I = ΔQ / Δt 1 A = 1 Coulomb (C) / 1 seconde (s) Samenvatting

advertisement
Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 6
6.1 De wet van Ohm
I = ΔQ / Δt
In een metalen draad geeft de elektrische
stroomsterkte aan hoeveel lading daar per
seconde passeert.
1 A = 1 Coulomb (C) / 1 seconde (s)
1) Als de weerstand groot is, dan is de stroomsterkte klein.
2) Als de spanning groot is, dan is de stroomsterkte groot.
De electronenstroom loopt van – naar +.
Ub = I ∙ R
De ‘stroom (I)’ loopt van + naar -.
I = Ub / R
De stroom slijt niet, maar is in een onvertakte
kring overal precies hetzelfde.
Ampèremeter
Weerstand nul
Geen spanning
R=U/I
Voltmeter
Weerstand oneindig
Geen stroom. (daarom moet je hem ook
parallel schakelen want anders kan de
stoom niet verder.)
De weerstand van metaaldraden stijgt met de
temperatuur, doordat de temperatuur vananderd,
veranderd ook de weerstand, dus het is geen Ohme
weerstand.
Door een legering te maken, kun je een draad
(constantaan) maken zonder dat de weerstand
veranderd. Dit is een Ohmse weerstand.
Soortelijke weerstand (Ωm) 
1) Als l langer is, is de weerstand groter.
R(Ω) = ρ (Ωm) ∙ l (m)/A(m2)
A = π ∙ r2
2) Als A groter is, is de weerstand kleiner.
PTC
= metaal = positieve temperatuurcoëfficiënt = de weerstand neemt toe als
de temperatuur stijgt.
NTC
= koolstof = negatieve temperatuurcoëfficiënt = de weerstand neemt af als
de temperatuur stijgt.
Bij een LDR wordt de weerstand kleiner naarmate er meer licht op valt.
Isolators zijn stoffen die heel slecht geleiden.
6.2 Serie en parallel
Serie
Serie
Als je een stel weerstanden door Rv vervangt,
verandert de stroom door de batterij niet.
Als je weerstanden in serie zet, is de stroomsterkte
overal even groot. De spanning van de bron wordt
verdeeld.
Rv = R1 + R2 + R3 + ...
I = I1 = I2 = I3 = ...
Ub = U1 + U2 + ...
Parallel
Als je weerstanden parallel zet, wordt de hoofdstroom
verdeeld. De spanning is over alle weerstanden even
Parallel
groot. Door de kleinste weerstand gaat de grootste
stroom.
Een diode laat maar via een richting stroom door.
I = I1 + I2 + I3 + ...
6.3 De huisinstallatie
Ub = U1 = U2 = U3 = ...
De spanning in huis is 230 V.
Serie: P = I2 ∙ R
P = ΔE / Δt
Parallel: P = U2 / R
W = J/s
1 kwh = 3,6∙106 J
J=W∙s
Je moet weten wat een schuifweerstand is
(spanningsdeler).
Een huis is op verschillende manieren beveiligd tegen
stroom.
-
-
-
1 W = 1 V ∙ 1 A = 1 VA
Aarding.
o Doel: Bij gevaar wordt de stroom onderbroken.
o Draden.
 Fasedraad (bruin)


-
P=U∙I
Nuldraad (blauw)
Draad geaard met grondwater (geelgroen)
Isolatie
o De schakelaar doorbreekt bij een lamp altijd de fasedraad.
De scheidingstransformator
o Zo’n transformator geeft wel de spanning van 230 V door, maar hij
verhindert dat je een gesloten kring kunt vorm met het lichtnet door
één van de polen beet te pakken.
De aardlekschakelaar
o Relais: een schakelaar die door een elktrische stroom wordt bediend.
o Bij een verschil van 30mA of meer gaat de opstelling als transformator
werken. (blz. 165)
Overbelasting: Als je op een groep teveel apparaten (parallel!) aansluit, kan de
stroomsterkte boven 16 A komen en ‘slaat de stop door’.
Je hebt een smeltzekering of ‘stop’ & een automatische zekering.
Een zekering reageert niet alleen op overbelasting, kan kan ook afslaan door
kortsluiting.
Grootheden
Spanning
Stroomsterkte
Weerstand
U
I
R
Eenheden
Volt
Ampère
Ohm
V
A
Ω
Download