Inleiding - Drie decennia besparingsmaatregelen in

advertisement
Vrouwenraadstudievoormiddag - Gevolgen van Loopbaankeuzes v/m en de komende
pensioenhervorming - 28 april 2015
Inleiding - Drie decennia besparingsmaatregelen in de pensioenen – Een
feministische terugblik
Bijdrage Magda De Meyer, voorzitter Vrouwenraad
Pensioenvorming
Pensioenen zijn het belangrijkste en/of meestal het enige inkomen van ouderen.
Er zijn een aantal factoren die je pensioenvorming beïnvloeden: 1
-
-
Doorheen je levensloop zijn dat je arbeidsverleden en bepaalde gebeurtenissen zoals
bijvoorbeeld een echtscheiding of een overlijden bij koppels;
Voorbije pensioenhervormingen die een disproportioneel effect hebben/gehad op vrouwen,
met name de gelijkschakeling van de pensioenleeftijd v/m, de invoering van de aanvullende
pensioenen;
Economische crisissen en besparingsmaatregelen die doorgaans belangrijke schommelingen
in gendereffecten tot gevolg hebben.
Pensioenkloof v/m
Bovenvermelde factoren spelen een rol in de pensioenkloof tussen vrouwen en mannen.
Pensioenkloof op basis van EU-SILC 2010
De pensioenkloof is het verschil tussen de gemiddelde pensioenmaandbedragen van vrouwen en
mannen. In België bedraagt de pensioenkloof v/m 29% in 2009 en het gemiddelde in de EU-lidstaten
ligt dan op 39%. 2
1
http://www.europarl.europa.eu/RegData/etudes/IDAN/2014/509990/IPOL_IDA(2014)509990_EN.pdf
2
Francesca Bettio, Platon Tinios, Gianni Betti, The Gender Gap in Pensions in the EU,
European Commission, Directorate-General for Justice, Brussels, 2013;
http://europa.eu/rapid/press-release_IP-13-495_nl.doc.; http://ec.europa.eu/justice/genderequality/files/documents/130530_pensions_en.pdf
1
Vrouwenraadstudievoormiddag - Gevolgen van Loopbaankeuzes v/m en de komende
pensioenhervorming - 28 april 2015
Om in te schatten hoe diep de pensioenkloof is, lijkt het logisch om die met de loonkloof v/m te
vergelijken. De loonkloof v/m over alle sectoren heen ligt in 2009 in België gemiddeld op 9% wat het
uurloon betreft en op 22% op jaarbasis. 3 De gemiddelde loonkloof in de EU van 16,2 % in 2009 is
minder dan de helft dan de gemiddelde pensioenkloof van 39%. Het lijkt vanzelfsprekend dat een
grote loonkloof een grote pensioenkloof tot gevolg heeft maar bij een vergelijking van de loon- en
pensioenkloven in de lidstaten blijkt een lineaire link tussen deze twee indicatoren toch niet zo
evident te zijn. Er blijken ook landen te zijn met een grote loonkloof en een kleine pensioenkloof
v/m.
In 2012 ligt de pensioenkloof v/m in België op 31% en bedraagt het gemiddeld maandelijks pensioen
van vrouwen 1.209 euro en dat van mannen 1.754 euro.4
Gebroken loopbanen zijn alleszins een belangrijke verklarende factor voor de pensioenkloof. In bijna
alle EU-lidstaten waar vrouwen een loopbaan hebben van minder dan 14 jaar (in vergelijking met de
groep tussen 15 jaar en de mediaan en de groep boven de mediaan) is er een grotere pensioenkloof.
In België heeft meer dan één op vier vrouwen een loopbaan van minder dan 14 jaar.
Pensioenkloof op basis van RVP en PDOS statistieken 2011
In 2011 bedroeg de pensioenkloof v/m in België 23% en de loonkloof op 10% op basis van het brutouurloon en op 23% op basis van het jaarloon. 5
3
Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en manen, De loonkloof tussen vrouwen en mannen in België
Rapport 2012; http://igvm-iefh.belgium.be/nl/binaries/59%20-%20Loonkloofrapport%202012_NL_tcm336168219.pdf Volgens het rapport is het belangrijk om beide cijfers weer te geven, omdat de ongelijke verdeling
in arbeidsduur niet genderneutraal is. Het feit dat vrouwen vaker deeltijds werken dan mannen maakt juist een
groot deel uit van de ongelijkheid op de arbeidsmarkt. Het hangt samen met de ongelijke verdeling van
zorgtaken, maar ook met stereotiepe verwachtingen op de arbeidsmarkt zelf en met de segregatie: heel wat
beroepen waarin veel vrouwen tewerkgesteld zijn, zijn georganiseerd in de richting van deeltijds werk, zoals
bijvoorbeeld de distributie, of de schoonmaak.
4
EIGE, Gender gap in pensions in the EU. Research note to the Latvian Presidency, 2015, p. 19-20.
2
Vrouwenraadstudievoormiddag - Gevolgen van Loopbaankeuzes v/m en de komende
pensioenhervorming - 28 april 2015
De pensioenkloof tussen vrouwen en mannen of de genderkloof in de pensioenen is ook voor de
Vrouwenraad het resultaat van de loon-, de loopbaan- en de zorgkloof v/m maar dit in combinatie
met een cumulatie van overheidsingrepen en besparingsmaatregelen doorheen de jaren op het
vlak van arbeid en tewerkstelling en sociale bescherming die negatievere gevolgen hebben voor de
groep vrouwen dan voor mannen.
Spanning tussen pensioenbescherming en afremming pensioenuitgaven
De overheidsingrepen van de laatste decennia worden volgens ons gekenmerkt door:
Maatregelen voor een betere pensioenbescherming:
-
-
Echtscheidingspensioen jaren ‘70, overlevingspensioen voor mannen 1984
Aanpassing aan de levensduurte
Invoering minimumrecht per loopbaanjaar 1996
Generatiepact 2005:
o Aanpassing aan welvaartspeil – welvaartsbonus
o Versoepeling toegang minimumpensioen
o Verhoging minimumrecht per loopbaanjaar
Vier conferenties Vrouw en pensioen 2006-2007
Regeerakkoord 2011: inkomens gepensioneerden optrekken en hen beter informeren
Regeerakkoord 2014
o Armoedebestrijding bij gepensioneerden en verbetering van de
minimumbescherming
o Democratisering van de aanvullende pensioenen
5
Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen, Vrouwen en Mannen in België. Genderstatistieken en
genderindicatoren. Tweede editie, 2011, p. 63 en69.
3
Vrouwenraadstudievoormiddag - Gevolgen van Loopbaankeuzes v/m en de komende
pensioenhervorming - 28 april 2015
o
Transparante informatie aan (toekomstig) gepensioneerden
Afremmingen van de pensioenuitgaven:
-
-
In het verleden: doorbreking loongrens voor bijdragen, bevriezing plafond pensioenbedrag,
geen welvaartsaanpassingen voor hoogste pensioenen, aanvullende pensioenen via
kapitalisatie, Zilverfonds (?)
Hervorming van de pensioenleeftijd en -berekening (verplichting EU)
o Gelijke wettelijke pensioenleeftijd en berekening m/v 1996-1997
Generatiepact 2005: maatregelen actief ouder worden
Regeerakkoord van december 2011 en wet van 28 december 2011 houdende diverse
bepalingen
o Verhoging effectieve leeftijd om vervroegd op pensioen te gaan
o Berekening: werk meer laten doorwegen t.o.v. periodes inactiviteit
Regeerakkoord van 9 oktober 2014: financiële en sociale duurzaamheid; de aankondiging van
op een nieuw sociaal contract.
Vooral de gelijkschakeling van de pensioenleeftijd en -berekening heeft vrouwen financieel parten
gespeeld wegens een gebrek aan voldoende compensatiemaatregelen:
Wet 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de
wettelijke pensioenstelsels en KB 23 december 1996
Geleidelijke invoering van een gelijke wettelijke pensioenleeftijd op 65 jaar en gelijke
berekeningsbreuk (45sten) v/m met overgangsperiode 1997-2009
Pensioenleeftijd blijft flexibel vanaf 60 tot 65 indien loopbaanvoorwaarde vervuld is (20 kalenderjaren
1997 en geleidelijk tot 35 vanaf 2005)
Invoering van minimumrecht per loopbaanjaar om de feitelijke ongelijkheden in het verleden v/m op
arbeidsrechtelijk vlak zo min mogelijk te laten doorwerken mits voorwaarden: minstens halftijds
gewerkt hebben, minimaal 15 loopbaanjaren, pensioenbedrag mag niet hoger zijn dan 35.000 BEF
o Ter vervanging van de herwaarderingscoëfficiënt die over periode 9 jaar wordt afgebouwd en
vooral ten goede kwam aan personen met hoge lonen
o Tweejaarlijks verhoging loongrens en koppeling van het minimum recht per loopbaanjaar aan
de evolutie van het minimumloon
o Vervroegd pensioen voor vrouwen en mannen vanaf 60 jaar mits voldoen aan
loopbaanvoorwaarden: van 20 jaar in 1997 naar 35 jaar in 2005
6
Invloed op pensioengedrag van vrouwen :
o 1/4de van nieuw gepensioneerde vrouwen voldoet niet aan loopbaanvoorwaarde van 20
kalenderjaren;
o Vooral gehuwde vrouw met korte loopbaan die stopte met werken voor kinderzorg en niet
meer in SZ zit; moet op 60 jaar pensionering uitstellen;
o Vrouw met vervangingsinkomen die niet kan kiezen: degenen die vóór 60 jaar brugpensioen
genieten moeten pensioen uitstellen;
o Vrouw met vervangingsinkomen die kan kiezen omdat ze voldoet aan loopbaanvoorwaarde:
keuze hangt af van uitkeringsbedrag in de verschillende stelsels, bv.:
 werkloosheidsuitkering is doorgaans voordeliger dan pensioenbedrag, behalve voor
vrijwillige deeltijdse tewerkgestelden
 invaliditeitsuitkering is meestal hoger
7
Budgettaire impact voor de Staat/besparing tegen 2009 :
6
Marie-Jeanne Festjens, Planning Paper 82. Federaal Planbureau, 1997.
4
Vrouwenraadstudievoormiddag - Gevolgen van Loopbaankeuzes v/m en de komende
pensioenhervorming - 28 april 2015
Verhoging pensioenleeftijd en berekening in -45sten: besparing van 24 miljard
BEF/594.945.182,48 euro
o Progressieve afbouw herwaarderingscoëfficient: 10,2 miljard BEF/252.851.702,55 euro
o Geplafonneerd minimumjaarrecht voor degenen met een loopbaan van minstens 15 jaar: 7,6
miljard BEF/188.399.307,78 euro
o Totaal: 41,8 miljard BEF/1.036.196.192,81 euro
Financieel verlies voor vrouwen en mannen:
o Verhoging pensioenleeftijd en berekening in -45sten: verlies V: 17,7 miljard
BEF/438.772.072,08 euro
o Progressieve afbouw herwaarderingscoëfficient: verlies M: 5,6 miljard BEF/138.820.542,58
euro; V: 1,48 miljard BEF/36.688.286,25 euro
o Geplafonneerd minimumjaarrecht voor degenen met een loopbaan van minstens 15 jaar:
winst M: 1,8 miljard BEF/44.620.888,69 euro; V: 3,2 miljard BEF/79.326.024,33 euro
o Totaal: verlies V: 554.786.382,66 euro; verlies M: 183.441.431,27 euro
o
-
De maatregelen voor een betere pensioenbescherming (zie hoger) hebben de genderbalans niet in
evenwicht kunnen brengen.
De recente verhogingen van de leeftijden om vervroegd met pensioen te gaan benadelen vrouwen in
die zin dat zijn veel minder dan mannen voldoen aan de voorwaarden om vervroegd met pensioen te
kunnen gaan. De positieve keerzijde van deze medaille is dat ze meer pensioenrechten kunnen
opbouwen.
In 2015 en 2016 wordt het reeds voorziene groeitraject voor leeftijds-en loopbaanvoorwaarden voor
8
het vervroegd pensioen behouden. Vervolgens stijgt de loopbaanvoorwaarde naar 41 jaar in 2017 en
42 jaar in 2019. De leeftijd waarop men het vervroegd pensioen wordt opgetrokken naar 62,5 jaar in
2017 en naar 63 jaar in 2018.
Datum Minimumleeftijd Loopbaanvoorwaarde Uitzondering lange loopbaan
2014 61 jaar
39 loopbaanjaren
60 jaar, 40 loopbaan
2015 61,5 jaar
40 loopbaanjaren
60 jaar, 41 loopbaan
2016 62 jaar
40 loopbaanjaren
60 jaar, 42 loopbaan / 61 jaar 41
loopbaan
2017 62,6 jaar
41 loopbaanjaren
60 jaar, 43 loopbaan / 61 jaar, 42
loopbaan
2018 63 jaar
41 loopbaanjaren
60 jaar, 43 loopbaan / 61 jaar, 42
loopbaan
2019 63 jaar
42 loopbaanjaren
60 jaar, 44 loopbaan / 61 jaar, 43
loopbaan
7
Het Advies nr. 15 van de Raad van de Gelijke Kansen voor Mannen en Vrouwen van 21 maart 1997; p. 4-5, p.
13-14.
8
Tijdens de vorige regering werden de leeftijds- en loopbaanvoorwaarden om vervroegd op pensioen te gaan
al verstrengd: tussen 2012 en 2016 werd de minimumleeftijd opgetrokken van 60 tot 62 jaar met een minimale
loopbaan van 35 jaar in de privésector tot 40 jaar en van 5 jaar binnen de overheid.
5
Vrouwenraadstudievoormiddag - Gevolgen van Loopbaankeuzes v/m en de komende
pensioenhervorming - 28 april 2015



Vrouwen voldoen gemiddeld veel minder aan de voorwaarden om vervroegd met pensioen te gaan
dan mannen omwille van minder opgebouwde rechten/onderbroken beroepsloopbanen.
Drie op vier vrouwen en een op vier mannen komen niet aan een loopbaan van 42 jaar (gelijkgestelde
periodes meegerekend); acht op tien vrouwen en vier op tien mannen komen niet aan een loopbaan
van 44 jaar. Vrouwen hebben nu gemiddeld een loopbaan van 35 jaar, gelijkgestelde dagen
meegeteld. In die gelijkgestelde dagen zit ook een deel werkloosheid waarvan het niet duidelijk is of
die nog gaat meetellen.
Het optrekken van de landingsbanen van 55 naar 60 jaar raakt rechtstreeks de vrouwen. 66 % van de
personen die hun arbeidstijd aanpassen met ondersteuning van de RVA zijn vrouwen
Het overlevingspensioen wordt omgevormd naar twee regelingen/uitkeringen: 9
-
Het overlevingspensioen (blijft cumuleerbaar met het eigen rustpensioen)
De overgangsuitkering (op aanvraag)
Het leeftijdscriterium zal bepalen welke van de twee regelingen zal worden toegekend: de langstlevende
echtgenoot die de vereiste leeftijd voor het overlevingspensioen niet bereikt heeft, zal een overgangsuitkering
ontvangen. Ook wordt de minimumleeftijd voor de toekenning van het overlevingspensioen geleidelijk
opgetrokken met zes maanden per jaar: van 45 jaar (als de echtgenoot ten laatste op 31 december 2015
overlijdt) naar 50 jaar (als de echtgenoot ten vroegste op 1 januari 2025 overlijdt). Wanneer de langstlevende
echtgenoot de vereiste leeftijd voor het overlevingspensioen niet bereikt heeft, zal deze dan de
overgangsuitkering ontvangen wanneer ook de andere voorwaarden vervuld zijn (een minimumduur van één
jaar huwelijk en er wordt ook rekening gehouden met de duur van de wettelijke samenwoning om te bepalen
of er voldaan werd aan de voorwaarde van één jaar huwelijk; er zijn uitzonderingen op dat één jaar die nog
dezelfde zijn als voor het huidige overlevingspensioen).
De duur van de overgangsuitkering is 24 maanden wanneer er een kind ten laste is of 12 maanden wanneer er
geen kind ten laste is. De overgangsuitkering is combineerbaar met een loon of een andere uitkering. Na deze
periode zal de begunstigde automatisch recht hebben op een werkloosheidsuitkering, zonder wachtperiode en
met een aangewezen omkadering om werk te zoeken. En dan belanden ze in het verhaal van de degressiviteit.
Volgens het regeerakkoord van 2014 zal vanaf 2025 zal de optrekking van de leeftijd vanaf dewelke het
overlevingspensioen wordt toegekend, verder opgetrokken worden naar 55 jaar met een jaar per kalenderjaar.

De hervorming van het overlevingspensioen is een eerste stap in de richting van individuele rechten
maar de uitkering wordt nog altijd berekend als een afgeleid recht op basis van de inkomsten van de
overleden echtgenoot, rekening houdend met een leeftijdscriterium.
De rol van werkloosheid en deeltijdse arbeid
Niet enkel ingrepen in het wettelijk pensioenstelsel spelen een rol voor de pensioenbedragen voor
vrouwen. Ook wat er allemaal aan het pensioen vooraf gaat: drie decennia deeltijds arbeidsbeleid,
9
Wet van 5 mei 2014 tot wijziging van het rustpensioen en het overlevingspensioen en tot invoering van de
overgangsuitkering in de pensioenregeling voor werknemers en houdende geleidelijke opheffing van de
verschillen in behandeling die berusten op het onderscheid tussen werklieden en bedienden inzake
aanvullende pensioenen; Wet van 5 mei 2014 betreffende diverse aangelegenheden inzake de pensioenen van
de overheidssector
6
Vrouwenraadstudievoormiddag - Gevolgen van Loopbaankeuzes v/m en de komende
pensioenhervorming - 28 april 2015
degressiviteits- en schorsingsbeleid in de werkloosheid - alles in het nadeel van vrouwen - hebben
een impact op de loonkloof, de loopbaan- en de zorgkloof v/m en bijgevolg op de pensioenkloof.
De rol van gelijkgestelde periodes
En dan zijn er ook nog de fenomenen van de gelijkgestelde periodes en de individuele en afgeleide
rechten die een rol spelen in het pensioenverhaal. In het kader van de pensioeningrepen in 20112012 en 2014 worden de gelijkgestelde periodes hertekend. Het aantal periodes neemt af, de
berekening wordt strenger en de toekenning moeilijker gegeven. Deze herschikking van de
gelijkgestelde periodes is enerzijds een terugkeren naar de oorspronkelijke bedoeling van de
gelijkgestelde periodes maar anderzijds roept het vraagtekens op naar de toekomst van de
armoedebestrijding en de gendergelijkheid.
Quid individuele en afgeleide rechten?
De problematiek van de individuele en afgeleide rechten in de sociale zekerheid waaronder de
pensioenen heeft te maken met de gezinsdimensie.
Pistes, aandachtspunten en vragen die al jaren op de agenda staan van vrouwen- en feministische
organisaties zijn de volgende:
-
-
-
Voor individuele rechten op basis van beroepsarbeid : we vragen dit vanuit de invalshoek
economische onafhankelijkheid en als beste oplossing tegen armoede. Maar wat met lage
inkomens? De individuele rechten kaderen binnen het principe van de eigen
verantwoordelijkheid en zijn gestoeld op het combinatiemodel;
Afbouw afgeleide rechten: omdat afgeleide rechten niet gelden voor (wettelijk)
samenwonenden maar wel voor gehuwden in de pensioensector en bijgevolg direct
discriminerend zijn. Vrouwen die nooit of nauwelijks beroepsactief geweest zijn ontvangen
als weduwe een overlevingspensioen dat gemiddeld hoger is dan het eigen rustpensioen van
vrouwen die wel beroepsactief geweest zijn. Hier is dus sprake van indirecte discriminatie
tussen twee groepen vrouwen. Afgeleide rechten ontmoedigen ook de beroepsarbeid van
vrouwen, ze creëren een werkloosheidsval. Er zijn twee mogelijkheden om ze af te bouwen:
afgeleide rechten blijven gelden voor diegenen die er nu nog gebruik van maken of ze
worden geleidelijk afgebouwd ook voor diegenen die er nu van gebruik maken. De afgeleide
rechten impliceren een collectieve verantwoordelijkheid en zijn gestoeld op
kostwinnersmodel;
De vraag naar onderzoek/simulaties pensioensplitting voor de wettelijke en aanvullende
pensioenen voor duur van de relatie. Er zijn verschillende mogelijkheden: 50/50; 40/60;
verplicht of keuze,… Wat met partners met lagere inkomens? Splitting houdt de
verantwoordelijkheid van de partners in en is gestoeld op zowel het kostwinners- als het
combinatiemodel.
Gendermainstreaming en gendertest als oplossing bij grote pensioenhervorming?
Volgens de wet op de gendermainstreaming van 2007 is het een opdracht van de overheid om bij
het nemen van nieuwe maatregelen erop toe te zien dat de gevolgen/resultaten genderneutraal zijn,
7
Vrouwenraadstudievoormiddag - Gevolgen van Loopbaankeuzes v/m en de komende
pensioenhervorming - 28 april 2015
een regelgevingsimpactanalyse of RIA (inclusief gendertest) 10 uit te voeren. Het zou volgens ons dan
niet enkel om ingrepen in de pensioenen moeten gaan maar ook op het vlak van de loo(n)pbaankloof
tussen vrouwen en mannen.
Het federaal regeerakkoord van 2014 kondigt een grote hervorming van de pensioenen aan met het
rapport van de expertengroep voor de hervorming van de pensioenen 2020-2040 als
wetenschappelijke basis, evenals een loopbaanhervorming. Deze hervormingen zullen in werking
treden tussen nu en 2030.
De Ministerraad van 27 maart 2015 voorziet spoedig de oprichting van een Nationaal
Pensioencomité, een Kenniscentrum en een Academische Raad. “Een snelle oprichting ervan is
essentieel als de regering de structurele pensioenhervormingen wil uitvoeren die noodzakelijk zijn
om de sociale en financiële leefbaarheid van de pensioenen te verzekeren.
Bepaalde dossiers vergen namelijk een meer gedragen en doordachte aanpak op zowel technisch
vlak als op het vlak van sociale onderhandeling:
• Het in aanmerking nemen van de zwaarte van een beroep;
• De mogelijkheid om een deeltijds pensioen op te nemen;
• Het invoeren van een puntensysteem voor het pensioen;
• De modernisering van onze pensioenstelsels op het vlak van de familiale dimensie.”
De Vrouwenraad en andere vrouwenorganisaties dringen er nu sterk op aan dat de cumul van
inkomstendervingen uit het verleden wordt stopgezet bij de komende pensioenhervorming.
10
De 'gendertest' werd uitgewerkt in het kader van hoofdstuk 2 van titel 2 van de wet van 15 december 2013
houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging, dat de nieuwe
'regelgevingsimpactanalyse' (RIA) invoert. Dat betekent concreet dat er vanaf 1 januari 2014 telkens een
voorafgaande evaluatie van de potentiële gevolgen van voorontwerpen van regelgeving moet gebeuren op de
respectieve situatie van vrouwen en mannen in het licht van de beleidsdoelstelling van het versterken van de
gelijkheid van vrouwen en mannen, dus ook op het vlak van de pensioenen…
8
Download