Groep 2 – 2C 1. Theater Het theater ontstond in de 6de eeuw voor Christus in Athene. Uit de gezangen ter ere van Dionysus: “ De God van de wijn en de levensvreugde “ontwikkelde zich het treurspel of tragedie. De toneelvoorstellingen werden ook uitsluitend gegeven ter gelegenheid van de Dionysusfeesten. Het spel bestond uitsluitend uit gezangen afwisselend gebracht door de speler en het koor. Later kwamen er 3 hoofdrolspelers. Alleen mannen mochten aan de opvoering deelnemen dus speelden ze ook vrouwenrollen. De acteurs droegen schoenen met hele dikke zolen en hoge hakken , een pruik en een masker dat ook als stemversterker diende. Ze traden op in open lucht op een podium voor het toneelgebouw. (scene) Voor het podium bevond zich een cirkelvormige dansplaats voor het koor. (orchestra) In een halve cirkel met omhooglopende rijen namen de toeschouwers plaats. Als het tijd was voor het theater viel alle bedrijvigheid stil in Athene. Enkel de rijke burgers moesten betalen, voor de arme mensen was de toegang gratis. De 3 grootste treurspeldichters waren: Aeschylus, Sophocles en Euripides. Aeschylus: Hij bracht zijn tijdgenoten dichter bij de goden en prentte de mensen de liefde voor het vaderland en alle verheven dingen in. Een toneelstuk van hem is “De Perzen”. Sophocles: Hij is dan weer de schepper van de onsterfelijke karakters en figuren. Zijn toneelstukken zijn onder andere “Koning Oedipoes “en “ Antigone”. Euripides: Hij schetste normale mensen met hun gebreken en hartstochten. “Andromache” is één van de toneelstukken die hij schreef. Hij maakte ook veel gebruik van een takel om een godheid of een ander personage te laten verschijnen. Naast de tragedie ontwikkelde er zich ook een satirisch toneel of komedie , een ontspannend stuk met een luchtige inhoud dat zijn oorsprong vond in de dronkemansliederen die gezongen werden op een Dionysusfeest. De meest bekende komedieschrijver was de Athener Aristophanes. De eerste geschiedenisschrijver was de Griek Herodotus. Als wereldreiziger verzamelde hij gegevens over toenmalige volkeren en hun geschiedenis. Maar hij was wel lichtgelovig en partijdig(pro-Grieks). Thucydides daarentegen gaf de feiten zo objectief mogelijk weer. Toneel was één van de belangrijkste Griekse uitvindingen. Hun woord voor toneel was ‘drama’ wat actie betekent. Die actie had op het toneel meestal een vorm van een tragedie of komedie. Het theater lokte zeer veel mensen. Sommige theaters hadden meer dan 15.000 zitplaatsen die van zonsopgang tot zonsondergang bezet waren. In het theater was eten en drinken te verkrijgen. De mensen leefden met het toneelstuk mee en waren even gul met applaus als met spottende opmerkingen. Hier voelden de Atheners zich misschien wel gelukkig en verenigd. Het is niet zeker of de vrouwen ook kwamen kijken. Wel is een verhaal bekend over vrouwen in het publiek die zo bang werden door wat ze zagen dat hun kind te vroeg geboren werd. Op het toneel gebeurde niets gewelddadig maar de maskers die de acteurs droegen waren soms angstaanjagend. Door van masker te wisselen , wisselden de acteurs ook van rol. De stukken gingen vaak over geweld, maar dat geweld speelde zich in de coulissen af, niet op het toneel. Tragedies behandelden vooral verhalen uit de mythologische geschiedenis : mannen en vrouwen, met hun goede en slechte kanten, werden door ellende getroffen omdat hun menselijk doen en laten botsten met de wetten van de goden. De komedie beschreef het dagelijks leven in Athene en spotte met politici en andere bekende mensen, vooral met hun liefdesleven. In komedies werd er niet alleen met hooggeplaatste mensen gespot, maar ook met de goden Waarom was toneel zo belangrijk in Athene ? Athene was een democratie waar ook de gewone en de arme burgers macht hadden. Ze aanvaardden wel dat de rijken de belangrijke banen hadden, maar eigenlijk haatten ze die mensen ook wel een beetje. Toneel was een aanvaardbare manier om eens met de edelen en rijken te spotten. Maar in andere Griekse steden was lachen met hooggeplaatste burgers ondenkbaar. 2. Literatuur De literatuur begon in de 4de eeuw voor Christus. De openbare bibliotheken openden in 330 voor Christus. Aristoteles zelf en andere filosofen en schrijvers bezaten al een bibliotheek. De meeste mensen begonnen te lezen en te schrijven. Kinderen kregen opdrachten van school voor de bibliotheek. Teksten werden overgeschreven door priesters en werden gepubliceerd. Vele optredens in theaters werden overgeschreven door schrijvers die dan gepubliceerd werden in de bibliotheek. De bekendste Griekse schrijver was Homerus. Over zijn bestaan zijn er echter vele twijfels. De ene zegt dat hij niet bestaan heeft , de andere zegt van wel. Tot de dag van vandaag heeft men echter geen definitief antwoord kunnen geven en het valt te betwijfelen of dat ooit zal gebeuren. De mensen die beweren dat hij bestaan heeft baseren zich op volgende feiten : Homerus was een Griekse dichter die rond de achtste eeuw v. Chr. aan de kust van Klein-Azië (huidige Turkije) leefde. Hij is zo beroemd geworden omdat hij twee van de belangrijkste literaire werken uit de geschiedenis geschreven heeft: “De Ilias” en “De Odyssee”. Twee epen of heldendichten, die over de slag om Troje, respectievelijk de terugreis van de Griekse held Odysseus gaan. Waarschijnlijk bestonden beide verhalen al veel langer en werden ze mondeling overgeleverd door Griekse rondreizende zangers. Homerus heeft de gedichten alleen aangepast en op schrift gesteld. Hij deed dit in een nogal verheven stijl, met veel bijvoeglijke naamwoorden en stereotype zinswendingen, maar ook met mooie vergelijkingen uit de natuur en zijn naaste omgeving. Hij deed dit zeer goed, hoe komt het anders dat teksten die meer dan 2500 jaar geleden werden geschreven ons de dag van vandaag nog altijd boeien. De personages uit de Ilias en de Odyssee worden met een voor die tijd ongekende levendigheid beschreven en zijn binnen het verhaal relatief realistisch. Archeologische vondsten en in het bijzonder die van Heinrich Schliemann, hebben bewezen dat de door Homerus beschreven culturen in werkelijkheid hebben bestaan.