Bestuursformatieplan 2017 - 2018 Inclusief prognose 2018-2021 Bestuursformatieplan 2017-2018 inclusief prognose 2018-2021 Datum: 11 april 2017 Auteur: P&O i.s.m. werkgroep en controller 4e concept Status: Notitie bestemd voor t.b.v. Directeurenoverleg, GMR en Raad van Toezicht Directie / Bestuur / GMR / Raad van Toezicht Route: 1e concept zonder cijfers in werkgroep BFP 2e concept zonder cijfers in staf 6 maart 2017 13 maart 2017 3e concept Bespreking in staf 10 april 2017 Toezenden aan GMR, directieoverleg en bestuur 10 april 2017 Voorlopige vaststelling in bestuur (bij grote wijziging nieuw exemplaar naar GMR en directieoverleg) 13 april 2017 Advies in directeurenoverleg 20 april 2017 Instemming in GMR 20 april 2017 Bespreking in Raad van Toezicht 12 april 2017 : vergadering vervalt, afstemming per e-mail (zie jaarplanner) Definitieve vaststelling in bestuur, gehoord hebbende Directieoverleg en GMR (toezending 10 mei 2017) 18 mei 2017 ? april Publicatie 1 Inhoudsopgave Inhoudsopgave ..................................................................................................... 2 Voorwoord ............................................................................................................ 3 1. Relatie tussen begroting en formatieplan .............................................................. 4 2. Uitgangspunten financiële kaders ........................................................................ 5 2.1.Toekenning financiële middelen....................................................................... 5 2.2. Variabele personeelskosten welke bovenschools worden opgevangen ................. 5 2.3 Leerlingenaantallen ....................................................................................... 6 2.3.1. Feitelijk leerlingenaantal .......................................................................... 6 2.3.2. Prognose leerlingenaantal ........................................................................ 6 3. Uitgangspunten personele kader ......................................................................... 7 3.1. Mobiliteitsbeleid ........................................................................................... 7 3.2. Vasthouden aan de AOW-gerechtigde leeftijd ................................................... 7 3.3. Inzet van tijdelijk personeel en vervangingsbeleid ............................................ 8 4. Ontwikkelingen met invloed op de formatie ........................................................... 9 4.1. Samenwerking met andere besturen in de regio ............................................... 9 4.2. De cao: duurzame inzetbaarheid .................................................................... 9 4.3. Participatiewet ............................................................................................. 9 4.4. Instroom vluchtelingenkinderen ....................................................................10 4.5. Projecten ...................................................................................................10 4.6. Coaching ....................................................................................................10 4.7. Functiemix .................................................................................................11 4.8. Inzet van boventalligheid .............................................................................11 5. Meerjaren personeelsplanning ............................................................................13 5.1. Leerlingaantal en verwachte formatie ............................................................13 5.2. Vervangingspools en verwachte formatie ........................................................13 5.3. Natuurlijk verloop ........................................................................................14 5.4. Formatieprognose .......................................................................................15 5.5. Handhaven werkgelegenheidsgarantie ...........................................................16 Bijlage 1 Afkortingenlijst........................................................................................17 Bijlage 2 Leerlingenaantallen per school ..................................................................18 Bijlage 3 AOW leeftijd ...........................................................................................19 Bijlage 4 Meerjaren prognose .................................................................................20 2 Voorwoord Voor u ligt het bestuursformatieplan van de Stichting Openbaar Onderwijs Alblasserwaard-Vijfheerenlanden (O2A5). Dit plan biedt de uitgangspunten die ten grondslag liggen aan de vaststelling van de toekenning van formatieve middelen voor het schooljaar 2017-2018, op zowel school als op cluster als op bovenschools niveau. Vastgesteld moet worden dat evenals in vorige bestuursformatieplannen er door een verminderd aantal leerlingen (op 1 oktober 2016 zijn er 76 kinderen op bestuursniveau minder dan op 1 oktober 2015) een situatie is van krimp. Leerlingdaling is onomkeerbaar en vergrijzing in onze regio is de actualiteit. Een lager aantal leerlingen leidt tot lagere subsidie inkomsten en als gevolg daarvan is vermindering van het aantal arbeidsplaatsen helaas aan de orde. In de afgelopen jaren waren een vacaturestop (tot augustus 2016) en het voorkomen van verplichtingen aan nieuw en zittend personeel een absolute voorwaarde. Voor de komende periode wordt een kanteling zichtbaar. Het stabiliseren van de krimp in de jaren vanaf 2019 enerzijds en het gemiddelde natuurlijk verloop (o.a. op grond van pensioen) anderzijds kan op termijn zelfs leiden tot een personeelstekort. O2A5 heeft per 1 april 2017 met een aantal besturen in de regio een samenwerkingsovereenkomst gesloten binnen de kaders van de Wet Primair Onderwijs (artikel 157). Voordeel is onder meer dat het tellen van leerlingenaantallen op het niveau van de samenwerking gebeurt, waardoor meer scholen de deuren geopend kunnen houden en tevens werkgelegenheid behouden blijft. Kwalitatief goed onderwijs gegeven door goed toegerust personeel vereist beleid in een meerjarenperspectief. In artikel 2.15 van de cao voor het Primair onderwijs (cao PO) is de verplichting voor besturen opgenomen inhoud te geven aan het meerjarenformatiebeleid voor de komende vier jaar, gebaseerd op de meerjaren-begroting. Hoofdstuk 5 van het bestuursformatieplan geeft inzicht in dit meerjaren perspectief. Het voorliggende bestuursformatieplan dient als onderbouwing om voor de komende drie jaar wederom de werkgelegenheidsgarantie af te geven. Het bestuursformatieplan dient, na instemming van de personeelsgeleding van de GMR (art. 17c reglement GMR) door het bestuur definitief vastgesteld te worden. A. J. M. van der Lee directeur bestuurder O2A5 11 april 2017 3 1. Relatie tussen begroting en formatieplan Op basis van het werkelijk aantal leerlingen, de leerling gewichten en de leeftijd van het personeel per 1 oktober 2016 is in november 2016 het schoolbudget voor het kalenderjaar 2017 en het schooljaar 2017/2018 berekend. Deze berekening is gebaseerd op de op dat moment beschikbare gegevens. Op basis van deze berekening zijn door de schooldirecteuren de school specifieke begrotingen opgesteld. Ten behoeve van het nu voorliggende formatieplan 2017-2018 en de prognose van het meerjarenformatieplan tot en met 31 juli 2021 is de beschikbare informatie verwerkt, zoals deze maart 2017 beschikbaar is. De schoolformatieplannen en -begrotingen worden verwerkt in de herziene bestuursbegroting 2017 (mei 2017). Zoals bovenstaande tekst duidelijk maakt kan het bestuursformatieplan niet worden gezien als een op zichzelf staande personele begroting. De personele bezetting vormt een wezenlijk onderdeel van de totale begroting. In de herziene begroting 2017 is de ruimte vastgelegd voor de uitgaven aan personeel binnen het formatieplan op school-, cluster- en bovenschools niveau. Op basis van de prognose van het aantal leerlingen wordt jaarlijks door de schooldirecteuren ook de meerjarenbegroting opgesteld. Binnen de meerjarenbegrotingen is de ruimte voor de toekomstige formatie opgenomen. 4 2. Uitgangspunten financiële kaders 2.1.Toekenning financiële middelen De berekening van de lumpsum vindt plaats per school, rekening houdend met de schoolkenmerken als omvang van de school, de gewichten van de leerlingen én de leeftijd van het onderwijzend personeel per teldatum 1 oktober. De toekenning van de lumpsum vindt plaats op stichtingsniveau. Het bestuur van de stichting verdeelt de inkomsten vervolgens over de scholen. Binnen O2A5 worden de schoolspecifieke toekenningen ten gunste van de betreffende school gebracht. De rijksbekostiging gaat uit van 1 fulltime leerkracht (fte) op gemiddeld 22 leerlingen in de onderbouw en van 1 fulltime leerkracht (fte) op gemiddeld 28 leerlingen in de bovenbouw. In de komende schooljaren worden voorbereidingen getroffen om eventueel nieuw beleid in te voeren inzake toekenning van de financiële middelen op basis van aanvullende criteria. Dit afhankelijk van nieuw te voeren beleid met clusterdirecteuren en de GMR, CMR en MR. 2.2. Variabele personeelskosten welke bovenschools worden opgevangen Onderstaande solidariteitsafspraken vangen risico’s van de individuele school op: a. Overgangsregeling BAPO-kosten De kosten van bapo-verlof worden bovenschools verrekend. Hierdoor zal een individuele school geen voordeel of nadeel ondervinden van wel of niet opnemen van bapo-verlof. In de rijksvergoeding is circa 2% opgenomen voor dekking van de werkgeverslasten bapo-verlof. Deze per school toegekende vergoeding wordt bovenschools gebracht (circa € 200.000. De werkelijke werkgeverskosten bapo-verlof worden geschat op circa € 320.000. Aanvullende bekostiging vanuit de schoolbudgetten bedraagt ongeveer € 120.000) Over- en onderschrijding van de BAPO-kosten worden gefinancierd vanuit de Bestemmingsreserve Personeelskwaliteit, zolang dat noodzakelijk is. b. Betaald ouderschapsverlof / rechtspositioneel verlof Vanuit de schoolbudgetten worden naar rato van het aantal leerlingen de loonkosten van genoemde verloven vergoed. Het bedrag voor 2017 is begroot op € 70.000. c. Loonkosten boventallige c.q. niet plaatsbare werknemers Uit de schoolbudgetten worden naar rato van het aantal leerlingen de loonkosten van boventallige werknemers bekostigd. Het bedrag voor 2017 is begroot op € 100.000. 5 2.3 Leerlingenaantallen Het actuele leerlingenaantal is van groot belang voor de bekostiging. Van de bekostiging is 80% bestemd voor personeel. Het aantal leerlingen op de peildatum 1 oktober vormt de basis voor de bekostiging in het volgend jaar (T – 1 systematiek) Het aantal leerlingen van 1 oktober 2015 is van invloed op: • de personele component voor het schooljaar 2016/2017 • de materiële component voor het kalenderjaar 2016. Het aantal leerlingen van 1 oktober 2016 is van invloed op: • de personele component voor het schooljaar 2017/2018 • de materiële component voor het kalenderjaar 2017. 2.3.1. Feitelijk leerlingenaantal Het leerlingenaantallen van O2A5 over de afgelopen jaren: 1 1 1 1 1 oktober oktober oktober oktober oktober 2012 2013 2014 2015 2016 3.350 3.152 2.986 2.842 2.766 leerlingen leerlingen leerlingen leerlingen leerlingen (prognose was 2.743) Het leerlingenaantal op 1 oktober 2016 laat een daling zien van -2,7% ten opzichte van 2015. 2.3.2. Prognose leerlingenaantal Om een juiste inschatting te maken van de te verwachten leerlingenaantallen hebben we bij het vaststellen van de meerjarenbegroting gebruik gemaakt van de kennis van de directeuren over de te verwachten leerlingenaantallen per school. De prognose wordt jaarlijks bijgesteld en ziet er als volgt uit: 1 1 1 1 1 oktober oktober oktober oktober oktober 2017 2018 2019 2020 2021 2.750 2.654 2.609 2.587 2.587 leerlingen leerlingen leerlingen leerlingen leerlingen De prognose van de leerlingenaantallen (zie bijlage 2 voor het overzicht per school) vormt de basis voor te formuleren beleid. Bij het samenstellen van dit bestuursformatieplan en het opstellen van een betrouwbare prognose van het leerlingenaantal is nog geen rekening gehouden met het voornemen van de gemeente Vianen in de nieuwbouwwijk Hoef en Haag scholenbouw te realiseren. Definitieve besluitvorming door de gemeenteraad vindt mogelijk plaats in juni 2017. Volgens de gemeente Vianen zal er een school gebouwd gaan worden voor ongeveer 500 tot mogelijk 650 kinderen. Duidelijk is al wel dat het openbaar onderwijs in elk geval een onderdeel gaat uitmaken van de nieuw te bouwen scholen (school). Bouwtempo en bouwvolume zijn nog niet duidelijk, daarmee is ook de realisatie(datum) van de nieuw te bouwen school nog onduidelijk. Op dit moment worden de eerste huizen opgeleverd en profiteert de te verplaatsen “Meester Vos school” in Hagestein daarvan. We verwachten op termijn een toename van zeker 50 tot 100 leerlingen. 6 3. Uitgangspunten personele kader 3.1. Mobiliteitsbeleid Het werkgelegenheidsbeleid is gericht op het behoud van en/of het bevorderen van werkgelegenheid. Behoud van werkgelegenheid bij een organisatie die te maken heeft met krimp, kan niet zonder arbeidsmobiliteit en natuurlijk verloop. Mede in dit kader is het van belang dat directeuren in gesprek zijn met de werknemers over hun wensen ten aanzien van hun loopbaan. Het actief stimuleren van vrijwillige arbeidsmobiliteit en natuurlijk verloop houdt in dat in de gesprekkencyclus aandacht wordt besteed aan voornemens van alle werknemers ten aanzien van hun ambitie om op een andere school te gaan werken of om zich te (her)oriënteren op de eigen loopbaan, de wensen voor (deeltijd)pensioen, ouderschapsverlof, en/of de wens minder of meer te gaan werken. Vanuit de organisatie kan de aanleiding om van mobiliteit gebruik te maken verschillen. Het accent kan bijvoorbeeld liggen op het vergroten van de onderwijskwaliteit en/of het versterken van een onderwijsteam. Of het accent kan liggen op het bieden van loopbaankansen aan personeel, vanuit het oogpunt van duurzame inzetbaarheid en goed personeelsbeleid. Het accent kan ook liggen op het oplossen van formatietekorten. Wanneer er sprake is van formatieproblemen en gelijktijdig onvoldoende vrijwillige mobiliteit om deze problematiek ‘op te lossen’, zijn we genoodzaakt tot onvrijwillige c.q. verplichte mobiliteit. Dit gebeurt op basis van het afspiegelingsbeginsel. Bij hoge uitzondering kan het bestuur afwijken van het mobiliteitsbeleid en op individueel niveau ingrijpen in het belang van de schoolorganisatie dan wel de kwaliteit van het onderwijs, bijvoorbeeld door het aanwijzen van een werknemer voor verplichte mobiliteit. In het kader van de vrijwillige mobiliteit wordt voor vrijvallende formatie een vacature gesteld, die O2A5-breed eerst aan de medewerkers met vaste aanstelling wordt aangeboden. Medewerkers binnen een cluster kunnen van school ruilen (zonder uitbreiding van de werktijdfactor). 3.2. Vasthouden aan de AOW-gerechtigde leeftijd De werknemer in het primair onderwijs kan het ABP Keuzepensioen tussen het 60e en 70e levensjaar laten ingaan. Dit kan ook in de vorm van deeltijdpensioen. Daarnaast gaat de ingangsdatum van de AOW-uitkering stapsgewijs omhoog. Vanaf 2022 is de AOW-leeftijd gekoppeld aan de levensverwachting. De prognose van uitstroom op grond van AOW-gerechtigde leeftijd dan wel voorgenomen pensioendatum (voor zover bij ons bekend) ziet u terug in het hoofdstuk Meerjaren personeelsplanning. Gelet op de krimp waarmee O2A5 ook dit jaar nog te maken heeft, zal een verzoek van een werknemer om door te werken na de AOW-gerechtigde leeftijd vooralsnog niet worden gehonoreerd. 7 3.3. Inzet van tijdelijk personeel en vervangingsbeleid De afgelopen jaren was, gezien de krimp, een belangrijk beleidsuitgangspunt dat het ontstaan van verplichtingen op vaste aanstellingen moest worden voorkomen. Dit betekende dat nieuwe medewerkers alleen op basis van een tijdelijke aanstelling bij O2A5 werkten. Wel zijn er met instemming van het bestuur beargumenteerde uitzonderingen gemaakt. Hoewel we ook het komende schooljaar te maken hebben met krimp van leerlingen c.q. formatie, wordt sinds het lopende schooljaar weer vaker een vast dienstverband afgesproken. De redenen hiervoor zijn de toekomstige uitstroom vanwege pensioen waarmee we nu vast rekening houden en de veranderde wetgeving voor de inzet van vervangers. Door de invoering van de Wet Werk en Zekerheid (WWZ) is de zgn. ketenbepaling per 1 juli 2016 gewijzigd. Onder de WWZ ontstaat na het 6e vervangingscontract binnen twee jaar recht op een vaste aanstelling, tenzij een onderbreking van 6 maanden en één dag aan de orde is. Een losse afspraak voor één inval-dag geldt als één contract. Om aan alle vervangingsvragen te kunnen blijven voldoen, zonder dat vanwege de WWZ onbedoeld vaste aanstellingen ontstaan, is binnen O2A5 in januari 2017 door de GMR vervangingsbeleid vastgesteld. O2A5 neemt deelt aan het Regionale Transfercentrum (RTC) Transvita. Ook PiO is sinds kort onderdeel van het RTC Transvita en de medewerkers van PiO regelen de inzet van tijdelijke invalleerkrachten op vervangingsvragen. Het gaat om de vervangerspools: de Transvita Talentenpool, de Vervangerspool O2A5 bij Transvita, de Vervangerspool PiO en sinds augustus 2016 de O2A5 pool. De inzet van al de vervangingspools wordt in 2017 nauwlettend gevolgd en verbeterd. De Talentenpool bestaat uit leerkrachten met een vast dienstverband bij een van de deelnemende besturen. Zij worden door Transvita bij alle deelnemende besturen ingezet. De aanstelling en rechtspositie van deelnemende vaste poolleerkrachten van O2A5 blijft ongewijzigd. Deelname aan de Talentenpool door leerkrachten van O2A5 kan op vrijwillige basis, maar ook boventallige leerkrachten kunnen hierin geplaatst worden. De werking van de Vervangerspool O2A5 bij Transvita is vergelijkbaar, alleen is hier de afspraak dat leerkrachten uitsluitend bij scholen van O2A5 worden ingezet. De vervangers in de Vervangerspool van PiO zijn medewerkers zonder vast dienstverband die ad hoc ingezet kunnen worden op vervangersvragen in de regio. In de praktijk kunnen deze pools niet in alle gevraagde vervangingen voorzien. Reden om ook binnen O2A5 een (nu nog kleine) vervangerspool te starten. Hier werken drie medewerkers met een jaaraanstelling die alle vormen van vervanging binnen O2A5 kunnen doen. De formatie voor het komende schooljaar vindt u in het hoofdstuk Meerjaren personeelsplanning. 8 4. Ontwikkelingen met invloed op de formatie Uiteraard dient O2A5 rekening te houden met actuele ontwikkelingen die hun weerslag hebben op de onderwijsorganisatie. Voor een deel zijn dit ontwikkelingen die zich buiten de invloedsfeer van de stichting bevinden. Hieronder een overzicht. 4.1. Samenwerking met andere besturen in de regio Om te voorkomen dat scholen worden gesloten doordat zij onder de opheffingsnorm komen (waardoor in sommige plaatsen de diversiteit van het onderwijsaanbod en de keuzevrijheid in gevaar komt), of dat schoolbesturen elkaar stevig beconcurreren op de ‘schaarser wordende’ leerlingen, is het wenselijk dat schoolbesturen in krimpregio’s de gevolgen van dalende leerlingenaantallen gezamenlijk aanpakken. Samenwerking en overleg tussen de besturen is mogelijk op basis van artikel 157 van de Wet Primair Onderwijs en draagt bij aan goede oplossingen op lokaal niveau. O2A5 heeft onlangs met een aantal besturen in de regio een samenwerkingsovereenkomst met een looptijd van tien jaar gesloten. Voordeel is onder meer dat het tellen van leerlingenaantallen op het niveau van de samenwerking gebeurt, waardoor meer scholen de deuren geopend kunnen houden en tevens werkgelegenheid behouden blijft. 4.2. De cao: duurzame inzetbaarheid Sinds oktober 2014 kent de cao PO de regeling ‘duurzame inzetbaarheid’. Per dezelfde datum is de bapo-regeling vervallen. Voor de medewerkers die op 30 september 2014 gebruik maakten van de bapo-regeling geldt een overgangsregeling. De cao geeft een aantal opties voor de inzet van de uren duurzame inzetbaarheid. Een van de opties is het sparen van de uren. Indien de werknemer gebruik wil maken van de spaarmogelijkheid dan moet dat voorafgaand aan het schooljaar aangegeven worden. Daarbij wordt vermeld ten behoeve waarvan de gespaarde uren duurzame inzetbaarheid ingezet worden, b.v. studieverlof. Vastlegging van de spaarkeuze is van belang voor het reserveren van middelen om na de ‘spaarperiode’ de vervanging van de gespaarde duurzame inzetbaarheidsuren te kunnen bekostigen. Het nog niet opnemen van de duurzame inzetbaarheidsuren – en het op een later tijdstip opnemen van het gespaarde urenaantal – leidt tot een (kleine) verschuiving binnen de formatie. 4.3. Participatiewet Volgens de banenafspraak in het sociaal akkoord moet het primair onderwijs de komende jaren stapsgewijs 4.020 extra banen voor arbeidsbeperkten creëren. Volgens de quotumregeling voor het primair onderwijs zijn schoolbesturen met 25 medewerkers of meer, verplicht om een jaarlijks vastgesteld percentage medewerkers met een arbeidsbeperking in dienst te hebben. Voor O2A5 (met 246,6 fte in dienst op de peildatum 1 januari 2013) komt dit neer op: 2015: 2016: 2017: verder 0,4% (zijnde 0,9 fte) 0,9% (zijnde totaal 2,2 fte) 1,4% (zijnde totaal 3,4 fte) oplopend tot totaal 8,4 fte in 2023. 9 In 2016 was het eerste beoordelingsmoment en op landelijk niveau is voldaan aan de banenafspraak. In juni 2017 is de volgende meting om na te gaan of werkgevers en de overheid nog steeds voldoen aan de banenafspraak. Schoolbesturen die uiteindelijk niet aan het quotum voldoen, betalen vanaf 2019 een zogenoemde quotumheffing (boete) van € 5.000 per niet vervulde baan. Het voornemen was beleid te ontwikkelen voor het creëren en invullen van nieuwe ondersteunende functies. Naar verwachting zal dit in 2018 aan de orde zijn. 4.4. Instroom vluchtelingenkinderen Ook in schooljaar 2016-2017 krijgen vluchtelingenkinderen onderwijs op diverse scholen binnen O2A5. Het aantal vluchtelingenkinderen is dit jaar iets lager dan het aantal in het schooljaar 2015-2016, voor komend schooljaar verwachten we een stabilisatie. De goede opvang van deze leerlingen is van groot belang. Dit vergt veel van leerkrachten naast de al bestaande intensiviteit van de huidige groepen. De mogelijkheid om - binnen de formatie - een keuze te maken voor tijdelijk extra ondersteuning bijvoorbeeld door inzet van een onderwijsassistente, valt binnen de verantwoordelijkheid van de clusterdirectie. Het aantal en de spreiding van de kinderen over de scholen vraagt om voortzetting van de huidige aanpak: lokaal zoeken naar mogelijkheden met ondersteuning van extra gelden vanuit de samenwerkingsverbanden en het ministerie van OCW. 4.5. Projecten Het project TaalRijk (Leerdam) is een taalproject voor leerlingen in groep 2/3 met een achterstand in hun taalontwikkeling. Het project wordt uitgevoerd door twee vaste werknemers van O2A5 en door collega’s van Logos. Project TaalRijk wordt bekostigd door subsidie van de gemeente Leerdam. Dit project wordt schooljaar 2017/2018 door de gemeente niet voortgezet. De beschikbaar gestelde formatie (0,75 wtf) komt hiermee te vervallen, tenzij het project in samenwerking met Logos wordt voortgezet door O2A5. Het project Topklas is een project voor leerlingen op het raakvlak PO/VO en wordt (werd) uitgevoerd door een vaste werknemer van O2A5. Deze medewerker is inmiddels in dienst van OVO. Het project De Toekomst biedt onderwijs aan vluchtelingenkinderen en wordt mede uitgevoerd door een vaste werknemer (0,63 wtf) van O2A5. De personele inzet vindt plaats op detacheringsbasis. Op het moment dat het project eindigt, heeft de betrokken werknemer recht op terugkeer binnen O2A5. 4.6. Coaching In 2016 is beleid voor O2A5 ontwikkeld over interne coaching binnen ons bestuur, beleid waarmee de GMR heeft ingestemd. Dit omvat de inzet van een interne coach voor het begeleiden van beginnende leerkrachten, het ontwikkelen van beleid voor introductie en begeleiding van vervangers in de school en inzet als coach voor een eerste begeleiding in het geval er zich functioneringsproblemen bij een werknemer lijken voor te doen. De implementatie van dit beleid heeft als consequentie voor de formatie, dat er een interne coach wordt aangesteld voor 0,4 fte gedurende een kalenderjaar. Dit wordt betaald vanuit het strategisch beleid. De werving & selectie voor de coach is maart 2017 gestart. 10 4.7. Functiemix Conform afspraak van de minister van OCW en sociale partners moet per 1 augustus 2014 per school minimaal 30% van de leraren in een LB functie zijn benoemd. Op bestuursniveau is dat minimaal 46% (dit ligt hoger doordat binnen O2A5 geen LC functies worden ingevuld). Op sectorniveau is eind 2015 vastgesteld dat de doelstelling van 40% in LB functies niet volledig is behaald. Het behaalde percentage op sectorniveau is 25,5%. In de kaderbrief 2017 is als einddoel een percentage van 29% vastgesteld, met als doelstelling voor eind 2017 een percentage van 24% in LB. Dit betekent dat (bij een gelijkblijvend personeelsbestand) in 2017 nog 4,9 fte van de leerkrachten benoemd moet worden in een LB-functie en in 2018 nog 13 fte, zodat per 2019 een op de drie leerkrachten een LB-functie vervult binnen de scholen. Dit beleidsvoornemen leidt tot minder LA functies. Ter verduidelijking: door vijf LB-functies (in plaats van vijf LA) komt in totaal €50.000,- meer ten laste van de formatie. Per saldo is hierdoor een LA-functie minder beschikbaar in de formatie. Overzicht ten doel gestelde functiemix binnen O2A5: Aantal leerkrachten LB realisatie 31-12-2016 LB doel 24% 31-12-2017 * LB doel 29% 31-12-2018 * in LA 127,5 fte 122,6 fte 114,5 fte in LB 33,8 fte (21%) 38,7 fte (24%) 46,8 fte (29%) In de komende jaren stelt O2A5 zich mede ten doel om te komen tot een evenwichtige spreiding van LB functies en specialismes over de clusters binnen O2A5. Per cluster LB realisatie 31-12-2016 LB doel 24% 31-12-2017 * LB doel 29% 31-12-2018 * Giessenlanden 6,6 fte (19,9%) 8,0 fte 9,7 fte Leerdam 9,6 fte (25,9%) Gerealiseerd 10,7 fte Lingewaal 2,8 fte (14,4%) 4,6 fte 5,5 fte Molenwaard 8,0 fte (23,2%) 8,3 fte 10,0 fte Vianen/Zederik 6,2 fte (18,9%) 7,9 fte 9,5 fte *Uitgaande van een gelijkblijvend aantal leerkrachten 4.8. Inzet van boventalligheid O2A5 bevindt zich op een kantelpunt waarbij de krimp in de nabije toekomst gecompenseerd gaat worden door natuurlijk verloop en het risico op boventalligheid minimaal zal zijn. Ook de samenwerking met andere besturen vergroot de kans op behoud van werkgelegenheid. 11 Medewerkers die voor het schooljaar 2017-2018 boventallig zijn, worden ingezet op vervangingen voor ziekteverlof via RTC Transvita en op vervangingen vanwege rechtspositioneel verlof, schorsing, zwangerschaps- en bevallingsverlof en ouderschapsverlof. De boventalligheid die dit schooljaar niet kan worden opgelost, zal daarom net als vorig jaar worden aangewend om de kwaliteit van het onderwijs een extra tijdelijke impuls te geven op school-, cluster- of bovenschools niveau. De kosten van deze boventalligheid worden bovenschools gedragen. Clusterdirecties kunnen een verzoek indienen voor een kwaliteitsimpuls waar een boventallige leerkracht op ingezet kan worden. De betrokken boventallige leerkracht komt vervolgens ten laste van de scholen uit het betreffende cluster. Dit kan in duur een deel van het schooljaar zijn of een keuze zijn voor de komende schooljaren. Elke variant in het kader van kwaliteit van het onderwijs is hier van toepassing. Een voorbeeld hiervan zou kunnen zijn het bewegingsonderwijs per cluster vormgeven door daarvoor bevoegde leerkrachten met kwaliteit en affiniteit geclusterd inzetten op het geven van gymlessen. Deze inzet dient te passen binnen de formaties op school- en clusterniveau. 12 5. Meerjaren personeelsplanning Afgeven van een werkgelegenheidsgarantie voor de komende drie schooljaren vereist een zorgvuldige onderbouwing. Daartoe zijn in dit bestuursformatieplan in hoofdstuk 2 de leerling prognoses opgenomen. In dit hoofdstuk worden de personele gegevens en prognoses voor de komende jaren weergegeven. 5.1. Leerlingaantal en verwachte formatie Zoals aangegeven in hoofdstuk 2 zal het aantal leerlingen ook de komende jaren blijven afnemen. Vanaf 2018 is de daling minder groot dan in voorgaande jaren. Een dalend aantal leerlingen heeft gevolgen voor de formatie. De prognose ziet er als volgt uit: 1-10-2017 1-10-2018 1-10-2019 1-10-2020 Leerlingen 2.750 2.654 2.608 2.587 Formatie in schooljaar 198,24 2017-18 182,05 2018-19 178,94 2019-20 175,34 2020-21 5.2. Vervangingspools en verwachte formatie Jaarlijks wordt een verzoek ingediend bij het Vervangingsfonds voor het continueren van de vervangerspool bij O2A5. De bezetting van de pool wordt jaarlijks bepaald. Medio februari 2017 werken er 11 medewerkers (totaal 7,2 wtf) met een vaste aanstelling in de pools zoals aangemeld bij het Vervangingsfonds. Naast deze groep werken drie medewerkers (2,4 wtf) als vervanger in de O2A5 pool. Zie hoofdstuk 3.3. Een aantal ‘vervangers’ is deels ook op reguliere basis ingezet. Komend schooljaar zal een aantal medewerkers doorstromen naar een school. Omgekeerd zullen medewerkers op vrijwillige basis of vanuit formatieve vragen vanuit de scholen instromen. Per peildatum 31 maart 2017 is de prognose dat in het schooljaar 2017/2018 de benodigde bezetting in de vervangerspool circa 8,1 wtf is (4% van de formatie). Aangezien niet alle bij Transvita aangesloten besturen hun ‘volledige aantal’ fte aan vervangers in de pool inbrengen, is het komend jaar voor O2A5 mogelijk meer fte aan vervangers in te brengen. Voor de O2A5 vervangerspool is de formatieruimte voor het komende schooljaar vastgesteld op 2,4 wtf. In de totale formatie van O2A5 voor komend schooljaar is (8,1 + 2,4) 10,5 wtf voor de vervangerspools opgenomen. bezetting feb-17 Transvita + O2A5 : ziektevervanging 7,2 O2A5 : alle vormen van vervanging 2,4 totaal 9,6 formatie 2017-2018 8,1 2,4 10,5 Kortom, de vervangerspool biedt vacatureruimte. In de eerste mobiliteitsronde is hiervoor dan ook een vacature geplaatst. 13 5.3. Natuurlijk verloop Het natuurlijk verloop in de afgelopen periode ziet er als volgt uit: 2014 2015 prognose 2016 2016 Medewerkers 14 27 15 17 WTF 9,6 20,0 11,2 12,6 4,1% 8,8% 5,3% 6,2% Het gemiddelde uitstroom% van de afgelopen jaren is 6,3%. Waar in 2015 (vervroegd) pensioen voor bijna de helft van de uitstromers de reden van vertrek was, geldt dit in 2016 voor 23,5%. Ook in aantal medewerkers gaat het om een kleinere groep medewerkers. De relatief hoge (vervroegd) pensioen uitstroom in 2015 is geen trend gebleken. Reden uit dienst pensioen eigen verzoek anders totaal 13 8 6 27 2015 48,1% 29,6% 22,2% 4 9 4 17 2016 23,5% 52,9% 23,5% De leeftijdsopbouw van het personeelsbestand van O2A5 laat zien 15,6% van de medewerkers 60 jaar of ouder is. In wtf is het aandeel 60-plussers iets groter: 16,1%. Leeftijdsopbouw op 1-1-2017 0.7% 2.5% 14.9% Medewerkers t/m 24 jaar 22.5% Medewerkers 25 t/m 34 jaar Medewerkers 35 t/m 44 jaar 15.9% Medewerkers 45 t/m 54 jaar Medewerkers 55 t/m 59 jaar 21.7% 21.7% Medewerkers 60 t/m 64 jaar Medewerkers 65 jaar en ouder De verwachte uitstroom op basis van de wettelijke AOW leeftijd (zie bijlage 3) en de reeds bekende pensioenaanvragen is: 1-8-2017 1-8-2018 1-8-2019 1-8-2020 1-8-2021 WTF 1,41 0,87 0,00 1,98 0,60 14 De verwachte uitstroom op basis van pensionering is (gerekend met de wettelijke AOW leeftijd) in 2018 en 2019 bij O2A5 laag. Wel is de verwachting dat een aantal mensen gebruik zal maken van de mogelijkheid voor de wettelijke datum met pensioen te gaan. Het gemiddelde uitstroom% van de afgelopen jaren is 6,3%. Gezien de uitschieter in 2015 hanteren wij voor 2017 voorzichtigheidshalve een prognose van 5,8%. Aangezien de uitstroom op grond van de AOW leeftijd in de jaren 2018 en 2019 afneemt, hanteren wij voor de andere schooljaren een prognose uitstroom% van 5,5%. 5.4. Formatieprognose Op basis van een aantal uitgangspunten komen we tot een meerjaren prognose. Deze uitgangspunten zijn: - - - Bezetting voor de prognose 2017-2018 is dit de bezetting per 31 december 2016; voor de prognose in de volgende jaren, hanteren we de aanname dat de bezetting gelijk is aan de toegestane formatie van het voorgaande schooljaar. Formatie is berekend op basis van het verwachte leerlingen aantal, zie ook bijlage 4. Uitstroom De prognose voor het natuurlijk verloop aan de hand van de in paragraaf 5.3 genoemde percentages (5,8% en 5,5%). Verschil De bezetting minus de uitstroom gerelateerd aan de formatie. Dit leidt tot vacatureruimte (+) of boventalligheid (-). Alles overziend komen we tot de volgende meerjaren prognose: 2017-18 2018-19 2019-20 2020-21 Bezetting 207,13 198,24 182,05 173,54 Uitstroom 12,01 10,90 10,01 9,54 Formatie 198,24 182,05 173,54 170,04 Verschil 3,12 -5,29 1,50 6,04 Belangrijk hierbij is te realiseren dat uitstroom niet op een vaste datum plaatsvindt, maar door het hele jaar heen. De verschilcijfers geven vooral de trend aan. Op het niveau van O2A5 is die trend dat er voor het schooljaar 2017-2018 geen sprake is van boventalligheid, maar in het schooljaar 2018-2019 wel. Nadrukkelijk wordt hierbij opgemerkt dat bij deze prognose nog niet is voorzien in een toename van het aantal leerlingen van de meester Vos school die straks gaat verhuizen van Hagestein naar de nieuwbouwwijk Hoef en Haag. Afhankelijk van besluitvorming van de gemeenteraad zou een toename van dit beeld onmiddellijk doen veranderen. In de jaren na 2018-2019 lijkt de boventalligheid weer van de baan, met een echte trendbreuk in 2020-2021. 15 5.5. Handhaven werkgelegenheidsgarantie Ondanks de verwachte boventalligheid in schooljaar 2018-2019 handhaaft O2A5 voor de komende drie schooljaren de werkgelegenheidsgarantie. In de jaren daarna lijkt de boventalligheid immers weer van de baan, met een echte trendbreuk in 2020-2021. Zoals in bijlage 4 valt te lezen is de situatie op de individuele scholen mogelijk anders dan de trend die de cijfers op O2A5 niveau laten zien. Medewerkers die te maken krijgen met formatieve boventalligheid, hebben werkgelegenheidsgarantie en worden ingezet als impuls om de kwaliteit van het onderwijs te bevorderen. Het mobiliteitsbeleid waarbij gestimuleerd wordt dat medewerkers solliciteren op vacatures van andere scholen en in de vervangerspools blijft van belang om het werkgelegenheidsbeleid te kunnen handhaven. 16 Bijlage 1 Afkortingenlijst BAPO Bevordering arbeidsparticipatie ouderen CAO-PO Collectieve arbeidsovereenkomst primair onderwijs CARROUSEL Proces van herplaatsingen binnen O2A5 bij verplichte en vrijwillige mobiliteit voor aanvang van het nieuwe schooljaar. DUO Dienst Uitvoering Onderwijs (voorheen CFI) FTE Full time equivalent GGL Gewogen gemiddelde leeftijd GVO/HVO Godsdienst en humanistisch onderwijs MR Medezeggenschapsraad (P) MR Personeelsgeleding medezeggenschapsraad GMR Gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (P)GMR Personeelsgeleding gemeenschappelijke medezeggenschapsraad GPL Gemiddelde personeelslast LB Leerkracht LB LGF Leerling gebonden financiering LIO Leraar in opleiding OC en W Onderwijs cultuur en wetenschappen OP Onderwijzend personeel OOP Onderwijsondersteunend personeel VF/PF Vervangingsfonds / Participatiefonds WIA Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen WWZ Wet Werk en Zekerheid 17 Bijlage 2 Leerlingenaantallen per school 18 Bijlage 3 AOW leeftijd U bent geboren: U krijgt AOW in: Uw leeftijd als uw AOW start is: na 30 juni 1951 en voor 1 april 1952 2017 65 + 9 maanden na 31 maart 1952 en voor 1 januari 1953 2018 66 na 31 december 1952 en voor 1 september 1953 2019 66 + 4 maanden na 31 augustus 1953 en voor 1 mei 1954 2020 66 + 8 maanden na 30 april 1954 en voor 1 januari 1955 2021 67 na 31 december 1954 en voor 1 oktober 1955 2022 67 + 3 maanden 19 Bijlage 4 Meerjaren prognose 20