Katholieke Hogeschool Kempen – Departement Lerarenopleiding

advertisement
Katholieke Hogeschool Kempen – Departement Lerarenopleiding Vorselaar
Bachelor in het onderwijs: Secundair Onderwijs
Lepelstraat 2 – B 2290 Vorselaar
Tel +32 (0)14 50 81 60 - Fax +32 (0)14 50 81 61 - E-mail: [email protected]
Lesvoorbereiding
Student: Marijke Van Sprengel
1 Baso
tel. 0476/63.94.64
E-mail: [email protected]
Datum stage:
School:
Klassengroep:
Lokaal:
Mentor:
2009-11-26
Kardinaal van Roey-Instituut
2 MOA1
T104
Katrien Van Craenendonck
Stage-oefenles
Proefles
Observatie
Uur: 12.55 - 13.45
Aantal lln.: 11
Vak: Fysica
Docent:
Lesonderwerp
Weerstand en de wet van Ohm.
Bronnen
Op welke bronnen heb je je gebaseerd? Geef duidelijke referenties zodat je ze vlot kan
terugvinden.
Fysica vandaag 5.2
p. 55 – 60
Impuls
p. 71 - 73
-
Beginsituatie
-
Welke voorervaring en –kennis over het lesonderwerp of de gebruikte werkvorm, hebben
de leerlingen al? Hoe hou je hiermee rekening in je les?
Zijn er leerlingen die bijzondere aandacht nodig hebben? Hoe ga je hiermee om in je les?
De leerlingen kunnen al een grafiek tekenen, ze kunnen een proefopstelling maken en juist gebruik
maken van de regelbare spanningsbron.
Ze weten al hoe ze een voltmeter parallel moeten schakelen en hoe ze een ampèremeter in serie
moeten schakelen.
De leerlingen kennen de begrippen spanning en stroomsterkte.
De leerlingen kennen de verschillende verbanden tussen twee grootheden en kunnen deze zelf
ontdekken. De leerlingen kennen de begrippen ‘geleider’ en ‘isolator’.
De leerlingen kunnen een verhouding tussen twee grootheden berekenen.
Eén jongen is de klas is kleurenblind voor rood en groen en een andere leerling krijgt gonbegeleiding. Hij kan niet goed stappen en neemt geen materiaal uit de kasten en ruimt ook geen
materiaal op.
Vakoverschrijdende eindtermen
-
Welke VOET wil je in deze les nastreven? Selecteer één VOET en formuleer daarbij
maximum 2 doelen die effectief aan bod komen in je les. Markeer in je lesvoorbereiding
waar deze VOET aan bod komt.
De leerlingen moeten kunnen werken in teamverband. Dit komt aan bod in de leerlingenproef.
Vormingsdoelen
-
-
Wat wil je in essentie met deze les bij de leerlingen bereiken? Wat wil je dat de leerlingen
essentieel bijblijft?
Formuleer maximaal twee vormingsdoelen.
Denk aan aspecten als fundamenteel leren, oriëntatie op de leef- en belevingswereld van
de leerling, maatschappelijke aspecten, aansluiting bij opvattingen over mens en
maatschappij, opvoeding en onderwijs.
Hoe zijn ze herkenbaar in je les?
Waarom zijn elektriciteitskabels zo dik?
De kinderen moeten weten dat je best zo weinig mogelijk weerstand moet hebben om de
stroom goed door te laten. Door een lage weerstand wordt de stroom beter geleidt.
Leerplan & Concrete doelen
-
Welke leerplandoelen komen in deze les aan bod?
Welke concrete kennis, inzichten, vaardigheden, attitudes, gelinkt aan het leerplan, wil je
realiseren?
Beperk het aantal concrete doelen, denk eraan dat concrete doelen
evalueerbaar/observeerbaar zijn.
MW 1: De verschillende stappen in een wetenschappelijk onderzoek herkennen en benoemen.
MW 2: Gericht waarnemen en experimentele gegevens verzamelen.
MW 3: Een meting uitvoeren in het kader van een wetenschappelijke probleemstelling.
MW 4: De resultaten van een onderzoeksopdracht weergeven in een tabel of in een grafiek.
MW 5: Uit het verloop van een grafiek het verband tussen veranderlijken afleiden.
MW 6: Zowel mondeling als schriftelijk verwoorden wat men heeft waargenomen tijdens een
experiment of een onderzoeksopdracht.
MW 7: Op basis van waarnemingen of experimenten een hypothese formuleren of een model
construeren en deze toetsen aan de werkelijkheid.
MW 8:Formules interpreteren en toepassen in concrete situaties.
WW 1: Alle gebruikte meettoestellen correct gebruiken en aflezen.
WW 2: De grootheid en de bijhorende SI-eenheid bij een uitgevoerde meting of een gekregen
meetresultaat benoemen.
WW 3: Op een veilige en een milieubewuste manier werken.
Kunnen de leerlingen de wet van Ohm formuleren?
Kunnen de leerlingen de wet van Ohm toepassen?
Kunnen de leerlingen formuleren wat een weerstand juist is?
Werkpunten
-
Formuleer hier max. 2 werkpunten waaraan je in deze les wil werken. Leg uit op welke
manier je hieraan werkt.
Ik ga zorgen dat alles tijdig klaarstaat voor de les.
Ik ga ook extra hard op mijn taal letten.
Inhoud
Hoofdstuk 3: Weerstand en de wet van Ohm
Inleiding: snoeren, kabels,…
De snoeren en kabels zijn gemaakt uit koper of een
ander materiaal dat de stroom goed geleidt. Rond
deze kabels zit een soort plastik of rubber dat
ervoor zorgt dat je geen schok krijgt. Dit materiaal
geleidt zeer slecht en laat heel weinig stroom door.
Methode
Stappen
 Voorstelling
 Naamkaartjes laten zetten
 Lesonderwerp aanbrengen
 Vragen stellen
 Begrip weerstand inleiden
 Agenda invullen
Kernvragen
Klassikaal




Weet iemand van wat de draden in dit snoer gemaakt
zijn?
Waarom juist dit materiaal?
Wat zit er rond de koperdraden?
Waarvoor zorgt dit materiaal?
Materiaal


Krijt
Bord
Probleemstelling: Wat is het verband tussen de
stroomsterkte en de spanning?
Leerlingen proef
Opstelling:
Stappen
 Uitdelen van de werkbundels
 Proefopstelling overlopen
 Tonen van de plank met de constantaandraad
 Vervolg van de bundel samen met de leerlingen
overlopen.
 In groepjes verdelen (4 groepen van 3 )
 Elk groepje neemt zijn materiaal (staat klaar per
groepje)
 Lln maken de opstelling
 Controleren van de opstelling voor ze beginnen aan de
proef.
 Lln vullen de tabel op de werkblaadjes in
 Lnn die snel klaar zijn mogen het materiaal meteen
terugzetten, de anderen zetten het materiaal aan de
kant en rekenen meteen de verhouding uit.
 Lln berekenen de verhouding U/I en vullen de tabel
verder aan.
Tabel een meetresultaten in de bijlage.
Kernvragen
Klassikaal
Waarneming: De verhouding is constant

Besluit: De spanning en de stroomsterkte zijn recht
evenredig met elkaar.
Wat valt er op in verband met de verhouding?





Bord
Snoeren
Multimeter
Regelbare
spanningsbron
Plank met
constantaandraad

Werkbundels
Maken van de grafiek
Stappen


Eigen grafiek en tabel worden geprojecteerd op het 
scherm als controle voor de leerlingen


Klassikaal
WB p. 73 voor zich nemen
Juiste grootheid op de juiste as zetten
Juiste schaalverdeling nemen
Punten laten aanbrengen op de grafiek
Trendlijn laten tekenen (niet zomaar alle punten
verbinden met elkaar)



Werkbundel
Computer
Overhead
projector




Bord
Krijt
Werkbundel
Rekenmachine
Kernvragen
Klassikaal
 Welke grootheid plaatsen we op de X-as?
 Welke grootheid plaatsen we op de Y-as?
 Hoe groot is ons bereik?
 Hoe verdelen we het beste onze schaal?
 Behoort het punt (0,0) tot onze grafiek?
 Was ons vermoeden van daarnet juist?
Synthese:
Stappen
 De weerstand
Die verhouding noemt men de weerstand (R)
R = U = 1 ohm = Ω
I
 De wet van Ohm




Als deze verhouding constant is, dus als de
weerstand constant is voldoet de proef aan de wet
Formule op het bord brengen
Wet van Ohm in woorden invullen in de bundel
Enkele oefeningen maken om de formule in te oefenen
(individueel)
Klassikale verbetering van de oefeningen
van Ohm
Definitie: De weerstand van de constantaandraad
is constant, wat de spanning of de stroomsterkte
ook is.
Maken van oefeningen in de werkbundel.
Asluiten van de les
Kernvragen


Kan iemand de wet van Ohm formuleren?
Kan iemand de formule van weerstand formuleren?
Bordplan
De Wet van Ohm
1) Oplossing 1
Agenda:
Weerstand en de
Wet van Ohm
2) Oplossing 2
3) Oplossing 3
Download