`Je bent een klein radertje, maar wel nodig om de samenleving op

advertisement
‘Je bent een klein
radertje, maar wel
nodig om de
samenleving op gang te
houden’
‘Heel clichématig denk ik dat internet een ongelofelijk grote rol is gaan spelen
binnen het ‘samen leven’, de samenleving. Elke begrenzing van je blik valt weg.
Het overzicht wordt zo groot dat je ineens helemaal zelf moet bepalen wie je
bent en bij welke groep je hoort. Die beperking maakte vroeger dat je
makkelijker dacht te kunnen zeggen waar je voor stond. Nu groeit overal de
behoefte aan een antwoord op die ene cruciale vraag: wat doet er nu eigenlijk
toe?’
Marcel Osterop is schrijver en theatermaker. Zijn werk bestaat in de eerste plaats uit taal op
papier, dan pas uit vormkeuzes op scène. Daarom heeft hij ooit lang moeten nadenken, toen Het
Zuidelijk Toneel hem vroeg om het huis te versterken. ‘Zou de keuze van HZT om midden in de wereld
te gaan staan, voor mij niet een of ander kunstje worden, of iets wat plots op mijn hele schrijverschap
geplakt zou worden? Dat vond ik een moeilijke overweging.’
‘Met mijn eigen Toneelgroep Cargo (van 2009 tot 2012 dochtergezelschap van HZT) heb ik gemerkt
dat het publiek in de kleine zaal terugliep. Met een voorstelling één keer per jaar in een stad staan leek
niet langer te werken. Ook als schrijver moest ik een stap verder zetten om me te blijven ontwikkelen.
Ik had geen zin meer om alleen op mijn kamertje stukken te schrijven, er was meer research nodig:
langer inlezen, minder produceren.
Zo heb ik die vraag van HZT dus aan mijn eigen noden kunnen koppelen. Ik ervaar helemaal geen
dwang, wel een uitdaging voor mezelf. Telkens drie maanden research
blijkt voor mij als schrijver veel vruchtbaarder.’
Voor Waterdragers begreep Marcel de missie van HZT om zich aan een stad te verbinden graag heel
letterlijk. ‘Laat ik eens beginnen bij het begin van zo’n stad, dacht ik. Wie regelt dat, wie zijn die
mensen? Gek genoeg zit die bestuurslaag verstopt, terwijl ze wel tot in het kleinste detail regelt hoe zo’n
stad functioneert. Zo vond ik een boekwerk waarin helemaal bepaald staat welk soort prullenbak, welke
lantaarnpalen, welke stoep-tegels in welk gebied gebruikt moeten worden. Of neem pijlen op straat:
ingelegd in de stoeptegels, of geschilderd? Er zijn dus mensen die daar mee bezig zijn. Dat fascineerde me.’
Als een vlieg op de muur trok Marcel twee keer twee maanden in bij de sector Kunst & Cultuur en
Economische Zaken van de stad Eindhoven. Hij had er een vaste werkplek en sloot aan bij afspraken
van zijn nieuwe collega’s. Als writer-in-residence, zeg maar. Als taalverzamelaar.
Wat hem opviel, was de worsteling van politici met een veranderende tijd. ‘Die ‘transitie’ sturen ze niet
zelf. Ze reageren vooral op wat inwoners verwachten van een gemeente. Zo is de politiek de afgelopen
tien jaar ongelofelijk afhankelijk geworden van externe beeldvorming. Ze is niet meer ‘leidend’, maar
‘maakt zaken mogelijk’. Die verschuiving naar de achtergrond valt beleidsmakers moeilijk. Wat is onze
rol? Hoe reageren wij op die nieuwe tijd?’
Marcel zag de werking van democratie in het klein, inclusief haar pijnpunten. ‘Je zit met een vrij log
apparaat, en ook partijpolitiek blijkt echt een obstakel als je beleid wilt maken. Ambtenaren willen een
stad dienen en weten wat er moet gebeuren, maar dan komen de verkiezingen eraan, en wil hun
wethouder herkozen worden… Dat spel hoort erbij, maar het vertraagt enorm. Ook het eigenlijke
apparaat verandert continu: een bestuurslaag erbij, of minder wethouders, of toch weer meer. Men is
echt op zoek. Partijen lijken niet meer van deze tijd. Weinig mensen ontlenen er nog hun identiteit aan.
Het is omgekeerd: jij kiest de partij die bij jou past. Kijk naar de politieke peilingen. Ongelooflijk wat
daar in vier jaar tijd allemaal in verschuift.’
Binnen het gemeentelijke apparaat fascineert Marcel niet zozeer het politieke, maar vooral het
sociologische raderwerk, plus de gebezigde taal die het als smeer aan de gang houdt. Hoe functioneren
ambtenaren samen? Wat bezielt hen, hoe praten ze met elkaar? ‘Iemand zei me: als ambtenaar moet je,
los van politieke voorkeuren, een wethouder die per toeval aan je is toegewezen, laten schitteren. Dat is
je werk. Voor een schrijver is dat een hele mooie paradox. Het zijn de ambtenaren die na tien tot vijftien
jaar de meeste kennis hebben, maar naar hun visie en advies wordt niet altijd geluisterd door de politici
die passeren. Dat frustreert hen.’
Ergens geeft dat een beeld van hoe wij allemaal functioneren. ‘Terwijl deze ambtenaren echt wel idealen
proberen te realiseren, wordt er voortdurend tegenaan geschopt. Hun initiatieven zijn onderhevig aan zoveel
externe invloeden: voor er een beslissing valt, gaan ze door allerlei bestuurslagen. Ze moeten met zoveel
dingen rekening houden dat ze zich heel bewust worden van het kleine radertje dat ze zijn (binnen het
grotere geheel). Dat vind ik als maker een hele mooie metafoor voor hoe je als mens je leven leidt. Wat wil
ik nou echt bereiken? In hoeverre ben ik van betekenis?’
Marcel heeft zich als auteur altijd al geïnteresseerd voor de gedragsmechanismen van mensen. ‘Hoe
bepaalt diegene die tegenover me zit, hoe ik me gedraag en uitdruk? Daar gaan bijna al mijn stukken over.’
Die nadruk op het kleinmenselijke maakt het herkenbaar, maar zorgt er ook voor dat het kan verzanden in
pure anekdotiek. Hoe vermijd je dat? ‘Hoe klein de situatie ook is, je moet haar altijd groter maken door haar
vorm te geven. Het is mijn werk als schrijver om wat zich aandient, te vertalen in metaforen.
Zo maakte ik in Contouren het personage ‘woordvoerder’ onverstaanbaar: een metafoor voor hoe welwillend
je met vreemdelingen omgaat.’
Voor Waterdagers is Marcel op zoek gegaan naar de juiste balans tussen fictie en documentaire.
‘Moet je recht doen aan het verzamelde materiaal, of kan je het als autonoom kunstenaar ook allemaal
overboord gooien, en gewoon je eigen ding doen? Dat is altijd een moeilijke vraag, maar in dit geval
heb ik ook een geheimhoudingscontract moeten ondertekenen, en mag ik geen herkenbare mensen
uitbeelden. Daar loop je tegenaan. Ik heb mezelf als auteur mee in het stuk geschreven, op een stoeltje
achterin op scène, terwijl vier ambtenaren-personages alles vertellen wat ik heb meegemaakt.
Halverwege vragen zij dan aan mij of ze dat wel allemaal mogen vertellen. Die openheid moet
gewoon. Als je erbij was, en je merkt dat het systeem niet optimaal werkt, dan heb je als maker of
zelfs als inwoner de plicht om dat gewoon te tonen.’
Marcel ziet een taak voor kunstenaars, maar blijft daar ook graag bescheiden in. ‘Om iets te
betekenen voor een samenleving hoef je niet noodzakelijk politieke uitspraken te doen. In
Waterdragers zouden die zich trouwens sterk baseren op de actualiteit, en dat is mij te tijdelijk voor
een toneelstuk. Het gaat me meer om dienstbaarheid en toewijding, om het besef dat je zelf ook zo’n
klein radertje bent, maar wel nodig om de samenleving op gang te houden. Deze tijd vraagt er om dat
de kunstenaar zich meer laat voeden door wat er om hem heen gebeurt. Er is een enorme behoefte aan
duiding, en de media vervult die rol niet altijd meer.’
Daarom werkt Marcel ook mee aan de Orde van de Dag: avonden waarop een aantal auteurs en acteurs
wél heel snel reageert op wat de afgelopen maand aan nieuws voorbijgekomen is. ‘Het fijne aan die
vorm is dat je je publiek kunt laten zien wat je als theatermaker doet, omdat ze meteen het onderwerp
herkennen. Hoe maak je theater over een situatie als in Syrië? Dat krijgt een publiek dan even in het
kort te zien. Het maakt het werk en de functie van een theatermaker transparant, en dat vind ik heel
belangrijk. Ook binnen de Orde van de Dag is het mijn rol om grotere metaforen te verzinnen en alles
breder te trekken. Dat is wat je als kunstenaar altijd probeert: het leven van je directe omgeving
vormgeven. Tonen wat er nou eigenlijk toe doet.’
Download