VLAAMS PARLEMENT ₪ SCHRIFTELIJKE VRAGEN PASCAL SMET VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS, JEUGD, GELIJKE KANSEN EN BRUSSEL Vraag nr. 241 van 21 januari 2013 van KHADIJA ZAMOURI Homo- en transfobie – Interfederaal overleg In antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 94 van 16 november 2012 gaf de minister aan dat in de week van 10 december 2012 de eerste ontwerpversie van het nationaal actieplan over de strijd tegen homo- en transfobie zou worden besproken tijdens de interfederale kabinettenwerkgroep. In haar Algemene Beleidsnota Gelijke Kansen van 21 december 2012 stelt federaal minister van Gelijke Kansen Joëlle Milquet dat “het ontwerp van actieplan werd voorgelegd aan de gemeenschappen en gewesten. Op uitdrukkelijke vraag van de gemeenschappen en de gewesten zal er bij het nationaal actieplan nog een luik discriminatie en een inventaris toegevoegd worden van de reeds bestaande acties, zodat men goede praktijken kan uitwisselen via de interfederale coördinatiegroep homo- en transfobie die naar aanleiding van het nationaal actieplan zal worden opgericht.” 1. Wanneer heeft de vergadering van de interfederale kabinettenwerkgroep plaatsgevonden? Werd al een volgende vergaderdatum vastgelegd? 2. Welke suggesties, bezwaren en andere inhoudelijke elementen werden vanuit Vlaanderen aangedragen om het nationaal actieplan bij te sturen? 3. Werd hiermee rekening gehouden door de werkgroep? 4. Hoe schat de minister het uiteindelijke nationaal actieplan inhoudelijk in? Zijn er volgens hem meer bepaald nog hiaten? 5. Welke acties zullen vanuit Vlaanderen worden opgenomen in de inventaris van de reeds bestaande acties? Tegen wanneer moet deze inventaris klaar zijn? 6. Werd de interfederale coördinatiegroep homo- en transfobie al opgericht? Zo ja, wie zetelt daarin? Welke vergaderfrequentie zal hij aanhouden? Welk statuut zal de groep hebben en over welk budget zal hij beschikken? 7. Zal de minister naast het federale actieplan ook op Vlaams niveau nog initiatieven ontwikkelen in het kader van de bestrijding van homo- en transfobie? ANTWOORD 1. Sinds 10 december 2012 vonden meerdere vergaderingen plaats op interfederaal niveau, nl. bijeenkomsten van interkabinettenwerkgroepen op 12 december 2012, 7 januari 2013 en 21 januari 2013, en een interministeriële conferentie op 25 januari 2013. Op 18 februari 2013 vond een intussen al een nieuwe bijeenkomst van de interkabinettenwerkgroep plaats. Op 28 maart is een nieuwe bijeenkomst gepland. 2. Inhoudelijk heeft de Vlaamse vertegenwoordiging vooral aangedrongen op het erkennen van de onderwijsomgeving als belangrijke socialisatieomgeving, en van onderwijs als cruciaal instrument in het voorkomen van homofobe en transfobe weerstanden. Als voortrekker in het voeren van wetenschappelijk onderzoek m.b.t. seksuele en genderdiversiteit - onder andere naar homofoob en transfoob geweld - heeft Vlaanderen ook sterk het belang benadrukt van beleidsafstemming tussen de gefedereerde en de federale overheden bij het voeren van verder wetenschappelijk onderzoek. Vanuit Vlaanderen is ook aangedrongen op de aanmaak van een inventaris van concrete acties en op het in gang zetten van een tweede fase in dit traject, nl. een fase die leidt tot een ruimer antidiscriminatieplan. 3. De voormelde inhoudelijke suggesties werden absoluut door de werkgroep overgenomen, en er is een engagement vanuit alle betrokken entiteiten om verder te werken aan een tweede fase, richting een verruimd actieplan. 4. Ik sta voluit achter dit plan. Homofobie en transfobie zijn complexe materies die vragen om een intelligente aanpak die oog heeft voor de verschillende facetten van de problematiek. De hefbomen om hieraan te werken zijn verspreid over de verschillende beleidsniveaus. Als Vlaamse overheid hebben we de voorbije vijftien jaar getoond dat je als één regering al heel veel kan doen. Ik ben er echter van overtuigd dat een bundeling van de krachten en een goede afstemming tussen de verschillende overheden de kracht en de impact van het beleid aanzienlijk zal verhogen. Met dit actieplan zijn de fundamenten gelegd voor een dergelijke gecoördineerde werking. Uiteraard is er steeds marge voor meer. Het actieplan dat eind januari werd voorgesteld, focust voornamelijk op sensibilisering, misdrijfbeperking en ‘misdrijf(na)behandeling’ (slachtofferhulp, misdrijfopvolging en -vervolging). Die scoop kan nog verder worden uitgebreid. Vandaar dat er, onmiddellijk na de voorstelling van het eerste actieplan, van start is gegaan met een nieuwe fase. De werkgroep hoopt om tegen de zomer te kunnen landen met een vervolgplan. 5. De inventaris zal tijdens de komende maanden vorm krijgen. Hij zal vanuit het Vlaamse gelijkekansenbeleid minstens de relevante initiatieven omvatten die ik onlangs aankondigde in mijn beleidsbrief Gelijke Kansen 2013. Daarnaast zullen ook relevante initiatieven van andere beleidsdomeinen worden opgenomen. De transversale actieplannen rond gender en seksuele orientatie (die zijn opgemaakt in functie van de open coordinatiemethode) zullen daarbij leidraad vormen. De inventaris zal samen met de resultaten van het ‘actieplan tweede fase’ tegen de zomer bekendgemaakt worden. Ik laat u dan met genoegen een exemplaar van beide bezorgen. 6. De concretisering van het engagement tot oprichting van een interfederale coördinatiegroep homoen transfobie is besproken op de vergadering van de interkabinettenwerkgroep op 18 februari 2013. Er werd alvast afgesproken dat de interfederale werkgroep zeker afgevaardigden zal omvatten van de verschillende administraties Gelijke Kansen. (Pascal: om te vermijden dat de werkgroep te omvangrijk zou worden, zullen de administraties Gelijke Kansen vermoedelijk binnen het eigen bestuursniveau met de andere administraties opvolgen). 7. In het Vlaamse gelijkekansenbeleid zijn holebi’s reeds van bij de start (in 1996) een expliciete doelgroep waarrond in die hele periode erg actief is gewerkt, trouwens in nauwe samenwerking met het betreffende middenveld en met academici die onderzoek rond deze thematiek voeren. Sinds het begin van de huidige legislatuur zijn ook transgenders een expliciete doelgroep van het Vlaamse gelijkekansenbeleid. Bij het voeren van een Vlaams gelijkekansenbeleid worden steeds twee sporen gevolgd: enerzijds worden de aandachtsgroepen zelf versterkt (‘empowerment’) en anderzijds wordt er gewerkt aan het holebi- en transvriendelijker maken van de maatschappij. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een brede waaier aan instrumenten: informatieve publicaties, campagnes, pilootprojecten, ondersteuning van het middenveld, onderzoek, etc. Daarnaast neem ik ook een stimulerende en coördinerende rol op in het aanzetten van mijn collega’s in de Vlaamse Regering tot het implementeren van een holebi- en transgenderperspectief binnen hun bevoegdheden. Dat doe ik via het toepassen van de open coördinatiemethode.