Vragen reeks A pag 49 vraag 1-16 : De wet van Ohm Wat gebeurt er met de stroomsterkte in een weerstand, als je de spanning vijfmaal verkleint ? 1. Wordt de spanning over de weerstand groter of kleiner , dan volgt de stroom deze spanningsverandering in dezelfde mate , zodat de verhouding spanning stroom constant blijft. I = U /R R is constant en is bepaald door de constructeur. Als de spanning vijfmaal verkleint , zal de stroomsterkte ook vijfmaal verkleinen. R = 100 Ohm U = 200 Volt I = ? Ampére I = U / R = 200 : 100 = 2 A Spanning vijfmaal verkleint => U / 5 = 200 : 5 = 40 V I = 40 : 100 = 0,4 A R = U / I = 40 : 0,4 = 100 Ohm 2. De stroom door een weerstand is 60 mA. Je plaatst nu een vijfmaal grotere weerstand op dezelfde spanning hoe groot is nu de stroom ? Zoek in tabel 2 het voorbeeld dat bij deze vraag hoort en bespreek . U = 12 V I = 60 mA = 0,06 A R = 200 Ohm R = U / I => 12 V : 0,06 A = 200 Ohm weerstand vijfmaal groter => R . 5 = 200 x 5 = 1000 Ohm I = U / R = 12V : 1000 Ohm = 0,012 A Een twee -, vijf – of tienmaal grotere weerstand is bij zelfde spanning de oorzaak van respectievelijk een twee -, vijf of tienmaal kleinere stroom. 3. Op een constante spanning is een weerstand aangesloten . je wenst de stroom te vergroten . beredeneer wat er met de spanning moet gebeuren. I=U/R R moet je verkleinen 4. 0p een spanning van 200 V is een weerstand aangesloten die 1 A doorlaat . Bereken de weerstand die je in de plaats moet schakelen om de stroom (sterkte)op de helft te brengen. gegeven: gevraagd: U = 20 0V R = ? (om de stroom tot op de helft te brengen , als I = 1 / 2 A = 0.5 A) I = 1A Oplossing: U = I . R => R = U / I = 200 : 0,5 = 400 Ohm 5. je meet in een keten de spanning en de stroomsterkte en je vind respectievelijk 6 V en 10 Ma . Hoe groot is de weerstand van de keten ? gegeven: U=6V I = 10 mA = 0,01 A Gevraagd : R = ? Ohm Oplossing : R = U / I = 6 V / 0,01 A = 600 Ohm 6. je verdubbeld in vraag 5 de spanning (U = 6 V ) gegeven : U = 12 V R = 600 Ohm (constant , de weerstandswaarde is bepaald door de constructeur) Gevraagd: I=?A Oplossing: R= U/ I , I = U / R = 12: 600 = 0.02 A => 2 x 0.01A 7. hoeveel is de weerstand van een strijkijzer dat op 230 V spanning een stroom van 5A doorlaat ?