Wijzigingen in de pensioenwetgeving

advertisement
Wijzigingen in de pensioenwetgeving
1. Wijzigingen in de pensioenleeftijd en berekening van het pensioen
1.1.
Wettelijk pensioen
1.1.1. Leeftijd
In België is de wettelijke pensioenleeftijd voorlopig nog steeds 65 jaar. De startdatum van je
rustpensioen gaat dus in op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin je 65
wordt.
In het regeerakkoord van de regering Michel is opgenomen dat het de intentie is die leeftijd
gradueel te verhogen tot 67 jaar.
Nu : 65 jaar
In 2025: 66 jaar
In 2030: 67 jaar
Het bereiken van de wettelijke pensioenleeftijd betekent niet dat men verplicht moet stoppen
met werken. Indien er een akkoord is met de werkgever kan de werknemer blijven werken of
onder voorwaarden zijn pensioen combineren met een beroepsactiviteit. (zie verder)
Wie echter een uitkering ontvangt (ziekte-of invaliditeit, werkloosheid of een vorm van
pensioen met bedrijfstoeslag; het vroegere brugpensioen) moet verplicht op de wettelijke
pensioenleeftijd zijn rustpensioen opnemen. Elke andere uitkering wordt op dat moment
stopgezet.
1.1.2. Berekening van het pensioen
Een kalenderjaar telt mee als loopbaanjaar als je een tewerkstelling kan bewijzen van
minstens 1/3 e van een voltijds kalenderjaar.
Vanaf 1 januari 2015 wordt voor iedereen die op dat moment nog niet op pensioen was, de
loopbaan in voltijdse dagen berekend, het maximum wordt 14040 voltijdse dagen.
Voorheen: 45 jaren, enkel de 45 gunstigste jaren tellen mee
Vanaf 01/01/15: 14040 dagen maximum, indien meer tellen de dagen met de laagste
pensioenopbrengst niet mee.
Let op: In de sociale zekerheid wordt telkens in de zesdagenweek gewerkt, een volledig
gewerkt jaar telt 312 gewerkte of gelijkgestelde dagen.
Wijzigingen in de pensioenwetgeving
Een volledige loopbaan bestond tot nu toe uit 45 dienstjaren. Om het pensioen te berekenen
werd gekeken hoeveel 45-sten de gepensioneerde gewerkt had. 45 jaar was tevens een
maximum en enkel de gunstigste 45 jaar telden mee.
1
1.1.3. Periodes van inactiviteit
Voor periodes van inactiviteit geldt dat sommige periodes gelijkgesteld zijn en andere niet
meetellen voor de berekening van het pensioen.
Gelijkgestelde periodes:

Onvrijwillige werkloosheid ( berekening wordt gedaan op een normaal fictief loon, voor
langdurig werklozen die in derde periode van werkloosheid komen wordt een beperkt
fictief loon in de berekening meegenomen.)

Mindervalide, gehandicapte (indien na een periode van tewerkstelling of minimum 65%
werkonbekwaam)

Werkloosheid met bedrijfstoeslag (tot 59 jaar berekening op beperkt fictief loon, daarna
normaal fictief loon)

Deeltijds met behoud van rechten (volledig opgenomen, ook indien de verdiensten te hoog
zijn om een aanvullende uitkering te krijgen zullen de niet gepresteerde dagen meetellen in
de berekening)

Landingsbanen (tijdskrediet, loopbaanonderbreking)

Thematische verloven (ouderschapsverlof, palliatief verlof, vaderschapsverlof,
adoptieverlof, verlof voor bijstand van een ziek familielid)

Arbeidsduurvermindering (sectoraal)

Stakingsdagen (enkel voor stakingen die erkend zijn door de erkende vakorganisaties)

Vakantie

Ziekte, invaliditeit, zwangerschaps- en bevallingsverlof

Arbeidsongeval
Het bedrag waaruit een pensioen bestaat is steeds een brutobedrag.
Voor elk loopbaanjaar wordt het verdiende bruto jaarloon (het bruto maandloon
vermenigvuldigd met 12 en vermeerderd met de eindejaarspremie, het vakantiegeld, het
variabel loon..) x 1/45 x 60%. ( Voor een gezinspensioen X 75%) Zo wordt elk gewerkt jaar
een bouwsteen voor het totale pensioen.
Indien er een gelijkgestelde periode is wordt een ‘fictief loon’ in rekening genomen. Men
bekijkt hoeveel de werknemer per dag (in een zesdagenweek) heeft gekregen in zijn laatst
verdiende loon. Dit wordt dan voor 312 dagen genomen en daar wordt dezelfde
berekeningswijze op toegepast.
Er zijn evenwel boven- en ondergrenzen voor bedragen die meetellen voor het pensioen. Op
die manier worden de hoogste lonen afgetopt en de laagste lonen opgetrokken.
Wijzigingen in de pensioenwetgeving
1.1.4. Berekeningswijze
2
Let op de rechten gelden steeds voor één persoon, bij een gezinspensioen is het zo dat één
van beide gehuwde partners (bijna) niet gewerkt heeft.
Er gelden enkel afgeleide rechten voor overlevingspensioenen, en voor een pensioen dat
ontvangen wordt op basis van het inkomen van de ex-echtgenoot voor de gehuwde jaren.
1.2.
Wettelijk vervroegd pensioen
Een werknemer kan onder bepaalde voorwaarden vervroegd met pensioen gaan. Tot 2012 was
het mogelijk om op 60 jaar met vervroegd pensioen te gaan.
In 2012 kwam er de voorwaarde bij dat de werknemer een loopbaan van 35 jaar moest
kunnen aantonen.
De regering Di Rupo heeft al wat wijzigingen aangebracht in de voorwaarden voor vervroegd
pensioen en dit tot 2015 en de regering Michel heeft het gradueel verhogen van de leeftijd en
de loopbaanvoorwaarden vanaf 2015 in zijn beleidsverklaring opgenomen.
1.2.1. Leeftijd
De leeftijd waarop vanaf 2018 met vervroegd pensioen kan gegaan worden zal dan 63 jaar
zijn.
voorheen: 60 jaar
Vanaf 2015: 61,5 jaar
Vanaf 2016: 62 jaar
Vanaf 2017: 62.5 jaar
Vanaf 2018: 63 jaar
In 2012 is er een loopbaanvoorwaarde bijgekomen om het recht op wettelijk vervroegd
pensioen te openen. Om een jaar te laten meetellen voor de loopbaanvoorwaarde dient in dat
jaar 104 dagen gewerkt (of gelijkgesteld) te zijn. Let op, dus steeds in de zesdagenweek.
2012: 35 jaar
2013: 38 jaar
2014: 39 jaar
2015: 40 jaar
Wijzigingen in de pensioenwetgeving
1.2.2. Loopbaanvoorwaarden
3
2016: 40 jaar
2017: 41 jaar
2019: 42 jaar
1.2.3. Uitzonderingen voor lange loopbaan
Wie een langere loopbaan heeft kan vanaf 2019 vroeger vertrekken dan de vooropgestelde 63
jaar.
Wie in 2015 60 jaar is en een loopbaan van 41 jaar heeft
Wie in 2016 60 is en loopbaan van 42 jaar heeft of 61 is en een loopbaan van 41 jaar is
Wie in 2019 60 jaar is en een loopbaan van 43 jaar heeft
Wie in 2019 60 jaar is en een loopbaan van 44 jaar heeft
Voor alle voorwaarden geldt: zodra een werknemer op een bepaald moment voldoet aan de
voorwaarden om op vervroegd pensioen te gaan behoudt hij dat recht. Ook indien hij niet
onmiddellijk van de recht gebruik wil maken.
1.2.4. Berekening van het pensioen
De pensioenrechten werden op dezelfde manier berekend als bij een wettelijk pensioen.
Sinds 2007 vervangt dit stelsel het vroegere brugpensioen. Hierbij heeft de ontslagen
werknemer van een zekere leeftijd recht op een werkloosheidsuitkering en op een aanvullende
toeslag die verschuldigd is door de vroegere werkgever. De werkgever heeft bovendien de
verplichting de ontslagen werknemer te vervangen. De ontslagen werknemer blijft in de
meeste gevallen beschikbaar voor de arbeidsmarkt tot zijn 65, de leeftijd van het wettelijke
pensioen.
1.3.1. Voorwaarden om toe te treden

Om de toeslag te kunnen ontvangen moet de werknemer zijn ontslag gekregen hebben.

De werknemer moet uitkeringsgerechtigd zijn en dus voldoende beroepsverleden hebben.
Bovendien moet de uitkeringsgerechtigde beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt tot aan de
wettelijke pensioenleeftijd, die op dit moment nog 65 jaar is. Op dat moment stoppen de
uitkeringen en gaat de werkloze op wettelijk pensioen.
Wijzigingen in de pensioenwetgeving
1.3.
Stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (voorheen conventioneel
brugpensioen)
4

Er moet een collectieve arbeidsovereenkomst bestaan waarin de voorwaarden voor
toetreding tot het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag vermeld staan. Dit kan gaan
om een cao gesloten op interprofessioneel niveau door de nationale arbeidsraad, een
sector-cao of een bedrijfs-cao

Voldoen aan de leeftijds- en loopbaanvoorwaarden: de werknemer moet tijdens de
opzegtermijn aan de voorwaarden voldoen, indien er geen opzeg gedaan wordt moet de
werknemer bij de verbreking aan de voorwaarden voldoen.
1.3.2. Leeftijds- en loopbaanvoorwaarden
Voor werknemers die 62 jaar zijn, zijn de loopbaanvoorwaarden verschillend voor mannen
en vrouwen. De loopbaanvoorwaarde voor vrouwen wordt geleidelijk verhoogd zodat ze in
2024 gelijk is aan die voor mannen.
Mannen
Vrouwen
2016:
40
32
2107:
40
33
2018:
40
34
2019:
40
35
2020:
40
36
2021:
40
37
2022:
40
38
2023:
40
39
2024:
40
40

Toch kan, onder bepaalde voorwaarden een werknemer die jonger dan 62 was bij zijn
ontslag van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag genieten.

Zware beroepen: wijzigingen in 2015 voor wat betreft de loopbaanvoorwaarden en de
leeftijd.
Tot 2014:
56 jaar met 33 jaar loopbaan en 20 jaar nachtwerk of
58 jaar met 35 jaar loopbaan en een zwaar beroep
Vanaf 2015:
58 jaar (zal bij IPA 60 worden) en in de laatste 10 jaar 5 jaar, of in de laatste 15
jaar, 7 jaar in een zwaar beroep gewerkt hebben of
58 (60) jaar en 20 jaar nachtarbeid gedaan heb of
Wijzigingen in de pensioenwetgeving

5
58 (60) jaar en een attest van een arbeidsgeneesheer dat de algemene ongeschiktheid voor
het uitvoeren van een beroep aantoont.

Lange loopbaan: de wet bepaald dat mensen die de leeftijd van 56 jaar bereikt hebben
en een loopbaan van 40 jaar kunnen voorleggen recht hebben om toe te treden tot het
stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag. De leeftijd wordt verhoogd in de komende
jaren. Voor 2015 bestaan er overgangsmaatregelen. Wie 56 wordt uiterlijk op 31
december 2015 en ontslagen wordt voor 1 januari 2016 kan nog van het stelsel
genieten, op voorwaarde dat de loopbaan van 40 jaar op het einde van de
arbeidsovereenkomst bereikt wordt. ( dit kan dus, door de periode van opzeg na 1
januari 2016 zijn.)
Tot 2014:
56 jaar met een loopbaan van 40 jaar
2015:
58 jaar met een loopbaan van 40 jaar (met overgangsmaatregelen)
2017:

Mindervalide werknemers en werknemers met ernstige lichamelijke gebreken: deze
werknemers kunnen, indien ze worden ontslagen op 58 jaar en 35 jaar loopbaan
kunnen aantonen genieten van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag. Hier
zijn voorlopig geen wijzigingen.

Bedrijven in moeilijkheden of in herstructurering: een bedrijf kan de erkenning als
bedrijf in 1 van deze categorieën vragen bij de FOD WASO ( federale overheidsdienst
werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg). Een erkend bedrijf kan daardoor de
opzegtermijnen laten verkorten, heeft geen verplichting tot vervanging van de
werknemer die ontslagen is en van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag kan
genieten en kan de minimumleeftijd voor de werknemers die daarvan kunnen genieten
verlagen. Die minimumleeftijd mag echter niet lager zijn dan 55 jaar en de werknemer
moet een loopbaan kunnen bewijzen van 10 jaar in de sector in de laatste 15 jaar of
van 20 jaar in het totaal. De minimumleeftijd zal stelselmatig verhoogd worden.
2016: 56 jaar
2017: 57 jaar
2018: 58 jaar
2019: 59 jaar
2020: 60 jaar
Wijzigingen in de pensioenwetgeving
60 jaar met een loopbaan van 40 jaar
6
samenvatting voor 2015
Wettelijk pensioen: 65 jaar, maar geen verplichting om te stoppen.
Wettelijk vervroegd pensioen: 61.5 jaar met een loopbaan van 40 jaar,
uitzonderingen voor een lange loopbaan
Werkloosheid met bedrijfstoeslag (nu SWT, voorheen brugpensioen): 62 jaar
met een loopbaan van 40 jaar voor mannen en 32 jaar voor vrouwen, beschikbaarheid
voor de arbeidsmarkt tot 65 jaar, de wettelijke pensioenleeftijd
Werkloosheid met bedrijfstoeslag voor zware beroepen: 58 jaar onder
voorwaarden
Werkloosheid met bedrijfstoeslag voor werknemers met een beperking: 58
jaar en een loopbaan van 35 jaar
Werkloosheid met bedrijfstoeslag voor een lange loopbaan: 58 jaar met een
loopbaan van 40 jaar
Werkloosheid met bedrijfstoeslag voor bedrijven in moeilijkheden of met
herstructureringen: bij erkenning minimumverlaging van de leeftijdsgrens tot 55
jaar
2. Wijzigingen bij tewerkstelling tijdens het pensioen
Onder bepaalde voorwaarden mag een werknemer zijn pensioen combineren met
tewerkstelling of een activiteit als zelfstandige. In het regeerakkoord van de regering Michel
zijn op dit vlak enkele intenties vermeld. Een paar wijzigingen gelden nu reeds.
2.1.
Wettelijk pensioen
2.1.1. Leeftijdsvoorwaarden
Wijzigingen in de pensioenwetgeving
Bij de berekening van het pensioenbedrag maximaal 14040 dagen in rekening
gebracht. Indien men hierover gaat tellen de dagen met de laagste pensioenopbrengst
niet mee.
7
Zoals hiervoor vermeld geldt in België nog steeds de leeftijd van 65 jaar als wettelijke
pensioenleeftijd. Men heeft nu beslist dat iedereen die die leeftijd bereikt onbeperkt mag
bijverdienen. Voorheen was deze regel enkel geldig voor 65+ met een lange loopbaan van
minimum 42 jaar. Mensen die nog niet de leeftijd van 65 jaar hebben bereikt maar toch 45
jaar loopbaan kunnen aantonen kunnen sinds 2015 ook onbeperkt bijverdienen.
Sinds 2013: 65 jaar EN 42 jaar loopbaan
Sinds 2015: 65 jaar OF 45 jaar loopbaan
2.1.2. Toegelaten inkomsten
Onbeperkt, de tewerkstelling telt echter niet mee voor de pensioenopbouw.
2.1.3. Verplichtingen
De inkomsten die ontvangen worden als werknemer moeten niet aan aangegeven worden
indien de werknemer de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt en bij aanvang van de activiteit
reeds zijn pensioen ontvangt.
2.2.
Wettelijk vervroegd pensioen
2.2.1. Leeftijdsvoorwaarden
Bij pensionering voor de wettelijke pensioenleeftijd (indien er geen loopbaan is van 45 jaar
voor de vervroegde pensionering) mag men onder voorwaarden inkomsten hebben en toch de
pensioenuitkering behouden.
2.2.2. Toegelaten inkomsten
Let op: zoals beschreven in het regeerakkoord Michel gelden sinds 2015 bij het berekenen van
de beroepsinkomsten ook rekening gehouden met opzegvergoedingen,
verbrekingsvergoedingen en ontslagpremies.
In ieder geval gelden voor elke gepensioneerde onder de 65 jaar grensbedragen wat betreft
het inkomen.
Vervroegd pensioen met inkomsten als werknemer (bruto jaarinkomen)

Met kinderlast
maximum 27379 euro

Zonder kinderlast maximum 22509 euro
Vervroegd pensioen met inkomsten als zelfstandige (netto bedrijfsinkomen)

Met kinderlast
maximum 21903 euro
Wijzigingen in de pensioenwetgeving
Hierbij maakt men onderscheid tussen gepensioneerden met of zonder kinderlast, en met het
statuut van de werkende gepensioneerde.
8

Zonder kinderlast
maximum 18007 euro
2.2.3. Verplichtingen en sancties
In principe moet de gepensioneerde zijn beroepsactiviteit aangeven voor aanvang van de
activiteit of voor de startdatum van het pensioen. In praktijk gelden de termijnen: binnen de
30 dagen na de kennisgeving van de pensioendatum of binnen de 30 dagen na de aanvang
van de activiteit.
Sinds 2015 is de sanctie bij overschrijding van de plafonds volledig proportioneel, wel opletten!
Door de begrenzing, 50% overschrijding van het toegestane budget betekent 50% verlies van
pensioen. Het bedrag dat de gepensioneerde verliest kan een stuk groter zijn dan wat er
bijverdiend is.
Wijzigingen 2015 tewerkstelling tijdens pensioen
Een wettelijk gepensioneerde of wie nog geen 65 is maar minstens 45 jaar
loopbaan heeft: mag onbeperkt bijverdienen. Deze activiteit levert geen bijkomende
pensioenrechten op.
Wie vervroegd met pensioen is: moet zich aan gewijzigde grensbedragen houden
om sancties in de uitbetaling te vermijden.
Wie een overlevingspensioen ontvangt: moet zich aan de grensbedragen houden
om sancties te vermijden
Overschrijdingen worden volledig en steeds proportioneel gesanctioneerd.
3.1.
Gewaarborgd minimumpensioen voor werknemers
Gewaarborgd minimum voor werknemers
Bedragen
Maximum toekenbare bedragen:
Bedragen gewaarborgd minimumpensioen voor een volledige werknemersloopbaan
vanaf 01.09.2013 aan spilindex 136,09
Wijzigingen in de pensioenwetgeving
3. Minimumpensioen
9
Maximum toekenbare bedragen:
Bedragen gewaarborgd minimumpensioen voor een volledige werknemersloopbaan
vanaf 01.09.2013 aan spilindex 136,09
Rustpensioen gezinsbedrag
Jaarbedrag
Forfaitair maandbedrag
Rustpensioen alleenstaande
16.844,72 EUR
13.480,03 EUR
1.403,73 EUR
1.123,34 EUR
Om in aanmerking te komen voor een minimumpensioen dient men ten minste 2/3 e van een
volledige loopbaan te bewijzen, dus 30 jaar waarin elk jaar minstens 208 gewerkte of
gelijkgestelde dagen telt. (een dag is een voltijds dag-equivalent in een zes-dagenweek, men
werkt pro rata voor deeltijdsen)
3.2.
Gewaarborgd gemengd minimum
Maximum toekenbare bedragen:
Bedragen gemengd gewaarborgd minimumpensioen voor een volledige loopbaan
vanaf 01.01.2014 aan spilindex 136,09
Jaarbedrag
Forfaitair maandbedrag
Rustpensioen alleenstaande
15.152,89 EUR
11.452,34 EUR
1.262,74 EUR
954,36 EUR
Indien de loopbaan van betrokkene niet aan het criterium van 2/3de loopbaan voldoet in de
werknemersregeling, maar ook jaren als zelfstandige bevat, dan worden de perioden van
tewerkstelling die erkend worden in het pensioenstelsel voor zelfstandigen toegevoegd aan de
loopbaan als werknemer om zodoende aan de 2/3de loopbaanvoorwaarde te voldoen.
Wijzigingen in de pensioenwetgeving
Rustpensioen gezinsbedrag
10
Regeerakkoord 2014-2019 – Pensioenhervorming
Nog uit te werken maatregelen
Deeltijds pensioen: een systeem van deeltijds gepensioneerd, deeltijds werken zal
worden onderzocht als vervanging voor de nu bestaande landingsbanen.
De eenheid van loopbaan wordt progressief afgeschaft: de limiet (die vanaf
2015 14.040 uren is) zal mogen overschreden worden. Tot nu toe was een volledige
loopbaan gelijkgesteld aan 45 gewerkte jaren. Wanneer die limiet overschreden werd
telden enkel de 45 voordeligste jaren. Nu zal er dus gewerkt worden in voltijdse dag
equivalenten en het is de bedoeling dat ook die limiet afgeschaft zal worden. Vanaf
dan zal dus elke gewerkte dag in rekening kunnen gebracht worden voor de
berekening van het pensioen.
Het minimumpensioen: er zal een aanpassing komen van de huidige
reglementering. Om in aanmerking te komen voor het ontvangen van een
minimumpensioen moet men 30 jaar loopbaan hebben van minstens 208 dagen. In
het akkoord staat beschreven dat vanaf het 31-ste jaar elk jaar minstens 52 gewerkte
of gelijkgestelde dagen moet hebben om mee te tellen als loopbaanjaar.
Uitzonderingen hierop zijn de deeltijdse en gemengde loopbanen. Voor deeltijdse geldt
een pro rata voorwaarde en wordt daarna gewoon elke gewerkte en gelijkgestelde dag
geteld. Bij een gemengde loopbaan wordt, als het aantal jaren gewerkt als werknemer
minder is dan 30, de jaren als zelfstandige gelijkgesteld met die als werknemer.
In het nieuwe regeerakkoord komt een nieuwe berekening van het minimumpensioen,
gebaseerd op het effectief aantal gewerkte dagen.
Het volledige minimumpensioen moet in de toekomst minstens 10% hoger zijn dan
de armoededrempel.
Het puntenstelsel: dit systeem zal verder worden uitgewerkt maar er zijn nog geen
directe plannen voor implementatie.
Transparante informatie aan (toekomstige) gepensioneerden: er komt een
informatie- en opzoekingsinstrument in de omgeving van mypension en er komt een
databank in verband met de tweede pijler.
Wijzigingen in de pensioenwetgeving
De bedragen van de minimumpensioenen zouden bovendien voor alle stelsels gelijk
moeten worden.
11
Download