Filosofie les 14 maart Plato Phaedo: vertelt het leven (en einde) van Socrates – in dialogen (gereconstrueerd uit geheugen) Socrates heeft een rationaliteit en helderheid over de dood. Plato: leerling van Socrates, was 23j toen Socrates stierf, door hem weten we zoveel over Socrates. Was getekend door de dood van Socrates. Plato kwam uit een adelfamilie met politieke invloed – jong leven getekend door een oorlog (Pelopponesische oorlogen: Sparta tegen Athene) hoe is dit zover kunnen komen? Koestert ontgoocheling in de omgang met de macht van de hogere kasten. Reisde veel: naar Cyprus (waar een politieke strijd was), tijdens laatste reis moeten vluchten naar Athene (heeft een school gesticht: De Academie = leerinstelling, open discussiegemeenschap, gericht op training van de jeugd) Visies * Parmenides, Zeno: zintuiglijke info bedriegt ons, de verschijningen zijn illusies (ontkennen van ‘evidente zaken’ zoals bv de tijd) relatie ervaarbare wereld en verstand, rede? Is onze rede foutief of onze zintuigen? Plato: zintuigen zijn onbetrouwbare gidsen, want ze (het zouden beperkte manieren om in contact te komen met iets zijn volgens Plato) hebben een lager niveau dan het hoge niveau van de rede * Apologie v Socrates: argumentatie van Socrates tegen rechters die hem ter dood veroordeelden * De Staat/De Republiek: denkt na over particuliere dingen (aantoonbare dingen en hun eigenschap) ≠ ietsen kunnen dezelfde eigenschap hebben (X en Y zijn mooi) – dit is gemeenschappelijk, maar is niet identiek (want meerdere ietsen hebben het) vb. socrates die wijsheid bezit, participeert aan wijsheid (=eigenschap, vorm, particulars), datgene wat wijsheid is, is wat het op zichzelf is (participeert dus eigl ook niet aan iets anders) – woord, beschrijving op iets van toep kan zijn in virtue van 1) wat het is (=ervaarbaar) of van 2) wat het participeert (=eigenschappen om te beschrijven) Wat bestaat er dan? • 1 vorm voor elke pluraliteit van dingen (groep van wijze mensen = pluraliteit, participeren in vorm ‘wijsheid’ 1 vorm die toepasbaar is op alle leden) • Wijsheid ≠ Socrates, maar heeft wel die eigenschap (want anderen kunnen deze eigenschap ook hebben) • Vormterm is toepasbaar op vorm zelf Dubbele ontologie: in de opvattingen die opvattingen van Plato onderscheidt hij 2 ‘Zijns’ordes • Ervaarbare dingen met eigenschappen HEBBEN • Eigenschappen die we op die dingen kunnen toepassen meer reeël (gaan de dingen vooraf) ZIJN En een realisme mbt universalia (= woorden die op meerdere zaken toepasbaar zijn). Argumenten uit mogelijkheid vd kennis: • Onbetwijfelbaarheid Kennis = Justified True Belief? (= overtuiging die waar is, en het hebben van die ware overtuiging is op betrouwbare wijze tot stand gekomen) Als ik iets weet (=kennis) kan me er niet over vergissen zaken moeten onbetwijfelbaar zijn Onze kennis ervaarbare wereld is onbetrouwbare gids: op 1e zicht hebben we het correct, soms zitten we er ook naast (verstand! Vb. waanideeën) • Stabiliteit Op betrouwbare wijze tot stand gekomen Soms voelt wind koud aan, soms warm (maar! temperatuur is gelijk) – soms X, soms niet-X Wat kunnen we kennen? • Wiskunde, platonisme: bestaansvormen zijn volmaakt • Sterrenkunde Filosoof: reële structurering op spoor proberen te komen en die te communiceren en te denken. Poneert een domein v bestaan dat meer fundamenteel is dan de ervaringswereld (participeert ad vormen). Relatie: vormen kunnen nooit perfect gerealiseerd worden, ervaringswereld = imperfect gerealiseerde afschaduwing van datgene wat een hoger niveau van bestaan heeft (=vormen zelf). Ervaringswereld slechte toegang tot die wereld, want zintuigen = imperfect en zo kan je nooit perfecte wereld realiseren Vormenleer en anamnese De ziel (=anamnese) en de onsterfelijkheid ervan, participeerde VOORDAT het in ons lichaam werd gebracht, is vanuit de ideale wereld ingebracht id imperfecte, ervaarbare wereld. Ziel is opgesloten, capaciteiten verloren. Als mens kunnen we in categorieën denken nog altijd een life-line tot ideale vormenwereld waarin we als een nog niet-belichaamde ziel participeerden. We proberen ze te activeren dmv de herinnering en de filosofie (ipv wetenschap). Filosofen pogen om de originele toestand van de ratio te herstellen (= perfecte leermeesters over de wereld ipv wetenschapper) Gewone mensen leven in de duisternis. We leven in een materialiteit, een ervaarbare wereld. De zon verheldert al hetgene wat er is. De allegorie vd grot: we kunnen enkel vooruit kijken omdat we vasthangen (ziel zit opgesloten), we zitten gekerkerd in ons lichaam, maar we kunnen de wereld waarnemen (echte wereld niet, want dat is de vormenwereld), maar we kunnen IETS zien. We kunnen enkel een afschaduwing zien, door het zonnetje, van wat er werkelijk is. ‘Al hetgene wat ik zag was een afspiegeling van het fundamentele’. - blijven in stoel zitten = veilig - ditgene kennen ze (vanuit donkere kamer zonlicht: dat brandt ad ogen) - filosofen proberen op te klimmen (hoe meer licht, hoe meer echt, hoe meer lelijk) als je wil weten wie wijs is, moet je weten wat wijsheid is (kennislijn schema) Platoonse Liefde Pausanius: gevaren aan liefde afhankelijk vd soort liefde Diotima beschrijft het proces vd Platoonse liefde (=eros) 1) ‘hm’ ‘ziet er goed uit’ lust (wil kinderen) en 2) waarlijke liefde (diepe betekenis), in deze persoon zit iets wat hij/zij mooi maakt, je kan erdoor de schoonheid zien Eros: beweging vd ziel – deel naar aardse liefde, deel naar hogere liefde ziel uit 3 delen: goed (wit paard) en slecht (lust, 1e zicht) paard (donker paard) en een menner. Mensvisie, moraal & politiek Ah hoofd vd samenleving: de filosofen, hebben hun ziel getraind technocratie (want filo weten hoe de wereld in elkaar zitten) Rechtvaardigheid id samenleving: hij die zich onthecht heeft vd ervaarbare wereld en in het licht van de vormen gestapt is. Mens is geschapen naar Gods beeld, maar in imperfect en niet God. Plato: ≠ standen en vanboven: de filosofen (niet iedereen moet het worden, want er zijn ook boeren, … nodig) ~ communisme Aristoteles Leerling Plato en heeft Socrates nooit gekend. Men poogde cultureel relevante figuren in de politieke machtssfeer te krijgen (~ Alexander de Grote). Schreef nauwkeurige beschrijvingen van de natuur & de dieren neer. Probeerde een orde in het dierenrijk te brengen. achtte ervaarbare wereld niet minder • Systematiek (wiskunde: ~ Plato) en klare definities • Observatie, empirie Problemen: vb. Socrates WAS een mens, had niet de beschrijving ‘mens’, want dan zou je hemzelf verliezen ‘Derde man argument’ Relatie ts vormen en observeerbare wereld: 3 regels Aristoteles: probleem van regressie vb. iedereen hier bezit schoonheid en die verschilt ts alle leden. Je moet iedere keer hogere vormen gaan poneren van schoonheid. verwerpen van principe 2 (de niet-identiteit) de vorm hoeft niet apart te bestaan van alle particulariteiten (is in ieder aanwezig) Vormen in de dingen niet denken over anamnese, maar als je dingen bekijkt kanje mss meer te weten te komen over de vormen zelf. Ervaring, empirie (wel problematisch) is niet waardeloos of van minder waarde dan het rationele denken. Wereld roept naar een zekere perfectie, maar je kan die realisatie op weg zetten om meer over de structuur vd wereld te leren kennen. (vb. kind tekent cirkel en probeert een perfecte cirkel te tekenen) dynamische kracht die iets wil laten perfectioneren (imperecte wereld wil uit zichzelf verbeteren) in diversiteit eenheid proberen brengen (categorizeren van bv. Vissen) Aristoteles: 1e grote logicus & wetenschapsfilosoof (procedures uitteken waaraan argumentaties moeten voldoen, logische structuren), inductie obv gegevens structureren Over de ziel Plato: ziel had een functie (sprankel prefecte wereld opgesloten in perfecte lichaam, moest zichzelf bevrijden) Ziel, lichaam & leven ↔ dualisme Ziel en lichaam zitten verstrengeld in elkaar en zijn relevant voor elkaar. Niet theoretisch, maar kijken nr actuele mensen en hoe ze samenleven en pogen succesvolle manieren om dat te organiseren in te voeren (= pragmatisch politiek & ethiek) Zal proberen datgene wat hem tot hem maakt te perfectioneren zuivere ‘ik’ zelfkennis (idee van wat het is een mens te zijn) Wat is goed voor ons? Streven doelen na: bv. Wijsheid nastreven omdat wijsheid goed is om gelukkig te worden (wat je bent, het meeste is wat je kan zijn, tevreden met jezelf) Minder minachting voor lichamelijke kant dan Plato in zijn functieargument (2e principe) Ethiek Een deugdzaam, ethisch leven is aan jezelf werken via gewoontes, … (een waardevol leven) Extremen= altijd slecht het midden, een gemiddeld leven Hellenistische en Romeinse filosofie Geen volksvergaderingen meer tirannen