Dossier: psychofarmaca Inleiding In de geneeskunde slaat de term psychofarmaca op alle stoffen met psycho-actief effect. Het psycho-actief effect van deze stoffen is het gevolg van rechtstreekse inwerking op de hersenneuronen. Tot de psychofarmaca behoren een ganse reeks stoffen die om therapeutische doeleinden gebruikt worden in de psychiatrie maar ook “drugs” behoren tot de psychofarmaca. Drugs definiëren we als producten die men inneemt omdat men - zonder dat er sprake is van een medische reden hiervoor - zijn/haar gevoelens en bewustzijn wenst te beïnvloeden/te veranderen. Tot deze categorie producten behoren niet alleen illegale producten (zoals cocaïne, XTC,…) maar ook veelgebruikte legale producten (alcohol, cafeïne, nicotine). Enkele producten die door sommige individuen als “drug” gebruikt/misbruikt worden, worden in bepaalde omstandigheden in de geneeskunde als “medicijn” aangewend (vb. cocaïne als plaatselijk verdovingsmiddel). Bepaalde drugs werden vroeger in de geneeskunde gebruikt (amfetamines) of zijn nauw verwant met bepaalde nog gebruikte medicijnen (vb. heroïne – morfine). Het onderscheid “drug” en “(psycho-actief) medicijn” is in sommige omstandigheden niet altijd even duidelijk. Het onderscheid ligt hem vooral in de reden waarom men gebruikt: als genotsmiddel/roesmiddel (drug) of omdat het om medische redenen gewenst is (medicijn). In het eerste geval ligt de controle omtrent het gebruik in handen van het gebruikende individu (met alle risico’s van dien), in het tweede geval ligt die controle in handen van de arts. De psycho-actieve bestanddelen die zich in de drug bevinden hebben meestal een plantaardige oorsprong (cannabis plant, papaver, cocaplant, koffieplant, tabaksplant). Eventueel volgt, na isolatie van de stoffen uit het plantenmateriaal, een chemische behandeling (heroïne). Bepaalde drugs zijn zuiver synthetisch (amfetamines en XTC). De psychofarmaca gebruikt in de psychiatrie zijn eveneens van synthetische oorsprong (ontwikkeld in farmaceutische bedrijven). Biologisch werkingsmechanisme van psychofarmaca Alle psychofarmaca werken door beïnvloeding van de prikkeloverdracht tussen neuronen in de hersenen (cfr. neurotransmissie thv de synaps). Sommige psychofarmaca beïnvloeden de neurotransmissie specifiek (beïnvloeden bijvoorbeeld alleen de serotonine neurotransmissie), andere beïnvloeden meerdere neurotransmissiesystemen (bijvoorbeeld dat van serotonine en noradrenaline). Psychofarmaca die de neurotransmissie versterken zijn transmitteragonisten. Prozac (merknaam van een bekend antidepressivum) versterkt bijvoorbeeld op specifieke wijze de 1 serotonine neurotransmissie. Prozac is dus een serotonine agonist. Dit doet Prozac door de heropname (reuptake) van serotonine door het presynaptisch neuron te remmen (inhiberen). Prozac behoort tot de klasse van de SSRI’s: selectieve serotonine reuptake inhibitoren. Ander voorbeeld: cocaïne en amfetamines zijn dopamine agonisten, dit door inhibitie van de reuptake door het presynaptisch neuron. Andere werkingsmechanismen van neurotransmitteragonisten zijn: stimulatie van de aanmaak en vrijstelling van de neurotransmitter (thv het presynaptisch neuron ). activatie van de specifieke neurotransmitterreceptoren (thv het postsynaptisch neuron). In dit laatste geval lijkt de chemische structuur van het psychofarmacum sterk op desbetreffende neurotranmitter. inhibitie (remming) van het enzyme dat de neurotransmitter afbreekt thv de synaptische spleet. Psychofarmaca die de neurotransmissie verzwakken (= remmen) zijn transmitterantagonisten. Zij kunnen de neurotransmissie verzwakken door: het remmen van de aanmaak of de vrijstelling van de neurotransmitter (thv het presynaptisch neuron). de neurotransmitterreceptoren (thv het postsynaptisch neuron) te blokkeren: erop binden maar deze niet activeren. o de neuroleptica = antipsychotica binden op postsynaptische dopaminereceptoren maar activeren deze niet. Op deze wijze verhinderen ze dat dopamine de receptoren kan activeren. De anti-psychotische medicijnen zijn dus dopamine antagonisten. 2 Het gebruik van psychofarmaca in de psychiatrie De vijf grootste psychiatrische ziektebeelden zijn stemmingziekten (7%), schizofrenie (0,2%), angststoornissen (10%), persoonlijkheidsstoornissen (10%) en verslaving (5% alcoholverslaafden, 0,5% verslaafd aan een illegale drug). Tussen haakjes staat de jaarprevalentie in België en Nederland bij volwassenen (Tanghe, 2004). Psychiatrische ziekten zijn dus veel voorkomende ziekten. De lijdensdruk die deze ziektes veroorzaken is vaak groot tot bijzonder groot. Men schat dat één op de vijf volwassenen gedurende hun leven een zodanig ernstige geestelijke crisis doormaakt dat deskundige begeleiding nodig is. Een nog groter percentage maakt ooit in het leven een crisis door die het levensgeluk ernstig bedreigt. Biologische psychiatrie is de leer van verstoord gedrag bij verstoring in de hersenen (Tanghe, 2004). Ze zoekt naar de ‘biologische’ diagnose en behandeling van geestelijke ziekten. Deze biologische benadering binnen de psychiatrie is sedert de jaren ’60 van vorige eeuw aan een serieuze opmars bezig. Hiervoor kunnen twee voorname redenen aangehaald worden: erfelijkheidsonderzoeken bewijzen dat de gevoeligheid voor het ontwikkelen van een psychiatrische stoornis voor een significant stuk aangeboren is. Zeker bij de zwaardere psychiatrische ziekten zoals schizofrenie en manische depressie is de bijdrage van de genen groot te noemen. Voorbeeld: uit een belangrijke erfelijkheidsstudie met geadopteerde kinderen blijkt dat bijna de helft van de geadopteerde schizofrenen biologische familieleden hebben met dezelfde ziekte, tewijl in de controlegroep vrijwel niemand met schizofrenie voorkwam (Kety, 1992). de ontdekking van werkzame medicijnen voor psychiatrische ziekten. Deze medicijnen oefenen hun werking uit door beïnvloeding van hersenprocessen (zie hoger). De meest gebruikte psychofarmaca in de psychiatrie zijn de antidepressiva, de antipsychotica (of neuroleptica) en de stemmingsstabilisatoren (lithium, antiepileptica). In de praktijk is het soms zoeken naar een geschikt medicijn. Niet elk antidepressivum werkt bij elke depressie. Bovendien kan een specifiek medicijn hinderlijke nevenwerkingen veroorzaken. Belangrijk is verder dat nogal wat psychiatrische ziekten een chronisch verloop kennen. Volledige genezing is dan meestal niet mogelijk. De bedoeling van de farmacotherapie is dan het reduceren van de ziektesymptomen. Herval, na een periode met minder/zonder symptomen, komt vaak voor. Naast farmacotherapie is ook psychotherapie/sociotherapie belangrijk in de behandeling van de patiënt met een psychiatrische stoornis. In de huidige psychiatrie worden farmacotherapie (biologisch) en psychotherapie gezien als twee volwaardige complementaire therapeutische werkvormen. Het is logisch en zinvol om ze bij dezelfde patiënt allebei gelijktijdig toe te passen. I.v.m. de betekenis van de verschillende vormen van psychotherapie: zie andere cursussen. 3 Drugs en druggebruik Manieren van druggebruik Objectief (wetenschappelijk) benaderd, hangen de risico’s van druggebruik af van de soort drug die men gebruikt, maar evenzeer van de manier waarop men die drug gebruikt. Traditioneel worden de drugs ingedeeld in softdrugs en harddrugs. Bij de eerste groep drugs zouden gezondheidsrisico’s en/of verslavingskansen lager liggen (vb. cannabis) dan bij de tweede groep drugs (de meeste andere illegale drugs en alcohol). Daar valt iets voor te zeggen. Echter, bovenstaande indeling houdt geen rekening met de manier waarop men de drug gebruikt. Problematisch cannabisgebruik kan wel degelijk leiden tot (psychische) afhankelijkheid van cannabis. Omgekeerd kan men stellen dat het af en toe drinken in gezelschap van een glaasje alcohol (een harddrug!) tot relatief weinig gezondheidsrisico’s en/of verslavingskansen leidt. Belangrijk in het beoordelen van het druggebruik zijn de motieven te onderkennen die de persoon aanzetten tot het druggebruik. Nemen we als voorbeeld alcohol. Men kan alcohol gebruiken in een sociale context waardoor men wat “losser” wordt en men meer geniet. Van problematisch alcoholgebruik daarentegen, wordt gesproken in het geval de alcohol een functie vervult zoals: vergeten van zijn/haar problemen, verminderen van zijn/haar stress/angsten/depressieve gevoelens, om in een andere sfeer (roes) te komen en de persoon is niet in staat deze doelen te bereiken zonder inname van alcohol. Problematisch alcoholgebruikers drinken doorgaans te veel en op misplaatste momenten (vb. tijdens het werk). Ze hebben alcohol voortdurend nodig om van stemming te veranderen. Ze merken dat ze zonder alcohol niet meer vrolijk kunnen worden of hun spanningen of angsten niet meer kwijt kunnen raken. De stap van dergelijk problematisch alcoholgebruik naar alcoholverslaving is klein. Algemeen kan men stellen dat problematisch druggebruik belangrijke risico’s inhoudt inzake drugsverslaving. Drugsverslaving brengt veel schade toe aan de individuele gebruiker maar ook aan diens directe omgeving. Ook maatschappelijk gezien zijn er aanzienlijke kosten (criminaliteit, overlast, medische kosten, ontwenningscentra). Drugsafhankelijkheid Men is afhankelijk van de drug wanneer men, zonder de drug in het lichaam, niet meer (normaal) kan functioneren (afhankelijkheid = verslaving). Fysische afhankelijkheid kenmerkt zich door het optreden van lichamelijke ontwenningsverschijnselen op het moment dat de drug zich niet meer (of in te lage dosis) in het lichaam bevindt (vb: beven, zweten, misselijkheid, pijn, hartkloppingen, slecht slapen). Dit heeft tot gevolg dat de lichamelijk verslaafde druggebruiker snakt naar een nieuwe dosis van de drug opdat deze ontwenningsverschijnselen zouden verdwijnen (vicieuze cirkel). Psychische afhankelijkheid uit zich niet zozeer in lichamelijke verschijnselen, dan wel in psychische verschijnselen. Ook 4 hier is sprake van een vicieuze cirkel. De aangename, verleidelijk aspecten van de drug zijn voor de psychisch verslaafde zo sterk dat hij/zij hieraan niet kan weerstaan. De verslaafde voelt zich meestal slecht (angstig, depressief, geïrriteerd,…) wanneer de drug zich niet meer in het lichaam bevindt. Nog een reden te meer om snel een nieuwe dosis van de drug in te nemen. Het gebruik van de drug is dan ook hét centrale thema geworden in het leven van de verslaafde (dit ten koste van studies, werk, gezin, vrienden,…). Bovendien veroorzaken alle drugs, in meer of mindere mate, gewenning of tolerantie. Hiermee wordt bedoeld dat het lichaam zich aan de drug aanpast, waardoor die minder actief wordt of sneller afgebroken wordt. Hierdoor dient, wil men hetzelfde effect blijven bekomen, de drugdosis opgedreven te worden. Waardoor uiteraard ook de hinderlijke nevenwerkingen en gezondheidsrisico’s groter worden. De verslaafde komt terecht in een neerwaartse spiraal. Druggebruik en gezondheidsrisico’s Naast de beoogde effecten veroorzaken alle psychofarmaca (inclusief drugs), in meer of mindere mate, ongewenste nevenwerkingen. Een basisregel in de geneesmiddelenleer stelt dat de effecten van een product afhangen van de dosering (de hoeveelheid van het product dat men inneemt). Naast de effecten nemen doorgaans ook het aantal nevenwerkingen toe bij stijgende dosis. In de toxicologie (wetenschap die zich met de giftigheid van bezig houdt) zegt men: “de dosis bepaalt de giftigheid”. Maw: de giftigheid van een stof is een relatief begrip, alles hangt af van de hoeveelheid die je van die stof inneemt. Zo is zelfs water potentieel giftig (in geval je er enkele liters na elkaar van drinkt). Medicijnen veroorzaken meestal een aantal nevenwerkingen. De wetgever zal echter geen medicijnen laten registreren wanneer deze nevenwerkingen te uitgebreid zouden zijn of te veel gezondheidsrisico’s zouden inhouden. Bij bepaalde medicijnen zijn er wel degelijk serieuze gezondheidsrisico’s indien ze gebruikt worden door bepaalde subgroepen van patiënten (die bijvoorbeeld aan een bepaalde aandoening leiden, of allergisch zijn voor, of reeds andere medicijnen innemen) of indien men er een te hoge dosis van neemt. Dergelijke medicijnen zijn alleen te verkrijgen op medisch voorschrift. De arts zal, voordat hij/zij het medicijn voorschrijft controleren of de patiënt al dan niet behoort tot die risicovolle subgroep en schrijft de dosis nauwgezet voor. Het is ook verplicht om medicijnen te voorzien van een bijsluiter voorzien van al deze gegevens. Bij illegale producten of illegaal verkregen producten vallen al deze controles weg en zijn de (gezondheids)risico’s uiteraard (veel) groter. Gezondheidsrisico’s van drugs zijn uitgebreid aangetoond voor alcohol en tabak (zie deel anatomie). Voor de specifieke gezondheidsrisico’s van de afzonderlijke drugs: zie bij de bespreking van de afzonderlijke drugs. Belangrijk is dat bepaalde personen om genetische of andere redenen gevoelig kunnen zijn voor een drug, waardoor nevenwerkingen en gezondheidsrisico’s bij deze personen groter zijn. Nevenwerkingen en gezondheidsrisico’s nemen ook toe wanneer men de dosis verhoogt (cfr; “de dosis bepaalt de giftigheid”). Overdosis is bij sommige drugs levensgevaarlijk. Ook het niet in acht nemen van hygiënische- of gezondheidsmaatregelen brengt risico’s met zich mee (vb. intraveneus druggebruik, XTC pillen: je weet nooit wat er in zit). 5 Aan alle vormen van druggebruik zijn kleinere of grotere risico’s verbonden. We maken onderscheid tussen risico’s op korte termijn (als gevolg van het onder invloed zijn en de periode vlak na het gebruik) en risico’s op lange termijn (als gevolg van langdurig, frequent gebruik). Risico’s op korte termijn zijn, naast de specifieke gezondheidsrisico’s, bijvoorbeeld: afspraken niet nakomen, concentratieproblemen, geheugenstoornissen van het korte termijn geheugen, oververmoeidheid, prikkelbaarheid, zich terugtrekken, gevaarlijk rijgedrag, verstoord slaap-waak ritme, ‘kater’verschijnselen. Risico’s op lange termijn zijn in de eerste plaats, naast de specifieke gezondheidsrisico’s, het mogelijks belanden in de vicieuze cirkel/neerwaartse spiraal van de verslaving. Als individu is het (bijzonder) lastig om zich hieruit te onttrekken. Vaak is professionele hulp nodig. De kans op herval blijkt in de praktijk nogal groot te zijn. Overmatig druggebruik/drugsverslaving biedt weinig toekomstperspectieven (nefaste schoolcarrière, problemen op werk). Ook op persoonlijk, lichamelijk, sociaal en op justitioneel vlak zijn er doorgaans ernstige problemen. Uit onderzoek blijkt dat psychiatrische aandoeningen en verslavingsproblemen vaak samen optreden en elkaar kunnen versterken. Door gebruik van drugs kunnen psychiatrische aandoeningen ontstaan of verergeren. Afhankelijk van het soort drug kunnen depressiviteit, gejaagdheid, opwinding, gedragsproblemen, agressie, impulsiviteit of apathie ontstaan. Sommige drugs kunnen ernstige verwardheid en psychosen veroorzaken. Een psychose is een ernstige stoornis van de geest, waarbij het begrip van de realiteit ernstig verstoord is. Dit gaat gepaard met hallucinaties, wanen, verward denken, cognitieve stoornissen, bizar gedrag. Een psychose die enkel het gevolg is van druggebruik, is zeldzaam. Over het algemeen is het zo dat iemand die drugs gebruikt psychotisch kan worden, als deze een persoonlijke gevoeligheid bezit voor het ontwikkelen van een psychose (bijvoorbeeld om genetische redenen). Bij overmatig gebruik kan iemand die daar niet gevoelig voor is, soms een kortdurend psychotisch beeld vertonen. Als de persoon stopt gaat dit vanzelf weer over. Herstel van een psychose duurt meestal lang (weken, maanden). In een enkel geval ontwikkelt het zich tot een chronische psychose (levenslang anti-psychotische medicijnen slikken). Mogelijk bestond er dan toch al een aanleg voor psychose. Het vaststellen of dat wel of niet het geval was, zal achteraf altijd moeilijk blijven. Cannabisgebruik vergroot de kans op het krijgen van schizofrenie (gaat gepaard met psychotische symptomen) op significante wijze bij zij die gevoelig zijn voor schizofrenie. De kans wordt groter als je al op (hele) jonge leeftijd begint met blowen. Gebruik op jonge leeftijd vergroot ook de kans op het ontwikkelen van depressies. Als schizofrenie of andere psychiatrische aandoeningen in de familie voorkomen, moet cannabisgebruik ten stelligste ontraden worden. Ook speed en cocaïne kunnen bij overmatig gebruik psychotische symptomen veroorzaken (vaak met achtervolgingswanen). Bij cocaïnegebruikers zie je regelmatig depressies optreden. Deze mensen zijn somber, apathisch, moe, futloos of eten en slapen niet meer. XTC gebruik bij personen die gevoelig zijn voor het ontwikkelen van een psychose, depressie of angststoornissen is riskant. XTC kan het ziekteproces versnellen. 6 Ook gebruik van tripmiddelen (LSD en paddo’s) is risicovol bij mensen met een gevoeligheid voor het ontwikkelen van een psychose. Omgekeerd maakt de lijdensdruk, kenmerkend voor psychiatrische aandoeningen, mensen gevoeliger voor drugsgebruik wat dan kan uitmonden in een drugsverslaving. Hierdoor wordt de behandeling van de psychiatrische aandoening bemoeilijkt. Mensen met een psychiatrische aandoening en een verslavingsproblematiek hebben een zogenaamde “dubbele diagnose”. Waarom gebruikt iemand drugs? – drugs(misbruik)preventie De vraag “waarom iemand drugs gebruikt” is een complexe vraag. Druggebruik is het gevolg van een drietal factoren die niet van elkaar losgekoppeld kunnen worden en die onderling een voortdurende wisselwerking vertonen: de mens (het individu met bepaalde behoefen, gevoelens, vaardigheden en kwetsbaarheden), het middel (met zijn specifieke aantrekkingskracht voor de gebruiker), het milieu (invloed van gezin, vrienden, samenleving en cultuur). Deze tekst gaat op deze factoren niet dieper in. Aan drugs(misbruik)preventie doen is van groot belang. Hier geldt zeker: voorkomen is beter dan genezen. Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat hoe jonger men begint met drugsgebruik, hoe groter de kans is om in het latere leven verslaafd te worden aan drugs, wat het grote belang van drugs(misbruik)preventie bij jongeren onderstreept. B) Korte bespreking van de afzonderlijke drugs. Drugs worden, volgens het effect dat ze uitoefenen op de gebruiker, ingedeeld in drie categorieën: verdovende middelen (bewustzijnsverlagende middelen), stimulerende middelen (bewustzijnsverhogende middelen) en bewustzijnsveranderende middelen (hallucinogenen). Hieronder worden de voornaamste drugs kort besproken. De volgende aspecten komen aan bod: effecten op de gebruiker, gezondheidsrisico’s, risico’s op verslaving. 1. Verdovende middelen 1.1 Alcohol Deze drug werd in de lespresentatie vrij uitgebreid besproken. Voor details verwijs ik dan ook naar deze presentatie. Effecten: sterk dosisafhankelijk → effecten hangen af van de concentratie alcohol in het bloed (zie presentatie) 7 Tolerantie: uitgesproken → regelmatige drinkers voelen minder effect van enkele glaasjes in vergelijking met mensen die bijna nooit drinken Verslavende eigenschappen: de stap tussen problematisch alcoholgebruik en alcoholverslaving is klein (zie hoger in de tekst). Alcoholverslaafden zijn zowel fysisch als psychisch verslaafd aan alcohol. Risico’s op korte en lange termijn: zie presentatie. Alcohol is een drug die, bij overmatig gebruik, uitgebreide lichamelijke schade veroorzaakt, waarbij de levensduur significant ingekort is. 1.2 Slaap –en kalmeermiddelen (benzodiazepines) Effecten: kalmerend, angstremmend, slaapverwekkend. Kunnen ook roeseffect veroorzaken (benzo’s worden ook verhandeld in illegaal drugsmilieu). Tolerantie: uitgesproken. Dosis dient snel opgedreven te worden om hetzelfde effect te blijven voelen. Verslavende eigenschappen: uitgesproken. Bij langdurig gebruik (verschillende weken, maanden) is de gebruiker zowel fysisch als psychisch verslaafd. Omwille van de snelle gewenning en de verslavende eigenschappen wordt langdurig gebruik van benzodiazepines door artsen afgeraden. Ze zijn zeker geen medicijnen die therapeutisch voorgeschreven worden in de behandeling van chronische psychische problemen (depressies, angststoornissen). Risico’s: afname van concentratie- en reactievermogen (verkeer!). Benzo’s blijven lang in het lichaam (soms 2-3 dagen). Combinatie met andere verdovende middelen (vb. alcohol) kan (heel) gevaarlijk zijn. Beide drugs versterken elkaars effect. 1.3 De opiaten (heroïne) Tot deze groep behoort het uit de papaverbloem verkregen opium en alle producten die uit opium bereid worden (morfine, codeïne, heroïne en methadon). Morfine: sterk pijnstillend en verdovend medicijn Effecten: onmiddellijk na gebruik korte flash (euforie gevoeld in het hele lichaam) gevolgd door een roes (enkele uren). Roes gekenmerkt door gevoelens van rust, gelukzaligheid, geborgenheid, onverschilligheid. Gevoelens van pijn, verdriet, kou of honger verdwijnen onmiddellijk na gebruik. Bij langdurig gebruik verandert de reden van het gebruik. Ontwenningsverschijnselen ontwikkelen zich snel bij heroïne. Na verloop van tijd gebruikt de verslaafde voornamelijk nog om zich niet ziek te voelen. Tolerantie: sterk uitgesproken Verslavende eigenschappen: heroïne (net als de andere opiaten) is heel verslavend. Zowel fysisch (zware ontwenningsverschijnselen) als psychisch. Weinigen weten het gebruik in de 8 hand te houden. De kans op de neerwaartse spiraal van verslaving is heel groot waarbij heel wat verslaafden afglijden in een gemarginaliseerd bestaan. Risico’s op korte termijn: overdosis (levensgevaarlijk), virale infecties door besmette naalden (HIV, hepatitis) Risico’s op lange termijn: ziekten niet merken (door verdovend effect van de drug), sterftecijfer ligt bij heroïnegebruikers duidelijk hoger dan onder de algemene bevolking. 1.4 Snuifmiddelen (vluchtige stoffen) Vluchtige bestanddelen van snuifmiddelen (lijm, verdunners, ontvlekkers, ethers,…) worden ingeademd. Snuifmiddelen worden in arme landen dikwijls door straatkinderen gebruikt. Vaak zijn ze nog erg jong. Hun gezondheid loopt ernstige schade op. Gebruik komt echter ook voor in rijkere landen. Effecten: na inademing hebben deze middelen vrijwel direct effect (milde euforie). De effecten duren meestal enkele minuten. Gebruikers weten de effecten te verlengen door voortdurend te inhaleren. De gebruiker wil meestal in een lichte roes blijven. Er zijn echter veel nevenwerkingen (naargelang het product). Tolerantie: ja Verslavende eigenschappen: vooral geestelijk verslavend, milde onthoudingsverschijnselen Risico’s op korte termijn: agressie, beschadiging ademhalingsstelsel, hartritmestoornissen, verstikking (door gevaarlijke gebruiksmethoden). Risico’s op lange termijn: afhankelijk van welke chemische stoffen je inademt kunnen hersenen, hart, longen, lever en nieren ernstig beschadigd raken.. 2. Stimulerende middelen 2.1 Cocaïne en crack Cocaïne (coke) is een wit kristal-achtig poeder. Het wordt via een chemisch proces geïsoleerd uit de bladeren van de cocaplant. Crack is een chemisch bewerkte vorm van cocaïne. Hierdoor wordt de cocaïne rookbaar. Effecten: als cocaïne gesnoven wordt, begint het al na enige minuten te werken. De effecten houden ongeveer een half uur aan. Psychische effecten: golf van energie komt over je heen, je voelt je vrolijk en alert, je hebt het gevoel snel en helder te kunnen denken, je zelfvertrouwen neemt toe, je gaat veel praten, vermoeidheid en honger verdwijnen. 9 Fysische (lichamelijke) effecten: versnelling hartslag en ademhaling, verhoging bloeddruk, verminderde eetlust, toename uithoudingsvermogen, toename lichaamstemperatuur (bij hoge dosis). De effecten van crack zijn vergelijkbaar met die van snuifcocaïne. Ze zijn alleen veel heftiger, treden na 7 tot 10 seconden op en duren veel korter, slechts enkele minuten. De flash, het oppeppende gevoel, wordt snel gevolgd door de crash. De gebruiker voelt zich dan neerslachtig en wil onmiddellijk weer gebruiken. Het risico om geestelijk afhankelijk te worden is dan ook heel groot. Tolerantie: bij intensief gebruik, ja Verslavende eigenschappen: risico op geestelijke afhankelijkheid: mensen die coke (hetzelfde geldt bij speed, zie onder) nodig hebben omdat ze zich zonder niet meer kunnen amuseren (bijvoorbeeld in het uitgaansleven), om zich zelfzekerder te voelen, om beter sociale contacten te kunnen leggen, omdat ze vinden dat ze anders niet naar behoren kunnen “presteren”, omwille van de “kick-ervaring”. Men wil snel meer en is daarom geneigd meer te gebruiken. Echter zonder coke houdt de schijnwereld op en voelt men zich zwak, onzeker, onwennig en depri. Door gebruik van nog een dosis voel je je weer voor een tijdje sterk en euforisch. Probleem is dat na een zekere tijd de tegenovergestelde gevoelens (angst, depressiviteit, leegheid) beginnen toe te nemen (zeker wanneer je niet onder invloed bent) waardoor je geneigd bent om nog meer te gebruiken (vicieuze cirkel). Je eindigt als iemand die angstiger en minder zelfzeker is geworden dan de persoon die je was voordat je begon te gebruiken. Bovendien ben je vaak oververmoeid en riskeer je in een depressie te vallen (zie bij risico’s). Verslavende eigenschappen zijn nog sterker bij crack, alsook de risico’s nog groter (zie onder). Geen echte lichamelijke ontwenningsverschijnselen, wel dikwijls depressieve gevoelens en gevoelens van uitputting. Risico’s op korte termijn: oververmoeidheid (vermoeidheid wordt sterk onderdrukt waardoor je over je grens gaat), schade aan neusslijmvlies (snuiven), risico’s op hartritmestoornissen (zeker bij overdosis), oververhitting (druggebruik in combinatie met warmte, veel dansen en weinig drinken, zie ook bij XTC en speed), risicovol in combinatie met alcohol. Risico’s op lange termijn: verandering in persoonlijkheid in de negatieve zin (koel, arrogant, egoïstisch, prikkelbaar, rusteloos), oververmoeidheid, depressies, gewichtsverlies (onderdrukking eetlust → conditie gaat achteruit), paranoïdaal gedrag waarbij men zicht overdreven bedreigd voelt wat gepaard kan gaan met agressiviteit (nog erger: het uitbreken van een psychose, zie ook hoger). 10 2.2 Speed (en andere amfetamineachtigen) Amfetamines zijn oppeppende middelen die in laboratoria gemaakt worden. Amfetamine is verkrijgbaar als pil of als poeder. Het is vaak vermengd met andere stoffen. Effecten: bij slikken duurt het zo’n 15 à 20 minuten voordat het begint te werken. Bij snuiven werkt het al na enkele minuten. Na zo’n 4 tot 8 uur is de speed uitgewerkt. Effecten, tolerantie, verslavende eigenschappen en risico’s: vrij gelijkaardig met cocaïne. Amfetamines worden ook misbruikt in het sportmilieu (doping) alsook door een hele kleine minderheid studenten in examenperiodes. Ook rilatin, voorgeschreven in de behandeling van ADHD, behoort tot de groep van de amfetaminen. Echter, dergelijk amfetaminegebruik staat onder strikte medische controle. 2.3 Cafeïne Afkomstig van de koffieplant en de theeplant. Cafeïne is s’werelds meest gebruikte psychoactieve stof. Het stimuleert het centrale zenuwstelsel: gaat vermoeidheid tegen en verhoogt de alertheid. Tolerantie: ja Verslavende eigenschappen: ja (zowel lichamelijk als geestelijk) Risico’s: beperkt. Bij overmatig gebruik kunnen de volgende nevenwerkingen optreden: nervositeit, onrust, angst en slaapstoornissen, hartkloppingen. Bij langdurig, overmatig gebruik kan de kans op slaapstoornissen en angststoornissen verhogen. 2.4 Nicotine Is de psycho-actieve en verslavende stof in tabak (afkomstig van de tabaksplant). Tabak wordt meestal gerookt. Tabaksrook bevat vele verschillende kankerverwekkende stoffen (oa teer, koolstofmonoxide en nicotine). Enkele seconden na het inhaleren bereikt nicotine de hersenen en voel je de effecten. Effecten: Psychisch: opgewekt, rustig, ontspannen, toename zelfvertrouwen, toename concentratie, bij daling nicotinepeil: onrustig Lichamelijk: verhoogde hartslag, vernauwing bloedvaten, stijging bloeddruk. Tolerantie: zeker Verslavende eigenschappen: de verslavingskans is groot, nicotine is sterk verslavend! Geestelijke verslaving: mensen kunnen sterk naar het stimulerende of rustgevende effect verlangen en kunnen hieraan niet weerstaan. 11 Lichamelijke afhankelijkheid: ontwenningsverschijnselen treden snel op wanneer de dosis nicotine in het lichaam lager is dan de dosis waaraan het lichaam gewend is geraakt. Ontwenningsverschijnselen: onrustig gevoel, geïrriteerd, niet kunnen concentreren, hoofdpijn, slecht slapen. Gezondheidsrisico’s: levensduur van rokers is significant verkort vooral wegens ziekten van het ademhalingsstelsel (oa longkanker) en hart-en vaatziekten (zie cursus “anatomie”). 3. Bewustzijnsveranderende middelen 3.1 Cannabis Zowel marihuana (‘weed’ of ‘wiet’) als hasj (shit) zijn afkomstig van de cannabisplant. De voornaamste werkzame psycho-actieve stof is het THC. Cannabis wordt vooral gerookt (bijvoorbeeld in combinatie met tabak → joint). Effecten hangen af van het soort cannabis, de hoeveelheid die gebruikt wordt, de concentratie psycho-actieve stoffen in de cannabis en van de ervaring van de gebruiker. Van weed en hasj kan je “high” of juist iets meer “stoned” worden. Als je high bent ervaar je vooral psychische effecten. Je voelt je opgewekt en krijgt een levendige fantasie. Stoned zijn is meer lichamelijk. Je wordt ontspannen, bedwelmd en loom. Je hebt geen zin om te bewegen. Omwille van de “stoned” effecten zou je eventueel cannabis kunnen indelen in de groep van de verdovende middelen. Psychische effecten zijn onder meer: vrolijk zijn, zorgeloos en ontspannen zijn, gemakkelijk contact maken, veranderende waarneming (kleuren worden intenser, muziek mooier), verandering van gevoel voor tijd en ruimte. Het zich concentreren wordt moeilijker alsook het logisch nadenken en het geheugen gaan achteruit (onder invloed schoollopen is problematisch voor de studieresultaten). Lichamelijke effecten zijn oa: verhoging hartslag, hartkloppingen (vooral de eerste keren), duizeligheid, toename van de eetlust (vooral voor zoetigheid, “vreetkicks”), verslapping van de spieren (loom), daling bloeddruk (effect voel je als je ineens recht gaat staan), droge mond, iets rood doorlopen ogen. Tolerantieontwikkeling: alleen bij zware gebruikers. Zij hebben steeds meer nodig om de effecten te voelen. Ze moeten dan veel roken om de hele dag onder invloed te zijn. Voor versnelling van de hartslag treedt tolerantie op. Beginnende gebruikers hebben er nog last van, ervaren gebruikers veel minder. Verslavende eigenschappen: Geestelijke afhankelijkheid: problematisch cannabisgebruik kan leiden tot geestelijke afhankelijkheid. Problematische cannabisgebruikers gebruiken cannabis om “negatieve” redenen of “vluchtredenen”. Bijvoorbeeld om verveling tegen te gaan of bij gebrek aan 12 toekomstperspectief. Of om negatieve gevoelens, angsten of spanningen tegen te gaan. Men gaat steeds meer gebruiken omdat men steeds vaker high of stoned wil zijn. Geestelijk verslaafden kunnen aan het verlangen om cannabis te gebruiken geen weerstand bieden. Het high of stoned geraken wordt zo belangrijk dat men er andere dingen voor laat vallen: studies, hobby’s of vrienden. Fysische afhankelijkheid is gering. Alleen mensen die langdurig en veel gebruikt hebben kunnen last krijgen van de volgende ontwenningsverschijnselen: onrust, zweten, hoofdpijn, problemen met inslapen en trillen. Cijfers uit een onderzoek gevoerd in Nederland (www.jellinek.nl) 3% van de bevolking ouder dan 12 jaar heeft de afgelopen maand cannabis gebruikt. 19% van deze groep die afgelopen maand gebruikt heeft, blowt meer dan 20 dagen per maand Naar schatting 10 à 20% van diegenen die afgelopen maand geblowd hebben, zijn verslaafd aan cannabis. Zo’n 7% van de groep gebruikers die meer dan 20 dagen per maand blowen heeft hulp gezocht bij een verslavingszorginstelling Risico’s op korte termijn: Aantasting korte termijn geheugen, dit effect is voorbijgaand. 3 tot 4 uur na inname functioneert je geheugen terug normaal. Ook concentratievermogen, reactievermogen en vermogen tot logisch nadenken gaan achteruit. Blowen en werken of studeren gaan dan ook niet samen. Rijden onder invloed van cannabis is in België bij wet verboden. Soms “valt de cannabis verkeerd”. Je kunt je dan ziek en angstig voelen. Je ‘flipt’. Dit overkomt vooral beginnende gebruikers. Zijn nemen in het begin nogal eens te veel. Ook kennen zij de sterkte niet van de wiet die ze roken. Ze krijgen hartkloppingen en raken in paniek. Je kunt zo iemand geruststellen door hem naar een rustige plek te brengen en iets zoets te laten eten. Algemeen versterkt cannabis de gemoedstoestand waarin je je verkeert. Gebruik dus niet wanneer je je slecht in je vel voelt. Zoals bij elke drug het geval is, zijn sommigen om bepaalde redenen gevoeliger voor cannabis dan anderen. Als gevolg van cannabisgebruik kan de bloeddruk wat dalen. Ook kun je je spieren moeilijker coördineren. Hierdoor kan het gebeuren dat mensen vallen. Risico’s op langere termijn: Cannabis kan bij mensen die daarvoor gevoelig zijn een psychose opwekken of verergeren. Het kan ook een terugval in een eerdere psychose veroorzaken. Dit zijn heel ernstige risico’s! Wanneer er aanwijzingen zijn ivm het voorkomen van psychiatrische aandoeningen (psychoses, depressie) in de familie, moet cannabisgebruik ten stelligste ontraden worden! Aantasting van de longen. Bij het roken van een joint is de teerneerslag in de longen 4 tot 5 keer groter dan bij een gewone sigaret. 13 Cannabisgebruik wordt afgeraden bij zwangerschap/borstvoeding. 3.2 De hallucinogenen (tripmiddelen): LSD en paddo’s LSD is een half-synthetisch tripmiddel dat afkomstig is van een natuurlijke schimmelsoort. Het is een reukloze, kleurloze en smaakloze vloeistof. Met paddo’s worden paddestoelen bedoeld die psilocybine en psilocine bevatten. Dit zijn stoffen die tripeffecten geven. Hierdoor beleef je de werkelijkheid anders (bewustzijnsveranderend). Tripmiddelen zitten in meer dan twintig verschillende soorten paddestoelen die er allemaal anders uitzien. De werkzame stof kan van soort tot soort en van paddestoel tot paddestoel sterk verschillen. LSD en paddo’s worden tot de hallucinogenen gerekend, ze veroorzaken hallucinaties. Een hallucinatie is een zintuiglijke waarneming, die als werkelijkheid ervaren wordt, maar die niettemin niet overeenkomt met wat er in de realiteit gebeurt. Hallucinaties kunnen op alle zinnen betrekking hebben (zien, horen, ruiken,…). De hallucinogenen staan samen met cannabis in de groep van de bewustzijnsveranderende middelen. Cannabis veroorzaakt in de regel geen hallucinaties (bij hoge dosissen en bij genetisch gevoelige gebruikers kan dit soms wel). Over het algemeen heeft een gebruiker in de gaten dat de ervaringen door de drug veroorzaakt worden en dat deze niet met de werkelijkheid overeenkomen. Bij een (te) grote dosis kan dit verschil verloren gaan hetgeen grote angst kan veroorzaken. Zie ook bij risico’s: bad trip. Tolerantie: sterk uitgesproken. Het lichaam raakt snel gewend aan LSD en paddo’s. Al spoedig treden in het geheel geen tripeffecten meer op. De gewenning of tolerantie bouwt zich echter ook snel weer af. Verslavende eigenschappen: Gezien de hevige effecten die optreden worden tripmiddelen niet erg vaak gebruikt. De kans op geestelijke verslaving is dan ook niet erg groot. Ontwenningsverschijnselen zijn niet bekend. Risico’s: zowel LSD als paddo’s kunnen “verkeerd vallen”. Dit kan vooral gebeuren als de gebruiker niet in de goede stemming is. Als men angstig of gespannen is, kan de angst behoorlijk toenemen. Wanneer de hallucinaties door een te hoge dosis of door onverwachte gebeurtenissen als bedreigend en angstaanjagend overkomen spreekt men van een bad trip. De trip kan vervallen in een nachtmerrie. Het gebeurt dat de gebruiker het onderscheid tussen trippen en de werkelijkheid niet meer kan maken en begint te ‘flippen’. Dit kan leiden tot serieuze paniekaanvallen en een controleverlies over zichzelf waarbij men domme tot levensgevaarlijke dingen kan doen (bijvoorbeeld: uit een raam springen omdat men denkt aangevallen te worden). Het is risicovol om alleen te trippen! In het kader van vermindering van risico’s is het aan te bevelen dat ook een “nuchtere” persoon aanwezig is. Gebruikers hebben soms last van flashbacks. Ze maken een gedeelte van de trip opnieuw mee. Vermoeidheid, stress, het gebruik van andere drugs kunnen dergelijke flashbacks veroorzaken. Deze flashbacks zijn enorm verwarrend en komen meestal ongelegen (tijdens het werk, in het verkeer: gevaarlijk!). 14 XTC: opwekkend en bewustzijnsveranderdend XTC (chemische naam = MDMA) is een synthetische drug die onder de vorm van pillen of poeder op de markt wordt gebracht. De drug heeft zowel een oppeppend (stimulerend) als een bewustzijnsveranderend effect en is hierdoor moeilijk te classificeren. Soms wordt XTC in een afzonderlijke categorie geplaatst. XTC komt met verschillende logo’s en in verschillende vormen en kleuren op de markt. Logo’s, kleuren en vormen zeggen niks over de hoeveelheid XTC die in de pil zit. Pillen die er hetzelfde uitzien kunnen uit verschillende partijen en vanuit verschillende laboratoria komen. De enige manier om erachter te komen, hoeveel XTC je pil bevat, is je pil laten testen. Uit onderzoek (www.jellinek.nl) blijkt dat deze hoeveelheden nogal kunnen verschillen (van 1-35 mg XTC tot meer dan 140mg XTC per pil.). XTC behoort tot de groep van de bewustzijnsveranderende amfetaminen. Er behoren vele gelijkaardige stoffen tot deze groep die allemaal iets in effect verschillen (soms een iets sterkere werking). Soms zitten deze middelen ook in pillen die als XTC verkocht worden. Naast het psycho-actieve bewustzijnsveranderende amfetamine bevinden er zich ook onbekende vulstoffen in de pil die mogelijks ook risicovol kunnen zijn. Algemene conclusie is dat je nooit weet wat er exact allemaal in de pil zit en ook niet hoeveel actieve stof er zich in de pil bevindt. Het XTC-gebruik ligt hoog bij club en discotheekbezoekers. In 2003 hadden in Amsterdam 19% van de discotheekbezoekers de afgelopen maand XTC gebruikt (www.jellinek.nl). 8% van de discotheekbezoekers had de afgelopen nacht geslikt. Effecten: na het slikken van XTC duurt het zo’n 20 tot 60 minuten voordat het begint te werken. Na 4 tot 6 uur is de XTC uitgewerkt. Psychische effecten: gelukzalig tintelend gevoel dat in golven over je heen komt, behoefte aan contact, praten en intimiteit, waarneming wordt intenser en je hoort muziek beter, energiek, helder en alert. Lichamelijke effecten: verhoging hartslag/bloeddruk en lichaamstemperatuur, vergroting pupillen, stijve kaken (knarsetanden), droge mond, gaat vermoeidheid tegen, toename uithoudingsvermogen (waardoor je uren kan dansen). Soms zweten, misselijkheid, braken, hoofdpijn en duizeligheid. Tolerantie: ja. Om het oppeppende effect te blijven voelen moet je geleidelijk meer gaan slikken. Tolerantie is sterker tov het bewustzijnsveranderende effect: op een gegeven moment zal “meer gaan slikken” het bewustzijnsveranderende effect niet meer beïnvloeden. Slik je toch meer, dan krijg je alleen een toename van de oppeppende effecten (en ook van de nevenwerkingen en gezondheidsrisico’s…). Verslavingsrisico’s: het is meestal niet zo zijn dat je door de week sterk naar het middel verlangt. Wel kan het zijn dat je feesten en uitgaan niet meer leuk vindt zonder XTC. Je bent dan in je uitgaansleven geestelijk afhankelijk van XTC. 15 Gezondheidsrisico’s: XTC slikken is altijd riskant gezien je nooit weet wat er allemaal in je pil zit en je ook niet weet hoeveel actieve stof er in je pil zit. Een ernstig risico is de mogelijkheid tot oververhitting (cfr. ook gebruik van speed en coke) XTC verhoogt de lichaamstemperatuur. Door de combinatie van XTC, hitte, lang dansen en weinig water kun je uitdrogen en oververhit raken, een gevaarlijke toestand (is in het verleden reeds dodelijk gebleken). Afkoeling zoeken, zo nu en dan rust nemen en voldoende drinken is belangrijk. XTC kan gevaarlijk zijn voor mensen met astma, met een zwak hart, hoge bloeddruk, epilepsie of diabetes. Negatieve effecten ten gevolge van XTC-gebruik zijn slaapstoornissen, soms angst-en paniekgevoelens. XTC gaat vermoeidheid tegen en vergroot het uithoudingsvermogen: hierdoor verbruikt men gemakkelijk zijn reserves. Gebruikers kunnen oververmoeid en totaal uitgeput raken (dit is overigens het geval bij alle stimulerende middelen, cfr. ook bij coke en speed). Na enkele dagen komt de vermoeidheid in versterkte mate terug, dikwijls gepaard gaande met een leeg, somber en zelfs angstig gevoel. . XTC-gebruik kan depressies, psychoses of angstaanvallen versterken XTC is de party-drug bij uitstek. Andere party-drugs, die in deze tekst niet in detail worden besproken, zijn de experimentele drugs ketamine (hallucinogerend, stimulerend) en GHB (verdovend, som ook vloeibare XTC genoemd, hoewel er niks mee te maken) gebruikt. Gebruik van deze drugs is heel risicovol omdat ze levensbedreigend zijn bij overdosering. Bij GHB is de marge tussen de recreationele dosis en een overdosis klein. 100 80 60 Oost West 40 Noord 20 0 1e kwrt 2e kwrt 3e kwrt 4e kwrt 16 Dossier: psychofarmaca Inleiding In de geneeskunde slaat de term psychofarmaca op alle stoffen met psychoactief effect. Het psycho-actief effect van deze stoffen is het gevolg van rechtstreekse inwerking op de hersenneuronen. 100 80 60 Oost West 40 Noord 20 0 gebruikt (amfetamines) of zijn nauw verwant met bepaalde nog gebruikte medicijnen (vb. heroïne – morfine). Het onderscheid “drug” en “(psycho-actief) medicijn” is in sommige omstandigheden niet altijd even duidelijk. Het onderscheid ligt hem vooral in de reden waarom men gebruikt: als genotsmiddel/roesmiddel (drug) of omdat het om medische redenen gewenst is (medicijn). In het eerste geval ligt de controle omtrent het gebruik in handen van het gebruikende individu (met alle risico’s van dien), in het tweede geval ligt die controle in handen van de arts. 1e kwrt 2e kwrt 3e kwrt 4e kwrt Tot de psychofarmaca behoren een ganse reeks stoffen die om therapeutische doeleinden gebruikt worden in de psychiatrie maar ook “drugs” behoren tot de psychofarmaca. Drugs definiëren we als producten die men inneemt omdat men - zonder dat er sprake is van een medische reden hiervoor zijn/haar gevoelens en bewustzijn wenst te beïnvloeden/te veranderen. Tot deze categorie producten behoren niet alleen illegale producten (zoals cocaïne, XTC,…) maar ook veelgebruikte legale producten (alcohol, cafeïne, nicotine). Enkele producten die door sommige individuen als “drug” gebruikt/misbruikt worden, worden in bepaalde omstandigheden in de geneeskunde als “medicijn” aangewend (vb. cocaïne als plaatselijk verdovingsmiddel). Bepaalde drugs werden vroeger in de geneeskunde De psycho-actieve bestanddelen die zich in de drug bevinden hebben meestal een plantaardige oorsprong (cannabis plant, papaver, cocaplant, koffieplant, tabaksplant). Eventueel volgt, na isolatie van de stoffen uit het plantenmateriaal, een chemische behandeling (heroïne). Bepaalde drugs zijn zuiver synthetisch (amfetamines en XTC). De psychofarmaca gebruikt in de psychiatrie zijn eveneens van synthetische oorsprong (ontwikkeld in farmaceutische bedrijven). Biologisch werkingsmechanisme van psychofarmaca Alle psychofarmaca werken door beïnvloeding van de prikkeloverdracht tussen neuronen in de hersenen (cfr. neurotransmissie thv de synaps). Sommige psychofarmaca beïnvloeden de neurotransmissie specifiek (beïnvloeden 17 bijvoorbeeld alleen de serotonine neurotransmissie), andere beïnvloeden meerdere neurotransmissiesystemen (bijvoorbeeld dat van serotonine en noradrenaline). Psychofarmaca die de neurotransmissie versterken zijn transmitteragonisten. Prozac (merknaam van een bekend antidepressivum) versterkt bijvoorbeeld op specifieke wijze de serotonine neurotransmissie. Prozac is dus een serotonine agonist. Dit doet Prozac door de heropname (reuptake) van serotonine door het presynaptisch neuron te remmen (inhiberen). Prozac behoort tot de klasse van de SSRI’s: selectieve serotonine reuptake inhibitoren. Ander voorbeeld: cocaïne en amfetamines zijn dopamine agonisten, dit door inhibitie van de reuptake door het presynaptisch neuron. Andere werkingsmechanismen van neurotransmitteragonisten zijn: stimulatie van de aanmaak en vrijstelling van de neurotransmitter (thv het presynaptisch neuron ). activatie van de specifieke neurotransmitterreceptoren (thv het postsynaptisch neuron). In dit laatste geval lijkt de chemische structuur van het psychofarmacum sterk op desbetreffende neurotranmitter. inhibitie (remming) van het enzyme dat de neurotransmitter afbreekt thv de synaptische spleet. Psychofarmaca die de neurotransmissie verzwakken (= remmen) zijn transmitterantagonisten. Zij kunnen de neurotransmissie verzwakken door: het remmen van de aanmaak of de vrijstelling van de neurotransmitter (thv het presynaptisch neuron). de neurotransmitterreceptoren (thv het postsynaptisch neuron) te blokkeren: erop binden maar deze niet activeren. o de neuroleptica = antipsychotica binden op postsynaptische dopaminereceptoren maar activeren deze niet. Op deze wijze verhinderen ze dat dopamine de receptoren kan activeren. De antipsychotische medicijnen zijn dus dopamine antagonisten. Het gebruik van psychofarmaca in de psychiatrie De vijf grootste psychiatrische ziektebeelden zijn stemmingziekten (7%), schizofrenie (0,2%), angststoornissen (10%), persoonlijkheidsstoornissen (10%) en verslaving (5% alcoholverslaafden, 0,5% verslaafd aan een illegale drug). Tussen haakjes staat de jaarprevalentie in België en Nederland bij volwassenen (Tanghe, 2004). Psychiatrische ziekten zijn dus veel voorkomende ziekten. De 18 lijdensdruk die deze ziektes veroorzaken is vaak groot tot bijzonder groot. Men schat dat één op de vijf volwassenen gedurende hun leven een zodanig ernstige geestelijke crisis doormaakt dat deskundige begeleiding nodig is. Een nog groter percentage maakt ooit in het leven een crisis door die het levensgeluk ernstig bedreigt. Biologische psychiatrie is de leer van verstoord gedrag bij verstoring in de hersenen (Tanghe, 2004). Ze zoekt naar de ‘biologische’ diagnose en behandeling van geestelijke ziekten. Deze biologische benadering binnen de psychiatrie is sedert de jaren ’60 van vorige eeuw aan een serieuze opmars bezig. Hiervoor kunnen twee voorname redenen aangehaald worden: erfelijkheidsonderzoeken bewijzen dat de gevoeligheid voor het ontwikkelen van een psychiatrische stoornis voor een significant stuk aangeboren is. Zeker bij de zwaardere psychiatrische ziekten zoals schizofrenie en manische depressie is de bijdrage van de genen groot te noemen. Voorbeeld: uit een belangrijke erfelijkheidsstudie met geadopteerde kinderen blijkt dat bijna de helft van de geadopteerde schizofrenen biologische familieleden hebben met dezelfde ziekte, tewijl in de controlegroep vrijwel niemand met schizofrenie voorkwam (Kety, 1992). de ontdekking van werkzame medicijnen voor psychiatrische ziekten. Deze medicijnen oefenen hun werking uit door beïnvloeding van hersenprocessen (zie hoger). De meest gebruikte psychofarmaca in de psychiatrie zijn de antidepressiva, de antipsychotica (of neuroleptica) en de stemmingsstabilisatoren (lithium, anti-epileptica). In de praktijk is het soms zoeken naar een geschikt medicijn. Niet elk antidepressivum werkt bij elke depressie. Bovendien kan een specifiek medicijn hinderlijke nevenwerkingen veroorzaken. Belangrijk is verder dat nogal wat psychiatrische ziekten een chronisch verloop kennen. Volledige genezing is dan meestal niet mogelijk. De bedoeling van de farmacotherapie is dan het reduceren van de ziektesymptomen. Herval, na een periode met minder/zonder symptomen, komt vaak voor. Naast farmacotherapie is ook psychotherapie/sociotherapie belangrijk in de behandeling van de patiënt met een psychiatrische stoornis. In de huidige psychiatrie worden farmacotherapie (biologisch) en psychotherapie gezien als twee volwaardige complementaire therapeutische werkvormen. Het is logisch en zinvol om ze bij dezelfde patiënt allebei gelijktijdig toe te passen. I.v.m. de betekenis van de verschillende vormen van psychotherapie: zie andere cursussen. Drugs en druggebruik Manieren van druggebruik Objectief (wetenschappelijk) benaderd, hangen de risico’s van druggebruik af van 19 de soort drug die men gebruikt, maar evenzeer van de manier waarop men die drug gebruikt. Traditioneel worden de drugs ingedeeld in softdrugs en harddrugs. Bij de eerste groep drugs zouden gezondheidsrisico’s en/of verslavingskansen lager liggen (vb. cannabis) dan bij de tweede groep drugs (de meeste andere illegale drugs en alcohol). Daar valt iets voor te zeggen. Echter, bovenstaande indeling houdt geen rekening met de manier waarop men de drug gebruikt. Problematisch cannabisgebruik kan wel degelijk leiden tot (psychische) afhankelijkheid van cannabis. Omgekeerd kan men stellen dat het af en toe drinken in gezelschap van een glaasje alcohol (een harddrug!) tot relatief weinig gezondheidsrisico’s en/of verslavingskansen leidt. Belangrijk in het beoordelen van het druggebruik zijn de motieven te onderkennen die de persoon aanzetten tot het druggebruik. Nemen we als voorbeeld alcohol. Men kan alcohol gebruiken in een sociale context waardoor men wat “losser” wordt en men meer geniet. Van problematisch alcoholgebruik daarentegen, wordt gesproken in het geval de alcohol een functie vervult zoals: vergeten van zijn/haar problemen, verminderen van zijn/haar stress/angsten/depressieve gevoelens, om in een andere sfeer (roes) te komen en de persoon is niet in staat deze doelen te bereiken zonder inname van alcohol. Problematisch alcoholgebruikers drinken doorgaans te veel en op misplaatste momenten (vb. tijdens het werk). Ze hebben alcohol voortdurend nodig om van stemming te veranderen. Ze merken dat ze zonder alcohol niet meer vrolijk kunnen worden of hun spanningen of angsten niet meer kwijt kunnen raken. De stap van dergelijk problematisch alcoholgebruik naar alcoholverslaving is klein. Algemeen kan men stellen dat problematisch druggebruik belangrijke risico’s inhoudt inzake drugsverslaving. Drugsverslaving brengt veel schade toe aan de individuele gebruiker maar ook aan diens directe omgeving. Ook maatschappelijk gezien zijn er aanzienlijke kosten (criminaliteit, overlast, medische kosten, ontwenningscentra). Drugsafhankelijkheid Men is afhankelijk van de drug wanneer men, zonder de drug in het lichaam, niet meer (normaal) kan functioneren (afhankelijkheid = verslaving). Fysische afhankelijkheid kenmerkt zich door het optreden van lichamelijke ontwenningsverschijnselen op het moment dat de drug zich niet meer (of in te lage dosis) in het lichaam bevindt (vb: beven, zweten, misselijkheid, pijn, hartkloppingen, slecht slapen). Dit heeft tot gevolg dat de lichamelijk verslaafde druggebruiker snakt naar een nieuwe dosis van de drug opdat deze ontwenningsverschijnselen zouden verdwijnen (vicieuze cirkel). Psychische afhankelijkheid uit zich niet zozeer in lichamelijke verschijnselen, dan wel in psychische verschijnselen. Ook hier is sprake van een vicieuze cirkel. De aangename, verleidelijk aspecten van de drug zijn voor de psychisch verslaafde zo sterk dat hij/zij hieraan niet kan weerstaan. De verslaafde voelt zich meestal slecht (angstig, depressief, geïrriteerd,…) wanneer de drug zich niet meer in het lichaam bevindt. Nog een reden te meer 20 om snel een nieuwe dosis van de drug in te nemen. Het gebruik van de drug is dan ook hét centrale thema geworden in het leven van de verslaafde (dit ten koste van studies, werk, gezin, vrienden,…). Bovendien veroorzaken alle drugs, in meer of mindere mate, gewenning of tolerantie. Hiermee wordt bedoeld dat het lichaam zich aan de drug aanpast, waardoor die minder actief wordt of sneller afgebroken wordt. Hierdoor dient, wil men hetzelfde effect blijven bekomen, de drugdosis opgedreven te worden. Waardoor uiteraard ook de hinderlijke nevenwerkingen en gezondheidsrisico’s groter worden. De verslaafde komt terecht in een neerwaartse spiraal. Druggebruik en gezondheidsrisico’s Naast de beoogde effecten veroorzaken alle psychofarmaca (inclusief drugs), in meer of mindere mate, ongewenste nevenwerkingen. Een basisregel in de geneesmiddelenleer stelt dat de effecten van een product afhangen van de dosering (de hoeveelheid van het product dat men inneemt). Naast de effecten nemen doorgaans ook het aantal nevenwerkingen toe bij stijgende dosis. In de toxicologie (wetenschap die zich met de giftigheid van bezig houdt) zegt men: “de dosis bepaalt de giftigheid”. Maw: de giftigheid van een stof is een relatief begrip, alles hangt af van de hoeveelheid die je van die stof inneemt. Zo is zelfs water potentieel giftig (in geval je er enkele liters na elkaar van drinkt). Medicijnen veroorzaken meestal een aantal nevenwerkingen. De wetgever zal echter geen medicijnen laten registreren wanneer deze nevenwerkingen te uitgebreid zouden zijn of te veel gezondheidsrisico’s zouden inhouden. Bij bepaalde medicijnen zijn er wel degelijk serieuze gezondheidsrisico’s indien ze gebruikt worden door bepaalde subgroepen van patiënten (die bijvoorbeeld aan een bepaalde aandoening leiden, of allergisch zijn voor, of reeds andere medicijnen innemen) of indien men er een te hoge dosis van neemt. Dergelijke medicijnen zijn alleen te verkrijgen op medisch voorschrift. De arts zal, voordat hij/zij het medicijn voorschrijft controleren of de patiënt al dan niet behoort tot die risicovolle subgroep en schrijft de dosis nauwgezet voor. Het is ook verplicht om medicijnen te voorzien van een bijsluiter voorzien van al deze gegevens. Bij illegale producten of illegaal verkregen producten vallen al deze controles weg en zijn de (gezondheids)risico’s uiteraard (veel) groter. Gezondheidsrisico’s van drugs zijn uitgebreid aangetoond voor alcohol en tabak (zie deel anatomie). Voor de specifieke gezondheidsrisico’s van de afzonderlijke drugs: zie bij de bespreking van de afzonderlijke drugs. Belangrijk is dat bepaalde personen om genetische of andere redenen gevoelig kunnen zijn voor een drug, waardoor nevenwerkingen en gezondheidsrisico’s bij deze personen groter zijn. Nevenwerkingen en gezondheidsrisico’s nemen ook toe wanneer men de dosis verhoogt (cfr; “de dosis bepaalt de giftigheid”). Overdosis is bij sommige drugs levensgevaarlijk. Ook het niet in acht nemen van hygiënische- of gezondheidsmaatregelen brengt risico’s met zich mee (vb. intraveneus druggebruik, XTC pillen: je weet nooit wat er in zit). Aan alle vormen van druggebruik zijn kleinere of grotere risico’s verbonden. We maken onderscheid tussen risico’s op korte termijn (als gevolg van het onder invloed zijn en de periode vlak na het gebruik) en risico’s op lange termijn (als gevolg van langdurig, frequent gebruik). 21 Risico’s op korte termijn zijn, naast de specifieke gezondheidsrisico’s, bijvoorbeeld: afspraken niet nakomen, concentratieproblemen, geheugenstoornissen van het korte termijn geheugen, oververmoeidheid, prikkelbaarheid, zich terugtrekken, gevaarlijk rijgedrag, verstoord slaap-waak ritme, ‘kater’verschijnselen. Risico’s op lange termijn zijn in de eerste plaats, naast de specifieke gezondheidsrisico’s, het mogelijks belanden in de vicieuze cirkel/neerwaartse spiraal van de verslaving. Als individu is het (bijzonder) lastig om zich hieruit te onttrekken. Vaak is professionele hulp nodig. De kans op herval blijkt in de praktijk nogal groot te zijn. Overmatig druggebruik/drugsverslaving biedt weinig toekomstperspectieven (nefaste schoolcarrière, problemen op werk). Ook op persoonlijk, lichamelijk, sociaal en op justitioneel vlak zijn er doorgaans ernstige problemen. Uit onderzoek blijkt dat psychiatrische aandoeningen en verslavingsproblemen vaak samen optreden en elkaar kunnen versterken. Door gebruik van drugs kunnen psychiatrische aandoeningen ontstaan of verergeren. Afhankelijk van het soort drug kunnen depressiviteit, gejaagdheid, opwinding, gedragsproblemen, agressie, impulsiviteit of apathie ontstaan. Sommige drugs kunnen ernstige verwardheid en psychosen veroorzaken. Een psychose is een ernstige stoornis van de geest, waarbij het begrip van de realiteit ernstig verstoord is. Dit gaat gepaard met hallucinaties, wanen, verward denken, cognitieve stoornissen, bizar gedrag. Een psychose die enkel het gevolg is van druggebruik, is zeldzaam. Over het algemeen is het zo dat iemand die drugs gebruikt psychotisch kan worden, als deze een persoonlijke gevoeligheid bezit voor het ontwikkelen van een psychose (bijvoorbeeld om genetische redenen). Bij overmatig gebruik kan iemand die daar niet gevoelig voor is, soms een kortdurend psychotisch beeld vertonen. Als de persoon stopt gaat dit vanzelf weer over. Herstel van een psychose duurt meestal lang (weken, maanden). In een enkel geval ontwikkelt het zich tot een chronische psychose (levenslang anti-psychotische medicijnen slikken). Mogelijk bestond er dan toch al een aanleg voor psychose. Het vaststellen of dat wel of niet het geval was, zal achteraf altijd moeilijk blijven. Cannabisgebruik vergroot de kans op het krijgen van schizofrenie (gaat gepaard met psychotische symptomen) op significante wijze bij zij die gevoelig zijn voor schizofrenie. De kans wordt groter als je al op (hele) jonge leeftijd begint met blowen. Gebruik op jonge leeftijd vergroot ook de kans op het ontwikkelen van depressies. Als schizofrenie of andere psychiatrische aandoeningen in de familie voorkomen, moet cannabisgebruik ten stelligste ontraden worden. Ook speed en cocaïne kunnen bij overmatig gebruik psychotische symptomen veroorzaken (vaak met achtervolgingswanen). Bij cocaïnegebruikers zie je regelmatig depressies optreden. Deze mensen zijn somber, apathisch, moe, futloos of eten en slapen niet meer. XTC gebruik bij personen die gevoelig zijn voor het ontwikkelen van een psychose, depressie of angststoornissen is riskant. XTC kan het ziekteproces versnellen. Ook gebruik van tripmiddelen (LSD en paddo’s) is risicovol bij mensen met een gevoeligheid voor het ontwikkelen van een psychose. 22 Omgekeerd maakt de lijdensdruk, kenmerkend voor psychiatrische aandoeningen, mensen gevoeliger voor drugsgebruik wat dan kan uitmonden in een drugsverslaving. Hierdoor wordt de behandeling van de psychiatrische aandoening bemoeilijkt. Mensen met een psychiatrische aandoening en een verslavingsproblematiek hebben een zogenaamde “dubbele diagnose”. Waarom gebruikt iemand drugs? – drugs(misbruik)preventie De vraag “waarom iemand drugs gebruikt” is een complexe vraag. Druggebruik is het gevolg van een drietal factoren die niet van elkaar losgekoppeld kunnen worden en die onderling een voortdurende wisselwerking vertonen: de mens (het individu met bepaalde behoefen, gevoelens, vaardigheden en kwetsbaarheden), het middel (met zijn specifieke aantrekkingskracht voor de gebruiker), het milieu (invloed van gezin, vrienden, samenleving en cultuur). Deze tekst gaat op deze factoren niet dieper in. Aan drugs(misbruik)preventie doen is van groot belang. Hier geldt zeker: voorkomen is beter dan genezen. Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat hoe jonger men begint met drugsgebruik, hoe groter de kans is om in het latere leven verslaafd te worden aan drugs, wat het grote belang van drugs(misbruik)preventie bij jongeren onderstreept. B) Korte bespreking van de afzonderlijke drugs. Drugs worden, volgens het effect dat ze uitoefenen op de gebruiker, ingedeeld in drie categorieën: verdovende middelen (bewustzijnsverlagende middelen), stimulerende middelen (bewustzijnsverhogende middelen) en bewustzijnsveranderende middelen (hallucinogenen). Hieronder worden de voornaamste drugs kort besproken. De volgende aspecten komen aan bod: effecten op de gebruiker, gezondheidsrisico’s, risico’s op verslaving. 1. Verdovende middelen 1.1 Alcohol Deze drug werd in de lespresentatie vrij uitgebreid besproken. Voor details verwijs ik dan ook naar deze presentatie. Effecten: sterk dosisafhankelijk → effecten hangen af van de concentratie alcohol in het bloed (zie presentatie) Tolerantie: uitgesproken → regelmatige drinkers voelen minder effect van enkele glaasjes in vergelijking met mensen die bijna nooit drinken Verslavende eigenschappen: de stap tussen problematisch alcoholgebruik en alcoholverslaving is klein (zie hoger in de tekst). Alcoholverslaafden zijn zowel fysisch als psychisch verslaafd aan alcohol. Risico’s op korte en lange termijn: zie presentatie. Alcohol is een drug die, bij overmatig gebruik, uitgebreide 23 lichamelijke schade veroorzaakt, waarbij de levensduur significant ingekort is. 1.2 Slaap –en kalmeermiddelen (benzodiazepines) Effecten: kalmerend, angstremmend, slaapverwekkend. Kunnen ook roeseffect veroorzaken (benzo’s worden ook verhandeld in illegaal drugsmilieu). Tolerantie: uitgesproken. Dosis dient snel opgedreven te worden om hetzelfde effect te blijven voelen. Verslavende eigenschappen: uitgesproken. Bij langdurig gebruik (verschillende weken, maanden) is de gebruiker zowel fysisch als psychisch verslaafd. Omwille van de snelle gewenning en de verslavende eigenschappen wordt langdurig gebruik van benzodiazepines door artsen afgeraden. Ze zijn zeker geen medicijnen die therapeutisch voorgeschreven worden in de behandeling van chronische psychische problemen (depressies, angststoornissen). Risico’s: afname van concentratie- en reactievermogen (verkeer!). Benzo’s blijven lang in het lichaam (soms 2-3 dagen). Combinatie met andere verdovende middelen (vb. alcohol) kan (heel) gevaarlijk zijn. Beide drugs versterken elkaars effect. 1.3 De opiaten (heroïne) Tot deze groep behoort het uit de papaverbloem verkregen opium en alle producten die uit opium bereid worden (morfine, codeïne, heroïne en methadon). Morfine: sterk pijnstillend en verdovend medicijn Effecten: onmiddellijk na gebruik korte flash (euforie gevoeld in het hele lichaam) gevolgd door een roes (enkele uren). Roes gekenmerkt door gevoelens van rust, gelukzaligheid, geborgenheid, onverschilligheid. Gevoelens van pijn, verdriet, kou of honger verdwijnen onmiddellijk na gebruik. Bij langdurig gebruik verandert de reden van het gebruik. Ontwenningsverschijnselen ontwikkelen zich snel bij heroïne. Na verloop van tijd gebruikt de verslaafde voornamelijk nog om zich niet ziek te voelen. Tolerantie: sterk uitgesproken Verslavende eigenschappen: heroïne (net als de andere opiaten) is heel verslavend. Zowel fysisch (zware ontwenningsverschijnselen) als psychisch. Weinigen weten het gebruik in de hand te houden. De kans op de neerwaartse spiraal van verslaving is heel groot waarbij heel wat verslaafden afglijden in een gemarginaliseerd bestaan. Risico’s op korte termijn: overdosis (levensgevaarlijk), virale infecties door besmette naalden (HIV, hepatitis) Risico’s op lange termijn: ziekten niet merken (door verdovend effect van de drug), sterftecijfer ligt bij heroïnegebruikers duidelijk hoger dan onder de algemene bevolking. 1.4 Snuifmiddelen (vluchtige stoffen) Vluchtige bestanddelen van snuifmiddelen (lijm, verdunners, ontvlekkers, ethers,…) worden ingeademd. Snuifmiddelen worden in arme landen dikwijls door straatkinderen gebruikt. Vaak zijn ze nog erg jong. Hun 24 gezondheid loopt ernstige schade op. Gebruik komt echter ook voor in rijkere landen. Effecten: na inademing hebben deze middelen vrijwel direct effect (milde euforie). De effecten duren meestal enkele minuten. Gebruikers weten de effecten te verlengen door voortdurend te inhaleren. De gebruiker wil meestal in een lichte roes blijven. Er zijn echter veel nevenwerkingen (naargelang het product). Tolerantie: ja Verslavende eigenschappen: vooral geestelijk verslavend, milde onthoudingsverschijnselen Risico’s op korte termijn: agressie, beschadiging ademhalingsstelsel, hartritmestoornissen, verstikking (door gevaarlijke gebruiksmethoden). Risico’s op lange termijn: afhankelijk van welke chemische stoffen je inademt kunnen hersenen, hart, longen, lever en nieren ernstig beschadigd raken.. 2. Stimulerende middelen 2.1 Cocaïne en crack Cocaïne (coke) is een wit kristal-achtig poeder. Het wordt via een chemisch proces geïsoleerd uit de bladeren van de cocaplant. Crack is een chemisch bewerkte vorm van cocaïne. Hierdoor wordt de cocaïne rookbaar. Effecten: als cocaïne gesnoven wordt, begint het al na enige minuten te werken. De effecten houden ongeveer een half uur aan. Psychische effecten: golf van energie komt over je heen, je voelt je vrolijk en alert, je hebt het gevoel snel en helder te kunnen denken, je zelfvertrouwen neemt toe, je gaat veel praten, vermoeidheid en honger verdwijnen. Fysische (lichamelijke) effecten: versnelling hartslag en ademhaling, verhoging bloeddruk, verminderde eetlust, toename uithoudingsvermogen, toename lichaamstemperatuur (bij hoge dosis). De effecten van crack zijn vergelijkbaar met die van snuifcocaïne. Ze zijn alleen veel heftiger, treden na 7 tot 10 seconden op en duren veel korter, slechts enkele minuten. De flash, het oppeppende gevoel, wordt snel gevolgd door de crash. De gebruiker voelt zich dan neerslachtig en wil onmiddellijk weer gebruiken. Het risico om geestelijk afhankelijk te worden is dan ook heel groot. Tolerantie: bij intensief gebruik, ja Verslavende eigenschappen: risico op geestelijke afhankelijkheid: mensen die coke (hetzelfde geldt bij speed, zie onder) nodig hebben omdat ze zich zonder niet meer kunnen amuseren (bijvoorbeeld in het uitgaansleven), om zich zelfzekerder te voelen, om beter sociale contacten te kunnen leggen, omdat ze vinden dat ze anders niet naar behoren kunnen “presteren”, omwille van de “kickervaring”. Men wil snel meer en is daarom geneigd meer te gebruiken. Echter zonder coke houdt de schijnwereld op en voelt men zich zwak, onzeker, onwennig en depri. Door gebruik van nog een dosis voel je je weer voor een tijdje sterk en 25 euforisch. Probleem is dat na een zekere tijd de tegenovergestelde gevoelens (angst, depressiviteit, leegheid) beginnen toe te nemen (zeker wanneer je niet onder invloed bent) waardoor je geneigd bent om nog meer te gebruiken (vicieuze cirkel). Je eindigt als iemand die angstiger en minder zelfzeker is geworden dan de persoon die je was voordat je begon te gebruiken. Bovendien ben je vaak oververmoeid en riskeer je in een depressie te vallen (zie bij risico’s). Verslavende eigenschappen zijn nog sterker bij crack, alsook de risico’s nog groter (zie onder). Geen echte lichamelijke ontwenningsverschijnselen, wel dikwijls depressieve gevoelens en gevoelens van uitputting. Risico’s op korte termijn: oververmoeidheid (vermoeidheid wordt sterk onderdrukt waardoor je over je grens gaat), schade aan neusslijmvlies (snuiven), risico’s op hartritmestoornissen (zeker bij overdosis), oververhitting (druggebruik in combinatie met warmte, veel dansen en weinig drinken, zie ook bij XTC en speed), risicovol in combinatie met alcohol. Risico’s op lange termijn: verandering in persoonlijkheid in de negatieve zin (koel, arrogant, egoïstisch, prikkelbaar, rusteloos), oververmoeidheid, depressies, gewichtsverlies (onderdrukking eetlust → conditie gaat achteruit), paranoïdaal gedrag waarbij men zicht overdreven bedreigd voelt wat gepaard kan gaan met agressiviteit (nog erger: het uitbreken van een psychose, zie ook hoger). 2.2 Speed (en andere amfetamineachtigen) Amfetamines zijn oppeppende middelen die in laboratoria gemaakt worden. Amfetamine is verkrijgbaar als pil of als poeder. Het is vaak vermengd met andere stoffen. Effecten: bij slikken duurt het zo’n 15 à 20 minuten voordat het begint te werken. Bij snuiven werkt het al na enkele minuten. Na zo’n 4 tot 8 uur is de speed uitgewerkt. Effecten, tolerantie, verslavende eigenschappen en risico’s: vrij gelijkaardig met cocaïne. Amfetamines worden ook misbruikt in het sportmilieu (doping) alsook door een hele kleine minderheid studenten in examenperiodes. Ook rilatin, voorgeschreven in de behandeling van ADHD, behoort tot de groep van de amfetaminen. Echter, dergelijk amfetaminegebruik staat onder strikte medische controle. 2.3 Cafeïne Afkomstig van de koffieplant en de theeplant. Cafeïne is s’werelds meest gebruikte psycho-actieve stof. Het stimuleert het centrale zenuwstelsel: gaat vermoeidheid tegen en verhoogt de alertheid. Tolerantie: ja Verslavende eigenschappen: ja (zowel lichamelijk als geestelijk) Risico’s: beperkt. Bij overmatig gebruik kunnen de volgende nevenwerkingen optreden: nervositeit, onrust, angst en 26 slaapstoornissen, hartkloppingen. Bij langdurig, overmatig gebruik kan de kans op slaapstoornissen en angststoornissen verhogen. ziekten van het ademhalingsstelsel (oa longkanker) en hart-en vaatziekten (zie cursus “anatomie”). 2.4 Nicotine Is de psycho-actieve en verslavende stof in tabak (afkomstig van de tabaksplant). Tabak wordt meestal gerookt. Tabaksrook bevat vele verschillende kankerverwekkende stoffen (oa teer, koolstofmonoxide en nicotine). Enkele seconden na het inhaleren bereikt nicotine de hersenen en voel je de effecten. Effecten: Psychisch: opgewekt, rustig, ontspannen, toename zelfvertrouwen, toename concentratie, bij daling nicotinepeil: onrustig Lichamelijk: verhoogde hartslag, vernauwing bloedvaten, stijging bloeddruk. Tolerantie: zeker Verslavende eigenschappen: de verslavingskans is groot, nicotine is sterk verslavend! Geestelijke verslaving: mensen kunnen sterk naar het stimulerende of rustgevende effect verlangen en kunnen hieraan niet weerstaan. Lichamelijke afhankelijkheid: ontwenningsverschijnselen treden snel op wanneer de dosis nicotine in het lichaam lager is dan de dosis waaraan het lichaam gewend is geraakt. Ontwenningsverschijnselen: onrustig gevoel, geïrriteerd, niet kunnen concentreren, hoofdpijn, slecht slapen. Gezondheidsrisico’s: levensduur van rokers is significant verkort vooral wegens 3. Bewustzijnsveranderende middelen 3.1 Cannabis Zowel marihuana (‘weed’ of ‘wiet’) als hasj (shit) zijn afkomstig van de cannabisplant. De voornaamste werkzame psycho-actieve stof is het THC. Cannabis wordt vooral gerookt (bijvoorbeeld in combinatie met tabak → joint). Effecten hangen af van het soort cannabis, de hoeveelheid die gebruikt wordt, de concentratie psycho-actieve stoffen in de cannabis en van de ervaring van de gebruiker. Van weed en hasj kan je “high” of juist iets meer “stoned” worden. Als je high bent ervaar je vooral psychische effecten. Je voelt je opgewekt en krijgt een levendige fantasie. Stoned zijn is meer lichamelijk. Je wordt ontspannen, bedwelmd en loom. Je hebt geen zin om te bewegen. Omwille van de “stoned” effecten zou je eventueel cannabis kunnen indelen in de groep van de verdovende middelen. Psychische effecten zijn onder meer: vrolijk zijn, zorgeloos en ontspannen zijn, gemakkelijk contact maken, veranderende waarneming (kleuren worden intenser, muziek mooier), verandering van gevoel voor tijd en ruimte. Het zich concentreren wordt moeilijker alsook het logisch nadenken en het geheugen gaan achteruit (onder invloed schoollopen is 27 problematisch voor de studieresultaten). Lichamelijke effecten zijn oa: verhoging hartslag, hartkloppingen (vooral de eerste keren), duizeligheid, toename van de eetlust (vooral voor zoetigheid, “vreetkicks”), verslapping van de spieren (loom), daling bloeddruk (effect voel je als je ineens recht gaat staan), droge mond, iets rood doorlopen ogen. Tolerantieontwikkeling: alleen bij zware gebruikers. Zij hebben steeds meer nodig om de effecten te voelen. Ze moeten dan veel roken om de hele dag onder invloed te zijn. Voor versnelling van de hartslag treedt tolerantie op. Beginnende gebruikers hebben er nog last van, ervaren gebruikers veel minder. onrust, zweten, hoofdpijn, problemen met inslapen en trillen. Cijfers uit een onderzoek gevoerd in Nederland (www.jellinek.nl) 3% van de bevolking ouder dan 12 jaar heeft de afgelopen maand cannabis gebruikt. 19% van deze groep die afgelopen maand gebruikt heeft, blowt meer dan 20 dagen per maand Naar schatting 10 à 20% van diegenen die afgelopen maand geblowd hebben, zijn verslaafd aan cannabis. Zo’n 7% van de groep gebruikers die meer dan 20 dagen per maand blowen heeft hulp gezocht bij een verslavingszorginstelling Verslavende eigenschappen: Geestelijke afhankelijkheid: problematisch cannabisgebruik kan leiden tot geestelijke afhankelijkheid. Problematische cannabisgebruikers gebruiken cannabis om “negatieve” redenen of “vluchtredenen”. Bijvoorbeeld om verveling tegen te gaan of bij gebrek aan toekomstperspectief. Of om negatieve gevoelens, angsten of spanningen tegen te gaan. Men gaat steeds meer gebruiken omdat men steeds vaker high of stoned wil zijn. Geestelijk verslaafden kunnen aan het verlangen om cannabis te gebruiken geen weerstand bieden. Het high of stoned geraken wordt zo belangrijk dat men er andere dingen voor laat vallen: studies, hobby’s of vrienden. Fysische afhankelijkheid is gering. Alleen mensen die langdurig en veel gebruikt hebben kunnen last krijgen van de volgende ontwenningsverschijnselen: Risico’s op korte termijn: Aantasting korte termijn geheugen, dit effect is voorbijgaand. 3 tot 4 uur na inname functioneert je geheugen terug normaal. Ook concentratievermogen, reactievermogen en vermogen tot logisch nadenken gaan achteruit. Blowen en werken of studeren gaan dan ook niet samen. Rijden onder invloed van cannabis is in België bij wet verboden. Soms “valt de cannabis verkeerd”. Je kunt je dan ziek en angstig voelen. Je ‘flipt’. Dit overkomt vooral beginnende gebruikers. Zijn nemen in het begin nogal eens te veel. Ook kennen zij de sterkte niet van de wiet die ze roken. Ze krijgen hartkloppingen en raken in paniek. Je kunt zo iemand geruststellen door hem naar een rustige plek te brengen en iets zoets te laten eten. Algemeen versterkt cannabis de gemoedstoestand waarin je je verkeert. Gebruik dus niet wanneer je je slecht in je 28 vel voelt. Zoals bij elke drug het geval is, zijn sommigen om bepaalde redenen gevoeliger voor cannabis dan anderen. Als gevolg van cannabisgebruik kan de bloeddruk wat dalen. Ook kun je je spieren moeilijker coördineren. Hierdoor kan het gebeuren dat mensen vallen. Risico’s op langere termijn: Cannabis kan bij mensen die daarvoor gevoelig zijn een psychose opwekken of verergeren. Het kan ook een terugval in een eerdere psychose veroorzaken. Dit zijn heel ernstige risico’s! Wanneer er aanwijzingen zijn ivm het voorkomen van psychiatrische aandoeningen (psychoses, depressie) in de familie, moet cannabisgebruik ten stelligste ontraden worden! Aantasting van de longen. Bij het roken van een joint is de teerneerslag in de longen 4 tot 5 keer groter dan bij een gewone sigaret. Cannabisgebruik wordt afgeraden bij zwangerschap/borstvoeding. 3.2 De hallucinogenen (tripmiddelen): LSD en paddo’s LSD is een half-synthetisch tripmiddel dat afkomstig is van een natuurlijke schimmelsoort. Het is een reukloze, kleurloze en smaakloze vloeistof. Met paddo’s worden paddestoelen bedoeld die psilocybine en psilocine bevatten. Dit zijn stoffen die tripeffecten geven. Hierdoor beleef je de werkelijkheid anders (bewustzijnsveranderend). Tripmiddelen zitten in meer dan twintig verschillende soorten paddestoelen die er allemaal anders uitzien. De werkzame stof kan van soort tot soort en van paddestoel tot paddestoel sterk verschillen. LSD en paddo’s worden tot de hallucinogenen gerekend, ze veroorzaken hallucinaties. Een hallucinatie is een zintuiglijke waarneming, die als werkelijkheid ervaren wordt, maar die niettemin niet overeenkomt met wat er in de realiteit gebeurt. Hallucinaties kunnen op alle zinnen betrekking hebben (zien, horen, ruiken,…). De hallucinogenen staan samen met cannabis in de groep van de bewustzijnsveranderende middelen. Cannabis veroorzaakt in de regel geen hallucinaties (bij hoge dosissen en bij genetisch gevoelige gebruikers kan dit soms wel). Over het algemeen heeft een gebruiker in de gaten dat de ervaringen door de drug veroorzaakt worden en dat deze niet met de werkelijkheid overeenkomen. Bij een (te) grote dosis kan dit verschil verloren gaan hetgeen grote angst kan veroorzaken. Zie ook bij risico’s: bad trip. Tolerantie: sterk uitgesproken. Het lichaam raakt snel gewend aan LSD en paddo’s. Al spoedig treden in het geheel geen tripeffecten meer op. De gewenning of tolerantie bouwt zich echter ook snel weer af. Verslavende eigenschappen: Gezien de hevige effecten die optreden worden tripmiddelen niet erg vaak gebruikt. De kans op geestelijke verslaving is dan ook niet erg groot. Ontwenningsverschijnselen zijn niet bekend. Risico’s: zowel LSD als paddo’s kunnen “verkeerd vallen”. Dit kan vooral gebeuren als de gebruiker niet in de goede stemming is. Als men angstig of gespannen is, kan de angst behoorlijk toenemen. Wanneer de 29 hallucinaties door een te hoge dosis of door onverwachte gebeurtenissen als bedreigend en angstaanjagend overkomen spreekt men van een bad trip. De trip kan vervallen in een nachtmerrie. Het gebeurt dat de gebruiker het onderscheid tussen trippen en de werkelijkheid niet meer kan maken en begint te ‘flippen’. Dit kan leiden tot serieuze paniekaanvallen en een controleverlies over zichzelf waarbij men domme tot levensgevaarlijke dingen kan doen (bijvoorbeeld: uit een raam springen omdat men denkt aangevallen te worden). Het is risicovol om alleen te trippen! In het kader van vermindering van risico’s is het aan te bevelen dat ook een “nuchtere” persoon aanwezig is. Gebruikers hebben soms last van flashbacks. Ze maken een gedeelte van de trip opnieuw mee. Vermoeidheid, stress, het gebruik van andere drugs kunnen dergelijke flashbacks veroorzaken. Deze flashbacks zijn enorm verwarrend en komen meestal ongelegen (tijdens het werk, in het verkeer: gevaarlijk!). XTC: opwekkend en bewustzijnsveranderdend XTC (chemische naam = MDMA) is een synthetische drug die onder de vorm van pillen of poeder op de markt wordt gebracht. De drug heeft zowel een oppeppend (stimulerend) als een bewustzijnsveranderend effect en is hierdoor moeilijk te classificeren. Soms wordt XTC in een afzonderlijke categorie geplaatst. XTC komt met verschillende logo’s en in verschillende vormen en kleuren op de markt. Logo’s, kleuren en vormen zeggen niks over de hoeveelheid XTC die in de pil zit. Pillen die er hetzelfde uitzien kunnen uit verschillende partijen en vanuit verschillende laboratoria komen. De enige manier om erachter te komen, hoeveel XTC je pil bevat, is je pil laten testen. Uit onderzoek (www.jellinek.nl) blijkt dat deze hoeveelheden nogal kunnen verschillen (van 1-35 mg XTC tot meer dan 140mg XTC per pil.). XTC behoort tot de groep van de bewustzijnsveranderende amfetaminen. Er behoren vele gelijkaardige stoffen tot deze groep die allemaal iets in effect verschillen (soms een iets sterkere werking). Soms zitten deze middelen ook in pillen die als XTC verkocht worden. Naast het psycho-actieve bewustzijnsveranderende amfetamine bevinden er zich ook onbekende vulstoffen in de pil die mogelijks ook risicovol kunnen zijn. Algemene conclusie is dat je nooit weet wat er exact allemaal in de pil zit en ook niet hoeveel actieve stof er zich in de pil bevindt. Het XTC-gebruik ligt hoog bij club en discotheekbezoekers. In 2003 hadden in Amsterdam 19% van de discotheekbezoekers de afgelopen maand XTC gebruikt (www.jellinek.nl). 8% van de discotheekbezoekers had de afgelopen nacht geslikt. Effecten: na het slikken van XTC duurt het zo’n 20 tot 60 minuten voordat het begint te werken. Na 4 tot 6 uur is de XTC uitgewerkt. Psychische effecten: gelukzalig tintelend gevoel dat in golven over je heen komt, behoefte aan contact, praten en intimiteit, waarneming wordt intenser en je hoort muziek beter, energiek, helder en alert. 30 Lichamelijke effecten: verhoging hartslag/bloeddruk en lichaamstemperatuur, vergroting pupillen, stijve kaken (knarsetanden), droge mond, gaat vermoeidheid tegen, toename uithoudingsvermogen (waardoor je uren kan dansen). Soms zweten, misselijkheid, braken, hoofdpijn en duizeligheid. Tolerantie: ja. Om het oppeppende effect te blijven voelen moet je geleidelijk meer gaan slikken. Tolerantie is sterker tov het bewustzijnsveranderende effect: op een gegeven moment zal “meer gaan slikken” het bewustzijnsveranderende effect niet meer beïnvloeden. Slik je toch meer, dan krijg je alleen een toename van de oppeppende effecten (en ook van de nevenwerkingen en gezondheidsrisico’s…). Verslavingsrisico’s: het is meestal niet zo zijn dat je door de week sterk naar het middel verlangt. Wel kan het zijn dat je feesten en uitgaan niet meer leuk vindt zonder XTC. Je bent dan in je uitgaansleven geestelijk afhankelijk van XTC. Gezondheidsrisico’s: XTC slikken is altijd riskant gezien je nooit weet wat er allemaal in je pil zit en je ook niet weet hoeveel actieve stof er in je pil zit. Een ernstig risico is de mogelijkheid tot oververhitting (cfr. ook gebruik van speed en coke) XTC verhoogt de lichaamstemperatuur. Door de combinatie van XTC, hitte, lang dansen en weinig water kun je uitdrogen en oververhit raken, een gevaarlijke toestand (is in het verleden reeds dodelijk gebleken). Afkoeling zoeken, zo nu en dan rust nemen en voldoende drinken is belangrijk. XTC kan gevaarlijk zijn voor mensen met astma, met een zwak hart, hoge bloeddruk, epilepsie of diabetes. XTC-gebruik kan depressies, psychoses of angstaanvallen versterken Negatieve effecten ten gevolge van XTCgebruik zijn slaapstoornissen, soms angsten paniekgevoelens. XTC gaat vermoeidheid tegen en vergroot het uithoudingsvermogen: hierdoor verbruikt men gemakkelijk zijn reserves. Gebruikers kunnen oververmoeid en totaal uitgeput raken (dit is overigens het geval bij alle stimulerende middelen, cfr. ook bij coke en speed). Na enkele dagen komt de vermoeidheid in versterkte mate terug, dikwijls gepaard gaande met een leeg, somber en zelfs angstig gevoel. . XTC is de party-drug bij uitstek. Andere party-drugs, die in deze tekst niet in detail worden besproken, zijn de experimentele drugs ketamine (hallucinogerend, stimulerend) en GHB (verdovend, som ook vloeibare XTC genoemd, hoewel er niks mee te maken) gebruikt. Gebruik van deze drugs is heel risicovol omdat ze levensbedreigend zijn bij overdosering. Bij GHB is de marge tussen de recreationele dosis en een overdosis klein. 31 32