Henk Notté Cito, Arnhem Nederlandse straat (fictief ) in vogelvlucht geo aan de basis (5) Cito onderzoekt regelmatig de stand van zaken in groep 8 van het basisonderwijs. In het voorjaar van 2008 bezochten we 2535 leerlingen op 99 scholen om het aanbod en de opbrengst voor aardrijkskunde te peilen. In deze serie doen we verslag. Laatste deel (5): Watereducatie. Watereducatie is een relatief nieuwe tak aan de educatieboom. Eentje die goed past bij aardrijkskunde. Kinderen op de basisschool leren bij aardrijkskunde vooral over de strijd tegen het water. Dat zie je terug wanneer ze een probleem moeten oplossen waarbij water een belangrijke rol speelt. S inds 2003 vraagt de overheid in publiekscampagnes aandacht voor water en waterbeheer in Nederland. Door de klimaatverandering zal de zorg om water toenemen en de inrichting van Nederland ingrijpend veranderen. Toekomstige burgers zullen betrokken raken bij discussies over wateroverlast, watertekort en waterkwaliteit. De klimaatverandering biedt ook nieuwe kansen voor de inrichting van Nederland wat betreft natuur, toerisme, woningbouw en watergerelateerde bedrijvigheid. Met de campagne ‘Nederland leeft met water’ wil de overheid ook de burger van de toekomst betrekken. Doel van watereducatie is de versterking van het waterbewustzijn van jongeren. Het gaat dus niet alleen over kennis en inzicht, maar ook over de motivatie om deel te nemen aan het waterdebat. Aardrijkskundeles We vroegen leraren in groep 6, 7 en 8 in hoeverre ze in hun klas aandacht besteden aan geografische aspecten van watereducatie. Alleen in jaargroep 6 besteedt een meerderheid van de leraren twee of meer lessen Figuur 1: Percentage leraren dat geen, weinig (maximaal 1 les) en serieus (2-3 lessen) aandacht besteedt aan watereducatie groep: 0 bescherming tegen zeewater in Nederland gr. 6 door o.a. duinen, zeedijken, dammen gr. 7 gr. 8 bescherming tegen rivierwater door gr. 6 o.a. rivierdijken en maatregelen die gr. 7 de rivier meer ruimte geven gr. 8 gr. 6 het waterbeheer in polders in Nederland gr. 7 gr. 8 belang van schoon water voor drinkwater- gr. 6 voorziening, landbouw, industrie en recreatie gr. 7 gr. 8 maatregelen om bewoningvan door water gr. 6 bedreigde gebieden mogelijk te maken gr. 7 gr. 8 maatregelen om verdroging van de bodem in gr. 6 steden, landbouw- en natuurgebieden gr. 7 tegen te gaan gr. 8 een van deze onderwerpen toegepast gr. 6 op de eigen omgeving gr. 7 gr. 8 0 onderwerpen: geen aandacht 40 20 20 40 40 maximaal 1 les 60 60 80 80 2–3 lessen 100 100 TEKENING: BOB BROBBEL Watereducatie aan enkele onderwerpen. Ze hebben het dan over de bescherming tegen het zeewater door duinen en dijken, de bescherming tegen het rivierwater, het waterbeheer in polders en het belang van schoon water voor de drinkwatervoorziening. In groep 7 en 8 is de aandacht voor deze onderwerpen minder groot. Dit stemt overeen met de algemene constatering dat de aardrijkskundige leerstof in groep 6 vooral betrekking heeft op Nederland, terwijl het in groep 7 en 8 vooral over Europa, respectievelijk de werelddelen gaat. Kennis We toetsten de kennis met veertig opgaven bij drie natuurgetrouwe tekeningen op verschillende schaalniveaus: een vogelvluchttekening van Nederland, een fictief rivierengebied en een straat in een fictieve woonwijk. Aan de hand van voorbeeldopgaven over de waterkringloop en over de stormvloedkering in de Oosterschelde gaan we in op het kennisniveau in groep 8. Waterkringloop We gingen na in hoeverre leerlingen inzicht hebben in belangrijke onderdelen van de waterkringloop. Op de tekening van de straat is te zien dat bij de woning op nummer 2 het regenwater in de riolering stroomt, maar dat geografie | maart 2010 bij nummer 6 het regenwater zich bij het grondwater voegt. De riolering als onderdeel van de waterkringloop blijkt beter bekend dan grondwater. Op de vraag: ‘Waar stroomt het regenwater dat op het dak van nummer 6 valt naartoe?’ gaf 88% van de leerlingen het goede antwoord. Dezelfde opgave bij het huis op nummer 2 leverde 33% goede antwoorden op. we de leerling argumenten tegen hun keuze te geven. Bij de beoordeling keken we niet naar de gemaakte keuze, maar naar argumenten. De zinvolle argumenten brachten we onder in vier categorieën: natuur, economie, politiek en cultuur. We belichten hier twee opgaven, de overige drie staan op www.geografie.nl. Figuur 2 Keuzes en argumenten leerlingen Stormvloedkering De opgave over de dam in de Oosterschelde en de tekening van Nederland (kader, pag. 42) bestaat uit drie vragen. Alleen de allerbeste leerlingen maakten ze alledrie goed. Vraag A bleek het moeilijkst. Weinig leerlingen gaven hier als correcte antwoord ‘dam’ of ‘stormvloedkering in de Oosterschelde’. Vraag B was voor driekwart van de leerlingen geen probleem en op vraag C gaf bijna de helft het goede antwoord (‘om het zeewater tegen te houden’). Beoordelen In vijf opgaven vroegen we leerlingen een oordeel te geven over plannen waar water en waterbeheer een rol spelen. Eerst lieten we de leerling een keuze maken vóór of tegen het plan. Vervolgens vroegen we naar de argumenten voor hun keuze. Ten slotte vroegen geografie | maart 2010 100% 100% 80 80 60 60 40 40 20 20 0 voor tegen winkel voor tegen 0 dam argumenten voor: Bij de tekening van een straat beoordeelden leerlingen het plan om een winkel met parkeerterrein te bouwen op het open gebied achter de huizen. Bij de tekening van Nederland hoorde onder andere een plan voor een dam in de Westerschelde (kader, pag. 42). Bijna alle leerlingen maakten een keuze. Velen slaagden erin daarbij minstens één zinvol argument te geven. Leerlingen gaven vooral argumenten vanuit het belang van de natuur (bijvoorbeeld: ‘dan verdwijnen de planten’) en de economie (bijvoorbeeld: ‘dan zijn er meer woningen’). Argumenten vanuit een politieke invalshoek (bijvoorbeeld ‘dat moet je de mensen vragen die er wonen’) of een culturele invalshoek (bijvoorbeeld ‘dan zie je niet meer hoe het er vroeger uitzag’) werden veel minder gegeven (figuur 2). De meeste leerlingen waren tegen de bouw van een winkel in het gebied van de straat. Zorg om de natuur overheerste in hun argumentatie (‘het is veel mooier om gewoon een natuurgebied te hebben’). Een klein aantal hanteerde een politiek argument waarin vooral zorg om de rust en de veiligheid van de bewoners doordrong. De voorstanders gaven vooral economische argumenten. Hierbij redeneerden leerlingen vooral vanuit het belang van de bewoners van de straat, zoals ‘dan kunnen mensen eten kopen’ en ‘ze kunnen hun auto kwijt’. Over het plan om een dam in de Westerschelde te bouwen waren de meningen meer verdeeld. Een meerderheid van de leerlingen was voor afsluiting. Angst voor overstroming (‘alles loopt onder’) overheerste in veel argumentaties. Uit de antwoorden was vaak niet op te maken wat precies gevaar zou lopen: de mensen, de natuur, de bedrijven. Deze onduidelijke argumentaties hebben we bij de categorie natuur ondergebracht. Het natuurperspectief was bij de tegenstanders van de dam duidelijker te herkennen: ‘omdat het water op den duur zoet wordt en de zoutwater vissen daar sterven’. Dat een dam de vaarroute naar Antwerpen kan belemmeren, werd door een enkele leerling opgemerkt: ‘omdat we zo ruzie krijgen met België. Want als we hier een dam zouden leggen wordt de haven van Antwerpen geblokkeerd’. argumenten tegen: natuur tegen plan natuur economie voor plan economie politiek Argumentatiekracht Leerlingen die de oordeelsvragen goed beheersen, slagen erin hun keuze met een 41 Roeland van Westerop co u column Voorbeeldopgave Waterkering FOTO: MINISTERIE VAN V&W Plan voor een dam Zie tekening Nederland. Er is een plan om bij 4 een dam te bouwen. Wat vind jij van dit plan? Voorbeeldopgave Oosterschelde 4 blijkbaar zo’n overwegende zorg dat leerlingen het lastig vonden een zinvol argument vóór afgraving te bedenken. Relatie lesaanbod Je verplaatsen in het standpunt van de ander is een belangrijke vaardigheid bij aardrijkskunde. Zonder deze vaardigheid is het moeilijk om respect voor andere culturen of meningen te ontwikkelen en zinvol deel te nemen aan een debat over maatschappelijke vraagstukken. De gemiddelde leerling heeft weinig moeite met het geven van een oordeel over de in het onderzoek gepresenteerde situaties waar water een belangrijke rol speelt. Ook het 60 80 Aardrijkskunde goes digibord 100% H polder dijk winkel geen argumenten, alleen keuze alleen argumenten voor eigen standpunt ook argumenten tegen eigen standpunt bedenken van een tegenargument lukt veel leerlingen. De argumentatie is echter vaak oppervlakkig. Dit strookt met de prestaties bij de kennisvragen. Het voor een goede oordeelsvorming noodzakelijke inzicht in de relaties tussen verschijnselen ontbreekt vaak en blijft bij de argumentaties dan ook achterwege. In plaats daarvan kwamen leerlingen vaak met stereotiepe argumenten, waarbij vooral het overstromingsgevaar een belangrijke rol speelt (‘dan stroomt alles onder’). Hier ligt een duidelijke relatie met het lesaanbod. In de (vooral oudere) methoden die leerkrachten in het jaar van de peiling gebruikten krijgen problemen rond watertekorten en water- Exclusieve groepsreizen Kleine groepen * uitstekende hotels * academische reisleiding Een greep uit onze thematische bestemmingen dit voorjaar: Dynamisch China o.l.v. drs. J.G. Borchert en dr. J.P.M. Borchert-Ansinger 8 t/m 26 mei 2010 Spannende verkenning van Hong Kong, de delta van de Parelrivier en Shanghai, waar het China van de 21e eeuw werkelijkheid is geworden. Rustiek intermezzo in de Gele Bergen. De juist geopende Wereldtentoonstelling in Shanghai kan aansluitend worden bezocht. kwaliteit nauwelijks aandacht. In de lessen ligt vooral het accent op te veel water. We lezen in de tabel over het aanbod (figuur 1) dat 85% van de leerkrachten in groep 6 meldt twee lessen of meer te besteden aan een traditioneel aardrijkskundeonderwerp als ‘Bescherming tegen zeewater in Nederland door o.a. duinen, zeedijken, dammen’. Ook in de hogere groepen krijgt dit aspect bij bijna de helft van de leerkrachten nog aandacht. Dat geldt niet voor andere aspecten van watereducatie. Meer dan 90% van de leerkrachten in de groepen 6, 7 en 8 zegt aan ‘Maatregelen om verdroging van de bodem in steden, landbouw- en natuurgebieden in Nederland tegen te gaan’ geen of hooguit één les te besteden. De bewustwording van problemen rond water en waterbeheer begint vaak in de eigen omgeving. Dat gebeurt echter maar op een beperkt aantal scholen. In groep 6 besteedt 26% van de leerkrachten er twee of meer lessen aan. In de hogere groepen is dat nog geen 20%. We vroegen deze leerkrachten welke activiteiten ze in dit kader in het peiljaar ondernamen. Deze hebben bijna uitsluitend betrekking op bescherming tegen zeewater, rivierwater en waterbeheer in polders. In een enkel geval trekt de groep eropuit om een gemaal, een sluis of een dijk te bezoeken. • Bronnen • Notté, Henk, F. van der Schoot & Bas Hemker (2010). Balans van het aardrijkskunde onderwijs aan Brochure 024 382 21 10 * www.labrysreizen.nl et digitale schoolbord heeft zijn plek inmiddels veroverd. Tenminste, in het basis- en hoger onderwijs. De middelbare scholen blijven nogal achter met de aanschaf van deze superschoolborden en ik vrees dat de secties Aardrijkskunde ook hierin het voortouw moeten nemen. Vier jaar geleden sjouwde ik regelmatig met beamer en laptop door de school om de les te verduidelijken met actuele beelden, een powerpoint of details van landschappen. Denk daarbij aan een volle schooltas, een paar atlassen en je ziet me strompelen door de gangen. Voor een scherm had ik geen arm meer over, dus projecteerde ik de beelden boven het bord. Dat leerlingen dan in een hoek van 70 graden omhoog moesten kijken, nam ik op de koop toe. Zij ook trouwens. Want beelden verduidelijken, interesseren en stimuleren. Dus pleitten mijn sectiegenoten en ik twee jaar lang voor een digibord (smartboard, HD-bord of hoe ze ook heten). Let wel: één digibord op 1100 leerlingen. Uiteindelijk kwam het bord er bij wijze van proef, want de directie was nog niet overtuigd van het nut. Je kunt toch ook gebruikmaken van de kaarten, overhead-projector en dia’s? Het digibord werd als eerste in het aardrijkskundelokaal gemonteerd en was direct een succes. Google Earth, worldhazards.com, geobronnen.com, enzovoort werden vaste onderdelen van de les. Waar aardrijkskunde zo goed in is, het koppelen van wat je leert en wat je om je heen ziet, wordt visueel mogelijk Digiborden doen het gemaakt door het digibord. Of in ieder geval sterk vergemakkelijkt en verbeterd. niet alleen goed Natuurlijk kan dit alles ook zonder digibord, tijdens de open dag want wat zouden al mijn collega’s dan de afgelopen vijftig jaar gedaan hebben? Desalniettemin heeft het digibord een toegevoegde waarde. Verschuiving van de intertropische convergentiezone kun je uitleggen met tekeningen, maar gaat een stuk sneller én beter met een animatie op het digibord. De directie is inmiddels ook overtuigd. Dat maak ik tenminste op uit het feit dat de rector bij alle voorlichtingsmomenten vraagt of we het digibordlokaal inzetten. Maar dat wil nog niet zeggen dat onze school bulkt van de digiborden. En ik vrees dat dit voor meer middelbare scholen geldt. Terwijl er zo veel goed lesmateriaal verschijnt waarbij het digibord eigenlijk onontbeerlijk is. Veel vakgenoten storten zich in toenemende mate op het digitaliseren van hun lessen, wisselen die uit via Willem Korevaars community, de methodes hebben allemaal een I-kit en nu stuurt Gotze Kalsbeek elke week een update via geobronnen.com. Likkebaardend volg ik wat er gebeurt en verheug me op de lessen mét het digibord. Er wil echter nog wel eens een roosterwijziging zijn die mij uit het digibordlokaal gooit. Dan ligt al dat mooie materiaal maar te wachten en krijgen de leerlingen de stof van het krijt te verwerken. Daar helpt maar één middel tegen: doorgaan met deze digiproducties en directies bombarderen met het argument dat digiborden het niet alleen goed doen tijdens de open dag, maar óók in de gewone lessen. • het eind van de basisschool 4. Cito. Arnhem • 42 40 woonwijk Advertentie Zijderoute in China o.l.v. prof. dr. P.J.C. van der Velde 30 april t/m 15 mei 2010 U bereist de landschappelijk zeer afwisselende Zijderoute van de Grote Wilde Gans Pagode in Xi’an tot de wereldberoemde Mogao-grotten bij Dunhuang. Onderweg bezoeken we ook belangrijke Tibetaanse plaatsen zoals Labrang en Xining. 20 dam TEKENING: BOB BROBBEL 3 2 zinvol argument te ondersteunen en kunnen zich ook in het standpunt van een ander verplaatsen door een argument te geven tegen hun eigen keuze. Figuur 3 toont het argumentatieniveau van de leerlingen die aan het onderzoek deelnamen. Het argumentatieniveau verschilt per opgave. Bij een relatief moeilijke opgave over het inpolderen van een deel van het IJsselmeer waren minder leerlingen in staat hun keuze te beargumenteren. Bij een relatief moeilijke opgave over het wel of niet afgraven van een dijk, waren de meeste leerlingen tegen afgraving. Zij konden zich erg moeilijk verplaatsen in het standpunt van voorstanders van afgraving. Overstromingsgevaar was hier 0 A Dit plan moet wel/niet doorgaan omdat ... B Aan jouw keuze zijn nadelen verbonden. Noem deze. 1 Wat zie je? A Wat voor bouwwerk zie je op de foto? B Waar staat dit bouwwerk? Kies 1, 2 of 3 op de tekening van Nederland. C Waarom staat dat bouwwerk daar? Figuur 3: Argumentatiekracht geografie | maart 2010 www. nederlandleeftmet water.nl geografie | maart 2010 43