Bildung in al haar facetten: Culturele evolutie en samenwerking

advertisement
HANovatie Nieuwsbrief
Bildung in al haar facetten: Culturele evolutie en
samenwerking
16 januari 2017
Gé Ophelders
Alleen al uit de titel van het instellingsplan blijkt hoe belangrijk we als HAN
samenwerken vinden: 'In vertrouwen samenwerken aan leren en innoveren'.
Ook al zijn we het niet altijd met elkaar eens, kennen we kleine en grote conflicten, ook
op internationaal niveau. Zonder afstemming en samenwerking hadden we niet kunnen
bereiken waar we nu met onze wereld zijn. De noodzaak om samen te werken zit diep,
diep in onze genen en in ons brein opgeslagen. Verhoeven (2013) gaat in zijn boek
‘Oerorganisatie’ in op het ontstaan van samenwerken en de ontwikkeling ervan. Speciale
aandacht hierbij krijgt het concept culturele evolutie.
De samenleving lijkt de laatste decennia wel in een versnelling hoger te zijn geschakeld. Om niet
achter te blijven in die race zie ik kritisch kunnen nadenken en kunnen samenwerken als essentiële
vaardigheden. Dit is noodzakelijk om dat tempo te kunnen bijbenen en een zinvolle plek in de
maatschappij te kunnen verwerven.
Meer begrip voor de culturele evolutie en de plek van memen daarin en een korte beschouwing op
de historische en noodgedwongen ontwikkeling van samenwerking vormen de opstap om de
noodzaak van bovenstaande vaardigheden te adstrueren.
Motto's
Het bestaan van de mensheid ligt alleen in de gemeenschappelijkheid van het bewustzijn die tot
stand is gekomen. (Georg Wilhelm Friedrich Hegel)
Sapere aude! Heb de moed je van je eigen verstand te bedienen.
De biologische en culturele evolutie
Bij het begrip evolutie denken de meesten aan de biologische versie ervan. Organismen erven door
middel van genen de erfelijke eigenschappen van de (voor)ouders. In het geval van de mens erven
ze ook hun kenmerken en eigenschappen. Naast dit aspect is eveneens het gegeven cruciaal dat
organismen zich aanpassen aan de omgeving en andere, betere eigenschappen krijgen. Dit proces
vindt plaats door natuurlijke selectie en heet ‘the survival of the fittest’.
Bij mensen is gaandeweg het vermogen ontstaan om de omgeving zelf te veranderen: wij zijn in
staat om door middel van culturele aanpassingen onze leefomgeving te vormen naar onze
evolutionaire behoeften aan voedsel, veiligheid en voortplanting (Giphart & Van Vugt, 2016). Wij
hebben de natuur en het leven daarin voor een groot deel naar onze hand gezet: de culturele
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
www.han.nl/hanovatie
1
evolutie. Bij cultuur gaat het om ideeën, talen, melodieën, ontwerpen, normen en waarden,
vaardigheden. Alles wat wordt aangeleerd en doorgegeven aan anderen. Het succes ervan is
evident, zoals bevolkingsgroei, enorme productieopbrengsten, grotere mobiliteit en kunnen blijven
consumeren.
Deze ontwikkelingen hebben echter ook een keerzijde. In de evolutionaire psychologie heet dit een
mismatch. Die vindt volgens Giphart & Van Vugt (2016) plaats wanneer door een verandering in de
omgeving de overlevings- en voortplantingskansen van die soort verminderen. Voorbeelden
hiervan zijn: de klimaatverandering, de afname van biodiversiteit en ons eten en drinken dat,
vergeleken met het dieet van onze voorouders op de savannes, ongezonde trekken heeft.
Culturele processen en memen
In de culturele processen speelt de meme dezelfde rol als het gen in de biologische evolutie. Genen
en memen hebben dezelfde kernmerken op hun terrein.
Van Dale omschrijft het begrip meme als ‘een eenheid van culturele overdracht’ en Iacoboni (2008)
spreekt over: ‘een element van een cultuur die als het ware op niet-genetische wijze wordt
overgedragen’. We hebben het dan over ideeën, maar ook over overtuigingen, verhalen, waarden
en normen.
Om ons gedrag in de wereld te begrijpen is inzicht in de aard en de wereld van de memen van
belang. Memen zijn egoïstisch, ze zijn er vooral op gericht om voort te leven en zich voort te
planten. Ze hebben geen plan en geen intentie. Net als genen hebben de memen die nu (nog)
bestaan van andere gewonnen en hebben ze zich succesvoller voortgeplant. Individuele memen
willen zich verspreiden en maken ook daarom graag deel uit van een team dat invloed heeft, ze
klitten samen tot memencomplexen.
Voorbeelden van memen(complexen)
Bescheidenheid of durven pronken met je prestaties, de sterke leider, melodieën, gedeelde of
gecentraliseerde besluitvorming. Kapitalisme is een voorbeeld van een memencomplex. Dit
economisch systeem is ontstaan uit de memen privébezit en -eigendom, handel, hard werken en
zuinig zijn. Een hedendaags complex is ‘populisme’ dat o.a. bestaat uit de boze witte oudere man,
racisme, protesteren tegen de emancipatie van achterstandsgroepen en in de steek gelaten voelen,
vooral door de politiek.
Memen gebruiken de hersenen als gastheer en kunnen zich razendsnel verspreiden. Denk aan de
populariteit van een popgroep, een nieuw modeverschijnsel, de mobiele telefoon, het gebruik van
Facebook, het christelijk geloof in China en het begrip elite dat niet meer uit het nieuws weg te
denken is. Zo te zien is de invloed van memen groot. En waar ze tot een vrije uitwisseling kunnen
komen, ligt innovatie om de hoek. Matt Ridley (2010) spreekt in dit kader over ‘ideas having seks’.
We kunnen in ons hoofd van alles combineren en bewerken (‘intern simuleren’ zegt Verhoeven) en
dit vormt de basis van creativiteit en probleemoplossend vermogen. Denk aan de over elkaar heen
buitelende start-ups (Verhagen 2017)
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
www.han.nl/hanovatie
2
Vrije wil?
Het klinkt alsof mensen een willoze speelbal zijn van memen. Strimling, Enquist, en Eriksson
(2009) plaatsen hier een kanttekening bij. Volgens hen is niet iedereen even ontvankelijk voor elke
meme en hoe meer ervaring iemand heeft, hoe groter de kans dat het individu een rationele
afweging maakt. In hoeverre hebben we een vrije wil of worden we gestuurd door de onzichtbare
hand van de evolutie of het brein. Een thema waarover het laatste woord nog niet is gezegd.
In de week dat ik dit schrijf verschijnt in Trouw het artikel ‘Darwins culturele evolutie’ (Schoonen
2017). Frank Weising, hoogleraar theoretische biologie, denkt dat er behalve overeenkomsten, ook
grote verschillen bestaan tussen de biologische en culturele evolutie. Hij wordt zes maanden
vrijgesteld van onderwijsverplichtingen om samen met psychologen, sociologen en economen een
nieuw verklaringsmodel op te stellen voor culturele evolutie.
Hoe zit het met samenwerken?
In den beginne …. waren er zelfstandige diertjes, de voorlopers van onze genen, die in de loop van
de evolutie in diverse variaties steeds inniger gingen samenwerken. Na een lange tijd werd die
samenwerking, ondanks specialisatie en verwaarlozing, onomkeerbaar en ziedaar: de mens. Zo zit
samenwerken letterlijk in onze genen. ‘De evolutie van de mens is gepaard gegaan met een
toenemende mate van socialiteit en samenwerking’, stelt Nelissen (2008). In essentie zijn we
coöperatief en dat heeft zich in de loop der tijd bewezen. Voor het begin van de landbouweconomie
rond 12.000 jaar geleden leefde de mens in groepen.
Samenwerking om te overleven was noodzaak voor de jacht, voor het bouwen van hutten, voor het
grootbrengen van kinderen. In de landbouweconomie voor het ommuren van nederzettingen en het
aanleggen van dijken. En in het industriële tijdperk was samenwerking zelfs nodig om een balpen
te kunnen maken. Wij weten niet meer beter, we zien het om ons heen, we nemen zelf aan diverse
samenwerkingsverbanden deel. Verplaetse (2008) vat deze ontwikkeling samen met: ‘Onze
samenleving heeft van samenwerking zelfs een plicht gemaakt.’
Voordelen van samenwerking
Ondanks dat door conflicten en bedrog iets mis kan gaan, geeft samenwerken veel voordelen.
Samen aan een taak werken brengt mensen dichter bij elkaar en leidt tot loyaliteit met elkaar. Hoe
groter de groep waarin je werkt en hoe complexer de taak, hoe groter de neocortex. Dit gebied van
de hersenen wordt gerelateerd ‘aan vaardigheden als flexibiliteit, planning, leren van feedback,
creativiteit, logica, complexe beslissingen nemen, zelfreflectie, prosociaal gedrag en controleren
van emoties’ (Sitskoorn 2016) om maar enkele frontaalgerelateerde vaardigheden te noemen. Niet
alleen is de kans groter dat er door samenwerking goede en nieuwe producten komen, tevens kan
het gepaard gaan met het ontstaan van een versie 2.0 van de mens.
Sociaal gedrag
Nelissen (2008) hierboven, bracht ook socialiliteit ter sprake. Samenwerken brengt ook
samenleven met zich mee. De socialisatie begon al tienduizenden jaren geleden door rondom het
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
www.han.nl/hanovatie
3
vuur te zitten, maar samenwerken heeft daarenboven de mens gebracht tot een hechte band en
samenhang.
Volgens Declerck en Boone (2013) kan een organisatie samenwerking stimuleren en in stand
houden door incentives aan te bieden: meer synergie, financiële prikkels, reputatievoordelen, straf.
Dit is het economisch rationeel element van coöperatie. Het tweede punt is het scheppen van een
vertrouwensklimaat. Hierdoor komt men tegenmoet aan de wensen van het sociale brein. Voor het
brein zijn economische en sociale rationaliteit complementair.
En hoe nu verder?
Kritisch leren denken is een van de 21st century skills (Trilling & Fadel 2009). Samenwerken
ontbreekt in deze lijst van vaardigheden. Dit is een omissie die de HAN niet naast zich neerlegt,
maar een prominente plaats in het instellingsplan geeft.
Op weg naar samenwerken 2.0
Samenwerken is een noodzakelijk en onmisbaar deel van onze samenleving geworden. We leren
het niet op school door als studenten samen en apart de taken verdeeld, een werkstuk te schrijven
en ook niet door projectmatig te werken volgens het boekje. Samenwerken leren onze studenten
door aan complexe vraagstukken te werken op school of in de praktijk. De HAN heeft op dit terrein
mooie aanzetten. Onze PLG’s, bijvoorbeeld bij de opleiding Psychomotorische Therapie
(Raaijmakers, 2014), de activiteiten in de Honigfabriek (Ophelders & Jager, 2014), het open
curriculum gedeelte van de opleiding Ergotherapie (Kaijen - van Doesburg, 2016) en het
werkplekleren in onze deeltijdopleidingen en specifiek het ‘3 W-leren’ (Van Winkel, Peterman, &
Brand, 2016). We zouden deze vormen van samenwerken nog een boost kunnen geven door de
studenten tijdens het werken expliciet deelvaardigheden op dit terrein aan te leren en dit niet te
veel over te laten aan trial en error situaties.
Heel ver in de verte
Zo ver als ik kan zien
Zie ik sterren
En ze zien mij ook
Misschien
(H. en M. Hagen)
De noodzaak van kritisch denken
In het begin van zijn boek geeft Lipman (2003) te kennen, dat: ‘As educators, we have a heavy
responsibility for the unreasonableness of the world’s population.’ Als vader van het kritisch
nadenken stelt hij dat het in het hoger onderwijs te laat is om te leren nadenken, vandaar dat hij
een model voor het lager onderwijs heeft ontwikkeld. Hij streeft een verschuiving van traditioneel
naar (na)denkend onderwijs na en ziet John Dewey met zijn ‘problem-solving efforts’ als een van
zijn voorlopers. In zijn ogen zou het onderwijs ‘a growth-producing, meaning-producing
strengthening of the fallible thinking process indigenous to all human beings’ moeten zijn.
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
www.han.nl/hanovatie
4
Ook al vindt Lipman het misschien in het HBO te laat, ik vind dat kritisch (na)denken een cruciale
vaardigheid in onze soms op hol geslagen maatschappij dient te zijn. We kunnen hier aan werken
door high order vaardigheden te versterken, te filosoferen en door denkoefeningen te laten
uitvoeren. Deze mogelijkheden kunnen in het gewone curriculum, als bildungselementen worden
opgenomen. Het leren omgaan met memen speelt hierin een belangrijke rol. Alleen al het weten
dat ze er zijn, hoe ze ontstaan en hoe bepalend ze zijn voor ons dagelijks gedrag. Weijers (2015)
heeft het laatste woord in deze: ‘Het interessante in deze is trouwens dat als kinderen en andere
volwassenen voorbij de mening met elkaar nadenken, ze ontdekken en inzien dat ze dan pas de
ander echt leren kennen, respecteren en waarderen. Juist en vooral als die ander ook nog volstrekt
anders denkt.’
Literatuurlijst
Declerck, C. & Boone, C. (2013). Hoe komt samenwerking tot stand? Een neuro-economische
benadering. In: M&O, Tijdschrift voor Management en Organisatie, 67(2), 51 – 69
Giphart, R. & Vugt, M., van. (2016). Mismatch. Hoe we dagelijks worden misleid door ons oeroude
brein. A’dam: Uitgeverij Podium
Iacoboni, M. (2008). Het spiegelende brein. Over inlevingsvermogen, imitatiegedrag en
spiegelneuronen. A’dam: Nieuwezijds (Mirroring People. The New Science of how we Connect with
Others)
Kaijen - van Doesburg, M. (2016). Nieuw onderwijsontwerp: van dagmenu naar lopend buffet.
(https://www.han.nl/hanovatie/artikelen/nieuw-onderwijsontwerp-va/)
Lipman, M. (2003). Thinking in Education. Cambridge: Cambridge University Press
Nelissen, M. (2008). De breinmachine. De biologische wortels van emoties en gevoelens. Een
darwinistische kijk. Tielt: Lannoo
Ophelders, G. & Jager, M. (2014). CMV-studenten ondernemen in het Honigcomplex.
(http://www.han.nl/hanovatie/artikelen/cmv-studenten-ondernemen-/)
Raaijmakers, C. (2014). De ontwikkeling van een Professionele leergemeenschap (PLG).
http://www.han.nl/hanovatie/artikelen/ontwikkeling-van-een-plg-1/)
Ridley, M. (2010). De rationele optimist. Over de ontwikkeling van de welvaart. A’dam/Antwerpen:
Uitgeverij Contact (The rational optimist)
Schoonen, W. (2017). Darwins culturele evolutie. In: Trouw, De Verdieping, 7 januari 2017, 16 –
17
Sitskoorn, M.M. (2016). Ik2. De beste versie van jezelf. Ontwikkel je hersenen en bereik je doelen
met het EFFECT-programma. Deventer: Vakmedianet
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
www.han.nl/hanovatie
5
Strimling, P., Enquist, M., & Eriksson, K. (2009). Repeated learning makes cultural evolution
unique. In: Proceedings of the National Academy of Sciences, 106(33), 13870 – 13874
Trilling, B. & Fadel, Ch. (2009). 21st Century Skills. Learning for life in our times. San Francisco:
Jossey-Bass
Verhagen, L. (2017). Hollandse hightech in Vegas. In: De Volkskrant, 5 januari 2017, 13 – 14
Verhoeven, H. (2013). Oerorganisatie. De evolutie van samenwerking, van mierenhoop tot
multinational. A’dam: Maven Publishing
Verplaetse, J. (2008). Het morele instinct. Over de natuurlijke oorsprong van onze moraal. A’dam:
Uitg. Nieuwezijds
Weijers, E. (2015). Filosoferen met kinderen in perspectief gezien. In: Klarus, R. & Beer, F., de.
(red.). Waar, goed en schoon onderwijs. Leusden: ISVW Uitgevers, 130 - 148
Winkel, M., van., Peterman, Y. & Brand, E. (2016). Ontdek het beroep: leren in drie werelden. In:
Onderwijsinnovatie, 18(4), 10 – 13
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
www.han.nl/hanovatie
6
Download