2013-03-18 Nr 241 Homo- en transfobie

advertisement
VLAAMS PARLEMENT
₪ SCHRIFTELIJKE VRAGEN
PASCAL SMET
VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS, JEUGD, GELIJKE KANSEN EN BRUSSEL
Vraag nr. 241
van 21 januari 2013
van KHADIJA ZAMOURI
Homo- en transfobie – Interfederaal overleg
In antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 94 van 16 november 2012 gaf de minister aan dat in de
week van 10 december 2012 de eerste ontwerpversie van het nationaal actieplan over de strijd tegen
homo- en transfobie zou worden besproken tijdens de interfederale kabinettenwerkgroep. In haar
Algemene Beleidsnota Gelijke Kansen van 21 december 2012 stelt federaal minister van Gelijke
Kansen Joëlle Milquet dat “het ontwerp van actieplan werd voorgelegd aan de gemeenschappen en
gewesten. Op uitdrukkelijke vraag van de gemeenschappen en de gewesten zal er bij het nationaal
actieplan nog een luik discriminatie en een inventaris toegevoegd worden van de reeds bestaande
acties, zodat men goede praktijken kan uitwisselen via de interfederale coördinatiegroep homo- en
transfobie die naar aanleiding van het nationaal actieplan zal worden opgericht.”
1. Wanneer heeft de vergadering van de interfederale kabinettenwerkgroep plaatsgevonden? Werd al
een volgende vergaderdatum vastgelegd?
2. Welke suggesties, bezwaren en andere inhoudelijke elementen werden vanuit Vlaanderen
aangedragen om het nationaal actieplan bij te sturen?
3. Werd hiermee rekening gehouden door de werkgroep?
4. Hoe schat de minister het uiteindelijke nationaal actieplan inhoudelijk in? Zijn er volgens hem
meer bepaald nog hiaten?
5. Welke acties zullen vanuit Vlaanderen worden opgenomen in de inventaris van de reeds bestaande
acties? Tegen wanneer moet deze inventaris klaar zijn?
6. Werd de interfederale coördinatiegroep homo- en transfobie al opgericht? Zo ja, wie zetelt daarin?
Welke vergaderfrequentie zal hij aanhouden? Welk statuut zal de groep hebben en over welk
budget zal hij beschikken?
7. Zal de minister naast het federale actieplan ook op Vlaams niveau nog initiatieven ontwikkelen in
het kader van de bestrijding van homo- en transfobie?
ANTWOORD
1. Sinds 10 december 2012 vonden meerdere vergaderingen plaats op interfederaal niveau, nl.
bijeenkomsten van interkabinettenwerkgroepen op 12 december 2012, 7 januari 2013 en 21 januari
2013, en een interministeriële conferentie op 25 januari 2013. Op 18 februari 2013 vond een
intussen al een nieuwe bijeenkomst van de interkabinettenwerkgroep plaats. Op 28 maart is een
nieuwe bijeenkomst gepland.
2. Inhoudelijk heeft de Vlaamse vertegenwoordiging vooral aangedrongen op het erkennen van de
onderwijsomgeving als belangrijke socialisatieomgeving, en van onderwijs als cruciaal instrument
in het voorkomen van homofobe en transfobe weerstanden.
Als voortrekker in het voeren van wetenschappelijk onderzoek m.b.t. seksuele en genderdiversiteit
- onder andere naar homofoob en transfoob geweld - heeft Vlaanderen ook sterk het belang
benadrukt van beleidsafstemming tussen de gefedereerde en de federale overheden bij het voeren
van verder wetenschappelijk onderzoek.
Vanuit Vlaanderen is ook aangedrongen op de aanmaak van een inventaris van concrete acties en
op het in gang zetten van een tweede fase in dit traject, nl. een fase die leidt tot een ruimer
antidiscriminatieplan.
3. De voormelde inhoudelijke suggesties werden absoluut door de werkgroep overgenomen, en er is
een engagement vanuit alle betrokken entiteiten om verder te werken aan een tweede fase, richting
een verruimd actieplan.
4. Ik sta voluit achter dit plan. Homofobie en transfobie zijn complexe materies die vragen om een
intelligente aanpak die oog heeft voor de verschillende facetten van de problematiek. De hefbomen
om hieraan te werken zijn verspreid over de verschillende beleidsniveaus. Als Vlaamse overheid
hebben we de voorbije vijftien jaar getoond dat je als één regering al heel veel kan doen. Ik ben er
echter van overtuigd dat een bundeling van de krachten en een goede afstemming tussen de
verschillende overheden de kracht en de impact van het beleid aanzienlijk zal verhogen. Met dit
actieplan zijn de fundamenten gelegd voor een dergelijke gecoördineerde werking.
Uiteraard is er steeds marge voor meer. Het actieplan dat eind januari werd voorgesteld, focust
voornamelijk op sensibilisering, misdrijfbeperking en ‘misdrijf(na)behandeling’ (slachtofferhulp,
misdrijfopvolging en -vervolging). Die scoop kan nog verder worden uitgebreid. Vandaar dat er,
onmiddellijk na de voorstelling van het eerste actieplan, van start is gegaan met een nieuwe fase.
De werkgroep hoopt om tegen de zomer te kunnen landen met een vervolgplan.
5. De inventaris zal tijdens de komende maanden vorm krijgen. Hij zal vanuit het Vlaamse
gelijkekansenbeleid minstens de relevante initiatieven omvatten die ik onlangs aankondigde in mijn
beleidsbrief Gelijke Kansen 2013. Daarnaast zullen ook relevante initiatieven van andere
beleidsdomeinen worden opgenomen. De transversale actieplannen rond gender en seksuele
orientatie (die zijn opgemaakt in functie van de open coordinatiemethode) zullen daarbij leidraad
vormen. De inventaris zal samen met de resultaten van het ‘actieplan tweede fase’ tegen de zomer
bekendgemaakt worden. Ik laat u dan met genoegen een exemplaar van beide bezorgen.
6. De concretisering van het engagement tot oprichting van een interfederale coördinatiegroep homoen transfobie is besproken op de vergadering van de interkabinettenwerkgroep op 18 februari 2013.
Er werd alvast afgesproken dat de interfederale werkgroep zeker afgevaardigden zal omvatten van
de verschillende administraties Gelijke Kansen. (Pascal: om te vermijden dat de werkgroep te
omvangrijk zou worden, zullen de administraties Gelijke Kansen vermoedelijk binnen het eigen
bestuursniveau met de andere administraties opvolgen).
7. In het Vlaamse gelijkekansenbeleid zijn holebi’s reeds van bij de start (in 1996) een expliciete
doelgroep waarrond in die hele periode erg actief is gewerkt, trouwens in nauwe samenwerking
met het betreffende middenveld en met academici die onderzoek rond deze thematiek voeren. Sinds
het begin van de huidige legislatuur zijn ook transgenders een expliciete doelgroep van het
Vlaamse gelijkekansenbeleid.
Bij het voeren van een Vlaams gelijkekansenbeleid worden steeds twee sporen gevolgd: enerzijds
worden de aandachtsgroepen zelf versterkt (‘empowerment’) en anderzijds wordt er gewerkt aan
het holebi- en transvriendelijker maken van de maatschappij. Hierbij wordt gebruik gemaakt van
een brede waaier aan instrumenten: informatieve publicaties, campagnes, pilootprojecten,
ondersteuning van het middenveld, onderzoek, etc. Daarnaast neem ik ook een stimulerende en
coördinerende rol op in het aanzetten van mijn collega’s in de Vlaamse Regering tot het
implementeren van een holebi- en transgenderperspectief binnen hun bevoegdheden. Dat doe ik via
het toepassen van de open coördinatiemethode.
Download