Aardbeienmunt Mentha arvensis 'Strawberry'. De aardbeienmunt geeft een geur van 'Fruitella-aardbeien snoepjes'. Een fijne associatie met zoet. Aardbeienmunt is een overblijvende plant die ruikt als aardbeien en bloeit van juni t/m september. Kan zowel op een zonnige plaats staan als in de halfschaduw, staat wel graag in een goed water doorlatende grond. Aardbeienmunt woekert niet, maar laat zich ook uitstekend in potten kweken en wordt ongeveer 50 cm hoog. Past goed in fruitsalades, thee, zomerdrankjes, desserts en ijs. De lila bloemen zijn mooi als garnering bij salades of desserts. Als de blaadjes gedroogd worden, smaken ze een beetje naar chocolade met kersen. Aardbeien munt staat graag op een matig vochtige plek in de volle zon. Zorg voor voldoende voeding. De plantperiode is van maart tot augustus , de oogstperiode valt van juni tot september. De plantafstand is 40 x 40 cm. Recept voor: Chocolade mousse met pepermunt INGREDIENTEN 8 PERSONEN 500 g fondant chocolade; 1/2 l room; 250 g eiwitten; 1 bosje pepermunt Bereidingswijze Smelt de chocolade au bain-marie of in de oven op een temperatuur van 100?C; klop de room stevig op; klop de eiwitten stevig op met een snuifje zout; vermeng room met het eiwit; spatel er de chocolade onder en vermeng het geheel met de versnipperde munt. Recept voor: Pepermunt thee INGREDIENTEN Pepermunt Citroenmelisse Water Bereidingswijze Zet een zeefje op een theeglas en doe in het zeefje twee theelepels gedroogd pepermuntblad en een theelepel citroenmelisse. Giet het water erop en laat het 5 minuten trekken. Zo simpel en zo lekker. Waard voor: Muntvlindertje Het muntvlindertje (Pyrausta aurata) is een dagactieve vlinder uit de familie grasmotten (Crambidae). Uiterlijk: Het is met een spanwijdte van 10 tot 15 millimeter een zeer klein vlindertje. De vlinder lijkt sterk op het purpermotje dat net iets groter is. De rups is donkergroen met zwarte vlekken en leeft op wild kattenkruid (Neparia cataria) en andere geurige lipbloemigen zoals citroenmelisse (Melissa citronalis). De rupsen uit de tweede generatie overwinteren op deze planten en verpoppen zich nadien in een spinsel in de grond. Voedsel: De waardplant is zoals de naam al doet vermoeden munt. De vliegtijd is van eind april tot eind september. Ook salie-soorten gelden als waardplant. Het muntvlindertje vliegt in twee overlappende generaties per jaar van april tot september. Voorkomen: Dit vlindertje komt verbreid voor in Europa, Afrika en Azië. Men vindt ze, meestal in talrijke mate, terug op zonnige plaatsen zoals droge weidegronden en grasvelden. In Nederland en België komt de soort vrij algemeen voor. Dracht voor: hommel Uiterlijk: Hommels zijn kleurige, harige en vaak fors gebouwde sociale insecten, die ook bij lagere temperaturen vliegen. Ze kunnen hun vleugelspieren niet alleen gebruiken om te vliegen, maar door hun vleugels 'los te koppelen', gebruiken ze dezelfde spieren om op te warmen. Hierdoor kunnen ze bij lagere temperaturen vliegen dan andere hymenoptera (vliesvleugeligen). Hommels hebben drie, in grote gelijke cubitaalcellen (bijen hebben er twee), de drie ocelli (enkelvoudige ogen) staan in een lijn en niet in een driehoek. Door de verschillende kleuren lijkt identificatie gemakkelijk, bij hommels komen echter kleurafwijkingen veelvuldig voor. In dit overzicht zijn ook de parasitaire koekoekshommels (Psithyrus) opgenomen. Van koekoekshommels worden vaker darren waargenomen dan vrouwelijke exemplaren. Van een aantal hommels is naast de lichaamslengte van de vrouwelijke (werkster) en mannelijke (dar) exemplaren ook de grootte van de koningin opgenomen. De grootte van de werksters kan gedurende het seizoen sterk variëren. Het nest wordt gemaakt van was, die de vrouwelijke exemplaren uit speciale klieren produceren. Ze bouwen daarvan broedcocons waarin de koningin het eitje legt. Het hommelnest wordt in het voorjaar gebouwd door de koningin, later wordt deze taak overgenomen door de werksters. De koningin hoeft dan alleen nog maar eitjes te leggen. Aan het einde van het seizoen worden nieuwe koninginnen geboren, die vervolgens uitvliegen om, na bevruchting, ergens alleen te overwinteren. De rest van het volk gaat dood. Voorkomen: In Nederland komen 31 verschillende soorten hommels voor, waarvan enkele nog niet worden beschouwd als gevestigd. Sommige soorten zijn sterk in aantal achteruit gegaan, zoals de gele hommel (Bombus distinguendus). Van andere soorten is niet goed bekend hoe het met ze gaat, zoals de heidehommel (Bombus humilis), die moeilijk is te inventariseren. In Nederland zijn verschillende soorten al lange tijd niet meer waargenomen en worden beschouwd als uitgestorven. Voorbeelden zijn de soorten (met jaar van laatste waarneming): boloog (Bombus confusus, 1942), de Limburgse hommel (Bombus pomorum, 1948) en de waddenhommel (Bombus cullumanus, 1953). Bestuiving: In koudere klimaten zijn hommels zeer belangrijke bestuivers, omdat ze ook bij lage temperaturen nog vliegen, dit in tegenstelling tot de meeste andere bijen. In heel warme streken zoals grote delen van Afrika en in Australië komen geen hommels voor. In Nieuw-Zeeland werd in het verleden rode klaver ingevoerd als voedsel voor het vee van de kolonisten. Omdat rode klaver een bloem heeft waarbij de nectar diep in de kroonbuis zit, konden de van nature voorkomende bijen de planten echter niet bestuiven. Op advies van Charles Darwin werden rond 1880 hommels ingevoerd waarna het probleem was opgelost. Alleen de uitrolbare tong van een hommel kan rode klaver bestuiven. Ook in Denemarken en Frankrijk worden gekweekte hommels ingezet voor het bestuiven van rode klaver. Hommels worden tegenwoordig gefokt voor de bestuiving van verschillende planten. De aardhommel wordt in Europa gebruikt om tomaten, te bestuiven, in andere werelddelen worden hiervoor andere hommelsoorten gebruikt. Andere gewassen die door hommels worden bestoven zijn: paprika, aubergine, courgette, meloen, aardbei, framboos en aalbes in kassen. Bij tomaat, paprika en aubergine worden de hommels bijgevoerd met suikerwater, omdat de bloemen geen nectar produceren. Bij deze laatste drie soorten, die allemaal behoren tot de nachtschadefamilie (Solanaceae), zijn de helmhokjes buisvormig met een opening aan één kant. De gladde stuifmeelkorrels zitten stevig vast in de helmhokjes. Hommels zijn goede bestuivers van deze planten omdat ze met de bovenkaken (mandibels) en klauwtjes aan de poten de bloem kunnen vastpakken en door de borstspieren snel te bewegen de meeldraden laten trillen om zo de stuifmeelkorrels uit de helmhokjes te laten vallen. Dit wordt in het Engels 'buzz pollination' genoemd, wat vrij vertaald 'zoembestuiving' betekent. Bij komkommerkruid kunnen alleen hommels op deze manier het stuifmeel uit de helmhokjes krijgen. De vallende korrels plakken aan hun elektrostatisch geladen lijf. Vervolgens kunnen zij met hun poten het stuifmeel verzamelen in hun korfjes. Een hommel neemt ook sneller genoegen met stuifmeel als er geen nectar aanwezig is. Ook verlaat een hommel niet zo gauw de kasruimte, in tegenstelling tot een bij. Hommels zijn over het algemeen niet zo efficiënt als bijen als het gaat om het bestuiven van bloemen. De volkeren zijn aanmerkelijk kleiner en hommels eten ook stuifmeel van onrijpe bloemen waardoor deze niet goed bestoven worden. Wanneer de nectar te diep in een bloem verborgen is bijt de hommel een gaatje in de zijkant van de bloemkroon om zo bij de nectar te kunnen komen. Het openknippen van bloemen heeft een negatieve impact op de bloem, omdat de hommel de bloem beschadigt of soms zelfs vernietigd. Bovendien komt de hommel met zijn lichaam niet altijd langs de meeldraden, zodat de bloem niet goed wordt bestoven. De plantensoorten waarbij dit voorkomt zijn smeerwortel, rode klaver, grote ratelaar, holwortel, hengel en dopheide. Ook van de houtbijen uit het geslacht Xylocopa is bekend dat ze bloemen openknippen als ze niet op de gebruikelijke manier bij de nectar kunnen komen. Daarnaast zijn bijen in staat om hun soortgenoten kenbaar te maken waar veel rijpe bloemen bloeien, hommels kennen deze vorm van communicatie niet. Dracht voor: koekoeksbij Koekoeksbijen heten koekoeksbijen omdat ze zich gedragen als een koekoek. De vrouwtjes bouwen zelf geen nesten, maar leggen hun eieren in de nesten van andere bijen. Op een onbewaakt moment sluipt een koekoeksbij een nest van een andere bij binnen, legt er een ei in en maakt zich snel weer uit de voeten. Als ze dit goed doet, heeft de 'gastheer' (de bij die de dupe is van de koekoekspraktijken) niets in de gaten en kan de larve van de koekoeksbij zich ongestoord te goed doen aan de voedselvoorraad. Voorkomen: Er komen in Nederland vele tientallen soorten koekoeksbijen voor, waaronder wespbijen Nomada, viltbijen Epeolus, bloedbijen Sphecodes en kegelbijen Coelioxys. Sommige soorten zijn gespecialiseerd op één bepaalde gastheer. Zo parasiteert de kortsprietwespbij Nomada fucata alleen bij de grasbij Andrena flavipes. Andere soorten hebben een breder 'gastheerspectrum', zoals de gewone kegelbij Coelioxys inermis, die bij verschillende behangersbijen parasiteert. Van deze koekoeksbijen (en -hommels) bestaan er diverse soorten. Deze soorten hebben het vermogen om stuifmeel te verzamelen en nesten te bouwen verloren en zijn daardoor aangewezen op reeds bestaande nesten en broedsel. Daar zij op bijen en hommels parasiteren, zal het aantal fluctueren en (zoals dat bij het bestudeerde verschijnsel bij de hazen en vossen) een stijging en daling vertonen. Dat wil zeggen: stijgt het aantal bijen en hommels, dan zullen ook de koekoeksvormen gaan stijgen en omgekeerd. Het is ook lang niet altijd zo dat een koekoeksbij zich toegang verschaft, een eitje deponeert en wegvliegt. De Nomada-soorten (hun naam zegt het al) zijn rondtrekkende solitaire bijen die eruit zien als wespen, de zogenaamde wespbijen. Zij speuren laagvliegend naar de nesten van bijvoorbeeld een Andrena-soort (een solitaire zandbij). Wanneer dan Andrena vertrok om nieuw materiaal te verzamelen, kroop Nomada in haar nest. Waarnemers zagen de Andrena rustig wachten tot Nomada klaar was met het leggen van haar eitjes in het nest. Een ander geval laat zien dat de solitaire bij opgewonden werd van het zien van de parasiet en deze onmiddellijk verdreef. Waarna deze uiteraard na een korte tijd het nog een keertje probeerde. Men heeft gezien dat er bij een nest van een hardwerkende solitaire bij, zich een drietal koekoeksbijen ophielden die rustig wachtten tot de bij vertrok.