Geschiedenis beleven: het rollenspel als werkvorm in de geschiedenisles 0. Inleiding Leerlingen in de huid laten kruipen van echte of fictieve historische personages, hen vanuit die positie de historische realiteit laten ervaren, hen laten discussiëren, hen beslissingen laten nemen … Sommige onderwerpen lenen er zich goed toe. Soms is een eenvoudige simulatie al voldoende om tot inleving te komen, soms kan het via een uitgewerkt rollenspel. 1. Simulatie De simulatie is minder ver doorgedreven dan het echte rollenspel en daarom gemakkelijker en frequenter te hanteren. Je verdeelt de leerlingen in de klas voor een lesonderdeel of voor de duur van een hele les in verschillende groepen waarmee een historische situatie wordt nagebootst. Zo kan je de klas indelen in sociale groepen (vb. burgers, metoiken en slaven in het antieke Athene; patriciërs, plebejers, slaven in het antieke Rome; heren en boeren (vrije en onvrije) in de vroeg-middeleeuwse landbouwmaatschappij; mannen en vrouwen; clerici en leken …), politieke groepen (vb. Perzen en Grieken tijdens de Perzische oorlogen; optimates en populares in de Romeinse Republiek; stedelijk patriciaat en gemeen in de middeleeuwse steden; vorst en adel in de tweede middeleeuwen; …). Het verhoogt aanzienlijk de betrokkenheid van de leerlingen. Ze worden gestimuleerd om vanuit hun rol mee te denken over het verloop van de geschiedenis. De historische situatie wordt op slag ook veel aanschouwelijker. Simulatie gebeurt vaak heel spontaan en behoeft lang niet altijd een doordachte organisatie. ‘Jullie zijn prehistorische jagers en jullie merken dat steeds meer dieren wegtrekken voor de toenemende kou. Wat gaan jullie doen?’, is een evidente vraag in een onderwijsleergesprek over de gevolgen van de ijstijden. Ze is voor de leerlingen wel een stuk prikkelender dan de vraag ‘Wat doen prehistorische jagers als de dieren waarop ze jagen wegtrekken omwille van de toenemende kou?’. Een beetje waakzaamheid bij het formuleren van de vragen helpt dus. Maar soms mag het iets meer zijn. Sparta Als we bij de les over Sparta de klas indelen in drie groepen, spartiaten, perioiken en heloten kunnen leerlingen zich in hun rol inleven. De vraag naar de sociale rechtvaardigheid van een dergelijke sociale indeling van de maatschappij wordt meteen ook veel prangender en minder afstandelijk. Als we bij de verdeling van de groepen ook nog uitgaan van de reële verhoudingen in de toenmalige maatschappij, levert dat voor een klas van 25 leerlingen volgende aantallen op: 1 spartiaat, 7 perioiken en 17 heloten. De sociale verhoudingen worden zo veel aanschouwelijker dan in welke cijfertabel of taartdiagram ook. De wisselbrief Soms kan een voor de leerlingen heel moeilijk te begrijpen historisch fenomeen sterk aan helderheid winnen door een demonstratie in de vorm van een simulatie. Neem bijvoorbeeld het gebruik van de wisselbrief in de 13de-eeuwse lange-afstandshandel. In Historia 3, les 27: Tijden van crisis, tijden van omschakeling (ca. 1300 – ca. 1500) wordt aan de hand van een schema de werking van die wisselbrief uitgelegd. We zetten dit schema om in een demonstratie. We geven aan leerling 1 (Sergio uit het schema) een hoeveelheid vreemde munten, aan leerling 2 (Umberto uit het schema) een deels vooraf geschreven wisselbrief. Leerling 3 is Floris uit het schema en leerling 4 is Umberto; voor hem hebben we een hoeveelheid euro’s. De leerkracht ensceneert met die leerlingen, verspreid over het leslokaal de hele gang van geld-wisselbrief-geld en becommentarieert het hele proces (dit kan vanzelfsprekend a.h.v. een onderwijsleergesprek). In heel sterke klassen kan ervoor geopteerd worden om de leerlingen dit zelf te laten spelen (rollenspel) na een zelfstandige analyse van het schema. Sociale structuur in Rome Uit de praktijk blijkt dat leerlingen extra gestimuleerd worden naarmate hun rol in de simulatie concreter omschreven is en aanschouwelijker wordt voorgesteld. Het ontwerpen van ‘identiteitskaarten’ is daarom aangewezen. In bijlage zitten voorbeelden van zulke identiteitskaarten die kunnen gebruikt worden in het kader van de lessen over Rome. Ze zijn in eerste instantie ontworpen om te dienen bij het behandelen van de sociale structuur van de Romeinse maatschappij (patriciërs, plebejers, slaven, patronus/cliens, man/vrouw …), maar ze kunnen ook in verdere lessen over Rome diensten bewijzen. De leerlingen kunnen ze ook voor een hele lessenreeks bij zich houden. Zorg ervoor dat er voor elke leerling een kaartje is en, waar mogelijk, de verhoudingen een weerspiegeling zijn van de historische verhoudingen. Feodaliteit Een andere toepassing van simulatie met gebruik van ‘identiteitskaarten’ is die van de feodaliteit. Elke leerling ontvangt bij aanvang van de les een kaart met de beschrijving van zijn personage. Dat kan de koning zijn (vb. de koning van Frankrijk), een kroonvazal (vb. de graaf van Vlaanderen), een achtervazal (vb. de burggraaf van Gent), een achterachtervazal (vb. de heer van Latem) of een boer. Op de kaart staan voor elk personage zijn feodale relaties aangegeven. Leerlingen kunnen zichzelf voorstellen en hun plaats zoeken in de feodale piramide die met de kaarten op een heel aanschouwelijke manier aan bord wordt gebracht. De simulatie wordt dus bijna steeds gebruikt in de klassikale opbouw van de leerinhoud. Uiteraard kan ze ook gebruikt worden bij de herhaling van de leerinhoud. Het kan dan ook stimulerend zijn om de leerlingen een nieuwe rol te geven. 2. Rollenspel Een rollenspel gaat een stap verder dan de simulatie: de leerlingen krijgen een rol en leven zich actief in die rol in. Ze bouwen met andere woorden de rol die in hun opdracht is omschreven zelf verder uit. Het rollenspel dwingt hen om zich sterk in te leven in de materiële en mentale leefwereld van de historische figuur. Deze werkvorm is vooral bruikbaar bij het nastreven van doelstellingen in het domein van de attitudes of de vaardigheden. Sta er wel vooraf bij stil of je het rollenspel wil gebruiken om nieuwe leerinhouden te verwerven of verworven inhouden te herhalen of extra uit te diepen. De inhoudelijke invulling van het rollenspel moet aan het doel aangepast zijn. In de eerste graad is het rollenspel of toneelspelen een plezante werkvorm. De leerlingen hebben nog een natuurlijke drang tot bewegen. Een situatie uitbeelden is daarom een dankbare werkvorm. In de tweede graad zal de spontane neiging tot ‘toneelspelen’ doorgaans minder groot zijn. Het is dan zaak om voldoende stimulansen in te bouwen. Enkele tips: Overweeg vooraf goed de doelen die je met het rollenspel wil nastreven en pas de opdrachten daaraan aan. Begin met een duidelijke en concrete omschrijving van de te spelen situatie. Werk met de leerlingen waar mogelijk naar een concreet einddoel toe (zie voorbeelden verder). Zorg voor voldoende ruimte en waar nodig aangepast materiaal (attributen, kledij…). Geef bij de verdeling van de rollen elke speler een korte beschrijving van de persoon die hij moet spelen. Een mooi vormgegeven identiteitskaart kan stimulerend zijn. Geef elke speler voldoende inhoud voor het spelen van zijn rol (zie voorbeelden verder). Beperk het aantal te spelen rollen. Soms kan je de leerlingen de spelsituatie laten ontwerpen en de te spelen rollen laten invullen. Maar formuleer ook hier heel concrete opdrachten. Verplicht leerlingen die daar niets voor voelen liever niet om mee te spelen. Er kunnen eventueel ook observators worden aangesteld die een analyse maken van de aangebrachte inhouden, of waken over de juistheid van de leerinhouden die met het rollenspel worden aangebracht. Tip: stel een ‘anachronismewatcher’ aan. Speel als leerkracht ook mee. Op die manier kan je het rollenspel ook steeds sturen. Blijf bij de bespreking de spelers met hun rolnaam aanspreken. Laat de leerlingen bij voorkeur geen rol spelen die ze in het dagelijkse leven al aannemen. Het spel kan met andere spelers worden overgedaan. Zorg na het spel voor een vastzetting van de verworven inhouden. Het Egyptische dodengericht Een eenvoudig voorbeeld van een toneeltje is het naspelen van het Egyptische dodengericht zoals het is afgebeeld in het Dodenboek van Hoenefer (zie bijvoorbeeld Historia 1, focus 30); Historia T1, focus 23). De leerlingen hebben hier de afbeelding en de bijhorende commentaar als scenario-elementen. Het zal zeker nodig zijn om via een onderwijsleergesprek de afbeelding vooraf grondig te analyseren. Verder kunnen de leerlingen zelf aan de slag. Als ze het thuis kunnen voorbereiden kunnen ze voor aangepaste witte kledij, een faraokroon en een weegschaal zorgen. Het rollenspel wordt zo vanzelf ook een groepswerk. Je kan de leerlingen de zeven figuren op een fiche kort laten beschrijven. Het rollenspel is hier een manier om op een speelse wijze eerder (bij de analyse a.h.v. van een onderwijsleergesprek) verworven leerinhouden te herhalen en meer uit te werken. Als zo’n toneeltje goed lukt vergeten de leerlingen het later nooit meer. De Griekse kolonisatie In Hermes. Tijdschrift voor geschiedenis, nr. 35, jan.-feb.-ma 2005 staat een rollenspel uitgeschreven rond het thema van de Griekse kolonisatie. De rollen zijn duidelijk gedefinieerd in identiteitskaarten, elke deelnemer krijgt een aantal basisargumenten mee en kan gaandeweg zijn rol verder invullen. Er zijn heel gerichte observatie-opdrachten voorzien voor wie niet aan het rollenspel deelneemt. De leraar krijgt hier een actieve rol in het spel zodat hij het ook op elk moment kan bijsturen. Dit rollenspel is erop gericht om de leerlingen al doende, argumenterend als een oude Griek, zelf, maar tegelijkertijd in sterke mate gestuurd, te laten ontdekken waarom de oude Grieken kolonies stichtten. Opteer je ervoor om een gelijkaardig rollenspel als afsluiting van de les te gebruiken, dan kan je de leerlingen op basis van de reeds verworven leerinhouden zelf de identiteitskaarten laten ontwerpen of gedeeltelijk laten aanvullen. Hannibal in de Alpen Een totaal ander rollenspel kan gespeeld worden op basis van Livius’ verslag van de tocht van Hannibal van Frankrijk naar Italië (LIVIUS, Hannibal voor de poorten. De Geschiedenis van Rome XXI-XXX, vertaald en toegelicht door HEDWIG A. VAN ROOIJENDIJKMAN, Athenaeum-Polak & Van Gennep, Amsterdam, 1998, pp. 53-65). De groepsopdracht is eenvoudig: elke groep zorgt voor een nieuwsflash (bericht uit de studio, eventueel met gastcommentator, verslag en interviews van ter plaatse …). Het verhaal kan opgesplitst worden in drie delen: de oversteek van de Rhône, de tocht door vijandelijk gebied, de oversteek van de Alpenpas en de afdaling). Het klinkt misschien contradictorisch, maar dit rollenspel is vooral een leesopdracht: de leerlingen worden, door de ludieke opdracht, uitgedaagd om een vrij uitgebreide en voor hen niet altijd eenvoudige tekst grondig te lezen, te begrijpen en te hertalen tot een bevattelijke uitleg. Analyse van teksten en mondelinge presentatie horen onder de vakoverschrijdende eindtermen en ondertussen verwerven de leerlingen al spelend, kijkend en luisterend, leerinhouden die ze niet snel zullen vergeten. De kruistochten Een voorbeeld van een creatief rollenspel in de tweede graad (3de jaar) hoort bij de les over de kruistochten. De klas wordt verdeeld in groepjes van vijf leerlingen. Die vormen telkens de leden van één gezin. Een van hen is net thuis gekomen van een preek van Pieter de Kluizenaar, die enthousiast en meeslepend heeft opgeroepen tot deelname aan de (eerste) kruistocht. In het gezin ontspint zich nu een levendige discussie over al dan niet meegaan, waarbij alle mogelijke argumenten voor en tegen worden aangevoerd. Dit rollenspel heeft maar zin als de leerlingen vooraf voldoende leerinhouden hebben verworven over de oorzaken van en de aanleidingen tot de eerste kruistocht, vertrouwd zijn met de toen gebruikte argumenten en de economische, sociale en religieuze context kennen. Dit is dus vooral een herhalend rollenspel, waarin eerder verworven kennis wordt toegepast. Formuleer duidelijk vooraf wat je aan het eind van de discussie verwacht, namelijk een eindbeslissing (het gezin gaat mee/het gezin gaat niet mee/enkele leden gaan mee, de anderen blijven thuis) en een grondige motivering van die beslissing. Afhankelijk van het niveau van de groep laat je de invulling van de rollen vrij of stuur je die in geringe of grote mate. Bij vrije rollen moeten de leerlingen in staat zijn om zelf het sociaaleconomische milieu van personages te schetsen en hun personages van de nodige personalia en karakters te voorzien. Dit veronderstelt een grondig overleg vooraf. Een tussenweg is dat je zelf de sociaal-economische situatie opgeeft, maar de concrete personages door leerlingen laat invullen. De meest gestuurde vorm bestaat erin dat je elke speler opnieuw een gedetailleerde identiteitskaart meegeeft. De valkuil bij een rollenspel is dat de deelnemende leerlingen over onvoldoende inhoudelijke elementen beschikken om het rollenspel mee te stofferen. Zo lijkt het op het eerste gezicht een leuke opdracht om leerlingen een inval van de Noormannen te laten naspelen, maar als de enige inhoudelijke elementen waarover de leerlingen beschikken roof, moord en verkrachting zijn, ontaardt het rollenspel gegarandeerd. Als de leerlingen vooraf voldoende geïnformeerd zijn over de rol van de Noormannen zal het bijvoorbeeld veel leerrijker zijn om hen respectievelijk in de huid van een monnik uit een geplunderde abdij, een lid van de Noormannenbende en een thuis achtergebleven Noormannenvrouw te laten kruipen en hen vanuit dat standpunt het verhaal te laten vertellen. Geert Berings 20/09/2005 Bijlage: identiteitskaarten voor een sociale geschiedenis van het antieke Rome Aulius Cornelius Piso Geslacht: Leeftijd: Sociale rang: Extra gegevens: Man 38 Patriciër Grootgrondbezitter, pater familias van een grote familia. Appius Claudius Calvus Geslacht: Leeftijd: Sociale rang: Extra gegevens: Man 42 Patriciër Grootgrondbezitter, pater familias van een grote familia. Decimus Aurelius Magnus Geslacht: Leeftijd: Sociale rang: Extra gegevens: Man 35 Patriciër Grootgrondbezitter, oudste zoon van de pater familias van een grote familia. Marcus Aemilius Catullus Geslacht: Leeftijd: Sociale rang: Extra gegevens: Man 55 Patriciër Grootgrondbezitter, oudste zoon van de pater familias van een grote familia. Cornelia Geslacht: Leeftijd: Sociale rang: Extra gegevens: Vrouw 34 Vrouw van Aulius Cornelius Piso, grootgrondbezitter en pater familias van een grote familia; zelf dus matrona in het huis van Aulius. Claudia Geslacht: Leeftijd: Sociale rang: Extra gegevens: Vrouw 33 Vrouw van Appius Claudius Calvus, grootgrondbezitter en pater familias van een grote familia; zelf dus matrona in het huis van Appius. Gaius Calceolarius Geslacht: Leeftijd: Sociale rang: Extra gegevens: Man 38 Plebeius Schoenmaker in de Subura (Romeinse armenwijk). Gnaius Panificior Geslacht: Leeftijd: Sociale rang: Extra gegevens: Man 30 Plebeius Bakker in de Subura (Romeinse armenwijk). Caeso Porcius Geslacht: Leeftijd: Sociale rang: Extra gegevens: Man 37 Plebeius Rijke bankier op de Quirinalisheuvel. Door geldzaken met verarmde patriciërs schatrijk geworden. Lucius Frumentator Geslacht: Leeftijd: Sociale rang: Extra gegevens: Man 54 Plebeius Graanhandelaar. Door speculatie met graan in tijden van hongersnood schatrijk geworden. Porcia Geslacht: Leeftijd: Sociale rang: Extra gegevens: Vrouw 18 Oudste dochter en enig kind van de schatrijke bankier Caeso Porcius. Lucia Geslacht: Leeftijd: Sociale rang: Extra gegevens: Vrouw 25 Dochter van de schatrijke graanhandelaar Lucius Frumentator. Quintus Vinitor Geslacht: Leeftijd: Sociale rang: Extra gegevens: Man 56 Plebeius Wijnteler. Mijn kwaliteitswijn heeft veel succes in de betere kringen in Rome en zo heb ik goede contacten kunnen leggen. Servius Mercator Geslacht: Leeftijd: Sociale rang: Extra gegevens: Man 44 Plebeius Groothandelaar. Mijn handelskantoor aan de Tiberhaven is gespecialiseerd in exotische producten voor de Romeinse elite. Spurius Balneator Geslacht: Leeftijd: Sociale rang: Extra gegevens: Man 46 Plebeius Badmeester in het badhuis nabij het forum. Alexandros Iatros Geslacht: Leeftijd: Sociale rang: Extra gegevens: Man 54 extraneus (buitenlander) Grieks geneesheer in Rome. Primus Geslacht: Leeftijd: Sociale rang: Extra gegevens: Man 18 Slaaf Deurslaaf bij de rijke patriciër Aulius Cornelius Piso. Secundus Geslacht: Leeftijd: Sociale rang: Extra gegevens: Man 25 Slaaf Slaaf in de Tiberhaven (laden en lossen van schepen). Tertius Geslacht: Leeftijd: Sociale rang: Extra gegevens: Man 48 Slaaf Huisslaaf bij de rijke patriciër Aulius Cornelius Piso, belast met het onderwijs van de kinderen. Quartus Geslacht: Leeftijd: Sociale rang: Extra gegevens: Man 27 Slaaf Slaaf uit de lijfwacht van bij de rijke patriciër Aulius Cornelius Piso. Suggestie: in een Latijnse klas kunnen de fiches aangepast worden door volgende termen te vervangen Geslacht Sexus Leeftijd Aetas Sociale rang Status Extra gegevens Personalia Patriciër Patricius Plebejer Plebeius Slaaf Servus