Plato en de kunst van de rechtvaardigheid Een verlangen om de

advertisement
Plato en de kunst van de rechtvaardigheid
Een verlangen om de waarheid te zien, als iets wat wezenlijk goed is, mooi en ordelijk.
Sinds de filosofie is de ordening door het religieuze en politieke verstoord en ging men
twijfelen aan de mythische verhalen.
Is de mens niet de maat van alle dingen?
Plato geloofde net als Pythagoras dat meetkunde, logica en muziek eeuwige waarheden
openbaarden van vrijheid, schoonheid en rechtvaardigheid.
Van Socrates nam hij de techniek van de dialectiek over en zocht door de dialoog naar
betere en meer inzichtelijke definities van morele begrippen.
Zo stelde hij dat we meerdere ‘zelven’ ofwel met elkaar strijdige systemen: een rationeel
reflexief -, een geestelijk emotief - en een lichamelijk basissysteem hebben.
Deze zijn als in een samenleving met elkaar in oorlog, als een schip zonder kapitein.
Plato stelt dat we ons rationeel reflexief systeem kunnen trainen en de anderen daarmee
kunnen temmen door onze impulsen te overwinnen.
Door de filosofie herinnert zich de ziel zijn spirituele thuishaven en verlangt daar naar terug.
Na vele omzwervingen realiseert hij zich dat alles een manifestatie is van iets hogers.
De filosoof slaagt erin zichzelf te bevrijden van illusies en in het licht te stappen.
De filosofie na Socrates wordt een individuele reis naar spirituele vervulling, een
persoonlijke onafhankelijkheidsverklaring van de corrupte waarden van de moderne
samenleving.
We moeten zelf naar de waarheid opklimmen in plaats van Plato op zijn woord geloven, zo
stelt hij. Hij creëert daartoe speelse mythen en wijst op willekeur. [samenvatting uit
Filosofie voor het leven en andere gevaarlijke situaties van Jules Evans boek door LJ]
Plato, goed en rechtvaardig
De filosofie van Plato is er nog volledig op gericht om een goed mens te worden: wijsheid
(hetgeen de filosoof begeert) valt samen met goedheid.
Goedheid en ook waarheid en schoonheid zijn voor Plato geen abstracte begrippen maar
concrete kwaliteiten van een hogere orde.
Volgens Plato dienen wij ons verstand te gebruiken om deel uit te maken van
deze universele kwaliteiten.
Aanvankelijk richtte Plato zich vooral op het individu, in zijn latere werk ging hij zich meer
richtten op het maatschappelijke, inclusief de politiek.
Daarbij richt hij zich op een rechtvaardige politiek,waarbinnen de filosofen het voor het
zeggen moeten hebben.
Je zou kunnen zeggen dat rechtvaardigheid niet zo zeer een ethisch principe is, maar dat het
samenhangt met de ‘natuurlijke orde’.
Rechtvaardig zijn gaat niet op de eerste plaats om wat je doet, maar om hoe je je in de
wereld plaatst, of meer Platoons, over de mate waarin je participeert in “Rechtvaardigheid”.
In ons tijdsgewricht geloven we niet meer in zoiets als absoluut goed of rechtvaardig, alles is
contingent, omdat we alleen nog naar de praktische voorbeelden in de wereld kijken
en niet meer naar de hogere orde betekenis van deze begrippen.
Plato’s verklaringsmodel, de metafysische wereld van de ideeën, past niet zo goed in deze
tijd, maar geldt dat ook voor het achterliggende principe?
Kunnen wij nog iets met de opvatting dat er zoiets is als goedheid of rechtvaardigheid, op
zich, bestaat en dat je dat in mindere of meerdere mate verwezenlijkt?
Ter voorbereiding zou je de Wikipedia lemna over Plato en Ideeënleer kunnen lezen
Robert Keurntjes.
Download