Griekse filosofie

advertisement
GRIEKSE FILOSOFIE
KCV
Mythen





Mythen < vraag naar oorsprong
‘Aetiologische’ mythen willen bepaalde
verschijnselen verklaren
Mythe als verklaring vd schepping: kosmogonisch
Mythe als verklaring vd vroegste geschiedenis:
historisch
Plato (4de eeuw) gebruikt ook nog mythen:
pedagogische waarde en kunnen voor hun doel
worden aangepast. Doel: Arète
VROEGSTE WERELDBEELD
Homerus (uit Ionië): hemel boven, Tartarus onder;
Aarde als platte schijf, omgeven door rivier Okeanos;
Okeanos + Tethys (godin vh water) > oorsprong van
alle leven.
Andere mythe: Nacht, door Wind bevrucht, baart groot
ei: boven hemel, onder aarde, ertussen Eros.
Hesiodus (ca 700 uit Boeotië) – ‘leerdichten’ >
Theogonie: uit Chaos > goden

Geocentrisch wereldbeeld
Kritiek op mythische verklaring



Mythe = geen verklaring, maar ene onbekende
inwisselen voor andere (bijv. oorzaak aardbeving is
humeur van Poseidon)
Zesde eeuw: Xenophanes: ‘Als koeien en paarden
konden tekenen, tekenden ze goden als koeien en
paarden.’
Kritiek op blind godsbeeld/geloof; in Griekenland niet
zoiets als een heilig (wet)boek
Ionië
Ionische natuurfilosofen






Ioniërs: contact met andere culturen (Babylonië, Egypte) <
sterrenkunde, wiskunde
Ionische natuurfilosofen (oudere presocraten): Thales –
Anaximander – Anaximenes
We kennen hun werk alleen via latere bronnen (bijv. Plato) –
hoe betrouwbaar?
Zoeken naar principes vd kosmos = ordening > kosmologie
Wereld in principe “kenbaar”
Speculatief, geen experimenten, werken met
vooronderstellingen.
Ionische natuurfilosofen 2




Natuurfilosofische begrippen: PHYSIS = natuur +
natuurprocessen in het heelal, aard vd dingen; ARCHÈ =
begin(punt) én leiden bedingsel, principe
Krachten die met elkaar wedijveren en strijden: warm-koud,
nat-droog
Aarde = droog; water = vocht; lucht = koude; vuur = warmte
Thales van Milete ca.624-545

Voorspelde zonsverduistering en goede olijvenoogst
Berekende hoogte vd piramide dmv schaduw
Wet van Thales:

Berekening hoever een schip van de kust is

Water als oerelement (begin en beginsel)


Anaximander & Anaximenes

Zie uitgereikte fotokopie
Anaximander
Anaximenes
Aristarchos ca. 310-230
Geocentrisch
wereldbeeld/Ptolemeïsch
links 1539 na Chr., rechts 1660 na Chr..
Heliocentrisch


1543 na Chr.
Copernicus
Pythagoras ca.582 (Samos)-ca.507




Geboren op Samos. (Polykratos tiran)
Eerste die zich ‘filosoof’ noemde
Ca. 530 > Croton, Zuid-Italië
Leven volgens strenge regels – soort sekte
die politieke en maatschappelijke macht
kreeg – opstand hiertegen > Pythagoras
moet vluchten
Pythagoras 2


Voorschriften, zoals ‘pook het vuur niet op
met een mes’, ‘doe je behoeften niet naar de
zon gericht’, ‘draag geen ring’, ‘kijk niet in de
spiegel bij het licht van een lamp’, ‘wrijf de
afdruk van je lichaam uit het beddengoed’ –
mogelijk overdrachtelijk bedoeld
Spreekverbod over wat er in de school (van
P) gebeurde en werd besproken.
Pythagoras 3: het getal
Verband tussen lengte
van snaar en toon: hoogte (kwaliteit) vd tonen
is evenredig met lengte (kwantiteit).


Structuur vd dingen kon in getallen worden
uitgedrukt < kosmos is via getallen kenbaar >
werkelijkheid werd kwantitatief benaderd.
Pythagoras 4: stelling en getallenmagie


Stelling van Pythagoras:
Figurale getallen:
Pythagoras 5 macht van het getal



Voor Pyhagoreeërs hadden getallen
magische krachten: rechtvaardigheid = 4
(want twee gelijke helften 2); 1=hoofd,
2=hart, …, 8= liefde en vriendschap.
Tetractys= figuur van getal 10 (heilig getal)
Werken met tegenstellingen: even-oneven;
rechts-links, rust-beweging, licht-duister, enz.
Pythagoras 6 - Wereldbeeld


Kosmos is begrensd geheel met orde, regelmaat en harmonie:
3 sferen (sphaira=bal/bol); cirkel is volmaakte geometrische
figuur. Sferen draaien concentrisch om elkaar; meest verre
sfeer is Olympus, tweede gebied 5 planeten (Saturnus, Jupiter,
Mars, Venus, Mercurius), derde gebied zon, maan en aarde. Ze
zien de aarde als een bol en niet als middelpunt… Heelal is
volmaakt, dus 10 hemellichamen (sfeer vd vaste sterren 1 +
5planeten + zon, maan, aarde 3 + tegenaarde!)
Harmonie der sferen (wij zijn niet anders gewend, dus horen wij
deze kosmische muziek niet).
Pythagoras 7
Herakleitos (Heraclitus) ca.500





Geboren in Efese ca. 540
Panta rei – alles stroomt; je stapt niet twee
keer in dezelfde rivier
Vuur = oerstof want proces>verandering
Terwijl Thales water beschouwde als het
oerelement, Anaximenes lucht, en Xenophanes aarde en water, hield
Heraclitus vuur voor het grond-element waaruit al het andere was
voortgekomen. Later zou Empedocles een compromis voorstellen door
vier oer-elementen aan te nemen: aarde, water, lucht en vuur.
Veranderingen niet willekeurig maar volgens
wetmatigheden
Parmenides (Zuid-Italië)






Het zijnde is en het niet zijnde is niet:
Het zijnde is eeuwig
Het zijnde is onveranderlijk
Het zijnde is onbeweeglijk
Het zijnde is één en ondeelbaar
Kennen alleen door denken; zintuigen
subjectief: bedrieglijk
Zeno van Elea
(leerling van Parmenides)

Zintuigen bedrieglijk

Paradoxen: Achilles en de schildpad,
dichotomie (volgens deze redenering is het onmogelijk om
een afstand te overbruggen. Als je een afstand wil
overbruggen, moet je eerst de helft van die afstand
overbruggen. Maar om dat te doen moet je eerst de helft van
die afstand overbruggen en ook voor die helft eerst een helft te
overbruggen. Aangezien afstanden oneindig deelbaar zijn, kan
men onmogelijk een gegeven afstand afleggen.),
de
vliegende pijl. (Een dichotomie is de opdeling in twee nietoverlappende structuren of begrippen.)
Jongere Natuurfilosofen
Empedocles (480-423): 4 elementen: water,
aarde, lucht, vuur & Haat en Liefde. Pluralisme (<
monisme; Parmenides)
 Liefde: één bolvormig samengetrokken mengsel.
Door Haat uiteen. Evenwicht H-L.
 Wisselingen H-L > denk aan Big Bang en theorie
van uitdijend en inkrimpend heelal.
 Democritus (460-370) oorsprong ‘atomen’ <
ondeelbare deeltjes. Nu quarks, charmes etc..

ANAXAGORAS 499-429



Tijdgenoot van Socrates, bracht natuurfilosofie naar Athene
(onder Pericles)
Basiselementen vd wereld: spermata: de zaden zelf zijn
onveranderlijk maar vermengen zich met elkaar: goud is nooit
100% goud. Probeerde hiermee vragen op te lossen als: hoe
kan het dat uit voedsel (bijv. graan) vlees of haar voortkomt?
De NOUS, de supergeest: ooit ongeordende massa > zeer snel
draaiende beweging> daardoor afscheiding van bep. stoffen>
ontstaan van o.a. de wereld. Dit alles veroorzaakt door de Nous
(Geest of denkstof), die zich vervolgens weer terugtrok.
Begrippen: weten-doen-geloven

Kentheorie: denken over hoe kennis tot stand komt, wat is
het, verschil zintuiglijke en verstandelijke kennis, enz..
(epistemologie Grieks: Επιστήμη, epistèmè: kennis en
λόγος, logos: leer)


Ethica: denken over goed en slecht handelen
Metafysica: denken over het bestaan, het
bovennatuurlijke, laatste oorzaken (ontologie, van
het Grieks ὀν = zijnde en λόγος = woord, leer, is de zijnsleer )
Naast Fysica (+ Ontologie):
ontwikkeling Ethica in de filosofie.

SOFISTEN – sofistai (professioneel dus betaald,
‘internationaal’, jongerenopvoeders, retoricaleraren): lesgeven
in Arète: goed functioneren als burger.

Protagoras: homo mensura (mens maat van alle
dingen): "Van de goden weet ik niets: niet dat ze bestaan en
evenmin dat ze niet bestaan“ - "De mens is maat van alle dingen. Van
de dingen die zijn wat ze zijn en van de dingen die niet zijn wat ze niet
zijn.“ "Over elke zaak bestaan er twee opvattingen, die tegenover
elkaar staan“ < Subjectivistische visie/opvatting

Gorgias: nihilist: 1° - Er bestaat niets.
2° - Áls er al iets was,
zouden wij het niet kunnen kennen. 3° - Áls wij dat wel zouden kunnen kennen,
wij zouden het niet kunnen meedelen.
SOCRATES (469-399)
Kennis is algemeen geldig
en te verwerven.
 Waarheid is objectief
 Geen geschriften. Gifbeker:
beschuld. v. bederven vd
jeugd en niet voldoen aan
religieuze plichten.
 Dialogen (bronnen: Plato,
Aristoteles, o.a..)
 (Xantippe; xanthos=blond,
Hippos=paard)

David, De dood van Socrates
Socrates (2; de dialoogvorm, ‘geestelijke verloskunde’)





Vragenspel met eironeia (S. houdt zich vd domme;
wat-is-het-vraag)
Aporia: geen uitweg meer; einde gesprek;
vraagteken
Elenchos: onderzoeken en weerleggen ( aan de
tand voelen): daardoor wakker maken
Weg van de Inductie: vanuit particularia naar het
universale; dmv abstraheren (afpellen); voorbeeld:
allerlei paarden > begrip paard
Eidos: het wezen van iets (‘Idee’)
SOCRATES (3: Deugd, Arète)






Deugd, Arète = kennis. Socratisch determinisme
S’ ethiek is Intellectualistische ethiek
Gnoothi sauton: ‘Ken jezelf’
Mens moet zelfkennis (sofia) hebben voor het
welzijn van de ziel (psyche)
Handelingen die bijdragen tot geluk (eudaimonia:
eu=goed, daimon=godheid,lot
Dapperheid is (dankzij) kennis; dus roekeloosheid is
geen dapperheid
PLATO (427-347)



Leerling van Socrates; Boeken over ethica en
politiek; in dialoogvorm, vaak met Socrates als
spreker.
Vergelijking vd Grot. Ideeënleer. Ideeën
onvergankelijk en onveranderlijk. Wij kennen slechts
afschaduwing. Moeten de ideeën proberen te
kennen. Ideeën zijn transcendent.
Denken belangrijker dan zintuiglijke waarneming.
Lichaam is eerder obstakel. DUALISME
De Grot (1)
De Grot (2)
Magritte, Ceci n’est pas une pipe
ARISTOTELES (384-322)










Leerling van Plato
Ware werkelijkheid juist om ons heen; ideeën gevormd door onze geest. Algemene begrippen niet
transcendent maar immanent.
Verandering is realisering van potenties.
Verwerping van Plato's dualisme: de ziel maakt onverbrekelijk deel uit van de lichamelijkheid, maar ze
bezit wel een onstoffelijk kenvermogen.
Boeken over o.a. biologie, fysica, metafysica, logica, politiek, ethica; homo universalis – systeemfilosoof
Doceerde dertien jaar lang in Athene in de Peripatos (wandelgang) van het Lyceum (Grieks Lykeion) heeft
gedoceerd. Daarom wordt hij de stichter van de "Peripatetische School" genoemd
Werd aangeklaagd wegen goddeloosheid en verliet Athene met als motivering "dat hij de Atheners een
tweede vergrijp tegen de filosofie wilde besparen."
De mens is van nature een sociaal wezen (Grieks zoön politikon), en kan alleen in een polis-gemeenschap
zijn volmaaktheid vinden
Er is géén "ideale" staat: de "beste staatsvorm" verschilt naargelang de concrete, lokale omstandigheden,
als hij maar het welzijn van ál zijn onderdanen nastreeft.
De slimste mens is degene met de kénnis van onderscheid, maar die niettemin béwust "normaal" doet,
aangezien dat meer geaccepteerd wordt.
Rafael, Atheense school (detail)
EPICURUS (ca. 300 v. Chr.)



Epicurus (geb. op Samos) sticht in 306 een
filosofische school in Athene. Tuin.
Van Dale: epicurisch (2): genotzuchtig,
wellustig, zwelgend. Epicurisch ook sterk
afgewezen naderhand door het christendom.
Maar dit berust allemaal op slecht lezen en
begrijpen van Epicurus’ filosofie.
Geschriften o.a. zijn ‘Brief aan Menoikeus’.
(Lezen en bediscussiëren.)
Epicurus’ filosofie






De mens moeten zoeken naar geluk. Geluk is een toestand van
onverstoorbare erkenning en acceptatie; deel bepaalt het lot –
daar moet je je in schikken – maar deels bepaal je ook zelf.
Rechtvaardigheid is een menselijke constructie (dus niet van
boven opgelegd door de goden of door de kosmos <>
natuurfilosofen.
Geen angst voor de dood, want de dood gaat ons niets aan.
Streven naar ‘Ataraxia’ (onverstoorbaarheid, gemoedsrust;
taraxos=verwarring, schrik e.d.)
Indien nodig ook onaangename dingen en pijn om een betere
toestand te bereiken.
Gebruik van Praktisch verstand
‘Leef teruggetrokken’ – geen geluk in rijkdom, status, politieke
functie
DE STOA
Zeno van Citium 336-262
Chrysippus 277-ca 200
Stoa Poikile
Stoa ca. 300 v. Chr.







Actieve beginsel=natuur=ratio=God < pneuma of spiritus
Alles hangt met alles samen. Sympatheia.
Ratio vanwege voorzienigheid/lot. Ratio=fatum(lot) als
allesbeheersende providentia (=voorbestemdheid)
Mens is politiek dier (<Aristoteles)
Wijsheid hoogste goed. Goederen en emoties irrelevant voor geluk
Alles voorbestemd en daardoor goed/juist; menselijke vrijheid in juiste
beoordeling en conclusies> daarvoor ratio/kennis nodig.
Hartstochten/emoties zijn gevaarlijk. Sommige zaken zijn te
beïnvloeden, andere niet (zoals het feit dat je moet sterven)
“APATHEIA”: vrij zijn van emoties
ROME


Stoa werd populair in Rome: Seneca en keizer Marcus Aurelius
In veel opzichten tegengesteld aan Epicurisme
Seneca – citaten 1














"Aan de afgunst kun je ontkomen als je de kunst verstaat in stilte blij te zijn."
"Als je iemand vertrouwt, maak je hem betrouwbaar."
"Bezit zonder vrienden is vreugdeloos."
"Bij weinig mensen duurt dankbaarheid langer dan het geschenk."
"De dood eist alles op. Sterven is een wet, geen straf."
"De dwerg wordt niet groter door op een berg te staan."
"Deugd zonder tegenstand kwijnt weg."
"Deugden aanleren is fouten afleren."
"Een leven is lang als het welgevuld is."
"Een ondeugd, die succes heeft, wordt deugd genoemd."
"Er is niemand bij toeval goed, goed zijn is een deugd die men in zijn jeugd reeds moet
leren."
"Geen dag is lang, voor iemand die werkt."
"Gelukkig is hij die gelooft het te zijn."
"Het hele leven is slechts een reis naar de dood."
Seneca – citaten 2











"Het is dwaasheid, zich uit vrees voor de dood de dood te doen."
"Inzicht in iemands karakter kan men men aan kleinigheden ontlenen."
"Je zult ophouden te vrezen als je ophoudt te hopen."
"Kleine zorgen maken spraakzaam, grote slaan met stomheid."
"Liefde is onverenigbaar met vrees."
"Niet de tijden, maar de mensen hebben hun gebreken; nooit heeft er een
onbedorven tijd bestaan."
"Ook na een slechte oogst moet men zaaien."
"Sommige middelen zijn erger dan de kwaal."
"Tegenslag is de beste gelegenheid om te tonen dan men karakter heeft."
"Tegenspoed in de liefde wakkert ze des te meer aan."
"Uitstel is het beste geneesmiddel voor woede."
Seneca – citaten 3








"Veel zwaarder schijnt de straf die vastgesteld wordt door een zachtmoedig man."
"Wat gij wilt dat een ander verzwijgt, begin met dat zelf te verzwijgen."
"Wie droevig is zonder getuigen is écht droevig."
"Wie elke dag de laatste hand aan zijn leven legt, raakt nooit in tijdnood."
"Wie iets groots probeert te bereiken, is bewonderenswaardig, ook als hij mislukt."
"Wie met zichzelf kan lachen is nooit belachelijk."
"Wie schade berokkent is even zwak als wat schade lijdt."
"Wie zijn heden verprutst, is de slaaf van zijn toekomst."

Rafael, School van Athene, Vaticaan, Rome

1: Zeno of Citium 2: Epicurus 3: Federico II of Mantua? 4: Anicius Manlius Severinus
Boethius or Anaximander or Empedocles? 5: Averroes 6: Pythagoras 7: Alcibiades or
Alexander the Great? 8: Antisthenes or Xenophon? 9: Hypatia (Francesco Maria della
Rovere or Raphael's mistress Margherita) 10: Aeschines or Xenophon? 11: Parmenides?
12: Socrates 13: Heraclitus (Michelangelo) 14: Plato holding the Timaeus (Leonardo da
Vinci) 15: Aristoteles holding the Ethics 16: Diogenes of Sinope? 17: Plotinus? 18: Euclid
or Archimedes with students (Bramante)? 19: Zoroaster The Prophet Of Iranian (At the
time of Cyrus the Great) 20: Ptolemy? R: Apelles (Raphael) 21: Protogenes (Il Sodoma,
Perugino or Timoteo Viti)
Download