Oefening 7 - Vrijetijd Intro

advertisement
Dossier: psychofarmaca
Inleiding
In de geneeskunde slaat de term psychofarmaca op alle stoffen met psycho-actief effect. Het
psycho-actief effect van deze stoffen is het gevolg van rechtstreekse inwerking op de
hersenneuronen. Tot de psychofarmaca behoren een ganse reeks stoffen die om therapeutische
doeleinden gebruikt worden in de psychiatrie maar ook “drugs” behoren tot de
psychofarmaca.
Drugs definiëren we als producten die men inneemt omdat men - zonder dat er sprake is van
een medische reden hiervoor - zijn/haar gevoelens en bewustzijn wenst te beïnvloeden/te
veranderen. Tot deze categorie producten behoren niet alleen illegale producten (zoals
cocaïne, XTC,…) maar ook veelgebruikte legale producten (alcohol, cafeïne, nicotine).
Enkele producten die door sommige individuen als “drug” gebruikt/misbruikt worden, worden
in bepaalde omstandigheden in de geneeskunde als “medicijn” aangewend (vb. cocaïne als
plaatselijk verdovingsmiddel). Bepaalde drugs werden vroeger in de geneeskunde gebruikt
(amfetamines) of zijn nauw verwant met bepaalde nog gebruikte medicijnen (vb. heroïne –
morfine). Het onderscheid “drug” en “(psycho-actief) medicijn” is in sommige
omstandigheden niet altijd even duidelijk. Het onderscheid ligt hem vooral in de reden
waarom men gebruikt: als genotsmiddel/roesmiddel (drug) of omdat het om medische redenen
gewenst is (medicijn). In het eerste geval ligt de controle omtrent het gebruik in handen van
het gebruikende individu (met alle risico’s van dien), in het tweede geval ligt die controle in
handen van de arts.
De psycho-actieve bestanddelen die zich in de drug bevinden hebben meestal een plantaardige
oorsprong (cannabis plant, papaver, cocaplant, koffieplant, tabaksplant). Eventueel volgt, na
isolatie van de stoffen uit het plantenmateriaal, een chemische behandeling (heroïne).
Bepaalde drugs zijn zuiver synthetisch (amfetamines en XTC). De psychofarmaca gebruikt in
de psychiatrie zijn eveneens van synthetische oorsprong (ontwikkeld in farmaceutische
bedrijven).
Biologisch werkingsmechanisme van psychofarmaca
Alle psychofarmaca werken door beïnvloeding van de prikkeloverdracht tussen neuronen in
de hersenen (cfr. neurotransmissie thv de synaps). Sommige psychofarmaca beïnvloeden de
neurotransmissie specifiek (beïnvloeden bijvoorbeeld alleen de serotonine neurotransmissie),
andere beïnvloeden meerdere neurotransmissiesystemen (bijvoorbeeld dat van serotonine en
noradrenaline).
Psychofarmaca die de neurotransmissie versterken zijn transmitteragonisten. Prozac
(merknaam van een bekend antidepressivum) versterkt bijvoorbeeld op specifieke wijze de
1
serotonine neurotransmissie. Prozac is dus een serotonine agonist. Dit doet Prozac door de
heropname (reuptake) van serotonine door het presynaptisch neuron te remmen (inhiberen).
Prozac behoort tot de klasse van de SSRI’s: selectieve serotonine reuptake inhibitoren. Ander
voorbeeld: cocaïne en amfetamines zijn dopamine agonisten, dit door inhibitie van de
reuptake door het presynaptisch neuron. Andere werkingsmechanismen van
neurotransmitteragonisten zijn:
 stimulatie van de aanmaak en vrijstelling van de neurotransmitter (thv het
presynaptisch neuron ).
 activatie van de specifieke neurotransmitterreceptoren (thv het postsynaptisch neuron).
In dit laatste geval lijkt de chemische structuur van het psychofarmacum sterk op
desbetreffende neurotranmitter.
 inhibitie (remming) van het enzyme dat de neurotransmitter afbreekt thv de
synaptische spleet.
Psychofarmaca die de neurotransmissie verzwakken (= remmen) zijn transmitterantagonisten.
Zij kunnen de neurotransmissie verzwakken door:
 het remmen van de aanmaak of de vrijstelling van de neurotransmitter (thv het
presynaptisch neuron).
 de neurotransmitterreceptoren (thv het postsynaptisch neuron) te blokkeren: erop
binden maar deze niet activeren.
o de neuroleptica = antipsychotica binden op postsynaptische
dopaminereceptoren maar activeren deze niet. Op deze wijze verhinderen ze
dat dopamine de receptoren kan activeren. De anti-psychotische medicijnen
zijn dus dopamine antagonisten.
2
Het gebruik van psychofarmaca in de psychiatrie
De vijf grootste psychiatrische ziektebeelden zijn stemmingziekten (7%), schizofrenie (0,2%),
angststoornissen (10%), persoonlijkheidsstoornissen (10%) en verslaving (5%
alcoholverslaafden, 0,5% verslaafd aan een illegale drug). Tussen haakjes staat de
jaarprevalentie in België en Nederland bij volwassenen (Tanghe, 2004). Psychiatrische
ziekten zijn dus veel voorkomende ziekten. De lijdensdruk die deze ziektes veroorzaken is
vaak groot tot bijzonder groot. Men schat dat één op de vijf volwassenen gedurende hun leven
een zodanig ernstige geestelijke crisis doormaakt dat deskundige begeleiding nodig is. Een
nog groter percentage maakt ooit in het leven een crisis door die het levensgeluk ernstig
bedreigt.
Biologische psychiatrie is de leer van verstoord gedrag bij verstoring in de hersenen
(Tanghe, 2004). Ze zoekt naar de ‘biologische’ diagnose en behandeling van geestelijke
ziekten. Deze biologische benadering binnen de psychiatrie is sedert de jaren ’60 van vorige
eeuw aan een serieuze opmars bezig. Hiervoor kunnen twee voorname redenen aangehaald
worden:
 erfelijkheidsonderzoeken bewijzen dat de gevoeligheid voor het ontwikkelen van een
psychiatrische stoornis voor een significant stuk aangeboren is. Zeker bij de zwaardere
psychiatrische ziekten zoals schizofrenie en manische depressie is de bijdrage van de
genen groot te noemen. Voorbeeld: uit een belangrijke erfelijkheidsstudie met
geadopteerde kinderen blijkt dat bijna de helft van de geadopteerde schizofrenen
biologische familieleden hebben met dezelfde ziekte, tewijl in de controlegroep
vrijwel niemand met schizofrenie voorkwam (Kety, 1992).
 de ontdekking van werkzame medicijnen voor psychiatrische ziekten. Deze
medicijnen oefenen hun werking uit door beïnvloeding van hersenprocessen (zie
hoger). De meest gebruikte psychofarmaca in de psychiatrie zijn de antidepressiva, de
antipsychotica (of neuroleptica) en de stemmingsstabilisatoren (lithium, antiepileptica). In de praktijk is het soms zoeken naar een geschikt medicijn. Niet elk
antidepressivum werkt bij elke depressie. Bovendien kan een specifiek medicijn
hinderlijke nevenwerkingen veroorzaken.
Belangrijk is verder dat nogal wat psychiatrische ziekten een chronisch verloop
kennen. Volledige genezing is dan meestal niet mogelijk. De bedoeling van de
farmacotherapie is dan het reduceren van de ziektesymptomen. Herval, na een periode
met minder/zonder symptomen, komt vaak voor.
Naast farmacotherapie is ook psychotherapie/sociotherapie belangrijk in de behandeling van
de patiënt met een psychiatrische stoornis. In de huidige psychiatrie worden farmacotherapie
(biologisch) en psychotherapie gezien als twee volwaardige complementaire therapeutische
werkvormen. Het is logisch en zinvol om ze bij dezelfde patiënt allebei gelijktijdig toe te
passen. I.v.m. de betekenis van de verschillende vormen van psychotherapie: zie andere
cursussen.
3
Drugs en druggebruik
Manieren van druggebruik
Objectief (wetenschappelijk) benaderd, hangen de risico’s van druggebruik af van de soort
drug die men gebruikt, maar evenzeer van de manier waarop men die drug gebruikt.
Traditioneel worden de drugs ingedeeld in softdrugs en harddrugs. Bij de eerste groep drugs
zouden gezondheidsrisico’s en/of verslavingskansen lager liggen (vb. cannabis) dan bij de
tweede groep drugs (de meeste andere illegale drugs en alcohol). Daar valt iets voor te
zeggen. Echter, bovenstaande indeling houdt geen rekening met de manier waarop men de
drug gebruikt. Problematisch cannabisgebruik kan wel degelijk leiden tot (psychische)
afhankelijkheid van cannabis. Omgekeerd kan men stellen dat het af en toe drinken in
gezelschap van een glaasje alcohol (een harddrug!) tot relatief weinig gezondheidsrisico’s
en/of verslavingskansen leidt.
Belangrijk in het beoordelen van het druggebruik zijn de motieven te onderkennen die de
persoon aanzetten tot het druggebruik. Nemen we als voorbeeld alcohol. Men kan alcohol
gebruiken in een sociale context waardoor men wat “losser” wordt en men meer geniet. Van
problematisch alcoholgebruik daarentegen, wordt gesproken in het geval de alcohol een
functie vervult zoals: vergeten van zijn/haar problemen, verminderen van zijn/haar
stress/angsten/depressieve gevoelens, om in een andere sfeer (roes) te komen en de persoon is
niet in staat deze doelen te bereiken zonder inname van alcohol. Problematisch
alcoholgebruikers drinken doorgaans te veel en op misplaatste momenten (vb. tijdens het
werk). Ze hebben alcohol voortdurend nodig om van stemming te veranderen. Ze merken dat
ze zonder alcohol niet meer vrolijk kunnen worden of hun spanningen of angsten niet meer
kwijt kunnen raken. De stap van dergelijk problematisch alcoholgebruik naar
alcoholverslaving is klein. Algemeen kan men stellen dat problematisch druggebruik
belangrijke risico’s inhoudt inzake drugsverslaving. Drugsverslaving brengt veel schade toe
aan de individuele gebruiker maar ook aan diens directe omgeving. Ook maatschappelijk
gezien zijn er aanzienlijke kosten (criminaliteit, overlast, medische kosten,
ontwenningscentra).
Drugsafhankelijkheid
Men is afhankelijk van de drug wanneer men, zonder de drug in het lichaam, niet meer
(normaal) kan functioneren (afhankelijkheid = verslaving). Fysische afhankelijkheid
kenmerkt zich door het optreden van lichamelijke ontwenningsverschijnselen op het moment
dat de drug zich niet meer (of in te lage dosis) in het lichaam bevindt (vb: beven, zweten,
misselijkheid, pijn, hartkloppingen, slecht slapen). Dit heeft tot gevolg dat de lichamelijk
verslaafde druggebruiker snakt naar een nieuwe dosis van de drug opdat deze
ontwenningsverschijnselen zouden verdwijnen (vicieuze cirkel). Psychische afhankelijkheid
uit zich niet zozeer in lichamelijke verschijnselen, dan wel in psychische verschijnselen. Ook
4
hier is sprake van een vicieuze cirkel. De aangename, verleidelijk aspecten van de drug zijn
voor de psychisch verslaafde zo sterk dat hij/zij hieraan niet kan weerstaan. De verslaafde
voelt zich meestal slecht (angstig, depressief, geïrriteerd,…) wanneer de drug zich niet meer
in het lichaam bevindt. Nog een reden te meer om snel een nieuwe dosis van de drug in te
nemen. Het gebruik van de drug is dan ook hét centrale thema geworden in het leven van de
verslaafde (dit ten koste van studies, werk, gezin, vrienden,…).
Bovendien veroorzaken alle drugs, in meer of mindere mate, gewenning of tolerantie.
Hiermee wordt bedoeld dat het lichaam zich aan de drug aanpast, waardoor die minder actief
wordt of sneller afgebroken wordt. Hierdoor dient, wil men hetzelfde effect blijven bekomen,
de drugdosis opgedreven te worden. Waardoor uiteraard ook de hinderlijke nevenwerkingen
en gezondheidsrisico’s groter worden. De verslaafde komt terecht in een neerwaartse spiraal.
Druggebruik en gezondheidsrisico’s
Naast de beoogde effecten veroorzaken alle psychofarmaca (inclusief drugs), in meer of
mindere mate, ongewenste nevenwerkingen. Een basisregel in de geneesmiddelenleer stelt dat
de effecten van een product afhangen van de dosering (de hoeveelheid van het product dat
men inneemt). Naast de effecten nemen doorgaans ook het aantal nevenwerkingen toe bij
stijgende dosis.
In de toxicologie (wetenschap die zich met de giftigheid van bezig houdt) zegt men: “de dosis
bepaalt de giftigheid”. Maw: de giftigheid van een stof is een relatief begrip, alles hangt af
van de hoeveelheid die je van die stof inneemt. Zo is zelfs water potentieel giftig (in geval je
er enkele liters na elkaar van drinkt).
Medicijnen veroorzaken meestal een aantal nevenwerkingen. De wetgever zal echter geen medicijnen laten
registreren wanneer deze nevenwerkingen te uitgebreid zouden zijn of te veel gezondheidsrisico’s zouden
inhouden. Bij bepaalde medicijnen zijn er wel degelijk serieuze gezondheidsrisico’s indien ze gebruikt worden
door bepaalde subgroepen van patiënten (die bijvoorbeeld aan een bepaalde aandoening leiden, of allergisch zijn
voor, of reeds andere medicijnen innemen) of indien men er een te hoge dosis van neemt. Dergelijke medicijnen
zijn alleen te verkrijgen op medisch voorschrift. De arts zal, voordat hij/zij het medicijn voorschrijft controleren
of de patiënt al dan niet behoort tot die risicovolle subgroep en schrijft de dosis nauwgezet voor. Het is ook
verplicht om medicijnen te voorzien van een bijsluiter voorzien van al deze gegevens. Bij illegale producten of
illegaal verkregen producten vallen al deze controles weg en zijn de (gezondheids)risico’s uiteraard (veel) groter.
Gezondheidsrisico’s van drugs zijn uitgebreid aangetoond voor alcohol en tabak (zie deel
anatomie). Voor de specifieke gezondheidsrisico’s van de afzonderlijke drugs: zie bij de
bespreking van de afzonderlijke drugs. Belangrijk is dat bepaalde personen om genetische of
andere redenen gevoelig kunnen zijn voor een drug, waardoor nevenwerkingen en
gezondheidsrisico’s bij deze personen groter zijn. Nevenwerkingen en gezondheidsrisico’s
nemen ook toe wanneer men de dosis verhoogt (cfr; “de dosis bepaalt de giftigheid”).
Overdosis is bij sommige drugs levensgevaarlijk. Ook het niet in acht nemen van
hygiënische- of gezondheidsmaatregelen brengt risico’s met zich mee (vb. intraveneus
druggebruik, XTC pillen: je weet nooit wat er in zit).
5
Aan alle vormen van druggebruik zijn kleinere of grotere risico’s verbonden. We maken
onderscheid tussen risico’s op korte termijn (als gevolg van het onder invloed zijn en de
periode vlak na het gebruik) en risico’s op lange termijn (als gevolg van langdurig, frequent
gebruik).
Risico’s op korte termijn zijn, naast de specifieke gezondheidsrisico’s, bijvoorbeeld:
afspraken niet nakomen, concentratieproblemen, geheugenstoornissen van het korte termijn
geheugen, oververmoeidheid, prikkelbaarheid, zich terugtrekken, gevaarlijk rijgedrag,
verstoord slaap-waak ritme, ‘kater’verschijnselen.
Risico’s op lange termijn zijn in de eerste plaats, naast de specifieke gezondheidsrisico’s, het
mogelijks belanden in de vicieuze cirkel/neerwaartse spiraal van de verslaving. Als individu is
het (bijzonder) lastig om zich hieruit te onttrekken. Vaak is professionele hulp nodig. De kans
op herval blijkt in de praktijk nogal groot te zijn. Overmatig druggebruik/drugsverslaving
biedt weinig toekomstperspectieven (nefaste schoolcarrière, problemen op werk). Ook op
persoonlijk, lichamelijk, sociaal en op justitioneel vlak zijn er doorgaans ernstige problemen.
Uit onderzoek blijkt dat psychiatrische aandoeningen en verslavingsproblemen vaak samen
optreden en elkaar kunnen versterken. Door gebruik van drugs kunnen psychiatrische
aandoeningen ontstaan of verergeren. Afhankelijk van het soort drug kunnen depressiviteit,
gejaagdheid, opwinding, gedragsproblemen, agressie, impulsiviteit of apathie ontstaan.
Sommige drugs kunnen ernstige verwardheid en psychosen veroorzaken. Een psychose is een
ernstige stoornis van de geest, waarbij het begrip van de realiteit ernstig verstoord is. Dit gaat
gepaard met hallucinaties, wanen, verward denken, cognitieve stoornissen, bizar gedrag. Een
psychose die enkel het gevolg is van druggebruik, is zeldzaam. Over het algemeen is het zo
dat iemand die drugs gebruikt psychotisch kan worden, als deze een persoonlijke gevoeligheid
bezit voor het ontwikkelen van een psychose (bijvoorbeeld om genetische redenen). Bij
overmatig gebruik kan iemand die daar niet gevoelig voor is, soms een kortdurend
psychotisch beeld vertonen. Als de persoon stopt gaat dit vanzelf weer over. Herstel van een
psychose duurt meestal lang (weken, maanden). In een enkel geval ontwikkelt het zich tot een
chronische psychose (levenslang anti-psychotische medicijnen slikken). Mogelijk bestond er
dan toch al een aanleg voor psychose. Het vaststellen of dat wel of niet het geval was, zal
achteraf altijd moeilijk blijven.
Cannabisgebruik vergroot de kans op het krijgen van schizofrenie (gaat gepaard met
psychotische symptomen) op significante wijze bij zij die gevoelig zijn voor schizofrenie. De
kans wordt groter als je al op (hele) jonge leeftijd begint met blowen. Gebruik op jonge
leeftijd vergroot ook de kans op het ontwikkelen van depressies. Als schizofrenie of andere
psychiatrische aandoeningen in de familie voorkomen, moet cannabisgebruik ten stelligste
ontraden worden.
Ook speed en cocaïne kunnen bij overmatig gebruik psychotische symptomen veroorzaken (vaak met
achtervolgingswanen). Bij cocaïnegebruikers zie je regelmatig depressies optreden. Deze mensen zijn somber,
apathisch, moe, futloos of eten en slapen niet meer. XTC gebruik bij personen die gevoelig zijn voor het
ontwikkelen van een psychose, depressie of angststoornissen is riskant. XTC kan het ziekteproces versnellen.
6
Ook gebruik van tripmiddelen (LSD en paddo’s) is risicovol bij mensen met een gevoeligheid voor het
ontwikkelen van een psychose.
Omgekeerd maakt de lijdensdruk, kenmerkend voor psychiatrische aandoeningen, mensen
gevoeliger voor drugsgebruik wat dan kan uitmonden in een drugsverslaving. Hierdoor wordt
de behandeling van de psychiatrische aandoening bemoeilijkt. Mensen met een psychiatrische
aandoening en een verslavingsproblematiek hebben een zogenaamde “dubbele diagnose”.
Waarom gebruikt iemand drugs? – drugs(misbruik)preventie
De vraag “waarom iemand drugs gebruikt” is een complexe vraag. Druggebruik is het gevolg
van een drietal factoren die niet van elkaar losgekoppeld kunnen worden en die onderling een
voortdurende wisselwerking vertonen: de mens (het individu met bepaalde behoefen,
gevoelens, vaardigheden en kwetsbaarheden), het middel (met zijn specifieke
aantrekkingskracht voor de gebruiker), het milieu (invloed van gezin, vrienden, samenleving
en cultuur). Deze tekst gaat op deze factoren niet dieper in.
Aan drugs(misbruik)preventie doen is van groot belang. Hier geldt zeker: voorkomen is beter
dan genezen. Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat hoe jonger men begint met
drugsgebruik, hoe groter de kans is om in het latere leven verslaafd te worden aan drugs, wat
het grote belang van drugs(misbruik)preventie bij jongeren onderstreept.
B) Korte bespreking van de afzonderlijke drugs.
Drugs worden, volgens het effect dat ze uitoefenen op de gebruiker, ingedeeld in drie
categorieën: verdovende middelen (bewustzijnsverlagende middelen), stimulerende middelen
(bewustzijnsverhogende middelen) en bewustzijnsveranderende middelen (hallucinogenen).
Hieronder worden de voornaamste drugs kort besproken. De volgende aspecten komen aan
bod: effecten op de gebruiker, gezondheidsrisico’s, risico’s op verslaving.
1. Verdovende middelen
1.1 Alcohol
Deze drug werd in de lespresentatie vrij uitgebreid besproken. Voor details verwijs ik dan ook
naar deze presentatie.
Effecten: sterk dosisafhankelijk → effecten hangen af van de concentratie alcohol in het bloed
(zie presentatie)
7
Tolerantie: uitgesproken → regelmatige drinkers voelen minder effect van enkele glaasjes in
vergelijking met mensen die bijna nooit drinken
Verslavende eigenschappen: de stap tussen problematisch alcoholgebruik en
alcoholverslaving is klein (zie hoger in de tekst). Alcoholverslaafden zijn zowel fysisch als
psychisch verslaafd aan alcohol.
Risico’s op korte en lange termijn: zie presentatie. Alcohol is een drug die, bij overmatig
gebruik, uitgebreide lichamelijke schade veroorzaakt, waarbij de levensduur significant
ingekort is.
1.2 Slaap –en kalmeermiddelen (benzodiazepines)
Effecten: kalmerend, angstremmend, slaapverwekkend. Kunnen ook roeseffect veroorzaken
(benzo’s worden ook verhandeld in illegaal drugsmilieu).
Tolerantie: uitgesproken. Dosis dient snel opgedreven te worden om hetzelfde effect te blijven
voelen.
Verslavende eigenschappen: uitgesproken. Bij langdurig gebruik (verschillende weken,
maanden) is de gebruiker zowel fysisch als psychisch verslaafd. Omwille van de snelle
gewenning en de verslavende eigenschappen wordt langdurig gebruik van benzodiazepines
door artsen afgeraden. Ze zijn zeker geen medicijnen die therapeutisch voorgeschreven
worden in de behandeling van chronische psychische problemen (depressies,
angststoornissen).
Risico’s: afname van concentratie- en reactievermogen (verkeer!). Benzo’s blijven lang in het
lichaam (soms 2-3 dagen). Combinatie met andere verdovende middelen (vb. alcohol) kan
(heel) gevaarlijk zijn. Beide drugs versterken elkaars effect.
1.3 De opiaten (heroïne)
Tot deze groep behoort het uit de papaverbloem verkregen opium en alle producten die uit
opium bereid worden (morfine, codeïne, heroïne en methadon). Morfine: sterk pijnstillend en
verdovend medicijn
Effecten: onmiddellijk na gebruik korte flash (euforie gevoeld in het hele lichaam) gevolgd
door een roes (enkele uren). Roes gekenmerkt door gevoelens van rust, gelukzaligheid,
geborgenheid, onverschilligheid. Gevoelens van pijn, verdriet, kou of honger verdwijnen
onmiddellijk na gebruik. Bij langdurig gebruik verandert de reden van het gebruik.
Ontwenningsverschijnselen ontwikkelen zich snel bij heroïne. Na verloop van tijd gebruikt de
verslaafde voornamelijk nog om zich niet ziek te voelen.
Tolerantie: sterk uitgesproken
Verslavende eigenschappen: heroïne (net als de andere opiaten) is heel verslavend. Zowel
fysisch (zware ontwenningsverschijnselen) als psychisch. Weinigen weten het gebruik in de
8
hand te houden. De kans op de neerwaartse spiraal van verslaving is heel groot waarbij heel
wat verslaafden afglijden in een gemarginaliseerd bestaan.
Risico’s op korte termijn: overdosis (levensgevaarlijk), virale infecties door besmette naalden
(HIV, hepatitis)
Risico’s op lange termijn: ziekten niet merken (door verdovend effect van de drug),
sterftecijfer ligt bij heroïnegebruikers duidelijk hoger dan onder de algemene bevolking.
1.4 Snuifmiddelen (vluchtige stoffen)
Vluchtige bestanddelen van snuifmiddelen (lijm, verdunners, ontvlekkers, ethers,…) worden
ingeademd. Snuifmiddelen worden in arme landen dikwijls door straatkinderen gebruikt.
Vaak zijn ze nog erg jong. Hun gezondheid loopt ernstige schade op. Gebruik komt echter
ook voor in rijkere landen.
Effecten: na inademing hebben deze middelen vrijwel direct effect (milde euforie). De
effecten duren meestal enkele minuten. Gebruikers weten de effecten te verlengen door
voortdurend te inhaleren. De gebruiker wil meestal in een lichte roes blijven. Er zijn echter
veel nevenwerkingen (naargelang het product).
Tolerantie: ja
Verslavende eigenschappen: vooral geestelijk verslavend, milde onthoudingsverschijnselen
Risico’s op korte termijn: agressie, beschadiging ademhalingsstelsel, hartritmestoornissen,
verstikking (door gevaarlijke gebruiksmethoden).
Risico’s op lange termijn: afhankelijk van welke chemische stoffen je inademt kunnen
hersenen, hart, longen, lever en nieren ernstig beschadigd raken..
2. Stimulerende middelen
2.1 Cocaïne en crack
Cocaïne (coke) is een wit kristal-achtig poeder. Het wordt via een chemisch proces geïsoleerd
uit de bladeren van de cocaplant. Crack is een chemisch bewerkte vorm van cocaïne. Hierdoor
wordt de cocaïne rookbaar.
Effecten: als cocaïne gesnoven wordt, begint het al na enige minuten te werken. De effecten
houden ongeveer een half uur aan.
Psychische effecten: golf van energie komt over je heen, je voelt je vrolijk en alert, je hebt het
gevoel snel en helder te kunnen denken, je zelfvertrouwen neemt toe, je gaat veel praten,
vermoeidheid en honger verdwijnen.
9
Fysische (lichamelijke) effecten: versnelling hartslag en ademhaling, verhoging bloeddruk,
verminderde eetlust, toename uithoudingsvermogen, toename lichaamstemperatuur (bij hoge
dosis).
De effecten van crack zijn vergelijkbaar met die van snuifcocaïne. Ze zijn alleen veel heftiger,
treden na 7 tot 10 seconden op en duren veel korter, slechts enkele minuten. De flash, het
oppeppende gevoel, wordt snel gevolgd door de crash. De gebruiker voelt zich dan
neerslachtig en wil onmiddellijk weer gebruiken. Het risico om geestelijk afhankelijk te
worden is dan ook heel groot.
Tolerantie: bij intensief gebruik, ja
Verslavende eigenschappen: risico op geestelijke afhankelijkheid: mensen die coke (hetzelfde
geldt bij speed, zie onder) nodig hebben omdat ze zich zonder niet meer kunnen amuseren
(bijvoorbeeld in het uitgaansleven), om zich zelfzekerder te voelen, om beter sociale
contacten te kunnen leggen, omdat ze vinden dat ze anders niet naar behoren kunnen
“presteren”, omwille van de “kick-ervaring”. Men wil snel meer en is daarom geneigd meer te
gebruiken. Echter zonder coke houdt de schijnwereld op en voelt men zich zwak, onzeker,
onwennig en depri. Door gebruik van nog een dosis voel je je weer voor een tijdje sterk en
euforisch. Probleem is dat na een zekere tijd de tegenovergestelde gevoelens (angst,
depressiviteit, leegheid) beginnen toe te nemen (zeker wanneer je niet onder invloed bent)
waardoor je geneigd bent om nog meer te gebruiken (vicieuze cirkel). Je eindigt als iemand
die angstiger en minder zelfzeker is geworden dan de persoon die je was voordat je begon te
gebruiken. Bovendien ben je vaak oververmoeid en riskeer je in een depressie te vallen (zie
bij risico’s).
Verslavende eigenschappen zijn nog sterker bij crack, alsook de risico’s nog groter (zie
onder).
Geen echte lichamelijke ontwenningsverschijnselen, wel dikwijls depressieve gevoelens en
gevoelens van uitputting.
Risico’s op korte termijn: oververmoeidheid (vermoeidheid wordt sterk onderdrukt waardoor
je over je grens gaat), schade aan neusslijmvlies (snuiven), risico’s op hartritmestoornissen
(zeker bij overdosis), oververhitting (druggebruik in combinatie met warmte, veel dansen en
weinig drinken, zie ook bij XTC en speed), risicovol in combinatie met alcohol.
Risico’s op lange termijn: verandering in persoonlijkheid in de negatieve zin (koel, arrogant,
egoïstisch, prikkelbaar, rusteloos), oververmoeidheid, depressies, gewichtsverlies
(onderdrukking eetlust → conditie gaat achteruit), paranoïdaal gedrag waarbij men zicht
overdreven bedreigd voelt wat gepaard kan gaan met agressiviteit (nog erger: het uitbreken
van een psychose, zie ook hoger).
10
2.2 Speed (en andere amfetamineachtigen)
Amfetamines zijn oppeppende middelen die in laboratoria gemaakt worden. Amfetamine is
verkrijgbaar als pil of als poeder. Het is vaak vermengd met andere stoffen.
Effecten: bij slikken duurt het zo’n 15 à 20 minuten voordat het begint te werken. Bij snuiven
werkt het al na enkele minuten. Na zo’n 4 tot 8 uur is de speed uitgewerkt.
Effecten, tolerantie, verslavende eigenschappen en risico’s: vrij gelijkaardig met cocaïne.
Amfetamines worden ook misbruikt in het sportmilieu (doping) alsook door een hele kleine
minderheid studenten in examenperiodes. Ook rilatin, voorgeschreven in de behandeling van
ADHD, behoort tot de groep van de amfetaminen. Echter, dergelijk amfetaminegebruik staat
onder strikte medische controle.
2.3 Cafeïne
Afkomstig van de koffieplant en de theeplant. Cafeïne is s’werelds meest gebruikte psychoactieve stof. Het stimuleert het centrale zenuwstelsel: gaat vermoeidheid tegen en verhoogt de
alertheid.
Tolerantie: ja
Verslavende eigenschappen: ja (zowel lichamelijk als geestelijk)
Risico’s: beperkt. Bij overmatig gebruik kunnen de volgende nevenwerkingen optreden:
nervositeit, onrust, angst en slaapstoornissen, hartkloppingen. Bij langdurig, overmatig
gebruik kan de kans op slaapstoornissen en angststoornissen verhogen.
2.4 Nicotine
Is de psycho-actieve en verslavende stof in tabak (afkomstig van de tabaksplant). Tabak wordt
meestal gerookt. Tabaksrook bevat vele verschillende kankerverwekkende stoffen (oa teer,
koolstofmonoxide en nicotine). Enkele seconden na het inhaleren bereikt nicotine de hersenen
en voel je de effecten.
Effecten:
Psychisch: opgewekt, rustig, ontspannen, toename zelfvertrouwen, toename concentratie, bij
daling nicotinepeil: onrustig
Lichamelijk: verhoogde hartslag, vernauwing bloedvaten, stijging bloeddruk.
Tolerantie: zeker
Verslavende eigenschappen: de verslavingskans is groot, nicotine is sterk verslavend!
Geestelijke verslaving: mensen kunnen sterk naar het stimulerende of rustgevende effect
verlangen en kunnen hieraan niet weerstaan.
11
Lichamelijke afhankelijkheid: ontwenningsverschijnselen treden snel op wanneer de dosis
nicotine in het lichaam lager is dan de dosis waaraan het lichaam gewend is geraakt.
Ontwenningsverschijnselen: onrustig gevoel, geïrriteerd, niet kunnen concentreren, hoofdpijn,
slecht slapen.
Gezondheidsrisico’s: levensduur van rokers is significant verkort vooral wegens ziekten van
het ademhalingsstelsel (oa longkanker) en hart-en vaatziekten (zie cursus “anatomie”).
3. Bewustzijnsveranderende middelen
3.1 Cannabis
Zowel marihuana (‘weed’ of ‘wiet’) als hasj (shit) zijn afkomstig van de cannabisplant. De
voornaamste werkzame psycho-actieve stof is het THC. Cannabis wordt vooral gerookt
(bijvoorbeeld in combinatie met tabak → joint).
Effecten hangen af van het soort cannabis, de hoeveelheid die gebruikt wordt, de concentratie
psycho-actieve stoffen in de cannabis en van de ervaring van de gebruiker.
Van weed en hasj kan je “high” of juist iets meer “stoned” worden. Als je high bent ervaar je
vooral psychische effecten. Je voelt je opgewekt en krijgt een levendige fantasie. Stoned zijn
is meer lichamelijk. Je wordt ontspannen, bedwelmd en loom. Je hebt geen zin om te
bewegen. Omwille van de “stoned” effecten zou je eventueel cannabis kunnen indelen in de
groep van de verdovende middelen.
Psychische effecten zijn onder meer: vrolijk zijn, zorgeloos en ontspannen zijn, gemakkelijk
contact maken, veranderende waarneming (kleuren worden intenser, muziek mooier),
verandering van gevoel voor tijd en ruimte. Het zich concentreren wordt moeilijker alsook het
logisch nadenken en het geheugen gaan achteruit (onder invloed schoollopen is problematisch
voor de studieresultaten). Lichamelijke effecten zijn oa: verhoging hartslag, hartkloppingen
(vooral de eerste keren), duizeligheid, toename van de eetlust (vooral voor zoetigheid,
“vreetkicks”), verslapping van de spieren (loom), daling bloeddruk (effect voel je als je ineens
recht gaat staan), droge mond, iets rood doorlopen ogen.
Tolerantieontwikkeling: alleen bij zware gebruikers. Zij hebben steeds meer nodig om de
effecten te voelen. Ze moeten dan veel roken om de hele dag onder invloed te zijn. Voor
versnelling van de hartslag treedt tolerantie op. Beginnende gebruikers hebben er nog last van,
ervaren gebruikers veel minder.
Verslavende eigenschappen:
Geestelijke afhankelijkheid: problematisch cannabisgebruik kan leiden tot geestelijke
afhankelijkheid. Problematische cannabisgebruikers gebruiken cannabis om “negatieve”
redenen of “vluchtredenen”. Bijvoorbeeld om verveling tegen te gaan of bij gebrek aan
12
toekomstperspectief. Of om negatieve gevoelens, angsten of spanningen tegen te gaan. Men
gaat steeds meer gebruiken omdat men steeds vaker high of stoned wil zijn. Geestelijk
verslaafden kunnen aan het verlangen om cannabis te gebruiken geen weerstand bieden. Het
high of stoned geraken wordt zo belangrijk dat men er andere dingen voor laat vallen: studies,
hobby’s of vrienden.
Fysische afhankelijkheid is gering. Alleen mensen die langdurig en veel gebruikt hebben
kunnen last krijgen van de volgende ontwenningsverschijnselen: onrust, zweten, hoofdpijn,
problemen met inslapen en trillen.
Cijfers uit een onderzoek gevoerd in Nederland (www.jellinek.nl)




3% van de bevolking ouder dan 12 jaar heeft de afgelopen maand cannabis gebruikt.
19% van deze groep die afgelopen maand gebruikt heeft, blowt meer dan 20 dagen per
maand
Naar schatting 10 à 20% van diegenen die afgelopen maand geblowd hebben, zijn
verslaafd aan cannabis.
Zo’n 7% van de groep gebruikers die meer dan 20 dagen per maand blowen heeft hulp
gezocht bij een verslavingszorginstelling
Risico’s op korte termijn:
Aantasting korte termijn geheugen, dit effect is voorbijgaand. 3 tot 4 uur na inname
functioneert je geheugen terug normaal. Ook concentratievermogen, reactievermogen en
vermogen tot logisch nadenken gaan achteruit. Blowen en werken of studeren gaan dan ook
niet samen. Rijden onder invloed van cannabis is in België bij wet verboden.
Soms “valt de cannabis verkeerd”. Je kunt je dan ziek en angstig voelen. Je ‘flipt’. Dit
overkomt vooral beginnende gebruikers. Zijn nemen in het begin nogal eens te veel. Ook
kennen zij de sterkte niet van de wiet die ze roken. Ze krijgen hartkloppingen en raken in
paniek. Je kunt zo iemand geruststellen door hem naar een rustige plek te brengen en iets
zoets te laten eten. Algemeen versterkt cannabis de gemoedstoestand waarin je je verkeert.
Gebruik dus niet wanneer je je slecht in je vel voelt. Zoals bij elke drug het geval is, zijn
sommigen om bepaalde redenen gevoeliger voor cannabis dan anderen. Als gevolg van
cannabisgebruik kan de bloeddruk wat dalen. Ook kun je je spieren moeilijker coördineren.
Hierdoor kan het gebeuren dat mensen vallen.
Risico’s op langere termijn:
Cannabis kan bij mensen die daarvoor gevoelig zijn een psychose opwekken of verergeren.
Het kan ook een terugval in een eerdere psychose veroorzaken. Dit zijn heel ernstige risico’s!
Wanneer er aanwijzingen zijn ivm het voorkomen van psychiatrische aandoeningen
(psychoses, depressie) in de familie, moet cannabisgebruik ten stelligste ontraden worden!
Aantasting van de longen. Bij het roken van een joint is de teerneerslag in de longen 4 tot 5
keer groter dan bij een gewone sigaret.
13
Cannabisgebruik wordt afgeraden bij zwangerschap/borstvoeding.
3.2 De hallucinogenen (tripmiddelen): LSD en paddo’s
LSD is een half-synthetisch tripmiddel dat afkomstig is van een natuurlijke schimmelsoort.
Het is een reukloze, kleurloze en smaakloze vloeistof.
Met paddo’s worden paddestoelen bedoeld die psilocybine en psilocine bevatten. Dit zijn
stoffen die tripeffecten geven. Hierdoor beleef je de werkelijkheid anders
(bewustzijnsveranderend). Tripmiddelen zitten in meer dan twintig verschillende soorten
paddestoelen die er allemaal anders uitzien. De werkzame stof kan van soort tot soort en van
paddestoel tot paddestoel sterk verschillen. LSD en paddo’s worden tot de hallucinogenen
gerekend, ze veroorzaken hallucinaties. Een hallucinatie is een zintuiglijke waarneming, die
als werkelijkheid ervaren wordt, maar die niettemin niet overeenkomt met wat er in de
realiteit gebeurt. Hallucinaties kunnen op alle zinnen betrekking hebben (zien, horen,
ruiken,…). De hallucinogenen staan samen met cannabis in de groep van de
bewustzijnsveranderende middelen. Cannabis veroorzaakt in de regel geen hallucinaties (bij
hoge dosissen en bij genetisch gevoelige gebruikers kan dit soms wel).
Over het algemeen heeft een gebruiker in de gaten dat de ervaringen door de drug veroorzaakt
worden en dat deze niet met de werkelijkheid overeenkomen. Bij een (te) grote dosis kan dit
verschil verloren gaan hetgeen grote angst kan veroorzaken. Zie ook bij risico’s: bad trip.
Tolerantie: sterk uitgesproken. Het lichaam raakt snel gewend aan LSD en paddo’s. Al
spoedig treden in het geheel geen tripeffecten meer op. De gewenning of tolerantie bouwt zich
echter ook snel weer af.
Verslavende eigenschappen: Gezien de hevige effecten die optreden worden tripmiddelen niet
erg vaak gebruikt. De kans op geestelijke verslaving is dan ook niet erg groot.
Ontwenningsverschijnselen zijn niet bekend.
Risico’s: zowel LSD als paddo’s kunnen “verkeerd vallen”. Dit kan vooral gebeuren als de
gebruiker niet in de goede stemming is. Als men angstig of gespannen is, kan de angst
behoorlijk toenemen. Wanneer de hallucinaties door een te hoge dosis of door onverwachte
gebeurtenissen als bedreigend en angstaanjagend overkomen spreekt men van een bad trip. De
trip kan vervallen in een nachtmerrie. Het gebeurt dat de gebruiker het onderscheid tussen
trippen en de werkelijkheid niet meer kan maken en begint te ‘flippen’. Dit kan leiden tot
serieuze paniekaanvallen en een controleverlies over zichzelf waarbij men domme tot
levensgevaarlijke dingen kan doen (bijvoorbeeld: uit een raam springen omdat men denkt
aangevallen te worden). Het is risicovol om alleen te trippen! In het kader van vermindering
van risico’s is het aan te bevelen dat ook een “nuchtere” persoon aanwezig is.
Gebruikers hebben soms last van flashbacks. Ze maken een gedeelte van de trip opnieuw mee.
Vermoeidheid, stress, het gebruik van andere drugs kunnen dergelijke flashbacks
veroorzaken. Deze flashbacks zijn enorm verwarrend en komen meestal ongelegen (tijdens
het werk, in het verkeer: gevaarlijk!).
14
XTC: opwekkend en bewustzijnsveranderdend
XTC (chemische naam = MDMA) is een synthetische drug die onder de vorm van pillen of
poeder op de markt wordt gebracht. De drug heeft zowel een oppeppend (stimulerend) als een
bewustzijnsveranderend effect en is hierdoor moeilijk te classificeren. Soms wordt XTC in
een afzonderlijke categorie geplaatst.
XTC komt met verschillende logo’s en in verschillende vormen en kleuren op de markt.
Logo’s, kleuren en vormen zeggen niks over de hoeveelheid XTC die in de pil zit. Pillen die
er hetzelfde uitzien kunnen uit verschillende partijen en vanuit verschillende laboratoria
komen. De enige manier om erachter te komen, hoeveel XTC je pil bevat, is je pil laten testen.
Uit onderzoek (www.jellinek.nl) blijkt dat deze hoeveelheden nogal kunnen verschillen (van
1-35 mg XTC tot meer dan 140mg XTC per pil.). XTC behoort tot de groep van de
bewustzijnsveranderende amfetaminen. Er behoren vele gelijkaardige stoffen tot deze groep
die allemaal iets in effect verschillen (soms een iets sterkere werking). Soms zitten deze
middelen ook in pillen die als XTC verkocht worden. Naast het psycho-actieve
bewustzijnsveranderende amfetamine bevinden er zich ook onbekende vulstoffen in de pil die
mogelijks ook risicovol kunnen zijn. Algemene conclusie is dat je nooit weet wat er exact
allemaal in de pil zit en ook niet hoeveel actieve stof er zich in de pil bevindt.
Het XTC-gebruik ligt hoog bij club en discotheekbezoekers. In 2003 hadden in Amsterdam
19% van de discotheekbezoekers de afgelopen maand XTC gebruikt (www.jellinek.nl). 8%
van de discotheekbezoekers had de afgelopen nacht geslikt.
Effecten: na het slikken van XTC duurt het zo’n 20 tot 60 minuten voordat het begint te
werken. Na 4 tot 6 uur is de XTC uitgewerkt.
Psychische effecten: gelukzalig tintelend gevoel dat in golven over je heen komt, behoefte aan
contact, praten en intimiteit, waarneming wordt intenser en je hoort muziek beter, energiek,
helder en alert.
Lichamelijke effecten: verhoging hartslag/bloeddruk en lichaamstemperatuur, vergroting
pupillen, stijve kaken (knarsetanden), droge mond, gaat vermoeidheid tegen, toename
uithoudingsvermogen (waardoor je uren kan dansen). Soms zweten, misselijkheid, braken,
hoofdpijn en duizeligheid.
Tolerantie: ja. Om het oppeppende effect te blijven voelen moet je geleidelijk meer gaan
slikken. Tolerantie is sterker tov het bewustzijnsveranderende effect: op een gegeven moment
zal “meer gaan slikken” het bewustzijnsveranderende effect niet meer beïnvloeden. Slik je
toch meer, dan krijg je alleen een toename van de oppeppende effecten (en ook van de
nevenwerkingen en gezondheidsrisico’s…).
Verslavingsrisico’s: het is meestal niet zo zijn dat je door de week sterk naar het middel
verlangt. Wel kan het zijn dat je feesten en uitgaan niet meer leuk vindt zonder XTC. Je bent
dan in je uitgaansleven geestelijk afhankelijk van XTC.
15
Gezondheidsrisico’s:
XTC slikken is altijd riskant gezien je nooit weet wat er allemaal in je pil zit en je ook niet
weet hoeveel actieve stof er in je pil zit.
Een ernstig risico is de mogelijkheid tot oververhitting (cfr. ook gebruik van speed en coke)
XTC verhoogt de lichaamstemperatuur. Door de combinatie van XTC, hitte, lang dansen en
weinig water kun je uitdrogen en oververhit raken, een gevaarlijke toestand (is in het verleden
reeds dodelijk gebleken). Afkoeling zoeken, zo nu en dan rust nemen en voldoende drinken is
belangrijk.
XTC kan gevaarlijk zijn voor mensen met astma, met een zwak hart, hoge bloeddruk,
epilepsie of diabetes.
Negatieve effecten ten gevolge van XTC-gebruik zijn slaapstoornissen, soms angst-en
paniekgevoelens. XTC gaat vermoeidheid tegen en vergroot het uithoudingsvermogen:
hierdoor verbruikt men gemakkelijk zijn reserves. Gebruikers kunnen oververmoeid en totaal
uitgeput raken (dit is overigens het geval bij alle stimulerende middelen, cfr. ook bij coke en
speed). Na enkele dagen komt de vermoeidheid in versterkte mate terug, dikwijls gepaard
gaande met een leeg, somber en zelfs angstig gevoel.
. XTC-gebruik kan depressies, psychoses of angstaanvallen versterken
XTC is de party-drug bij uitstek. Andere party-drugs, die in deze tekst niet in detail worden besproken,
zijn de experimentele drugs ketamine (hallucinogerend, stimulerend) en GHB (verdovend, som ook vloeibare
XTC genoemd, hoewel er niks mee te maken) gebruikt. Gebruik van deze drugs is heel risicovol omdat ze
levensbedreigend zijn bij overdosering. Bij GHB is de marge tussen de recreationele dosis en een overdosis
klein.
100
80
60
Oost
West
40
Noord
20
0
1e kwrt 2e kwrt 3e kwrt 4e kwrt
16
Dossier: psychofarmaca
Inleiding
In de geneeskunde slaat de term
psychofarmaca op alle stoffen met psychoactief effect. Het psycho-actief effect van
deze stoffen is het gevolg van rechtstreekse
inwerking op de hersenneuronen.
100
80
60
Oost
West
40
Noord
20
0
gebruikt (amfetamines) of zijn nauw
verwant met bepaalde nog gebruikte
medicijnen (vb. heroïne – morfine). Het
onderscheid “drug” en “(psycho-actief)
medicijn” is in sommige omstandigheden
niet altijd even duidelijk. Het onderscheid
ligt hem vooral in de reden waarom men
gebruikt: als genotsmiddel/roesmiddel
(drug) of omdat het om medische redenen
gewenst is (medicijn). In het eerste geval
ligt de controle omtrent het gebruik in
handen van het gebruikende individu (met
alle risico’s van dien), in het tweede geval
ligt die controle in handen van de arts.
1e kwrt 2e kwrt 3e kwrt 4e kwrt
Tot de psychofarmaca behoren een ganse
reeks stoffen die om therapeutische
doeleinden gebruikt worden in de
psychiatrie maar ook “drugs” behoren tot
de psychofarmaca.
Drugs definiëren we als producten die men
inneemt omdat men - zonder dat er sprake
is van een medische reden hiervoor zijn/haar gevoelens en bewustzijn wenst te
beïnvloeden/te veranderen. Tot deze
categorie producten behoren niet alleen
illegale producten (zoals cocaïne, XTC,…)
maar ook veelgebruikte legale producten
(alcohol, cafeïne, nicotine).
Enkele producten die door sommige
individuen als “drug” gebruikt/misbruikt
worden, worden in bepaalde
omstandigheden in de geneeskunde als
“medicijn” aangewend (vb. cocaïne als
plaatselijk verdovingsmiddel). Bepaalde
drugs werden vroeger in de geneeskunde
De psycho-actieve bestanddelen die zich in
de drug bevinden hebben meestal een
plantaardige oorsprong (cannabis plant,
papaver, cocaplant, koffieplant,
tabaksplant). Eventueel volgt, na isolatie
van de stoffen uit het plantenmateriaal, een
chemische behandeling (heroïne).
Bepaalde drugs zijn zuiver synthetisch
(amfetamines en XTC). De psychofarmaca
gebruikt in de psychiatrie zijn eveneens
van synthetische oorsprong (ontwikkeld in
farmaceutische bedrijven).
Biologisch
werkingsmechanisme van
psychofarmaca
Alle psychofarmaca werken door
beïnvloeding van de prikkeloverdracht
tussen neuronen in de hersenen (cfr.
neurotransmissie thv de synaps). Sommige
psychofarmaca beïnvloeden de
neurotransmissie specifiek (beïnvloeden
17
bijvoorbeeld alleen de serotonine
neurotransmissie), andere beïnvloeden
meerdere neurotransmissiesystemen
(bijvoorbeeld dat van serotonine en
noradrenaline).
Psychofarmaca die de neurotransmissie
versterken zijn transmitteragonisten.
Prozac (merknaam van een bekend
antidepressivum) versterkt bijvoorbeeld op
specifieke wijze de serotonine
neurotransmissie. Prozac is dus een
serotonine agonist. Dit doet Prozac door de
heropname (reuptake) van serotonine door
het presynaptisch neuron te remmen
(inhiberen). Prozac behoort tot de klasse
van de SSRI’s: selectieve serotonine
reuptake inhibitoren. Ander voorbeeld:
cocaïne en amfetamines zijn dopamine
agonisten, dit door inhibitie van de
reuptake door het presynaptisch neuron.
Andere werkingsmechanismen van
neurotransmitteragonisten zijn:
 stimulatie van de aanmaak en
vrijstelling van de neurotransmitter
(thv het presynaptisch neuron ).
 activatie van de specifieke
neurotransmitterreceptoren (thv het
postsynaptisch neuron). In dit
laatste geval lijkt de chemische
structuur van het psychofarmacum
sterk op desbetreffende
neurotranmitter.
 inhibitie (remming) van het enzyme
dat de neurotransmitter afbreekt thv
de synaptische spleet.
Psychofarmaca die de neurotransmissie
verzwakken (= remmen) zijn
transmitterantagonisten. Zij kunnen de
neurotransmissie verzwakken door:
 het remmen van de aanmaak of de
vrijstelling van de neurotransmitter
(thv het presynaptisch neuron).
 de neurotransmitterreceptoren (thv
het postsynaptisch neuron) te
blokkeren: erop binden maar deze
niet activeren.
o de neuroleptica =
antipsychotica binden op
postsynaptische
dopaminereceptoren maar
activeren deze niet. Op deze
wijze verhinderen ze dat
dopamine de receptoren kan
activeren. De antipsychotische medicijnen
zijn dus dopamine
antagonisten.
Het gebruik van psychofarmaca
in de psychiatrie
De vijf grootste
psychiatrische
ziektebeelden
zijn
stemmingziekten
(7%),
schizofrenie
(0,2%),
angststoornissen
(10%), persoonlijkheidsstoornissen (10%)
en verslaving (5% alcoholverslaafden,
0,5% verslaafd aan een illegale drug).
Tussen haakjes staat de jaarprevalentie in
België en Nederland bij volwassenen
(Tanghe, 2004). Psychiatrische ziekten zijn
dus veel voorkomende ziekten. De
18
lijdensdruk die deze ziektes veroorzaken is
vaak groot tot bijzonder groot. Men schat
dat één op de vijf volwassenen gedurende
hun leven een zodanig ernstige geestelijke
crisis doormaakt dat deskundige
begeleiding nodig is. Een nog groter
percentage maakt ooit in het leven een
crisis door die het levensgeluk ernstig
bedreigt.
Biologische psychiatrie is de leer van
verstoord gedrag bij verstoring in de
hersenen (Tanghe, 2004). Ze zoekt naar de
‘biologische’ diagnose en behandeling van
geestelijke ziekten. Deze biologische
benadering binnen de psychiatrie is sedert
de jaren ’60 van vorige eeuw aan een
serieuze opmars bezig. Hiervoor kunnen
twee voorname redenen aangehaald
worden:
 erfelijkheidsonderzoeken bewijzen
dat de gevoeligheid voor het
ontwikkelen van een psychiatrische
stoornis voor een significant stuk
aangeboren is. Zeker bij de
zwaardere psychiatrische ziekten
zoals schizofrenie en manische
depressie is de bijdrage van de
genen groot te noemen. Voorbeeld:
uit een belangrijke
erfelijkheidsstudie met
geadopteerde kinderen blijkt dat
bijna de helft van de geadopteerde
schizofrenen biologische
familieleden hebben met dezelfde
ziekte, tewijl in de controlegroep
vrijwel niemand met schizofrenie
voorkwam (Kety, 1992).
 de ontdekking van werkzame
medicijnen voor psychiatrische
ziekten. Deze medicijnen oefenen
hun werking uit door beïnvloeding
van hersenprocessen (zie hoger).
De meest gebruikte psychofarmaca
in de psychiatrie zijn de
antidepressiva, de antipsychotica
(of neuroleptica) en de
stemmingsstabilisatoren (lithium,
anti-epileptica). In de praktijk is het
soms zoeken naar een geschikt
medicijn. Niet elk antidepressivum
werkt bij elke depressie. Bovendien
kan een specifiek medicijn
hinderlijke nevenwerkingen
veroorzaken.
Belangrijk is verder dat nogal wat
psychiatrische ziekten een
chronisch verloop kennen.
Volledige genezing is dan meestal
niet mogelijk. De bedoeling van de
farmacotherapie is dan het
reduceren van de ziektesymptomen.
Herval, na een periode met
minder/zonder symptomen, komt
vaak voor.
Naast farmacotherapie is ook
psychotherapie/sociotherapie belangrijk in
de behandeling van de patiënt met een
psychiatrische stoornis. In de huidige
psychiatrie worden farmacotherapie
(biologisch) en psychotherapie gezien als
twee volwaardige complementaire
therapeutische werkvormen. Het is logisch
en zinvol om ze bij dezelfde patiënt allebei
gelijktijdig toe te passen. I.v.m. de
betekenis van de verschillende vormen van
psychotherapie: zie andere cursussen.
Drugs en druggebruik
Manieren van druggebruik
Objectief (wetenschappelijk) benaderd,
hangen de risico’s van druggebruik af van
19
de soort drug die men gebruikt, maar
evenzeer van de manier waarop men die
drug gebruikt. Traditioneel worden de
drugs ingedeeld in softdrugs en harddrugs.
Bij de eerste groep drugs zouden
gezondheidsrisico’s en/of
verslavingskansen lager liggen (vb.
cannabis) dan bij de tweede groep drugs
(de meeste andere illegale drugs en
alcohol). Daar valt iets voor te zeggen.
Echter, bovenstaande indeling houdt geen
rekening met de manier waarop men de
drug gebruikt. Problematisch
cannabisgebruik kan wel degelijk leiden tot
(psychische) afhankelijkheid van cannabis.
Omgekeerd kan men stellen dat het af en
toe drinken in gezelschap van een glaasje
alcohol (een harddrug!) tot relatief weinig
gezondheidsrisico’s en/of
verslavingskansen leidt.
Belangrijk in het beoordelen van het
druggebruik zijn de motieven te
onderkennen die de persoon aanzetten tot
het druggebruik. Nemen we als voorbeeld
alcohol. Men kan alcohol gebruiken in een
sociale context waardoor men wat “losser”
wordt en men meer geniet. Van
problematisch alcoholgebruik daarentegen,
wordt gesproken in het geval de alcohol
een functie vervult zoals: vergeten van
zijn/haar problemen, verminderen van
zijn/haar stress/angsten/depressieve
gevoelens, om in een andere sfeer (roes) te
komen en de persoon is niet in staat deze
doelen te bereiken zonder inname van
alcohol. Problematisch alcoholgebruikers
drinken doorgaans te veel en op
misplaatste momenten (vb. tijdens het
werk). Ze hebben alcohol voortdurend
nodig om van stemming te veranderen. Ze
merken dat ze zonder alcohol niet meer
vrolijk kunnen worden of hun spanningen
of angsten niet meer kwijt kunnen raken.
De stap van dergelijk problematisch
alcoholgebruik naar alcoholverslaving is
klein. Algemeen kan men stellen dat
problematisch druggebruik belangrijke
risico’s inhoudt inzake drugsverslaving.
Drugsverslaving brengt veel schade toe aan
de individuele gebruiker maar ook aan
diens directe omgeving. Ook
maatschappelijk gezien zijn er aanzienlijke
kosten (criminaliteit, overlast, medische
kosten, ontwenningscentra).
Drugsafhankelijkheid
Men is afhankelijk van de drug wanneer
men, zonder de drug in het lichaam, niet
meer (normaal) kan functioneren
(afhankelijkheid = verslaving). Fysische
afhankelijkheid kenmerkt zich door het
optreden van lichamelijke
ontwenningsverschijnselen op het moment
dat de drug zich niet meer (of in te lage
dosis) in het lichaam bevindt (vb: beven,
zweten, misselijkheid, pijn,
hartkloppingen, slecht slapen). Dit heeft tot
gevolg dat de lichamelijk verslaafde
druggebruiker snakt naar een nieuwe dosis
van de drug opdat deze
ontwenningsverschijnselen zouden
verdwijnen (vicieuze cirkel). Psychische
afhankelijkheid uit zich niet zozeer in
lichamelijke verschijnselen, dan wel in
psychische verschijnselen. Ook hier is
sprake van een vicieuze cirkel. De
aangename, verleidelijk aspecten van de
drug zijn voor de psychisch verslaafde zo
sterk dat hij/zij hieraan niet kan weerstaan.
De verslaafde voelt zich meestal slecht
(angstig, depressief, geïrriteerd,…)
wanneer de drug zich niet meer in het
lichaam bevindt. Nog een reden te meer
20
om snel een nieuwe dosis van de drug in te
nemen. Het gebruik van de drug is dan ook
hét centrale thema geworden in het leven
van de verslaafde (dit ten koste van
studies, werk, gezin, vrienden,…).
Bovendien veroorzaken alle drugs, in meer
of mindere mate, gewenning of tolerantie.
Hiermee wordt bedoeld dat het lichaam
zich aan de drug aanpast, waardoor die
minder actief wordt of sneller afgebroken
wordt. Hierdoor dient, wil men hetzelfde
effect blijven bekomen, de drugdosis
opgedreven te worden. Waardoor uiteraard
ook de hinderlijke nevenwerkingen en
gezondheidsrisico’s groter worden. De
verslaafde komt terecht in een neerwaartse
spiraal.
Druggebruik en gezondheidsrisico’s
Naast de beoogde effecten veroorzaken
alle psychofarmaca (inclusief drugs), in
meer of mindere mate, ongewenste
nevenwerkingen. Een basisregel in de
geneesmiddelenleer stelt dat de effecten
van een product afhangen van de dosering
(de hoeveelheid van het product dat men
inneemt). Naast de effecten nemen
doorgaans ook het aantal nevenwerkingen
toe bij stijgende dosis.
In de toxicologie (wetenschap die zich met
de giftigheid van bezig houdt) zegt men:
“de dosis bepaalt de giftigheid”. Maw: de
giftigheid van een stof is een relatief
begrip, alles hangt af van de hoeveelheid
die je van die stof inneemt. Zo is zelfs
water potentieel giftig (in geval je er
enkele liters na elkaar van drinkt).
Medicijnen veroorzaken meestal een aantal
nevenwerkingen. De wetgever zal echter geen
medicijnen laten registreren wanneer deze
nevenwerkingen te uitgebreid zouden zijn of te veel
gezondheidsrisico’s zouden inhouden. Bij bepaalde
medicijnen zijn er wel degelijk serieuze
gezondheidsrisico’s indien ze gebruikt worden door
bepaalde subgroepen van patiënten (die
bijvoorbeeld aan een bepaalde aandoening leiden,
of allergisch zijn voor, of reeds andere medicijnen
innemen) of indien men er een te hoge dosis van
neemt. Dergelijke medicijnen zijn alleen te
verkrijgen op medisch voorschrift. De arts zal,
voordat hij/zij het medicijn voorschrijft controleren
of de patiënt al dan niet behoort tot die risicovolle
subgroep en schrijft de dosis nauwgezet voor. Het
is ook verplicht om medicijnen te voorzien van een
bijsluiter voorzien van al deze gegevens. Bij
illegale producten of illegaal verkregen producten
vallen al deze controles weg en zijn de
(gezondheids)risico’s uiteraard (veel) groter.
Gezondheidsrisico’s van drugs zijn
uitgebreid aangetoond voor alcohol en
tabak (zie deel anatomie). Voor de
specifieke gezondheidsrisico’s van de
afzonderlijke drugs: zie bij de bespreking
van de afzonderlijke drugs. Belangrijk is
dat bepaalde personen om genetische of
andere redenen gevoelig kunnen zijn voor
een drug, waardoor nevenwerkingen en
gezondheidsrisico’s bij deze personen
groter zijn. Nevenwerkingen en
gezondheidsrisico’s nemen ook toe
wanneer men de dosis verhoogt (cfr; “de
dosis bepaalt de giftigheid”). Overdosis is
bij sommige drugs levensgevaarlijk. Ook
het niet in acht nemen van hygiënische- of
gezondheidsmaatregelen brengt risico’s
met zich mee (vb. intraveneus druggebruik,
XTC pillen: je weet nooit wat er in zit).
Aan alle vormen van druggebruik zijn
kleinere of grotere risico’s verbonden. We
maken onderscheid tussen risico’s op korte
termijn (als gevolg van het onder invloed
zijn en de periode vlak na het gebruik) en
risico’s op lange termijn (als gevolg van
langdurig, frequent gebruik).
21
Risico’s op korte termijn zijn, naast de
specifieke gezondheidsrisico’s,
bijvoorbeeld: afspraken niet nakomen,
concentratieproblemen,
geheugenstoornissen van het korte termijn
geheugen, oververmoeidheid,
prikkelbaarheid, zich terugtrekken,
gevaarlijk rijgedrag, verstoord slaap-waak
ritme, ‘kater’verschijnselen.
Risico’s op lange termijn zijn in de eerste
plaats, naast de specifieke
gezondheidsrisico’s, het mogelijks
belanden in de vicieuze cirkel/neerwaartse
spiraal van de verslaving. Als individu is
het (bijzonder) lastig om zich hieruit te
onttrekken. Vaak is professionele hulp
nodig. De kans op herval blijkt in de
praktijk nogal groot te zijn. Overmatig
druggebruik/drugsverslaving biedt weinig
toekomstperspectieven (nefaste
schoolcarrière, problemen op werk). Ook
op persoonlijk, lichamelijk, sociaal en op
justitioneel vlak zijn er doorgaans ernstige
problemen.
Uit onderzoek blijkt dat psychiatrische
aandoeningen en verslavingsproblemen
vaak samen optreden en elkaar kunnen
versterken. Door gebruik van drugs kunnen
psychiatrische aandoeningen ontstaan of
verergeren. Afhankelijk van het soort drug
kunnen depressiviteit, gejaagdheid,
opwinding, gedragsproblemen, agressie,
impulsiviteit of apathie ontstaan.
Sommige drugs kunnen ernstige
verwardheid en psychosen veroorzaken.
Een psychose is een ernstige stoornis van
de geest, waarbij het begrip van de realiteit
ernstig verstoord is. Dit gaat gepaard met
hallucinaties, wanen, verward denken,
cognitieve stoornissen, bizar gedrag. Een
psychose die enkel het gevolg is van
druggebruik, is zeldzaam. Over het
algemeen is het zo dat iemand die drugs
gebruikt psychotisch kan worden, als deze
een persoonlijke gevoeligheid bezit voor
het ontwikkelen van een psychose
(bijvoorbeeld om genetische redenen). Bij
overmatig gebruik kan iemand die daar
niet gevoelig voor is, soms een kortdurend
psychotisch beeld vertonen. Als de persoon
stopt gaat dit vanzelf weer over. Herstel
van een psychose duurt meestal lang
(weken, maanden). In een enkel geval
ontwikkelt het zich tot een chronische
psychose (levenslang anti-psychotische
medicijnen slikken). Mogelijk bestond er
dan toch al een aanleg voor psychose. Het
vaststellen of dat wel of niet het geval was,
zal achteraf altijd moeilijk blijven.
Cannabisgebruik vergroot de kans op het
krijgen van schizofrenie (gaat gepaard met
psychotische symptomen) op significante
wijze bij zij die gevoelig zijn voor
schizofrenie. De kans wordt groter als je al
op (hele) jonge leeftijd begint met blowen.
Gebruik op jonge leeftijd vergroot ook de
kans op het ontwikkelen van depressies.
Als schizofrenie of andere psychiatrische
aandoeningen in de familie voorkomen,
moet cannabisgebruik ten stelligste
ontraden worden.
Ook speed en cocaïne kunnen bij overmatig gebruik
psychotische symptomen veroorzaken (vaak met
achtervolgingswanen). Bij cocaïnegebruikers zie je
regelmatig depressies optreden. Deze mensen zijn
somber, apathisch, moe, futloos of eten en slapen
niet meer. XTC gebruik bij personen die gevoelig
zijn voor het ontwikkelen van een psychose,
depressie of angststoornissen is riskant. XTC kan
het ziekteproces versnellen. Ook gebruik van
tripmiddelen (LSD en paddo’s) is risicovol bij
mensen met een gevoeligheid voor het ontwikkelen
van een psychose.
22
Omgekeerd maakt de lijdensdruk,
kenmerkend voor psychiatrische
aandoeningen, mensen gevoeliger voor
drugsgebruik wat dan kan uitmonden in
een drugsverslaving. Hierdoor wordt de
behandeling van de psychiatrische
aandoening bemoeilijkt. Mensen met een
psychiatrische aandoening en een
verslavingsproblematiek hebben een
zogenaamde “dubbele diagnose”.
Waarom gebruikt iemand drugs? –
drugs(misbruik)preventie
De vraag “waarom iemand drugs gebruikt”
is een complexe vraag. Druggebruik is het
gevolg van een drietal factoren die niet van
elkaar losgekoppeld kunnen worden en die
onderling een voortdurende wisselwerking
vertonen: de mens (het individu met
bepaalde behoefen, gevoelens,
vaardigheden en kwetsbaarheden), het
middel (met zijn specifieke
aantrekkingskracht voor de gebruiker), het
milieu (invloed van gezin, vrienden,
samenleving en cultuur). Deze tekst gaat
op deze factoren niet dieper in.
Aan drugs(misbruik)preventie doen is van
groot belang. Hier geldt zeker: voorkomen
is beter dan genezen. Wetenschappelijk
onderzoek toont aan dat hoe jonger men
begint met drugsgebruik, hoe groter de
kans is om in het latere leven verslaafd te
worden aan drugs, wat het grote belang
van drugs(misbruik)preventie bij jongeren
onderstreept.
B) Korte bespreking van de
afzonderlijke drugs.
Drugs worden, volgens het effect dat ze
uitoefenen op de gebruiker, ingedeeld in
drie categorieën: verdovende middelen
(bewustzijnsverlagende middelen),
stimulerende middelen
(bewustzijnsverhogende middelen) en
bewustzijnsveranderende middelen
(hallucinogenen). Hieronder worden de
voornaamste drugs kort besproken. De
volgende aspecten komen aan bod:
effecten op de gebruiker,
gezondheidsrisico’s, risico’s op verslaving.
1. Verdovende middelen
1.1 Alcohol
Deze drug werd in de lespresentatie vrij
uitgebreid besproken. Voor details verwijs
ik dan ook naar deze presentatie.
Effecten: sterk dosisafhankelijk → effecten
hangen af van de concentratie alcohol in
het bloed (zie presentatie)
Tolerantie: uitgesproken → regelmatige
drinkers voelen minder effect van enkele
glaasjes in vergelijking met mensen die
bijna nooit drinken
Verslavende eigenschappen: de stap tussen
problematisch alcoholgebruik en
alcoholverslaving is klein (zie hoger in de
tekst). Alcoholverslaafden zijn zowel
fysisch als psychisch verslaafd aan alcohol.
Risico’s op korte en lange termijn: zie
presentatie. Alcohol is een drug die, bij
overmatig gebruik, uitgebreide
23
lichamelijke schade veroorzaakt, waarbij
de levensduur significant ingekort is.
1.2 Slaap –en kalmeermiddelen
(benzodiazepines)
Effecten: kalmerend, angstremmend,
slaapverwekkend. Kunnen ook roeseffect
veroorzaken (benzo’s worden ook
verhandeld in illegaal drugsmilieu).
Tolerantie: uitgesproken. Dosis dient snel
opgedreven te worden om hetzelfde effect
te blijven voelen.
Verslavende eigenschappen: uitgesproken.
Bij langdurig gebruik (verschillende
weken, maanden) is de gebruiker zowel
fysisch als psychisch verslaafd. Omwille
van de snelle gewenning en de verslavende
eigenschappen wordt langdurig gebruik
van benzodiazepines door artsen
afgeraden. Ze zijn zeker geen medicijnen
die therapeutisch voorgeschreven worden
in de behandeling van chronische
psychische problemen (depressies,
angststoornissen).
Risico’s: afname van concentratie- en
reactievermogen (verkeer!). Benzo’s
blijven lang in het lichaam (soms 2-3
dagen). Combinatie met andere
verdovende middelen (vb. alcohol) kan
(heel) gevaarlijk zijn. Beide drugs
versterken elkaars effect.
1.3 De opiaten (heroïne)
Tot deze groep behoort het uit de
papaverbloem verkregen opium en alle
producten die uit opium bereid worden
(morfine, codeïne, heroïne en methadon).
Morfine: sterk pijnstillend en verdovend
medicijn
Effecten: onmiddellijk na gebruik korte
flash (euforie gevoeld in het hele lichaam)
gevolgd door een roes (enkele uren). Roes
gekenmerkt door gevoelens van rust,
gelukzaligheid, geborgenheid,
onverschilligheid. Gevoelens van pijn,
verdriet, kou of honger verdwijnen
onmiddellijk na gebruik. Bij langdurig
gebruik verandert de reden van het
gebruik. Ontwenningsverschijnselen
ontwikkelen zich snel bij heroïne. Na
verloop van tijd gebruikt de verslaafde
voornamelijk nog om zich niet ziek te
voelen.
Tolerantie: sterk uitgesproken
Verslavende eigenschappen: heroïne (net
als de andere opiaten) is heel verslavend.
Zowel fysisch (zware
ontwenningsverschijnselen) als psychisch.
Weinigen weten het gebruik in de hand te
houden. De kans op de neerwaartse spiraal
van verslaving is heel groot waarbij heel
wat verslaafden afglijden in een
gemarginaliseerd bestaan.
Risico’s op korte termijn: overdosis
(levensgevaarlijk), virale infecties door
besmette naalden (HIV, hepatitis)
Risico’s op lange termijn: ziekten niet
merken (door verdovend effect van de
drug), sterftecijfer ligt bij
heroïnegebruikers duidelijk hoger dan
onder de algemene bevolking.
1.4 Snuifmiddelen (vluchtige
stoffen)
Vluchtige bestanddelen van snuifmiddelen
(lijm, verdunners, ontvlekkers, ethers,…)
worden ingeademd. Snuifmiddelen worden
in arme landen dikwijls door straatkinderen
gebruikt. Vaak zijn ze nog erg jong. Hun
24
gezondheid loopt ernstige schade op.
Gebruik komt echter ook voor in rijkere
landen.
Effecten: na inademing hebben deze
middelen vrijwel direct effect (milde
euforie). De effecten duren meestal enkele
minuten. Gebruikers weten de effecten te
verlengen door voortdurend te inhaleren.
De gebruiker wil meestal in een lichte roes
blijven. Er zijn echter veel
nevenwerkingen (naargelang het product).
Tolerantie: ja
Verslavende eigenschappen: vooral
geestelijk verslavend, milde
onthoudingsverschijnselen
Risico’s op korte termijn: agressie,
beschadiging ademhalingsstelsel,
hartritmestoornissen, verstikking (door
gevaarlijke gebruiksmethoden).
Risico’s op lange termijn: afhankelijk van
welke chemische stoffen je inademt
kunnen hersenen, hart, longen, lever en
nieren ernstig beschadigd raken..
2. Stimulerende middelen
2.1 Cocaïne en crack
Cocaïne (coke) is een wit kristal-achtig
poeder. Het wordt via een chemisch proces
geïsoleerd uit de bladeren van de
cocaplant. Crack is een chemisch bewerkte
vorm van cocaïne. Hierdoor wordt de
cocaïne rookbaar.
Effecten: als cocaïne gesnoven wordt,
begint het al na enige minuten te werken.
De effecten houden ongeveer een half uur
aan.
Psychische effecten: golf van energie komt
over je heen, je voelt je vrolijk en alert, je
hebt het gevoel snel en helder te kunnen
denken, je zelfvertrouwen neemt toe, je
gaat veel praten, vermoeidheid en honger
verdwijnen.
Fysische (lichamelijke) effecten:
versnelling hartslag en ademhaling,
verhoging bloeddruk, verminderde eetlust,
toename uithoudingsvermogen, toename
lichaamstemperatuur (bij hoge dosis).
De effecten van crack zijn vergelijkbaar
met die van snuifcocaïne. Ze zijn alleen
veel heftiger, treden na 7 tot 10 seconden
op en duren veel korter, slechts enkele
minuten. De flash, het oppeppende gevoel,
wordt snel gevolgd door de crash. De
gebruiker voelt zich dan neerslachtig en
wil onmiddellijk weer gebruiken. Het
risico om geestelijk afhankelijk te worden
is dan ook heel groot.
Tolerantie: bij intensief gebruik, ja
Verslavende eigenschappen: risico op
geestelijke afhankelijkheid: mensen die
coke (hetzelfde geldt bij speed, zie onder)
nodig hebben omdat ze zich zonder niet
meer kunnen amuseren (bijvoorbeeld in het
uitgaansleven), om zich zelfzekerder te
voelen, om beter sociale contacten te
kunnen leggen, omdat ze vinden dat ze
anders niet naar behoren kunnen
“presteren”, omwille van de “kickervaring”. Men wil snel meer en is daarom
geneigd meer te gebruiken. Echter zonder
coke houdt de schijnwereld op en voelt
men zich zwak, onzeker, onwennig en
depri. Door gebruik van nog een dosis voel
je je weer voor een tijdje sterk en
25
euforisch. Probleem is dat na een zekere
tijd de tegenovergestelde gevoelens (angst,
depressiviteit, leegheid) beginnen toe te
nemen (zeker wanneer je niet onder
invloed bent) waardoor je geneigd bent om
nog meer te gebruiken (vicieuze cirkel). Je
eindigt als iemand die angstiger en minder
zelfzeker is geworden dan de persoon die
je was voordat je begon te gebruiken.
Bovendien ben je vaak oververmoeid en
riskeer je in een depressie te vallen (zie bij
risico’s).
Verslavende eigenschappen zijn nog
sterker bij crack, alsook de risico’s nog
groter (zie onder).
Geen echte lichamelijke
ontwenningsverschijnselen, wel dikwijls
depressieve gevoelens en gevoelens van
uitputting.
Risico’s op korte termijn:
oververmoeidheid (vermoeidheid wordt
sterk onderdrukt waardoor je over je grens
gaat), schade aan neusslijmvlies (snuiven),
risico’s op hartritmestoornissen (zeker bij
overdosis), oververhitting (druggebruik in
combinatie met warmte, veel dansen en
weinig drinken, zie ook bij XTC en speed),
risicovol in combinatie met alcohol.
Risico’s op lange termijn: verandering in
persoonlijkheid in de negatieve zin (koel,
arrogant, egoïstisch, prikkelbaar,
rusteloos), oververmoeidheid, depressies,
gewichtsverlies (onderdrukking eetlust →
conditie gaat achteruit), paranoïdaal gedrag
waarbij men zicht overdreven bedreigd
voelt wat gepaard kan gaan met
agressiviteit (nog erger: het uitbreken van
een psychose, zie ook hoger).
2.2 Speed (en andere
amfetamineachtigen)
Amfetamines zijn oppeppende middelen
die in laboratoria gemaakt worden.
Amfetamine is verkrijgbaar als pil of als
poeder. Het is vaak vermengd met andere
stoffen.
Effecten: bij slikken duurt het zo’n 15 à 20
minuten voordat het begint te werken. Bij
snuiven werkt het al na enkele minuten. Na
zo’n 4 tot 8 uur is de speed uitgewerkt.
Effecten, tolerantie, verslavende
eigenschappen en risico’s: vrij gelijkaardig
met cocaïne. Amfetamines worden ook
misbruikt in het sportmilieu (doping)
alsook door een hele kleine minderheid
studenten in examenperiodes. Ook rilatin,
voorgeschreven in de behandeling van
ADHD, behoort tot de groep van de
amfetaminen. Echter, dergelijk
amfetaminegebruik staat onder strikte
medische controle.
2.3 Cafeïne
Afkomstig van de koffieplant en de
theeplant. Cafeïne is s’werelds meest
gebruikte psycho-actieve stof. Het
stimuleert het centrale zenuwstelsel: gaat
vermoeidheid tegen en verhoogt de
alertheid.
Tolerantie: ja
Verslavende eigenschappen: ja (zowel
lichamelijk als geestelijk)
Risico’s: beperkt. Bij overmatig gebruik
kunnen de volgende nevenwerkingen
optreden: nervositeit, onrust, angst en
26
slaapstoornissen, hartkloppingen. Bij
langdurig, overmatig gebruik kan de kans
op slaapstoornissen en angststoornissen
verhogen.
ziekten van het ademhalingsstelsel (oa
longkanker) en hart-en vaatziekten (zie
cursus “anatomie”).
2.4 Nicotine
Is de psycho-actieve en verslavende stof in
tabak (afkomstig van de tabaksplant).
Tabak wordt meestal gerookt. Tabaksrook
bevat vele verschillende
kankerverwekkende stoffen (oa teer,
koolstofmonoxide en nicotine). Enkele
seconden na het inhaleren bereikt nicotine
de hersenen en voel je de effecten.
Effecten:
Psychisch: opgewekt, rustig, ontspannen,
toename zelfvertrouwen, toename
concentratie, bij daling nicotinepeil:
onrustig
Lichamelijk: verhoogde hartslag,
vernauwing bloedvaten, stijging bloeddruk.
Tolerantie: zeker
Verslavende eigenschappen: de
verslavingskans is groot, nicotine is sterk
verslavend! Geestelijke verslaving: mensen
kunnen sterk naar het stimulerende of
rustgevende effect verlangen en kunnen
hieraan niet weerstaan.
Lichamelijke afhankelijkheid:
ontwenningsverschijnselen treden snel op
wanneer de dosis nicotine in het lichaam
lager is dan de dosis waaraan het lichaam
gewend is geraakt.
Ontwenningsverschijnselen: onrustig
gevoel, geïrriteerd, niet kunnen
concentreren, hoofdpijn, slecht slapen.
Gezondheidsrisico’s: levensduur van
rokers is significant verkort vooral wegens
3. Bewustzijnsveranderende
middelen
3.1 Cannabis
Zowel marihuana (‘weed’ of ‘wiet’) als
hasj (shit) zijn afkomstig van de
cannabisplant. De voornaamste werkzame
psycho-actieve stof is het THC. Cannabis
wordt vooral gerookt (bijvoorbeeld in
combinatie met tabak → joint).
Effecten hangen af van het soort cannabis,
de hoeveelheid die gebruikt wordt, de
concentratie psycho-actieve stoffen in de
cannabis en van de ervaring van de
gebruiker.
Van weed en hasj kan je “high” of juist iets
meer “stoned” worden. Als je high bent
ervaar je vooral psychische effecten. Je
voelt je opgewekt en krijgt een levendige
fantasie. Stoned zijn is meer lichamelijk. Je
wordt ontspannen, bedwelmd en loom. Je
hebt geen zin om te bewegen. Omwille van
de “stoned” effecten zou je eventueel
cannabis kunnen indelen in de groep van
de verdovende middelen.
Psychische effecten zijn onder meer:
vrolijk zijn, zorgeloos en ontspannen zijn,
gemakkelijk contact maken, veranderende
waarneming (kleuren worden intenser,
muziek mooier), verandering van gevoel
voor tijd en ruimte. Het zich concentreren
wordt moeilijker alsook het logisch
nadenken en het geheugen gaan achteruit
(onder invloed schoollopen is
27
problematisch voor de studieresultaten).
Lichamelijke effecten zijn oa: verhoging
hartslag, hartkloppingen (vooral de eerste
keren), duizeligheid, toename van de
eetlust (vooral voor zoetigheid,
“vreetkicks”), verslapping van de spieren
(loom), daling bloeddruk (effect voel je als
je ineens recht gaat staan), droge mond,
iets rood doorlopen ogen.
Tolerantieontwikkeling: alleen bij zware
gebruikers. Zij hebben steeds meer nodig
om de effecten te voelen. Ze moeten dan
veel roken om de hele dag onder invloed te
zijn. Voor versnelling van de hartslag
treedt tolerantie op. Beginnende gebruikers
hebben er nog last van, ervaren gebruikers
veel minder.
onrust, zweten, hoofdpijn, problemen met
inslapen en trillen.
Cijfers uit een onderzoek gevoerd in
Nederland (www.jellinek.nl)




3% van de bevolking ouder dan 12
jaar heeft de afgelopen maand
cannabis gebruikt.
19% van deze groep die afgelopen
maand gebruikt heeft, blowt meer
dan 20 dagen per maand
Naar schatting 10 à 20% van
diegenen die afgelopen maand
geblowd hebben, zijn verslaafd aan
cannabis.
Zo’n 7% van de groep gebruikers
die meer dan 20 dagen per maand
blowen heeft hulp gezocht bij een
verslavingszorginstelling
Verslavende eigenschappen:
Geestelijke afhankelijkheid: problematisch
cannabisgebruik kan leiden tot geestelijke
afhankelijkheid. Problematische
cannabisgebruikers gebruiken cannabis om
“negatieve” redenen of “vluchtredenen”.
Bijvoorbeeld om verveling tegen te gaan of
bij gebrek aan toekomstperspectief. Of om
negatieve gevoelens, angsten of
spanningen tegen te gaan. Men gaat steeds
meer gebruiken omdat men steeds vaker
high of stoned wil zijn. Geestelijk
verslaafden kunnen aan het verlangen om
cannabis te gebruiken geen weerstand
bieden. Het high of stoned geraken wordt
zo belangrijk dat men er andere dingen
voor laat vallen: studies, hobby’s of
vrienden.
Fysische afhankelijkheid is gering. Alleen
mensen die langdurig en veel gebruikt
hebben kunnen last krijgen van de
volgende ontwenningsverschijnselen:
Risico’s op korte termijn:
Aantasting korte termijn geheugen, dit
effect is voorbijgaand. 3 tot 4 uur na
inname functioneert je geheugen terug
normaal. Ook concentratievermogen,
reactievermogen en vermogen tot logisch
nadenken gaan achteruit. Blowen en
werken of studeren gaan dan ook niet
samen. Rijden onder invloed van cannabis
is in België bij wet verboden.
Soms “valt de cannabis verkeerd”. Je kunt
je dan ziek en angstig voelen. Je ‘flipt’. Dit
overkomt vooral beginnende gebruikers.
Zijn nemen in het begin nogal eens te veel.
Ook kennen zij de sterkte niet van de wiet
die ze roken. Ze krijgen hartkloppingen en
raken in paniek. Je kunt zo iemand
geruststellen door hem naar een rustige
plek te brengen en iets zoets te laten eten.
Algemeen versterkt cannabis de
gemoedstoestand waarin je je verkeert.
Gebruik dus niet wanneer je je slecht in je
28
vel voelt. Zoals bij elke drug het geval is,
zijn sommigen om bepaalde redenen
gevoeliger voor cannabis dan anderen. Als
gevolg van cannabisgebruik kan de
bloeddruk wat dalen. Ook kun je je spieren
moeilijker coördineren. Hierdoor kan het
gebeuren dat mensen vallen.
Risico’s op langere termijn:
Cannabis kan bij mensen die daarvoor
gevoelig zijn een psychose opwekken of
verergeren. Het kan ook een terugval in
een eerdere psychose veroorzaken. Dit zijn
heel ernstige risico’s! Wanneer er
aanwijzingen zijn ivm het voorkomen van
psychiatrische aandoeningen (psychoses,
depressie) in de familie, moet
cannabisgebruik ten stelligste ontraden
worden!
Aantasting van de longen. Bij het roken
van een joint is de teerneerslag in de
longen 4 tot 5 keer groter dan bij een
gewone sigaret.
Cannabisgebruik wordt afgeraden bij
zwangerschap/borstvoeding.
3.2 De hallucinogenen
(tripmiddelen): LSD en paddo’s
LSD is een half-synthetisch tripmiddel dat
afkomstig is van een natuurlijke
schimmelsoort. Het is een reukloze,
kleurloze en smaakloze vloeistof.
Met paddo’s worden paddestoelen bedoeld
die psilocybine en psilocine bevatten. Dit
zijn stoffen die tripeffecten geven.
Hierdoor beleef je de werkelijkheid anders
(bewustzijnsveranderend). Tripmiddelen
zitten in meer dan twintig verschillende
soorten paddestoelen die er allemaal anders
uitzien. De werkzame stof kan van soort
tot soort en van paddestoel tot paddestoel
sterk verschillen. LSD en paddo’s worden
tot de hallucinogenen gerekend, ze
veroorzaken hallucinaties. Een hallucinatie
is een zintuiglijke waarneming, die als
werkelijkheid ervaren wordt, maar die
niettemin niet overeenkomt met wat er in
de realiteit gebeurt. Hallucinaties kunnen
op alle zinnen betrekking hebben (zien,
horen, ruiken,…). De hallucinogenen staan
samen met cannabis in de groep van de
bewustzijnsveranderende middelen.
Cannabis veroorzaakt in de regel geen
hallucinaties (bij hoge dosissen en bij
genetisch gevoelige gebruikers kan dit
soms wel).
Over het algemeen heeft een gebruiker in
de gaten dat de ervaringen door de drug
veroorzaakt worden en dat deze niet met de
werkelijkheid overeenkomen. Bij een (te)
grote dosis kan dit verschil verloren gaan
hetgeen grote angst kan veroorzaken. Zie
ook bij risico’s: bad trip.
Tolerantie: sterk uitgesproken. Het lichaam
raakt snel gewend aan LSD en paddo’s. Al
spoedig treden in het geheel geen
tripeffecten meer op. De gewenning of
tolerantie bouwt zich echter ook snel weer
af.
Verslavende eigenschappen: Gezien de
hevige effecten die optreden worden
tripmiddelen niet erg vaak gebruikt. De
kans op geestelijke verslaving is dan ook
niet erg groot. Ontwenningsverschijnselen
zijn niet bekend.
Risico’s: zowel LSD als paddo’s kunnen
“verkeerd vallen”. Dit kan vooral gebeuren
als de gebruiker niet in de goede stemming
is. Als men angstig of gespannen is, kan de
angst behoorlijk toenemen. Wanneer de
29
hallucinaties door een te hoge dosis of door
onverwachte gebeurtenissen als bedreigend
en angstaanjagend overkomen spreekt men
van een bad trip. De trip kan vervallen in
een nachtmerrie. Het gebeurt dat de
gebruiker het onderscheid tussen trippen en
de werkelijkheid niet meer kan maken en
begint te ‘flippen’. Dit kan leiden tot
serieuze paniekaanvallen en een
controleverlies over zichzelf waarbij men
domme tot levensgevaarlijke dingen kan
doen (bijvoorbeeld: uit een raam springen
omdat men denkt aangevallen te worden).
Het is risicovol om alleen te trippen! In het
kader van vermindering van risico’s is het
aan te bevelen dat ook een “nuchtere”
persoon aanwezig is.
Gebruikers hebben soms last van
flashbacks. Ze maken een gedeelte van de
trip opnieuw mee. Vermoeidheid, stress,
het gebruik van andere drugs kunnen
dergelijke flashbacks veroorzaken. Deze
flashbacks zijn enorm verwarrend en
komen meestal ongelegen (tijdens het
werk, in het verkeer: gevaarlijk!).
XTC: opwekkend en
bewustzijnsveranderdend
XTC (chemische naam = MDMA) is een
synthetische drug die onder de vorm van
pillen of poeder op de markt wordt
gebracht. De drug heeft zowel een
oppeppend (stimulerend) als een
bewustzijnsveranderend effect en is
hierdoor moeilijk te classificeren. Soms
wordt XTC in een afzonderlijke categorie
geplaatst.
XTC komt met verschillende logo’s en in
verschillende vormen en kleuren op de
markt. Logo’s, kleuren en vormen zeggen
niks over de hoeveelheid XTC die in de pil
zit. Pillen die er hetzelfde uitzien kunnen
uit verschillende partijen en vanuit
verschillende laboratoria komen. De enige
manier om erachter te komen, hoeveel
XTC je pil bevat, is je pil laten testen. Uit
onderzoek (www.jellinek.nl) blijkt dat
deze hoeveelheden nogal kunnen
verschillen (van 1-35 mg XTC tot meer
dan 140mg XTC per pil.). XTC behoort tot
de groep van de bewustzijnsveranderende
amfetaminen. Er behoren vele
gelijkaardige stoffen tot deze groep die
allemaal iets in effect verschillen (soms
een iets sterkere werking). Soms zitten
deze middelen ook in pillen die als XTC
verkocht worden. Naast het psycho-actieve
bewustzijnsveranderende amfetamine
bevinden er zich ook onbekende vulstoffen
in de pil die mogelijks ook risicovol
kunnen zijn. Algemene conclusie is dat je
nooit weet wat er exact allemaal in de pil
zit en ook niet hoeveel actieve stof er zich
in de pil bevindt.
Het XTC-gebruik ligt hoog bij club en
discotheekbezoekers. In 2003 hadden in
Amsterdam 19% van de
discotheekbezoekers de afgelopen maand
XTC gebruikt (www.jellinek.nl). 8% van
de discotheekbezoekers had de afgelopen
nacht geslikt.
Effecten: na het slikken van XTC duurt het
zo’n 20 tot 60 minuten voordat het begint
te werken. Na 4 tot 6 uur is de XTC
uitgewerkt.
Psychische effecten: gelukzalig tintelend
gevoel dat in golven over je heen komt,
behoefte aan contact, praten en intimiteit,
waarneming wordt intenser en je hoort
muziek beter, energiek, helder en alert.
30
Lichamelijke effecten: verhoging
hartslag/bloeddruk en
lichaamstemperatuur, vergroting pupillen,
stijve kaken (knarsetanden), droge mond,
gaat vermoeidheid tegen, toename
uithoudingsvermogen (waardoor je uren
kan dansen). Soms zweten, misselijkheid,
braken, hoofdpijn en duizeligheid.
Tolerantie: ja. Om het oppeppende effect te
blijven voelen moet je geleidelijk meer
gaan slikken. Tolerantie is sterker tov het
bewustzijnsveranderende effect: op een
gegeven moment zal “meer gaan slikken”
het bewustzijnsveranderende effect niet
meer beïnvloeden. Slik je toch meer, dan
krijg je alleen een toename van de
oppeppende effecten (en ook van de
nevenwerkingen en
gezondheidsrisico’s…).
Verslavingsrisico’s: het is meestal niet zo
zijn dat je door de week sterk naar het
middel verlangt. Wel kan het zijn dat je
feesten en uitgaan niet meer leuk vindt
zonder XTC. Je bent dan in je
uitgaansleven geestelijk afhankelijk van
XTC.
Gezondheidsrisico’s:
XTC slikken is altijd riskant gezien je
nooit weet wat er allemaal in je pil zit en je
ook niet weet hoeveel actieve stof er in je
pil zit.
Een ernstig risico is de mogelijkheid tot
oververhitting (cfr. ook gebruik van speed
en coke) XTC verhoogt de
lichaamstemperatuur. Door de combinatie
van XTC, hitte, lang dansen en weinig
water kun je uitdrogen en oververhit raken,
een gevaarlijke toestand (is in het verleden
reeds dodelijk gebleken). Afkoeling
zoeken, zo nu en dan rust nemen en
voldoende drinken is belangrijk.
XTC kan gevaarlijk zijn voor mensen met
astma, met een zwak hart, hoge bloeddruk,
epilepsie of diabetes.
XTC-gebruik kan depressies, psychoses
of angstaanvallen versterken
Negatieve effecten ten gevolge van XTCgebruik zijn slaapstoornissen, soms angsten paniekgevoelens. XTC gaat
vermoeidheid tegen en vergroot het
uithoudingsvermogen: hierdoor verbruikt
men gemakkelijk zijn reserves. Gebruikers
kunnen oververmoeid en totaal uitgeput
raken (dit is overigens het geval bij alle
stimulerende middelen, cfr. ook bij coke en
speed). Na enkele dagen komt de
vermoeidheid in versterkte mate terug,
dikwijls gepaard gaande met een leeg,
somber en zelfs angstig gevoel.
.
XTC is de party-drug bij uitstek. Andere
party-drugs, die in deze tekst niet in detail worden
besproken, zijn de experimentele drugs ketamine
(hallucinogerend, stimulerend) en GHB
(verdovend, som ook vloeibare XTC genoemd,
hoewel er niks mee te maken) gebruikt. Gebruik
van deze drugs is heel risicovol omdat ze
levensbedreigend zijn bij overdosering. Bij GHB is
de marge tussen de recreationele dosis en een
overdosis klein.
31
32
Download