Opleiding schoolsecretariaten – versie 04/08/2015 Agentschap voor Onderwijsdiensten Personeel Basisonderwijs en Centra voor Leerlingenbegeleiding Personeel Secundair Onderwijs en Deeltijds Kunstonderwijs Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs en Studietoelagen Personeel Centra Volwassenenonderwijs Bedreigd door een beroepsziekte tijdens de zwangerschap en moederschapsbescherming Ronald Gyselinck [email protected] Opleiding schoolsecretariaten – versie 04/08/2015 Inhoudsopgave Bedreiging door een beroepsziekte tijdens de zwangerschap en moederschapsbescherming ....................................................................................................................................................... 3 Bronvermelding: ..................................................................................................................... 3 Toepassingsgebied:.................................................................................................................. 3 1. Definitie: ................................................................................................................................... 4 1.1 Bedreiging door een beroepsziekte tijdens de zwangerschap (afgekort BBZ) ............ 4 1.2. Moederschapsbescherming (afgekort MB) .................................................................... 4 1.2.1.Voornaamste risicogroepen tijdens de zwangerschap ............................................ 5 1.2.2.Voornaamste risicogroepen tijdens de lactatieperiode ........................................... 5 2. Procedure ................................................................................................................................. 6 3. Verwijdering uit het risico...................................................................................................... 7 3.1. Aanpassing van de werkomstandigheden ...................................................................... 7 3.2. Een andere betrekking aanbieden .................................................................................. 7 3.3. Vrijstelling van arbeid ..................................................................................................... 7 3.3.1. Verlof tijdens de zwangerschap of lactatieperiode ................................................ 8 3.3.1.1. Aanvang verlof BBZ of MB tijdens de zwangerschap .................................... 8 3.3.1.2. Einde verlof BBZ of MB tijdens de zwangerschap ....................................... 10 3.3.2. Verlof tijdens de lactatieperiode ............................................................................ 11 4. Bezoldiging ............................................................................................................................. 13 4.1. Aanpassing werkomstandigheden ................................................................................ 13 4.2. Andere betrekking ......................................................................................................... 13 4.3. Bij vrijstelling van arbeid .............................................................................................. 13 4.3.1. Tijdelijke personeelsleden ...................................................................................... 13 4.3.1.1. Bedreiging door een beroepsziekte tijdens de zwangerschap ...................... 13 4.3.1.2. Moederschapsbescherming ............................................................................. 14 4.3.2. Vaste personeelsleden ............................................................................................. 15 4.3.3. Contractuelen .......................................................................................................... 15 4.3.3.1. Bedreiging door een beroepsziekte tijdens de zwangerschap ...................... 15 4.3.3.2. Moederschapsbescherming ............................................................................. 16 4.4. Bij een wijziging van de opdracht van de risicofunctie .............................................. 16 4.5. Bij een nieuwe aanstelling tijdens de vrijstelling van arbeid omwille BBZ of MB. . 16 5. Administratieve stand ........................................................................................................... 18 6.1. Formulieren .................................................................................................................... 19 6.2. Elektronische zending .................................................................................................... 19 6.2.1. Aanpassing werkomstandigheden ......................................................................... 19 6.2.2. Andere betrekking (bij dezelfde werkgever) ........................................................ 19 6.2.3. Bij vrijstelling van arbeid ....................................................................................... 19 6.2.3.1. Bedreiging door een beroepsziekte tijdens de zwangerschap ...................... 19 6.2.3.2. Moederschapsbescherming ............................................................................. 19 2 Opleiding schoolsecretariaten – versie 04/08/2015 Bedreiging door een beroepsziekte tijdens de zwangerschap en moederschapsbescherming Bronvermelding: Artikel 3 bis van de wet van 3 juli 1967 K.B. van 02 mei 1995 betreffende moederschapsbescherming BVR van 21 februari 2003 betreffende het verlof wegens moederschapsbescherming voor de personeelsleden van het onderwijs Omzendbrief van 24 september 2002 betreffende bedreiging door een beroepsziekte tijdens de zwangerschap en moederschapsbescherming Toepassingsgebied: Het voormelde besluit is van toepassing op de personeelsleden die onderworpen zijn aan: het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het Gemeenschapsonderwijs; het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding; artikel X.58 van het decreet van 14 februari 2003 betreffende het onderwijs XIV, aangesteld via een arbeidsovereenkomst in de zin van de wet 3 juli 1978 betreffende arbeidsovereenkomsten (contractuelen) het tijdelijk meesters- vak en dienstpersoneel de contractuelen departement onderwijs (CODO's) de gesubsidieerde contractuelen Brussels Gewest(GECO's) de gesubsidieerde contractuelen bij de Stichting Vlaams Schoolsport (GESCO's) contractuele kinderverzorgsters en verpleegsters van de Kinderdagverblijven verbonden aan de basisscholen van het gemeenschapsonderwijs te Brussel de deskundige van de lokale overlegplatforms (LOP-ers) de opvoeders voor- en nabewaking in de basisscholen verbonden aan het Koninklijk Atheneum van Brussel de startbaners Art 128 van het Decreet betreffende het volwassenenonderwijs van 15 juni 2007 (Contractueel personeel van de Centra voor Basiseducatie). Het is de verplichting van elke werkgever, in toepassing van artikel 41 van de arbeidswet van 16 maart 1971 om, in samenspraak met de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer, een risicoevaluatie te maken van alle functies in de betrokken onderwijsinstelling evenals de beschermende maatregelen die moeten genomen worden voor zwangere vrouwen en vrouwen die borstvoeding geven. De opmaak van deze risico-evaluatie is een verplichting in de toepassing van een “Bedreiging door een beroepsziekte tijdens de zwangerschap” en “Moederschapsbescherming”. 3 Opleiding schoolsecretariaten – versie 04/08/2015 1. Definitie: 1.1 Bedreiging door een beroepsziekte tijdens de zwangerschap (afgekort BBZ) Wanneer een zwangere vrouw blootgesteld is aan bepaalde infectieziekten, chemische stoffen of fysische agentia, als opgesomd in de Belgische lijst van de erkende beroepsziekten, dient zij voor haar bescherming en deze van het ongeboren kind, verwijderd te worden uit het risico en kan zij eventueel vrijstelling van arbeid krijgen. Het is uiteindelijk de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer die beslist over de bedreiging en de verwijdering van het personeelslid uit het risico. Voornaamste risicogroepen Blootstelling aan infectieziekten of bij vermoeden van een verhoogd risico voor infectieziekten, o.a. hepatitis, TBC, CMV … (voornamelijk bij intensief contact met kleuters, onzindelijke jongeren en zwaar mentaal gehandicapten) Voornamelijk personeelsleden in het kleuteronderwijs (kleuteronderwijzeressen, kinderverzorgsters, opvoedsters, schoonmaakpersoneel …) Voornamelijk personeelsleden in een MPI, een opvangcentrum, een school voor buitengewoon basisonderwijs of secundair onderwijs (verpleegkundigen, kinderverzorgsters, opvoedsters, kinesisten, logopedisten, ergotherapeuten, psychologen, orthopedagogen en schoonmaakpersoneel … Sommige leraren “Nederlands tweede taal” in het CVO. Personeel CLB in nauw contact met kinderen. ! Een tijdelijke schoolbesmetting in het gewoon lager en secundair onderwijs als gevolg van varicella, rubella, mazelen en bof vallen onder profylactisch verlof. ! NIET in gewoon lager en secundair onderwijs (uitgezonderd: leraren belast met de begeleiding van stageopdrachten verpleegkunde of verzorging in het gewoon en buitengewoon onderwijs, leraren dierenzorg, leraren Nederlands voor nieuwkomers) Blootstelling aan chemische stoffen (voornamelijk contact met zware metalen en solventen … zie ook lijst chemische agentia) Iedereen die in contact komt met chemische stoffen bijvoorbeeld leraars chemie; grafische technieken; agrarische technieken … Blootstelling aan fysische agentia (voornamelijk contact met ioniserende stralen, mechanische trillingen en lawaai) Voornamelijk bij verpleegkundigen, medici en paramedici. 1.2. Moederschapsbescherming (afgekort MB) 4 Opleiding schoolsecretariaten – versie 04/08/2015 Moederschapsbescherming is van toepassing op zwangere vrouwen en op vrouwen die borstvoeding geven en die niet bedreigd zijn door een beroepsziekte tijdens de zwangerschap, doch die bloot staan aan risico’s als vermeld in bijlage I en II bij het KB van 02/05/1995 betreffende moederschapsbescherming. Ook zij worden verwijderd uit het risico en kunnen eventueel vrijstelling van arbeid krijgen. Het is uiteindelijk de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer die beslist of het gaat om een bedreiging en het personeelslid moet verwijderd worden uit het risico. 1.2.1.Voornaamste risicogroepen tijdens de zwangerschap Het betreft hier enkel die risico’s als vermeld in bijlage I en IIA bij het KB van 02/05/1995, niet voorkomend op de Belgische lijst van de erkende beroepsziekten en die dan ook niet erkend kunnen worden als een bedreiging door een beroepsziekte. Risico’s omwille: - agressief gedrag van jongeren - tillen van lasten - lawaai Voornamelijk bij personeelsleden in het buitengewoon en kleuter onderwijs 1.2.2.Voornaamste risicogroepen tijdens de lactatieperiode Risico’s omwille: - tillen van lasten (enkel) in de 10de week na bevalling - Blootstelling aan chemische stoffen; - Bedreigd door bepaalde infectieziekten ( CMV, hepatitis B of HIV) Zie alle personeelsleden bij BBZ en5 MB Het betreft hier die risico’s als vermeld in bijlage IIB bij het KB van 02/05/1995. Tijdens de lactatieperiode (periode van borstvoeding) vallen de vermelde risico’s nooit onder bedreiging door een beroepsziekte. 5 Opleiding schoolsecretariaten – versie 04/08/2015 2. Procedure Elke werkgever moet, aan de hand van de risicolijsten bijlage I en II als bepaald in art. 4 en art. 8 in het KB van 02/05/1995 betreffende moederschapsbescherming, en in samenspraak met de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer, een risico-evaluatie maken van alle functies in de betrokken onderwijsinstelling evenals de beschermende maatregelen die moeten genomen worden bij het risico. De weerhouden risico’s moeten voor advies aan de bevoegde overlegorganen worden voorgelegd en ter informatie aan de personeelsleden medegedeeld worden. Wanneer een personeelslid aan de werkgever mededeelt dat zij zwanger is of borstvoeding geeft en als blijkt dat zij mogelijk blootgesteld is aan een risico als vermeld in de risicoevaluatie dan moet de werkgever die maatregelen nemen die afgesproken zijn in de risicoevaluatie en haar doorverwijzen, voor onderzoek, naar de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer. De werkgever moet het personeelslid onmiddellijk preventief verwijderen uit het risico wanneer zij valt onder bijlage II van KB van 02/05/1995, zoals vermeld in de risicoevaluatie. Ingeval een verhoogd risico of vermoeden van een verhoogd risico (infectieziekten) moeten deze personeelsleden al onmiddellijk verwijderd worden. Daartoe bezorgt de werkgever aan het personeelslid, in functie van het risico, het formulier: Melding van de tijdelijke verwijdering van een personeelslid, bedreigd door een beroepsziekte tijdens de zwangerschap of Melding van de tijdelijke verwijdering van een personeelslid wegens moederschapsbescherming tijdens de zwangerschap en de lactatieperiode Als het risico onduidelijk zou zijn, kunnen beide formulieren meegegeven worden. De eerste rubriek is door de werkgever vooraf ingevuld. Het is uiteindelijk de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer die beslist of het gaat om een bedreiging en het personeelslid moet verwijderd worden uit het risico. Hiertoe vult hij, na onderzoek van het personeelslid, het 2de luik van het formulier in. Hij geeft dit mee aan het personeelslid die het aan de werkgever bezorgt. Wanneer de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer een negatieve beslissing neemt moet het personeelslid de arbeid hervatten. De periode waarbij het personeelslid preventief werd verwijderd wordt omgezet in ziekte. De eigen arts kan wel verder ziekteverlof voorschrijven. Conform de risico-evaluatie en het door de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer gegeven advies moet de werkgever, in zoverre dit nog niet gebeurde, de nodige maatregelen treffen om het personeelslid te verwijderen uit het risico (zie 3. verwijdering uit het risico). Naargelang de wijze van verwijdering vult de werkgever het 3de luik van desbetreffend formulier in. 6 Opleiding schoolsecretariaten – versie 04/08/2015 Wanneer het een vrijstelling van arbeid betreft als gevolg van een bedreiging door beroepsziekte wordt het formulier doorgezonden naar MEDEX. In de overige gevallen wordt zowel het formulier “bedreigd door een beroepsziekte” als “moederschapsbescherming” doorgezonden naar het werkstation. Elke werkgever heeft ook de wettelijke verplichting om via een specifiek formulier TOEZ aan het Fonds voor Beroepsziekten bepaalde inlichtingen te verstrekken over de verwijdering van zwangere werkneemsters. Het formulier kan ingevuld worden door de werkgever of door de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer. 3. Verwijdering uit het risico. Wanneer de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer beslist om de werkneemster te verwijderen uit het risico moet de werkgever één van de drie mogelijkheden verplicht toepassen in onderstaande volgorde: 1. aanpassing van de werkomstandigheden 2. een andere betrekking aanbieden 3. vrijstelling van arbeid 3.1. Aanpassing van de werkomstandigheden Soms is een organisatorische aanpassing al voldoende opdat het personeelslid niet meer in contact komt met het risico als bepaald door de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer. Als een leerkracht scheikunde niet langer in contact mag komen met zware metalen of solventen, moet de directeur in eerste instantie nagaan of het niet mogelijk is dat de leerkracht haar functie blijft uitoefenen in een ander lokaal waar betrokkene niet meer in contact komt met die bepaalde stoffen. 3.2. Een andere betrekking aanbieden Als een aanpassing van werkomstandigheden niet mogelijk is kan de werkgever een andere betrekking aan het personeelslid aanbieden waardoor zij niet meer in contact komt met het risico. Een leerkracht lichamelijke opvoeding in een basisschool mag geen les meer geven aan de kleuters. Mogelijk kan zij wisselen met een ander leerkracht in dezelfde basisschool waardoor zij geen les meer hoeft te geven aan kleuters maar enkel aan leerlingen lager onderwijs. Een wijziging van betrekking kan geldelijke gevolgen hebben (zie 4.2.). 3.3. Vrijstelling van arbeid Als een aanpassing van werkomstandigheden of een toekenning van een andere betrekking niet mogelijk is kan de werkgever het personeelslid vrijstellen van arbeid. De vrijstelling van arbeid wordt toegekend via een verlof ‘bedreigd door een beroepsziekte’ of verlof ‘moederschapsbescherming’. De vrijstelling van arbeid is echter beperkt tot dat gedeelte van de betrekking waarvoor er een risico bestaat en voor zover er geen mogelijkheid bestaat tot aanpassing van de 7 Opleiding schoolsecretariaten – versie 04/08/2015 werkomstandigheden of toekenning van een andere betrekking. Het is best mogelijk dat een personeelslid met meerder opdrachten uit één welbepaalde opdracht verwijderd wordt en niet uit de andere. De werkgever mag een zwanger personeelslid of een personeelslid dat borstvoeding geeft, tijdens de duur van haar aanstelling niet overplaatsen van een niet-risicofunctie naar een risicofunctie Een hernieuwde aanstelling ‘tijdelijk andere opdracht’ in een risicofunctie mag evenmin. Mevrouw Peeters is tijdelijk aangesteld in een andere opdracht in het secundair onderwijs van 01/09/2011 tot en met 25/10/2011 als gevolg van bevallingsverlof van Mevrouw Janssens. Mevrouw Peeters wordt zwanger in deze periode en het betreft hier een risicofunctie waarvoor zij wordt vrijgesteld. Omdat Mevrouw Janssens haar opdracht opnieuw opneemt vanaf 26/10/2011moet ook mevrouw Peeters haar oorspronkelijke vaste opdracht terug opnemen (indien het hier ook een risicofunctie betreft moet een nieuw advies door de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer) Mevrouw Janssens wordt opnieuw ziek vanaf 08/11/2011 tot 25/11/2011. Mevrouw Peeters mag deze betrekking via een ‘verlof tijdelijk andere opdracht’ niet meer opnemen indien zij op 26/10/2011 haar vaste opdracht effectief weer opnam. Mevrouw Pieters uit het lager onderwijs wordt tijdelijk aangesteld in een andere opdracht in het kleuteronderwijs van 20/05/2011 tot en met 30/06/2011 omwille ziekte van mevrouw Van Buiten. Mevrouw Pieters wordt zwanger in deze periode en het betreft een risicofunctie waarvoor zij wordt vrijgesteld. Mevrouw Van Buiten wordt opnieuw ziek vanaf 01/09/2011. Mevrouw Pieters mag deze betrekking via een ‘verlof tijdelijk andere opdracht’ niet meer opnemen. Een nieuwe TAO aanstelling op 1 september in een risicofunctie mag niet. Mevrouw Desmet is tijdelijk aangesteld in een andere opdracht van 01/09/2011 tot en met 23/12/2011 (vooravond kerstvakantie) als gevolg van ziekte van mijnheer Goossens. Mevrouw Desmet wordt zwanger in deze periode en het betreft hier een risicofunctie waarvoor zij wordt vrijgesteld. Mijnheer Goossens meldt zich opnieuw langdurig ziek vanaf 09/01/2012 (1ste dag na het kerstverlof). Aangezien er geen ziekteattest is voor de duur van het kerstverlof mag mevrouw Desmet deze betrekking via een ‘verlof tijdelijk andere opdracht’ niet meer verder opnemen. Vanaf 24/12/2011 moest zij terug haar vaste opdracht uitoefenen tenzij het hier ook een risicofunctie betrof waarvoor een nieuw advies door de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer. 3.3.1. Verlof tijdens de zwangerschap of lactatieperiode Als een werkneemster weet dat haar functie een risicofunctie is, is zij verplicht om haar zwangerschap of het geven van borstvoeding onmiddellijk aan haar werkgever(s) mede te delen. 3.3.1.1. Aanvang verlof BBZ of MB tijdens de zwangerschap 8 Opleiding schoolsecretariaten – versie 04/08/2015 Het verlof ‘bedreigd door een beroepsziekte’ of verlof ‘moederschapsbescherming’ kan aanvangen vanaf de dag van verwijdering uit het risico en dit ongeacht het tijdstip van de beslissing van de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer. 1) Het personeelslid wordt zwanger tijdens de aanstelling. Als een personeelslid zwanger wordt tijdens de aanstelling in een risicofunctie kan het verlof aanvangen vanaf de 1ste risicodag. Een personeelslid aangesteld in een risicofunctie heeft weet van haar zwangerschap en meldt dit op maandag 23/04/2011 aan haar werkgever. De verwijdering kan gebeuren vanaf 23/04/2011. Een personeelslid aangesteld in het BUSO op 01/09/2011 in een risicofunctie heeft op 15/10/2011 weet van haar zwangerschap en meldt dit de volgende dag aan haar werkgever. Op dat ogenblik is zij met ziekteverlof van 01/10/2011 tot 16/10/2011. Zij moet de arbeid hervatten na het weekend = 19/10/2011. De verwijdering kan gebeuren vanaf 19/10/2011 = 1ste risicodag. Een vast benoemde leerkracht of een tijdelijke leerkracht aangesteld voor doorlopende duur tot 31 augustus die zwanger wordt in de zomervakantie moet haar werkgever onmiddellijk op de hoogte stellen. De verwijdering kan ingaan op 1ste risicodag van het nieuwe schooljaar. 2) Het zwanger personeelslid wordt aangesteld in een risicofunctie. 2a) Een zwanger personeelslid die een tijdelijke aanstelling krijgt in een risicofunctie, zonder aanstelling op de vooravond of aangesteld op de vooravond in een TABD niet-risicofunctie bij dezelfde werkgever, moet de eerste dag gaan werken en de werkgever op de hoogte brengen van haar zwangerschap. De verwijdering kan pas ingaan de eerstvolgende risicodag. Indien het personeelslid niet in dienst treedt op de eerste werkdag heeft zij geen recht op het verlof en wordt de periode beschouwd als onbezoldigd ziekteverlof. Een zwangere vrouw met recht op een TADD verkrijgt een aanstelling als kleuterleidster vanaf 01/02/2011 ter vervanging van een personeelslid met ziekte. Het betreft hier een risicofunctie. Betrokkene moet op 01/02/2011 gaan werken en kan vanaf de volgende risicodag verwijderd worden uit het risico. Een tijdelijke leerkracht aangesteld in het vak verzorging tot 30/06/2011 wordt zwanger in augustus. Op 01/09/2011 wordt zij opnieuw aangesteld in hetzelfde vak. Het betreft hier een risicofunctie. Betrokkene moet op 01/09/2011 gaan werken en kan vanaf de volgende risicodag verwijderd worden. 2b) Een zwanger personeelslid die een tijdelijke aanstelling krijgt in een risicofunctie en al tijdelijk aangesteld is voor doorlopende duur op de vooravond in een niet-risicofunctie bij dezelfde werkgever moet de werkgever onmiddellijk op de hoogte brengen van haar zwangerschap. Het verlof kan aanvangen vanaf de 1ste risicodag. 3) Het zwangere personeelslid voorheen al verwijderd uit het risico wordt opnieuw aangesteld in een risicofunctie. 9 Opleiding schoolsecretariaten – versie 04/08/2015 3a) Een tijdelijk personeelslid voorheen reeds verwijderd omwille een risicofunctie (= 1ste aanstelling) en die opnieuw aangesteld wordt tijdens dezelfde zwangerschap in een risicofunctie (= 2de aanstelling) bij dezelfde werkgever en: het betreft hier dezelfde risicofunctie (= 2de aanstelling), dan mag het personeelslid het werk niet meer aanvatten Een kinderverzorgster wordt aangesteld vanaf 08/11/2011 tot en met 19/02/2012 ter vervanging van een personeelslid met bevallingsverlof en wordt zwanger in januari en verwijderd vanaf 13/01/2012. Op 27/02/2012 (na het krokusverlof) wordt betrokkene opnieuw aangesteld als kinderverzorgster ter vervanging van hetzelfde personeelslid die ditmaal afwezig is omwille van onbezoldigd ouderschapsverlof. Het zwangere personeelslid wordt onmiddellijk verwijderd vanaf 27/02/2012. het betreft hier een aanstelling in een andere risicofunctie. Het personeelslid was niet TADD op de vooravond. In deze gevallen moet het personeelslid de eerste dag gaan werken en de werkgever op de hoogte brengen van haar zwangerschap. De verwijdering kan pas ingaan de eerstvolgende risicodag. Indien het personeelslid niet in dienst treedt op de eerste werkdag heeft zij geen recht op het verlof en wordt de periode beschouwd als onbezoldigd ziekteverlof. Het personeelslid was TADD op de vooravond. Zij moet de werkgever onmiddellijk op de hoogte brengen van haar zwangerschap. Het verlof kan aanvangen vanaf de 1ste risicodag in de nieuwe aanstelling. 3b) Een tijdelijk personeelslid voorheen reeds verwijderd omwille een risicofunctie (= 1ste aanstelling) en die opnieuw aangesteld wordt tijdens dezelfde zwangerschap in een risicofunctie (= 2de aanstelling) bij een andere werkgever moet de eerste dag gaan werken. De verwijdering kan pas ingaan de eerstvolgende risicodag. Indien het personeelslid niet in dienst treedt op de eerste werkdag heeft zij geen recht op het verlof en wordt de periode beschouwd als onbezoldigd ziekteverlof. Bij elke nieuwe aanstelling in een andere risicofunctie of in dezelfde risicofunctie bij een andere werkgever kan het personeelslid slechts een verlof BBZ of MB opnemen na een nieuw advies van de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer. Vrijstelling van arbeid is enkel mogelijk na onderzoek of een aanpassing van werkomstandigheden of een toekenning van een andere betrekking niet mogelijk is. 3.3.1.2. Einde verlof BBZ of MB tijdens de zwangerschap Het verlof wegens BBZ of het verlof MB eindigt steeds bij het begin van de zes weken (acht weken ingeval een meerling) die aan de vermoedelijke bevallingsdatum voorafgaan. Verplicht aansluitend op het einde van het verlof start de periode van het bevallingsverlof in alle instellingen waar betrokkene fungeert. Mevrouw Peeters deelt op 02/10/09 aan haar werkgever mee dat ze zwanger is van één kind met vermoedelijke bevallingsdatum 22/03/2010. 10 Opleiding schoolsecretariaten – versie 04/08/2015 De preventieadviseur-arbeidsgeneesheer meldt de directeur dat zij een risicofunctie uitoefent die valt onder bedreiging door een beroepsziekte. Er is geen mogelijkheid naar aanpassing van de werkomstandigheden of naar een andere betrekking. Er wordt haar vrijstelling van arbeid verleend en zij bekomt een ‘verlof wegens bedreiging door een beroepsziekte’ vanaf 02/10/2009 tot en met 07/02/2010. Het bevallingsverlof start verplicht vanaf 08/02/2010 (6 weken voorafgaand aan de vermoedelijke bevallingsdatum). Het verlof wegens BBZ of het verlof MB neemt steeds een einde wanneer er geen bedreigend risico meer is. Hierdoor vervalt de verplichting om aansluitend met bevallingverlof te gaan. Dit doet zich voor ingeval een miskraam of vroeggeboorte, Een miskraam maakt een einde aan het verlof. Afhankelijk van de situatie wordt de afwezigheid, de dag van miskraam inbegrepen, aangegeven als ziekte ofwel als bevallingsverlof. einde aanstelling, aanvang zomervakantie op 1 juli, of indien er nog een risico bestaat vanaf de specifieke sluitingsperiode tijdens de zomervakantie voor bepaalde personeelscategorieën. Het verlof BBZ of MB neemt geen einde gedurende de feestdagen, weekends, verloven (herfst- en krokusverlof) en vakantieperioden (kerst- en paasvakantie) tijdens het schooljaar, inbegrepen in de aanstelling. Een leerkracht met vermoedelijk bevallingsdatum op 20/09/09 bekomt een verlof wegens MB vanaf 01/02/09. Aangezien er geen risico meer is tijdens het zomerverlof eindigt het verlofstelsel op 30/06/09 en moet zij niet verplicht met bevallingsverlof vanaf 09/08/2009 (6 weken voorafgaandelijk de vermoedelijke bevallingsdatum ingeval 1 kind). Indien betrokkene op 01/09/2009 nog steeds in dezelfde risicofunctie tewerkgesteld is moet het bevallingsverlof verplicht ingaan vanaf 01/09/2009, zo niet blijft nog enkel de verplichting om 7 dagen voorafgaandelijk de vermoedelijke bevallingsdatum geen arbeid meer te verrichten. 3.3.2. Verlof tijdens de lactatieperiode Indien een personeelslid tijdens de zwangerschap vrijgesteld werd van arbeid, dan kan zij na de bevalling, indien de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer nog een risico vaststelt, tijdens de lactatieperiode een verlof moederschapsbescherming genieten. Vrijstelling tijdens de lactatieperiode kan ook als het personeelslid voorheen niet verwijderd was maar door een wijzigende situatie er nu wel een risico ontstaat. De moederschapsbescherming tijdens de lactatie kan echter enkel toegekend worden voor die opdracht die betrokkene voorheen ook effectief heeft uitgeoefend. In de tweede en de derde maand van het verlof moet de betrokken leerkracht aan de instelling het bewijs leveren dat er borstvoeding gegeven wordt door middel van een medisch attest opgemaakt door haar arts. Bij een aanstelling in een risicofunctie sluit het verlof moederschapsbescherming tijdens de lactatie aan op het bevallingsverlof en mag het verlof een periode van vijf maanden vanaf de dag van bevalling niet overschrijden. 11 Opleiding schoolsecretariaten – versie 04/08/2015 Wanneer het bevallingsverlof eindigt in de maanden juli of augustus en het personeelslid oefent dan geen risicofunctie uit, dan start het verlof moederschapsbescherming tijdens de lactatie pas op 1 september, in zoverre een risico, en eindigt uiterlijk na vijf maanden te rekenen vanaf de bevallingsdatum. Een leerkracht, volledig vrijgesteld van arbeid, gaat verplicht met bevallingsverlof op 20/04/2009. Zij bevalt op 03/06/2009 waardoor haar bevallingsverlof eindigt op 04/08/2009 (= prenataal verlof van 63 dagen en zonder recht op overdracht van gewerkte dagen). Indien aangesteld in een risicofunctie op 01/09/2009 kan op nieuw advies van de preventieadviseurarbeidsgeneesheer een verlof moederschapsbescherming tijdens de lactatie toegekend worden vanaf 01/09/2009 tot en met 02/11/2009. Het verlof eindigt als er geen risico meer aanwezig is (einde opdracht, zomervakantie) of als er geen borstvoeding meer gegeven wordt. Het verlof neemt geen einde gedurende de feestdagen, weekends, verloven (herfst- en krokusverlof) en vakantieperioden (kerst- en paasvakantie) tijdens het schooljaar, inbegrepen in de aanstelling. Wanneer een personeelslid voor een gedeelte van de opdracht verwijderd werd dan mag zij voor de resterende opdracht een onbezoldigd ouderschapsverlof nemen. 12 Opleiding schoolsecretariaten – versie 04/08/2015 4. Bezoldiging 4.1. Aanpassing werkomstandigheden Bij aanpassing van de werkomstandigheden wordt het salaris verder doorbetaald. 4.2. Andere betrekking Zwangere vrouwen die een andere betrekking aanvaarden en tewerkgesteld worden in organieke uren, worden bezoldigd volgens de nieuwe aanstelling. 4.3. Bij vrijstelling van arbeid 4.3.1. Tijdelijke personeelsleden 4.3.1.1. Bedreiging door een beroepsziekte tijdens de zwangerschap a) Tijdelijke personeelsleden die tijdens de duur van hun aanstelling voor een eerste keer deels of volledig verwijderd worden uit hun tijdelijke opdracht hebben recht op de doorbetaling van hun salaris. b) Tijdelijke personeelsleden in dienst op de vooravond TADD en die door de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer tijdens de vorige aanstelling verwijderd werden en een nieuwe aanstelling krijgen, tijdens dezelfde zwangerschap, in dezelfde risicofunctie bij dezelfde werkgever hebben recht op de doorbetaling van hun salaris Een leerkracht had een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur vanaf 01/09/2010 tot en met 31/08/2011. Omwille zwangerschap (vermoedelijke bevallingsdatum 10/11/2011) werd zij volledig vrijgesteld van arbeid vanaf 02/03/2011 tot 30/06/2011. Op 01/09/2011 werd zij opnieuw in dezelfde risicofunctie aangesteld en vrijgesteld vanaf 01/09/2011. Vanaf 29/09/2011 (6 weken voorafgaande de vermoedelijke bevallingsdatum) moet zij met bevallingsverlof. Voor de periode vanaf 02/03/2011 tot en met 30/06/2011 en van 01/09/2011 tot en met 29/09/2011 heeft zij recht op doorbetaling van het salaris. c) Tijdelijke personeelsleden in dienst op de vooravond met TADD die door de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer tijdens vorige aanstelling verwijderd werden en een nieuwe aanstelling krijgen, tijdens dezelfde zwangerschap, in een andere risicofunctie bij dezelfde werkgever of een nieuwe aanstelling krijgen in een risicofunctie bij een nieuwe werkgever, hebben recht op de doorbetaling van hun salaris. Een nieuw advies van de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer is wel nodig om de toekenning van een verlof wegens 'een bedreiging door een beroepsziekte' te bekomen en dit na onderzoek of een aanpassing van werkomstandigheden of een toekenning van een andere betrekking niet mogelijk is. d) Tijdelijke personeelsleden TABD of tijdelijke personeelsleden niet in dienst TADD op de vooravond, die door de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer tijdens de vorige aanstelling 13 Opleiding schoolsecretariaten – versie 04/08/2015 verwijderd werden en een nieuwe aanstelling, tijdens dezelfde zwangerschap, krijgen in dezelfde risicofunctie bij dezelfde werkgever, hebben geen recht op de doorbetaling van hun salaris, maar op een vergoeding gelijk aan 90% van het gemiddelde dagloon. Een personeelslid bekwam een tijdelijke aanstelling vanaf 05/01/2011 tot 18/03/2011 en werd omwille zwangerschap volledig vrijgesteld van arbeid vanaf 02/03/2011. Op 19/04/2011 werd zij opnieuw in dezelfde risicofunctie aangesteld tot 30/06/2011 en dit gebeurde opnieuw op 01/09/2011. Voor de periode van 02/03/2011 tot en met 18/03/2011 heeft zij recht op doorbetaling van het salaris. Voor de periode van 19/04/2011 tot en met 30/06/2011 en vanaf 01/09/2011 is er slechts recht op een vergoeding gelijk aan 90% van het gemiddelde dagloon De vergoeding is gelijk aan 90% van het gemiddelde dagloon, maar kan nooit meer zijn dan het volume van de vorige risicofunctie (zie verder 4.4). e) Tijdelijke personeelsleden in dienst op de vooravond zonder TADD die door de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer tijdens vorige aanstelling verwijderd werden en een nieuwe aanstelling krijgen, tijdens dezelfde zwangerschap, in een andere risicofunctie bij dezelfde werkgever of een nieuwe aanstelling krijgen in een risicofunctie bij een nieuwe werkgever, hebben recht op de doorbetaling van hun salaris op voorwaarde dat het personeelslid de eerste dag gaat werken en de werkgever op de hoogte brengt van de zwangerschap. Een personeelslid had een tijdelijke aanstelling vanaf 05/01/2011 tot 18/03/2011 en werd omwille zwangerschap volledig vrijgesteld van arbeid vanaf 02/03/2011. Op 19/03/2011 werd zij aangesteld in een andere risicofunctie tot 30/06/2011. Voor de periode van 02/03/2011 tot en met 18/03/2011 heeft zij recht op doorbetaling van het salaris. Op 19/03/2011 moet het personeelslid opnieuw gaan werken en vanaf 20/03/2011 kan er opnieuw vrijstelling van arbeid toegekend worden met behoud van het volledige salaris. Wanneer het personeelslid de eerste dag niet gaat werken is er geen recht op verlof en wordt de afwezige periode beschouwd als onbezoldigd ziekteverlof. Tijdens de vrijstelling van arbeid omwille van een bedreiging door een beroepsziekte behouden de personeelsleden het recht op de toelage voor overwerk. Bij een deeltijdse bedreiging door een beroepsziekte tijdens de zwangerschap blijft het salaris of de vergoeding aan 90% voor de uren BBZ behouden ingeval onbezoldigd ziekte. 4.3.1.2. Moederschapsbescherming Tijdelijke personeelsleden worden vanaf de verwijdering van het werk, zowel tijdens de zwangerschap als lactatie, betaald door hun ziekenfonds zolang zij een geldige aanstelling hebben (art. 219 bis en ter van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen). a) Tijdelijke personeelsleden (TABD en TADD) die door de preventieadviseurarbeidsgeneesheer tijdens de vorige aanstelling verwijderd werden en een nieuwe aanstelling, tijdens dezelfde zwangerschap, krijgen in dezelfde risicofunctie bij dezelfde 14 Opleiding schoolsecretariaten – versie 04/08/2015 werkgever vallen verder onder het verlof wegens moederschapsbescherming (= bezoldiging door het ziekenfonds). b) Tijdelijke personeelsleden die door de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer tijdens de vorige aanstelling verwijderd werden en een nieuwe aanstelling krijgen, tijdens dezelfde zwangerschap, in een andere risicofunctie bij dezelfde werkgever of een nieuwe aanstelling krijgen in een risicofunctie bij een nieuwe werkgever, blijven vallen onder het verlof wegens moederschapsbescherming op voorwaarde dat de personeelsleden de eerste dag gewerkt hebben. Een nieuw advies van de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer is wel nodig om de toekenning van een verlof wegens ‘moederschapsbescherming’ te bekomen en dit na onderzoek of een aanpassing van werkomstandigheden of een toekenning van een andere betrekking niet mogelijk is. Wanneer het personeelslid de eerste dag niet gaat werken is er geen recht op verlof en wordt de afwezige periode beschouwd als onbezoldigd ziekteverlof. De preventieadviseur-arbeidsgeneesheer moet ten aanzien van het ziekenfonds een document invullen om het personeelslid van een vervangingsinkomen te laten genieten. Indien het personeelslid een vaste benoeming bekomt in de risicofunctie wordt zij vanaf dan bezoldigd als vaste (zie 4.3.2.) 4.3.2. Vaste personeelsleden Vastbenoemde personeelsleden die verwijderd werden hebben zowel bij een verlof wegens bedreiging door een beroepsziekte als bij een verlof wegens moederschapsbescherming recht op doorbetaling van het salaris. Het personeelslid behoudt het recht op de toelage voor overwerk tijdens de vrijstelling van arbeid omwille van een bedreiging door een beroepsziekte of een verlof wegens moederschapsbescherming. De toelage voor het uitoefenen van een beter bezoldigde opdracht ingeval een ‘tijdelijk andere opdracht’ is niet verschuldigd indien de vrijstelling van arbeid voor deze opdracht langer duurt dan 14 kalenderdagen. De toelage voor het uitoefenen van een beter bezoldigde opdracht ingeval een ‘reaffectatie of wedertewerkstelling’ blijft wel behouden. 4.3.3. Contractuelen 4.3.3.1. Bedreiging door een beroepsziekte tijdens de zwangerschap Contractuelen hebben recht op doorbetaling van hun salaris zolang zij een arbeidsovereenkomst hebben. Ingeval een 2de arbeidsovereenkomst in een risicofunctie voor dezelfde zwangerschap worden de regels van een personeelslid tijdelijk aangesteld voor beperkte duur gevolgd: 15 Opleiding schoolsecretariaten – versie 04/08/2015 dezelfde risicofunctie bij dezelfde werkgever = een vergoeding gelijk aan 90% van het gemiddelde dagloon andere risicofunctie of andere werkgever = 1ste dag werken en vanaf 2de risicodag doorbetaling van het salaris 4.3.3.2. Moederschapsbescherming Contractuelen worden vanaf de verwijdering van het werk betaald door hun ziekenfonds zolang zij een arbeidsovereenkomst hebben. De preventieadviseur-arbeidsgeneesheer moet voor het ziekenfonds een document invullen om het personeelslid van een vervangingsinkomen te laten genieten. 4.4. Bij een wijziging van de opdracht van de risicofunctie 4.4.1. Bedreiging door een beroepsziekte tijdens de zwangerschap Bij een tijdelijke uitbreiding van de opdracht in een risicofunctie, wordt het volume van de uitbreiding niet bezoldigd indien betrokkene voor deze uren niet effectief in dienst trad. Deze onbezoldigde opdracht geeft geen recht op enige uitkering van het ziekenfonds. Een personeelslid is aangesteld als kleuteronderwijzer voor 18/24 en geniet een verlof wegens bedreiging voor beroepsziekte vanaf 01 jun. Na de zomervakantie wordt zij opnieuw aangesteld als kleuteronderwijzer bij dezelfde werkgever voor 24/24. Gezien het hier dezelfde risicofunctie is mag het personeelslid het werk niet meer aanvatten. Zij geniet vanaf 01 sept opnieuw een verlof wegens bedreiging door beroepsziekte voor 24/24 maar wordt slechts bezoldigd aan 90 % voor 18/24. De bijkomende opdracht voor 6/24 is onbezoldigd aangezien zij deze niet kon opnemen. Indien het personeelslid een vaste benoeming bekomt in deze risicofunctie wordt zij vanaf dan wel bezoldigd als vaste. Bij een mindering van de opdracht in de risicofunctie gebeurt de bezoldiging op basis van de nieuwe verminderde opdrachtbreuk. Dit kan resulteren in een mindering van het salaris of gemiddelde dagloon. 4.4.2. Moederschapsbescherming Bij een tijdelijke uitbreiding van de opdracht in een risicofunctie , wordt het volume van de uitbreiding, waarvoor een verlof evenmin bezoldigd. Deze onbezoldigde opdracht geeft geen bijkomend recht op enige uitkering van de ziekenfonds. Indien het personeelslid een vaste benoeming bekomt in deze risicofunctie wordt zij vanaf dan wel bezoldigd als vaste. 4.5. Bij een nieuwe aanstelling tijdens de vrijstelling van arbeid omwille BBZ of MB. 16 Opleiding schoolsecretariaten – versie 04/08/2015 Een personeelslid al vrijgesteld van arbeid en die opnieuw een niet-risico functie opneemt bij dezelfde werkgever wordt geacht een andere betrekking te hebben aanvaard (zie punt 3.2.). Het verlof wegens BBZ of het verlof MB eindigt gedeeltelijk of volledig. De bezoldiging gebeurt volgens de nieuwe aanstelling. De toepassing hiervan kan via een TAO (vastbenoemden) of via een TBSPA (tijdelijken) (zie punt 6.2.) 17 Opleiding schoolsecretariaten – versie 04/08/2015 5. Administratieve stand Het verlof wegens bedreiging door een beroepsziekte tijdens de zwangerschap of verlof wegens moederschapsbescherming wordt gelijkgesteld met dienstactiviteit en telt mee voor de berekening van: de ambts-, dienst-, geldelijke en sociale anciënniteit de uitgestelde bezoldiging, vakantiegeld en eindejaarstoelage het recht op bezoldigd ziekteverlof indien er een salaris van het Vlaams ministerie van onderwijs en vorming was; De onbezoldigde opdracht, bij uitbreiding risicofunctie, telt voor niets mede. 18 Opleiding schoolsecretariaten – versie 04/08/2015 6. Formaliteiten naar het Vlaams ministerie van onderwijs en vorming 6.1. Formulieren Wanneer het een vrijstelling van arbeid betreft als gevolg van een bedreiging door beroepsziekte wordt het formulier doorgezonden naar MEDEX. In alle overige gevallen naar het werkstation. 6.2. Elektronische zending 6.2.1. Aanpassing werkomstandigheden Hier hoeft niets te gebeuren. De opdracht van betrokkene blijft dezelfde. 6.2.2. Andere betrekking (bij dezelfde werkgever) De school stuurt een nieuw opdrachtenpakket naar het werkstation. Indien het een vast benoemd personeelslid betreft kan dit enkel via een verlof tijdelijk andere opdracht op de risicofunctie om tijdelijk een andere opdracht op te nemen. Wanneer de nieuwe opdracht binnen de draagwijdte van vaste benoeming valt kan deze onmiddellijk als vaste doorgezonden worden. Aan een tijdelijk personeelslid kan een TBSPA worden toegestaan voor de prestaties waarvoor een risico geldt. 6.2.3. Bij vrijstelling van arbeid 6.2.3.1. Bedreiging door een beroepsziekte tijdens de zwangerschap De school stuurt een opdrachtgebonden RL1 - gebeurteniscode 109 “Bedreigd door een beroepsziekte” evenals de zending bevallingsverlof wanneer deze verplicht moet aansluiten op de vrijstelling. Het is aan MEDEX (medische expertise) om te beslissen of het werkelijk gaat om een bedreiging door een beroepsziekte. Het agentschap informeert de onderwijsinstelling en het personeelslid over de beslissing van MEDEX . Bij een negatieve beslissing moet de zending “Bedreigd door een beroepsziekte” worden geannuleerd en omgezet in ziekte. Het personeelslid mag het werk waaruit het verwijderd werd door de preventieadviseurarbeidsgeneesheer, niet hernemen zolang het risico blijft bestaan tenzij het een aangepaste functie kan uitoefenen waarbij er geen risico meer is. Het personeelslid hoeft geen ziekteattest te laten opmaken. De beslissing van verwijdering door de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer geldt als bewijs van de arbeidsongeschiktheid. Het personeelslid kan hier tegen beroep aantekenen bij de arbeidsrechtbank. 6.2.3.2. Moederschapsbescherming 19 Opleiding schoolsecretariaten – versie 04/08/2015 De school stuurt een opdrachtgebonden RL1 - gebeurteniscode 113 “Moederschapsbescherming” evenals de zending bevallingsverlof wanneer deze verplicht moet aansluiten op de vrijstelling. Vrijstelling van arbeid zal enkel door het betrokken Agentschap worden goedgekeurd indien de beslissing van de arbeidsgeneesheer en de onderwijsinstelling niet in strijd is met het KB van 2 mei 1995 inzake moederschapsbescherming en de oorzaak van de verwijdering opgenomen is in het KB. Zo kan de toekenning van moederschapsbescherming bij een leerkracht LO in het gewoon SO omwille het risico tillen van lasten en agressie niet worden aanvaard. De lesopdrachten kunnen dermate aangepast worden dat er geen risico is. Bij een negatieve beslissing moet de zending “Moederschapsbescherming” worden geannuleerd en omgezet in ziekte. Het personeelslid mag het werk waaruit het verwijderd werd door de preventieadviseurarbeidsgeneesheer, niet hernemen zolang het risico blijft bestaan tenzij het een aangepaste functie kan uitoefenen waarbij er geen risico meer is. Het personeelslid hoeft geen ziekteattest te laten opmaken. De beslissing van verwijdering door de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer geldt als bewijs van de arbeidsongeschiktheid. Personeelsleden uit het vrij gesubsidieerd onderwijs kunnen hier tegen beroep aantekenen bij de Arbeidsrechtbank. Personeelsleden uit het gemeenschapsonderwijs en het officieel gesubsidieerd onderwijs kunnen hier tegen beroep aantekenen bij de Rechtbank van eerste aanleg.. 20