Een oneigenlijk dilemma Spel of schoolse vaardigheden? Ad van der Heijden De hedendaagse druk om steeds eerder schoolse vaardigheden te onderwijzen ten koste van andere activiteiten plaatst kleuterleerkrachten meer en meer voor een oneigenlijk dilemma. Met behulp van overwegingen en argumenten van Elena Bodrova kunnen leerkrachten uit deze impasse komen. Met deze indeling maakte Piaget duidelijk hoe het perElena Bodrova is ontwikkelings- en onderwijspsy- spectief van een kind vorm krijgt door de beschikbare choloog. Zij is mede leidend in de vernieuwing van fysieke en cognitieve mogelijkheden. Piaget benadrukte het kleuteronderwijs in de Verenigde Staten. Het het doel van onderwijs voor jonge kinderen: creëer mo- gedachtegoed van Vygotsky vormt het uitgangs- gelijkheden waarin kinderen zelf kunnen verzinnen, be- punt van die vernieuwing. denken en ontdekken. We moeten kinderen niet te snel gaan onderwijzen, hen geen leerkrachtgestuurde instructie opdringen voor ze daar in hun ontwikkelingfase Dat er druk wordt uitgeoefend om op steeds jongere aan toe zijn. Piagets theorie heeft veel invloed gehad en leeftijd te beginnen met het onderwijzen van allerlei heeft dat in heel veel gevallen nog. De theorie leidde er schoolse kennis en vaardigheden is ook internationaal onder andere tot de in de praktijk levende opvatting aan de orde. Die druk wordt ingegeven vanuit de be- dat het voor jonge kinderen het beste is een omgeving zorgdheid dat kinderen niet ‘klaar zijn’ voor het onder- te creëren die hen kansen biedt vanuit zichzelf te explo- wijs in groep 3 en dat kinderen daardoor achter raken in reren en te ontdekken (Hatch, 2010). Bij veel leerkrach- hun latere schoolse leren. Een nadere analyse van de ten van groep 1/2 ontdek je in hun verweer tegen het effecten van meer schoolsgeoriënteerde (VVE-)pro- schoolse leren deze basisopvatting. gramma’s laat zien dat zij geen garantie zijn voor later schoolsucces, zeker niet op de lange termijn. Ze kunnen Toch is er vanaf de jaren zeventig van de vorige eeuw zelfs sociaal-emotionele problemen verergeren (Bodro- een toenemende kritiek op Piagets theoretische raam- va, 2008). werk. Zijn naturalistische oriëntatie laat de sociale en culturele dimensies van het ontwikkelingsproces buiten be- Leren en ontwikkeling schouwing. Onderwijs is een cultureel construct, het In het kleuteronderwijs domineert vaak nog de ontwik- product van generaties. Er is weinig natuurlijks aan peu- kelingspsychologie van Piaget en vooral zijn axioma ‘le- terspeelzalen en (voor)scholen die zo veel kinderlevens ren is ondergeschikt aan ontwikkeling en niet omge- domineren. Het meest belangrijke kenmerk van elke om- keerd’ (Hatch, 2010). In wat ook wel het stadiumdenken geving waarin kinderen zijn, betreft de mensen met wie wordt genoemd, onderscheidde Piaget vier stadia: ze nauwe relaties aangaan. De kinderlijke ontwikkeling is 1. sensomotorisch (0-2 jaar); net zo cultureel als aangeboren of natuurlijk. Stadia zijn 2. operationeel (2-7 jaar); evengoed ingebed in sociale praktijken als in fysieke en 3. concreet-operationeel (7-11 jaar); neurologische rijpingsprocessen. Je zou dus kunnen zeg- 4. formeel-operationeel (11 jaar en ouder). gen dat de kinderlijke ontwikkeling ‘aangeboren/cultureel’ is. 28 HJK februari 2011 • Fotografie Hanneke Verkleij Rollenspel bepaalt de interactie tussen het kind en zijn sociale omgeving Vygotsky’s kijk op de relatie tussen leren en ontwikkeling ‘Echt’ spel kent drie componenten. Kinderen: was juist tegengesteld aan die van Piaget. Hij gaf aan • creëren een denkbeeldige situatie; dat leren tot ontwikkeling (een bepaalde rijpheid) leidt • nemen een rol op zich en spelen die; in plaats van andersom. ‘Wetenschappers die het leren • volgen een aantal regels die door specifieke rollen van jonge kinderen hebben onderzocht, (…) hebben worden bepaald. ook de tekortkomingen aangetoond om van kinderen te verwachten dat zij complexe begrippen kunnen con- Door deze drie componenten wordt spel een bron van strueren op basis van vrije exploratie, vrij spel en ontdek- ontwikkeling en creëert een zone van naaste ontwikke- ken’ (Hatch, 2010). Met andere woorden: hoe legitiem is ling; een kind gedraagt zich boven zijn gebruikelijke da- het verweer van kleuterleerkrachten tegen ‘het schoolse gelijkse gedrag. Spel draagt alle ontwikkelingsaspecten leren’ nu nog op basis van Piagets theorie? in zich; alsof het kind probeert boven zijn normale niveau uit te stijgen (Vygotsky, 1978). Rollenspel spelen is leren Leren is niet gelijk aan de kortzichtige opvatting van In spel worden nieuwe bekwaamheden of prestaties schoolse prestaties leveren. Het moet eerder gaan om eerder zichtbaar dan in andere activiteiten. Je kunt er het leren op zich. Jonge kinderen zou zorgvuldig ge- de hogere niveaus van die bekwaamheden in waarne- leerd moeten worden wat leren is en hun inspanningen men. Het gaat dan bijvoorbeeld om langer aandacht om zich leerstrategieën eigen te maken zouden leer- aan iets geven, symboliseren en problemen oplossen. krachten zorgvuldig moeten ondersteunen. Rollenspel is Die hogere mentale functies ontwikkelen zich in het spel. daarbij de leidende activiteit en bepaalt de interactie Schoolsucces van kinderen hangt af van deze functies, tussen het kind en zijn sociale omgeving. Spel is voor zelfs als we spreken over ontluikende of beginnende vor- kleuters tenslotte ‘de motor’ van hun ontwikkeling (Van men ervan. Oers, 2004). HJK februari 2011 29 verschilt van die in de kleutergroep (Bodrova, 2008). Voor deze spelontwikkeling is in Nederland vooral aandacht gevraagd door het Ontwikkelingsgericht Onderwijs/Basisontwikkeling (zie bijvoorbeeld Janssen-Vos, 2009 en Van Oers, 2004). Volgroeid rollenspel El’konin verklaart spel niet als een biologische ontwikkeling of drift, maar ziet het als een cultuurbepaalde keuze om kinderen toegang te geven tot belangrijke sociaalculturele activiteiten. Rollenspel is in veel gevallen het nadoen van echte sociaal-culturele activiteiten en het noodzaakt kinderen om bepaalde dingen te weten of te kunnen. Je kunt bijvoorbeeld denken aan de functie van geld en leren tellen (Van Oers, 2004). Zo rond de leeftijd van zes jaar mogen we volgroeid rollenspel verwachten van jonge kinderen. Dat spel voldoet aan een aantal bestanddelen: • Isabel Nabuurs Fotografie 1. Object-vervangers vertonen minder overeenkomst met de objecten waar ze voor staan: een stelt kan een (stok)paard zijn, maar ook een skistok, terwijl twee scheppen als ski’s functioneren. 2. Een kind neemt een specifieke rol op zich en handelt, spreekt en interacteert voortdurend binnen deze rol. Hoe voller het spel, hoe rijker de rollen en de relaties tussen rollen. Rollenspel is in veel gevallen het nadoen van echte alledaagse activiteiten 3. Het kind is steeds beter in staat langer in zijn rol te blijven en zich te houden aan de regels die voor het spel gelden. 4. Er is een hoge spelkwaliteit, waarbij spelscenario’s Zelfsturing meerdere thema’s kunnen omvatten en zich in de tijd De drie eerder genoemde componenten – denkbeel- uitsmeren over meerdere dagen. dige situatie, rollen en regels – spelen een belangrijke rol in de totstandkoming van de verstandelijke ontwikkeling, Kinderen tonen vandaag de dag weinig volgroeid rol- het abstracte en symbolische denken, om intrinsiek lenspel. Het blijft vaak hangen op het niveau van peu- (mentaal) te handelen en de bekwaamheid om op in- ters en de jongste kleuters. De denkbeeldige situatie, tentionele gedragingen in te gaan. rollen en regels blijven vaak achter en kunnen zo geen Ook de zelfsturing van jonge kinderen ontwikkelt zich in zone van naaste ontwikkeling creëren. Internationaal rollenspel door de relatie tussen rollen en de regels die onderzoek toont aan dat de kwantiteit én kwaliteit van bij zo’n rol horen. De sociale vorm van zelfsturing is aan- het spel in vergelijking met het verleden is gedaald, al- wezig als ‘ander-sturing’, wanneer kinderen bij hun spel- dus Bodrova (2008). Zij vermeldt als oorzaken: partners in de gaten houden of die volgens ‘de regels’ • meer en meer door volwassenen gestuurde vormen spelen en gelijktijdig zelf ook aanwijzingen opvolgen van andere spelpartners. Door mee te doen in dit soort spel worden kleuters zich bewust van de ‘spelregels’ die ze later toepassen op hun eigen gedrag. Zodoende leren beperken in hun fantasie; • veiligheidsnormen die gesteld worden (onder andere ze hun eigen impulsiviteit te onderdrukken. door ouders en leerkrachten) over waar en hoe kinde- Als deze voorwaardelijke competenties zijn ontwikkeld, ren mogen spelen; kan een kleuter de noodzakelijke overgang maken naar 30 van leren en recreëren; • een toename van speelgoed en spellen die kinderen • de afname van de tussenkomst van volwassenen in leren dat ‘het schoolprogramma volgt’. Het is een ba- rollenspel die de drie eerder genoemde componen- sale opvatting, dat de sociale situatie van ontwikkeling ten (denkbeeldige situatie, rollen en regels) raken. HJK februari 2011 ‘El’konin maakt opvoeders verantwoordelijk voor de ont- • Bewaken dat de spelregels in overeenstemming zijn wikkeling van hun kinderen. Hij heeft laten zien dat door met de rollen: vol rollenspel richt de aandacht op de het scheppen van condities voor rollenspel en door sociale rollen en de relaties tussen mensen. Leer- deelname daaraan van volwassenen, er een pedagogi- krachten kunnen onder andere het doel van de ge- sche situatie gecreëerd wordt die de ontwikkelingskan- dragingen, volgorde van handelingen en de actie- sen van kinderen optimaal maakt’ (Van Oers, 2004; p. reactie relatie tussen verschillende gedragingen 98). Die condities en deelname zijn steeds meer in het verduidelijken. Het is gebaseerd op hoe het er in de geding en beperken de ontwikkelingskansen van kleu- echte wereld aan toegaat. De interventie moet uiter- ters drastisch! aard niet te lang duren en wordt meer en meer incidenteel van aard. Begeleiding van rollenspel • Kleuters vooraf een spelplan laten maken: dat kan Vygotsky’s kijk op spel heeft een unieke invloed op de mondeling, maar zeker ook door in overleg een sce- ontwikkeling van de specifieke voorwaarden voor lezen nario te laten tekenen. Eventueel kan een kind of de en schrijven. Spel beïnvloedt de ontwikkeling van de be- leerkracht er ook iets bij schrijven. Zo’n plan is een ginnende geletterdheid, doordat het de mondelinge concrete ‘reminder’ en helpt kinderen hun eigen ge- taal, het metalinguïstische en de fantasie beïnvloedt. drag en dat van andere te reguleren. Door het ma- Bovendien biedt spel bijzondere mogelijkheden aan ken van zo’n spelplan leren kinderen ook over com- kleuters om het doel van lezen en schrijven en prille lees- municatieve en instrumentele doelen van geschreven en schrijfvaardigheden in een betekenisvolle context in taal. te zetten. In de spelcontext worden lezen en schrijven als persoon- Meer speeltijd! lijk zinvol communicatiemiddel gebruikt. Het lijkt erop dat de speeltijd op school voor kinderen wordt beperkt door meer leerkrachtgestuurde en/of pro- Gelukkig kennen we in Nederland nog heel veel – grammagestuurde activiteiten. Ook na schooltijd zijn er heterogene – groepen 1-2. Kinderen leren veel van blijkbaar weinig mogelijkheden voor rollenspel door de elkaar. Ook in het spel leren jongere kinderen van jonge kinderen. Om vooruitgang te boeken in de kwali- oudere en zien en ervaren daarmee hoe hun toekom- teit van spel zal in de kleutergroepen spelondersteuning stige spel(niveau) eruit kan komen te zien. Het biedt de tot strategisch doel moeten worden verheven met een mogelijkheid veilig en op afstand te kijken en te imiteren. gerichtheid op de drie vaker genoemde componenten Spel kan door leerkrachten worden opgevat als ontwik- van rollenspel. kelingsinstrument, als zij daartoe tenminste mogelijkhe- Door het rollenspel een prominente plaats te geven in den zien. de kleuterperiode en de begeleiding ervan op de juiste wijze te intensiveren, wordt het spel zelf beter, In het begeleidend handelen van de leerkracht kun je maar juist ook de ontwikkeling van de vroegschoolse volgens Bodrova (2008) denken aan: vaardigheden! • Speelgoed en attributen op een symbolische manier laten gebruiken: echte materialen helpen kinderen goed op weg in rollenspel. Bodrova brengt daar tegenin dat ze het daardoor moeilijker hebben met doen-alsof. Als leerkracht kun je geleidelijk aan hetzelfde attribuut voor verschillende gebruiksdoelen inzetten. De leerkracht moet wel meekijken en -luisteren of kinderen ook in hun taalgebruik die veranderingen juist toepassen. • Samen uitgebreidere spelscenario’s maken: je hebt kennis van de wereld nodig om een bepaalde rol te kunnen spelen. Welke rollen zijn er in een bepaalde setting en wat doet ieder dan? Kinderen komen op verhaal door een (prenten)boek, een dvd, een gast in de klas of een bezoekje in de buurt. Dit soort activiteiten helpt hen tot beter rollenspel te komen met een leidend spelidee. Ad van der Heijden is onderwijspedagoog en werk­ zaam bij de Pabo van Avans Hogeschool in Breda Literatuur • Bodrova, E. (2008). ‘Make-believe play versus academic skills: a Vygotskian approach to today’s dilemma of early childhood education’. In: European Early Childhood Education Research Journal 16 (3), 357-369. • Hatch, J. A. (2010). ‘Rethinking the Relationship Between Learning and Development: Teaching for learning in Early Childhood Classrooms’. In: The Educational Forum 74, 258268. • Janssen-Vos, F. (2009). Spel en ontwikkeling. Spelen en leren in de onderbouw. Assen: Koninklijke Van Gorcum. • Oers, B. van (2004). ‘Daniel El’konin: ontwikkeling als sociaal-cultureel experiment’. In: Westerman, W. & Oers, B. van. Ontwikkelingspsychologische visies op jonge kinderen. Amersfoort: ThiemeMeulenhoff. • Vygotsky, L.S. (1978). Mind in society. The development of higher mental processes. Cambride: Harvard University Press. HJK februari 2011 31