HANovatie Nieuwsbrief Leiderschap bij veranderen: Gedragsverandering laat vernieuwingsproject slagen 15 december 2016 Gé Ophelders m.m.v. Martine Amsing De wereld om ons heen verandert en soms ben je je hiervan in je woon- en werkplaats nauwelijks bewust, terwijl die verandertrein toch steeds maar doordendert. We zitten o. a. middenin het internet of things, disruptieve technologieën en meer aandacht voor people-centric systems waarin werken, leren, innoveren en ondernemen onlosmakelijk met elkaar verbonden worden (Sitskoorn, 2015). Onze studenten en ook wij worden geconfronteerd met wat Kees Boele (2015) ‘infobesitas’ noemt. Nassim Nicholas Taleb (2008) vat de nabije toekomst van de wereld in één woord samen: ‘Extremistan’. We ontkomen er niet aan en die veranderende wereld om ons heen betekent dat het onderwijs minimaal heeft te volgen anders leiden we onze studenten op voor het verleden. Onze studenten zullen we een verandermindset dienen mee te geven en om dat te kunnen zullen we zelf moeten veranderen. Hoewel het onderwijs al een tijd stevig in beweging is, zal onderwijsvernieuwing door bovenstaande ontwikkelingen niet af-, maar eerder toenemen. Vernieuwing betekent dingen anders doen en vraagt dus ander of nieuw gedrag. Zoals ik in een eerder artikel schreef (Ophelders & Winkelhorst 2016), dienen vernieuwingsprojecten als verandertrajecten te worden opgepakt, waarbij gedragsverandering de hefboom is om het nieuwe te bereiken. Daar spelen onze overtuiging en betekenisverlening vervolgens een belangrijke rol bij. In dit artikel wil ik onderzoeken of gedragsverandering mogelijk is en hoe dat dan zou kunnen. Motto ‘It is change, continuing change, inevitable change that is the dominant factor in society today. (…) This, in turn, means that our statesmen, our businessmen, our everyman must take on a science fictional way of thinking.’ (Isaac Asimov) Gedragsverandering en leren zijn twee handen op een buik Volgens Kallenberg et al (2014) heeft leren niet alleen betrekking op concreet waarneembaar gedrag maar ook op de mogelijkheden om zich anders te gaan gedragen. Nieuw gedrag is individueel relatief gemakkelijk te leren, in teams in verandertrajecten is het echter een stuk moeilijker. Nu mijn kleinzoon kan lopen, lijkt zijn passieve woordenschat enorm te groeien. Ik kan hem opdrachten geven, als ‘haal je de beker voor me, dan vul ik hem met water’. Razendsnel zie ik zijn ogen van de beker naar de kraan gaan en terug en komt het kleine lichaam in beweging, steeds Hogeschool van Arnhem en Nijmegen www.han.nl/hanovatie 1 meer meester van de wereld met nieuw gedrag en beter uitgevoerd. Zo kunnen we doorlopend steeds meer. De hersenwetenschapper Frith (2011) zegt dat kleine bewegingen helpen om steeds beter waar te nemen. Het model dat de hersenen vormen van de beker halen en vastpakken, wordt door feedbackloops die de hersenen zelf genereren, detaillistischer, totdat we het hele proces tot in de finesses beheersen en we zelfs voorspellingen kunnen gaan doen. Als de beker nat is en helemaal vol, moet ik hem beter vasthouden, anders kan hij uit mijn handen glijden. Zo kunnen we ‘veranderingen opvatten als leerprocessen’ (Mooijman, 2003), die op hun beurt leiden tot gedragsveranderingen. Gedragsverandering is niet per definitie gemakkelijk Wat deel twee van Kallenbergs omschrijving betreft, ligt gedragsverandering in teams in verandertrajecten moeilijker. We zitten psychologisch conservatief in elkaar; het liefst houden we alles hetzelfde. Er zijn nogal wat psychische verschijnselen en theorieën die dit bevestigen. Bekend is de cognitieve dissonantietheorie van Festinger (Vonk 2004). Een aan jouw tegengestelde (dissonante) mening (cognities) veroorzaakt spanning en die wil je snel achter je laten. Als jij veronderstelt dat de nieuwe studentbenadering niet spoort met jouw opvatting, leg je die het liefst naast je neer. We proberen ons zelfbeeld overeind te houden en daarvoor heeft ons ‘psychologisch immuunsysteem’ (Zevenhuizen, 2014) een heel arsenaal aan slimme trucs in het leven geroepen. Over een zo’n slimmigheid heeft Eric Rassin (2008) een heel boek geschreven, de tunnelvisie (confirmation bias) of bevestigingsfout. Ons brein heeft de voorkeur voor informatie die strookt met onze ideeën, zodat we niet aan onszelf hoeven te twijfelen. We slaan argumenten die overeenkomen met wat wij denken bijvoorbeeld beter op en sluiten ons af voor overtuigende argumenten die niet met die van ons sporen. ‘Ja, hij kan die voordelen over invoering van het constructivisme wel met een mooi kaftje uitdelen, maar ik heb er nooit in geloofd en zal dat ook niet gaan doen.’ Interessant is ook het backfire effect, het averechtse effect. Als je overtuigingen worden bedreigd (bijv. ik vind dat teamwerken meer mogelijk maakt) ga je nog sterker in je eigen argumenten geloven. Ook al staan we te boek als rationele wezens, onze rationaliteit laat ons vaak in de steek. Westen et al (2006) laten zien dat we bij tegenstrijdige informatie ons denken als het ware uitschakelen, terwijl bij gelijke informatie de (emotionele) beloningsgebieden in het brein oplichten. Zevenhuizen (2014) concludeert dat we in het ergste geval hardnekkig vasthouden aan overtuigingen die helemaal niet blijken te kloppen. De Amerikaanse verkiezingen hebben aan het licht gebracht dat internet ons daarbij helpt: ‘Met Facebook leef je al snel in je eigen nieuwsstolp’ (Mebius en Van der Velden 2016). Overtuigingen, een fixed mindset, opvattingen, referentiekaders kunnen gedragsverandering in verandertrajecten zowel belemmeren als stimuleren. Hierboven heb ik voorbeelden van beperkingen laten zien. Maar er gloort …. Lijkt het een onbegonnen zaak om als persoon te veranderen? Dat zeker niet. Dweck (2008) onderschrijft het werken aan overtuigingen en laat tevens zien dat kleine interventies gericht op Hogeschool van Arnhem en Nijmegen www.han.nl/hanovatie 2 overtuigingen kunnen leiden tot belangrijke veranderingen. De interventies richten zich op de verandering van een fixed (intelligentie is niet veranderbaar of ik word niet geaccepteerd) naar een malleable theorie (door leren en inzet kun je je basiskwaliteiten ontwikkelen of na verloop van tijd zal ik meer geaccepteerd worden). Zo liet Dweck studenten een film zien waarin de hersenen nieuwe verbindingen maakten en positief reageerden op intellectuele uitdaging. Ouderejaars schreven een brief naar startende studenten met de boodschap dat door hard te werken je intelligentie toeneemt. Aan het einde van het semester lieten beide groepen studenten een kwalitatieve toename zien in hun werk en hadden ze gemiddeld hogere punten. Er is inmiddels voldoende bewijs van kleine psychologische interventies die het gedrag van mensen veranderen. Walton (2014) en Yeager en Walton (2011) hebben ongeveer 20 interventies onderzocht op diverse terreinen als onderwijs, gezondheidszorg en groepsrelaties. Leerlingen schreven bijvoorbeeld waarom bepaalde waarden belangrijk voor hen waren. Deze deden hun integriteit toenemen en leidden ertoe dat ze bij zorgen niet in een negatieve spiraal naar beneden terecht kwamen. In een andere interventie werd patiënten in verpleegtehuizen gevraagd voor een plant te zorgen of voor een film te kiezen. Verantwoordelijk ‘gemaakt worden’ en kunnen kiezen bleken te leiden tot gelukkiger zijn en actiever bij de verpleging betrokken raken. Ook uit de hersenwetenschap (Sitskoorn, 2006, 2016) wordt bewijs aangedragen dat laat zien dat gedragsverandering mogelijk is. Je brein maakt elke dag nieuwe cellen en verbindingen tussen cellen aan. Het doet dit onder invloed van je ervaringen, denken, doen en voelen. Hierdoor verandert het brein gedurende je hele leven steeds van structuur en functie en kun je als (actieve) deelnemer in een vernieuwingstraject je gedrag veranderen. De plek Je moet niet alleen, om de plek te bereiken thuis uitstappen, maar ook uit de manieren van kijken. Er is niets te zien, en dat moet je zien om alles bij het zeer oude te laten. …. (Herman de Coninck) Interventies tijdens het verandertraject In toekomstige artikelen zal ik op een aantal van onderstaande punten verder ingaan, nu wil ik betogen dat er veel mogelijkheden zijn om als veranderaar gedragsverandering bij de deelnemers te ondersteunen. Betekenisgeving en werken met overtuigingen zijn aangrijpingspunten, een paar voorbeelden. Bolhuis (2012) omschrijft leren als het tot stand komen van betekenis of van verandering in betekenis. Dat is wat we als mensen doen: betekenis geven aan wat en wie we ontmoeten. Het liefste doen we dat met een aantal vertrouwelingen, die dezelfde gedachten over iets koesteren. Betekenis geven we voortdurend, bijvoorbeeld: aan het nieuwe huis van de collega (gaat het niet over zijn budget) en in veranderprocessen. ‘Ja, het is een ordinaire bezuiniging,’ of ‘dat is zo ingewikkeld, dat het nooit gaat lukken.’ Het proces van betekenisgeving vindt plaats, dus is het van belang om het samen op te pakken, zodat we nieuwe haalbare en zinvolle betekenissen collectief Hogeschool van Arnhem en Nijmegen www.han.nl/hanovatie 3 kunnen generen. Die nieuwe betekenissen gaan handelingspatronen en gewoonten vormen richtinggevend voor het nieuwe gedrag. Betekenisgeving aan een berg handschoenen Je kunt de noodzaak om te veranderen of anders gezegd de moeilijk vol te houden ‘oude’ situatie laten zien. Chip en Dan Heath (2010) gaven een robuust voorbeeld. De kosten van de afdeling inkoop overschreden al sinds een paar jaar het beschikbare budget. Een stagiaire drukte de managers met hun neus op het ongecoördineerde aankoopgedrag door te laten zien dat het bouwbedrijf 424 verschillende handschoenen kocht, waarvan dezelfde soms 15 dollar in prijs verschilden. Hij had tijdens een managementbijeenkomst 424 paar handschoenen op de vergadertafel gelegd. De interventie werkte onmiddellijk. De betekenisgeving was: ‘Dit is te gek, dit kan niet.’ Per direct ging een oekaze de deur uit om het aankoopbeleid te veranderen. Externe druk, een panacee voor betekenisverlening Een leidinggevende kan ook een zekere druk tot verandering bewerkstelligen. Een voorbeeld hiervan geeft Alonso met de kop in NRC Handelsblad van 15 november 2016: ‘Europa wordt wakker dankzij Trump.’ Europa heeft de laatste decennia zwaar geleund op de Verenigde Staten voor zijn verdediging, ondanks vergeefs aandringen van Amerikaanse presidenten veranderde er niks. ‘Dankzij’ Trump is Europa nu op weg naar een gezamenlijk defensiebeleid. De betekenisverlening was dat we straks alleen staan en dan is bijvoorbeeld Rusland toch een niet te onderschatten tegenstander. Overtuigingen verhelderen door principes Regels in een organisatie kunnen al direct tot gedragsverandering leiden, maar inzichten en principes zijn bepalender. Onder inzichten verstaat Wierdsma (2003) theorieën, concepten, opvattingen over hoe de organisatie dient te worden vormgegeven, hoe er moet worden samengewerkt en welke mate van sturing is gewenst. Zo kunnen we de bestaande regels verklaren en begrijpen. Principes zijn de uitgangspunten, beginselen met betrekking tot wat voor opleiding we willen zijn, waarbij het gaat om het waartoe, gebaseerd op waarden. Hier komt collectief leren en co-creëren om de hoek kijken bij een verandering. Het eens worden in een gezamenlijk zoekproces over de principes en inzichten maakt de gevolgen van ons gedrag steeds groter en sterker en ze vormen een drijvende kracht achter de verandering. Wat kun jezelf doen? Een vernieuwingstraject kan een psychologische basisangst raken, bijvoorbeeld voor het verlies van zekerheid, veiligheid en stabiliteit. Betrokkenen vrezen mogelijk identiteitsverlies, hebben eerdere negatieve veranderingservaringen of ontberen de greep op de gebeurtenissen of op de inrichting van de nieuwe werksituatie (Cozijnsen en Van Wielink 2012; Mooijman 2003). Maar laat ik uitgaan van een positieve intentie om in de verandering te stappen, wat zou je dan zelf kunnen doen? Sitskoorn is overtuigd van het ontwikkelen van je executieve brein, evolutionair het meest recent ontwikkelde gebied in de hersenen en nodig om in onze wereld en in verandertrajecten te kunnen ‘overleven’. Ik heb het dan over vaardigheden als je kunnen Hogeschool van Arnhem en Nijmegen www.han.nl/hanovatie 4 aanpassen aan verandering, leren van feedback, out-of-the-box denken, prosociaal gedrag vertonen (je houdt het belang van anderen én van jezelf in de gaten), je gemotiveerd voelen en je emoties kunnen controleren. Het executieve brein helpt je om je het doel van de innovatie voor te stellen, erop te anticiperen en die toekomst daadwerkelijk te creëren. Je hebt de vaardigheden wel, maar ook je vastgeroeste (denk)patronen en standaard stimulus-responsereacties, wat betekent dat om je gedrag ook blijvend te veranderen oefening en training noodzakelijk zijn. Dat doet haast niemand, bewust oefenen. Wij blijken sowieso een voorkeur te hebben voor ‘kortetermijnfijn’, maar met behulp van genoemde vaardigheden word je geen speelbal van de verandering, maar neem je je eigen regie in handen. Conclusie Gedurende je leven verandert je gedrag voortdurend. Ga maar eens terug in de tijd, hoe je in het verleden over bepaalde dingen dacht, hoe je reageerde op gedrag van een ander, hoe je met je studenten omging. In verandertrajecten werk je bewust aan gedragsverandering, anders is een vernieuwing moeilijk mogelijk, en ook al gaat dat niet zomaar je gedrag veranderen, uit veel onderzoek en geslaagde verandertrajecten blijkt dat het zeker niet onmogelijk is. Gezien de bewegingen in onze omgeving, de snelle ontwikkelingen en een steeds veranderende wereld zijn we als het ware ‘verplicht’ het beste van ons te geven om onze studenten op die ‘nieuwe’ samenleving voor te bereiden. Wij hebben met de veranderingen mee te gaan en waar mogelijk er op te preluderen. Wijzelf vormen daarin een belangrijk instrument. Zelfs kleine interventies kunnen immers al nieuw gedrag bewerkstelligen. Gebruikte literatuur 1. Alonso, S. (2016). Europa wordt wakker dankzij Trump. In: NRC Handelsblad, 15 november 2. Boele, K. (2015). Onderwijsheid. Terug naar waar het echt om gaat. Zoetermeer: Uitgeverij Klement - Pelckmans 3. Bolhuis, S. (2012). Leren en veranderen bij volwassenen. En nieuwe benadering. Bussum: Uitgeverij Coutinho 4. Cozijnsen, B. & Van Wielink, J. (2009). Over de rooie. Emoties bij verlies en verandering op het werk. Alphen a/d Rijn: Kluwer 5. Dweck, C.S. (2008). Can personality be changed? The role of beliefs in personality and change. In: Current Directions in Psychological Science. 17(6), 391 – 394 6. Frith, C. (2011). Ons brein. Hoe de hersenen het verstand te boven gaan. Berghem: Uitgeverij EPO (Making up the Mind. How the Brain creates our Mental World) 7. Heath, C. & Heath, D. (2010). Switch. Veranderen als verandering moeilijk is. A’dam: Peardon Education Benelux (Switch. How to Change Things when Change is Hard) Hogeschool van Arnhem en Nijmegen www.han.nl/hanovatie 5 8. Kallenberg, A.J., Grijspaarde, L., van de, Braak, A., ter. & Baars, G. (2014). Leren (en) doceren in het hoger onderwijs. Den Haag: Boom Lemna uitgevers 9. Mebius, D. & Velden, L., van der. (2016). Met Facebook leef je al snel in je eigen nieuwsstolp. In: De Volkskrant, 16 november 2016, pagina 3 10. Mooijman, E. (2003). Kwelling of kans? Organisatieverandering als positieve leerervaring. Thema: Leren en veranderen: een nieuwe kijk op organisatieverandering. In: HRD, 4(1), 8 – 16 11. Ophelders, G. & Winkelhorst, J. (2016). Leiderschap bij veranderen: Veranderen, wat speelt er als de dingen niet vanzelf gaan? (https://www.han.nl/hanovatie/artikelen/leiderschap-bij-verandere/) 12. Rassin, E. (2008). Waarom ik altijd gelijk heb. Over tunnelvisie. Schiedam: Uitgeverij Scriptum Psychologie 13. Sitskoorn, M.M. (2016). Ik2. De beste versie van jezelf. Ontwikkel je hersenen en bereik je doelen met het EFFECT-programma. Deventer: Vakmedianet 14. Sitskoorn, M.M. (2008). Het maakbare brein. Gebruik je hersens en wordt wie je wilt zijn. A’dam: Bert Bakker 15. Taleb, N.N. (2008). De zwarte zwaan. De impact van het hoogst onwaarschijnlijke. A'dam: Uitgeverij Nieuwezijds (The Black Swan. The impact of the highly improbable) 16. Vonk, R. (2004; red.). Sociale psychologie. Groningen/Houten: Wolters-Noordhoff 17. Walton, G. M. (2014). The new science of wise psychological interventions. In: Current Directions in Psychological Science, 23(1), 73 - 82 18. Westen, D., Blagov, P.S., Harenski, K., Kilts, C. & Hamann, S. (2006). Neural Bases of Motivated Reasoning: An fMRI Study of Emotional Constraints on Partisan Political Judgment in the 2004 U.S. Presidential Election. In: Journal of Cognitive Neuroscience, 18(11), 1947 – 1958 19. Wierdsma, A. (2003). Veranderen van organisatiegedrag. Co-creërend veranderen – een collectief leerproces. In: HRD-Thema, Wagenaar, S. (red.). Leren en veranderen: een nieuwe kijk op organisatieverandering. 4(1), 84 – 93 20. Yeager, D.S. & Walton, G. (2011). Social-psychological interventions in education: They’re not magic. In: Review of Educational Research, 81, 267 – 301 21. Zevenhuizen, M. (2014). Doof voor andere ideeën. Waarom van mening veranderen zo moeilijk is. In: Psychologie Magazine, 33(mei), 10 – 16 Hogeschool van Arnhem en Nijmegen www.han.nl/hanovatie 6 Hogeschool van Arnhem en Nijmegen www.han.nl/hanovatie 7