HZT theatergroep Cargo. Interview met Marcel Osterop en Constance Kruis. Theatergroep Cargo is een jong Brabants gezelschap. Vanonder de vleugels van Het Zuidelijk Toneel krijgt het de ruimte om zich te ontwikkelen tot een theaterproductiekern, onder artistieke leiding van schrijver en regisseur Marcel Osterop en actrice en sparringpartner Constance Kruis. Over de totstandkoming van toneelgroep Cargo, hun doelstellingen en hun toekomstdromen spraken zij met theaterjournalist Sara van der Kooi. Cargo is jullie gezamenlijke onderneming. Hoe is dat zo ontstaan? Constance Kruis: ‘We kennen elkaar van de toneelschool in Amsterdam. We zaten bij elkaar in de klas.’ Marcel Osterop: ‘Daar was veel ruimte om dingen te onderzoeken. Etudes doen, heette dat. Daar hebben we elkaar al snel in gevonden. De eerste keer dat Constance een etude deed, speelde ze een oude vrouw die op een bed zat, een handdoek opvouwde en het publiek niet aankeek. Dat vond ik intrigerend. Het was niet luchtig of hip, het was gewoon een bijzonder personage. En ik denk dat ons dat sindsdien heeft verbonden. Hoe mensen in elkaar zitten en met elkaar omgaan.’ Constance vult hem aan: ‘Het is de fascinatie voor wat mensen beweegt, het gaat ons om de personages. Wij willen geen politiek theater maken, en wat we vinden over de wereld, zullen we altijd via de personages tonen. Ingezoomd op een klein, menselijk ding.’ En na de opleiding dan? Toen moesten jullie uit elkaar? Marcel: ‘Nee, dat ging anders. Ik had tijdens de opleiding de tekst Een soort van mooi geschreven. Die tekst wilden we spelen en via allerlei omwegen kwamen we bij Het Zuidelijk Toneel terecht. Uiteindelijk hebben wij hem samen gespeeld. We zijn dus nooit echt uit elkaar geweest.’ Constance: ‘Ik wilde niet direct na de opleiding een eigen groep oprichten. Er moest een fundament zijn. Een soort van mooi was daarin een van de eerste stappen. Onze ontwikkeling is eigenlijk altijd heel organisch gegaan. Dat moeten we proberen vast te houden, niet ineens hele grote stappen willen zetten. Maar dat de dingen organisch gaan, betekent niet dat we niet weten wat we willen. We weten waar we naar toe willen en hoe we dat voor ons zien.’ ‘Pas na onze derde voorstelling, Bloedjeuk, besloten we in een meer structurele vorm te gaan werken,’ aldus Marcel. ‘Het Zuidelijk Toneel kwam toen met een gedurfd plan. Om onze eigen stem nog verder te ontwikkelen zou het goed zijn om een eigen gezelschap op te richten, geadopteerd door Het Zuidelijk Toneel. Ook al hadden we altijd wel de droom dat we een eigen groep wilden, het was toch even schrikken toen het zo concreet werd voorgesteld. Als je zoiets aangaat moet je vooruit durven denken, plannen maken voor de toekomst. Weten wat je wil maken, wat je stem is.’ Kun je op die vragen antwoord geven? Wat is bijvoorbeeld jullie stijl? Marcel denkt even na. ‘Bij ons staan de acteurs en hun personages centraal. Zelf hoop ik dat het feit dat ik bij Cargo tekst en regie doe een beetje naar de achtergrond verdwijnt. De acteurs dragen de voorstellingen. Het lijkt me geweldig als toeschouwers naar ons komen omdat ze zin hebben een bepaalde acteur weer te zien spelen.’ Constance is het daar maar gedeeltelijk mee eens. ‘Ik hoop dat die dingen naast elkaar kunnen bestaan. Het is fantastisch dat er met Marcel een nieuwe Nederlandse toneelschrijver opkomt. Dat is ongelooflijk waardevol. Mij lijkt het mooi als we zowel door de teksten van Marcel, als door de spelers een herkenbaar gezicht ontwikkelen.’ Hij: ‘Wat dat gezicht dan is? Zoals gezegd, kleine menselijke verhalen. Maar die mogen nooit klein blijven. Een voorstelling moet altijd een groter, herkenbaar verhaal vertellen. Iets waar je je in kunt verliezen. Ik zie dat eigenlijk als het hoogst haalbare voor mijzelf als theatermaker. Dat het publiek wordt meegesleept door je voorstellingen. Karakteriserend is toch wel de term tragikomisch. Eigenlijk een verschrikkelijk woord, je wordt er mee doodgegooid.’ Zij: ‘Maar er is geen alternatief. Want tragedie en komedie kunnen niet los van elkaar bestaan. Zonder schrijnende onderlaag is een komedie niet interessant.’ ‘Daar zoeken we altijd naar’, beaamt hij. ‘Dat snijvlak van wel of niet grappig. Mag je er nog wel om lachen? Als je een grappige tekst bloedserieus brengt, krijg je vaak die mooie spanning.’ De personages in jullie voorstellingen vinden veel mensen heel herkenbaar. Marcel, bijna verbaasd: ‘Ja dat klopt. Maar daar zijn we tijdens het maken eigenlijk niet mee bezig. Toch blijkt uit publieksreacties dat het herkenbaar is. Ik vind dat een groot compliment. Blijkbaar vertel je een veel groter verhaal dan je zelf in eerste instantie denkt.’ Constance: ‘Het is geweldig dat hetgeen wat ons persoonlijk boeit, anderen ook raakt. En eigenlijk is dat niet zo vreemd. Wij zijn namelijk ook maar doodnormale mensen.’ Waarom hebben jullie gekozen voor de naam Cargo? Constance lacht. ‘Tja, ik zat in de trein en ik zag van die containers voor goederenvervoer, waar cargo op staat. Dat vond ik zo’n mooi woord, het heeft iets van kracht.’ Hij: ‘Nu merk je dat mensen de betekenis zelf gaan invullen. Cargo betekent vracht, of lading. Terwijl dat voor ons geen overweging was. Het bekte gewoon lekker, de naam bleef goed hangen. Het zou leuk zijn om een heel filosofisch verhaal te kunnen vertellen, maar dat hebben we niet.’ Wat zijn jullie gedachten over de toekomst? Marcel: ‘Onze speelstijl hangt nu nog sterk samen met mijn teksten. Maar ik denk dat we op een gegeven moment ook gaan kijken naar andere schrijvers. Misschien dat ik bestaande teksten kan gaan bewerken, dat lijkt me te gek om te doen. Maar nu ben ik nog bezig met mijn eigen ontwikkeling als schrijver. Het is niet logisch om in deze fase al over teksten van andere schrijvers na te denken. Toch denk ik wel dat het ooit gaat komen. Ook hier weer, een geleidelijke ontwikkeling. En natuurlijk willen we ooit wel een zelfstandig gezelschap worden. In een eigen gebouw, een eigen stad, met publiek dat af en toe gezellig een biertje komt drinken in de foyer en zin heeft in weer een volgende voorstelling. Publiek dat ons blijft volgen.’ Constance: ‘Ja, en met een vaste club gelijkgestemde medewerkers. Marcel: ‘Inderdaad. Het is nu al leuk om vaker met dezelfde acteurs te werken, je ziet een ontwikkeling. En die spelers kunnen ook kritisch op mijn stukken zijn. Om zo samen echt een gezelschap te vormen. Met een goed soort bescheidenheid.’