S - BiologieSite

Oefenen CE kgt regeling en zintuigen
1.Hoe wordt een elektrisch signaaltje in je lichaam genoemd?
2.Benoem de vijf smaken die je kunt onderscheiden met je tong?
3.Na verloop van tijd ruikt een vuilnisman het afval niet meer. Hoe wordt dit proces genoemd?
4.Geef een voorbeeld van een inwendige prikkel.
5.Uit welke twee lagen bestaat je opperhuid?
6.Leg uit wat het begrip drempelwaarde inhoudt
7.Wat is een adequate prikkel? Geef een voorbeeld van zo’n adequate prikkel
8.juist of onjuist:
a. een verandering in je omgeving noem je een prikkel;
b. geur en lichtstralen zijn voorbeelden van impulsen;
c. zenuwen kunnen prikkels geleiden;
d. geluid is een uitwendige prikkel;
e. geef een voorbeeld van een inwendige prikkel
f. staafjes hebben een lagere drempelwaarde voor licht
9.Bekijk de afbeelding van de hersenen.
Bij welke letter bevindt zich het
gezichtscentrum?
Kies uit: plek A, plek B, plek C of plek D.
10.Bij welk nummer bevindt zich het onderdeel
dat evenwicht en coördinatie regelt?
A. Bij 1;
B. Bij 2;
C. Bij 3;
D. Bij 4.
11.De huid: benoem de onderdelen: 1, 2, 3, 4, 5, 7, 9 en 11
Hier zie je een doorsnede van het oog.
12
Met welk deel kun je kleuren zien?
A Deel 10;
B Deel 9;
C Deel 7.
13 Welk deel verandert van vorm als je van een
donkere naar een lichtere ruimte gaat?
A Deel 1;
D Deel 5.
B
Deel 3;
C Deel 4;
14 Welk deel zorgt voor de aanvoer van
voedingsstoffen en zuurstof en de afvoer van afvalstoffen?
A Deel 6;
B
Deel 7;
C
Deel 8;
D Deel 1.
15 Wat houdt accommoderen in?
16 Wat is de naam van onderdeelnummer 5 en 11?
Nummer 5 =…………………
17
Nummer 11 = ……………….
Cato zegt: ‘Met je kegeltjes zie je kleuren.’
Willem zegt: ‘Je ziet kleuren met de gele vlek.’
Mirjam zegt: ‘Met je blinde vlek zie je in het schemerdonker alleen grijstinten.’
Amer zegt: ‘In het schemerdonker kijk je met je staafjes.’
Wie hebben gelijk?
A Willem, Amer en Cato.
B Mirjam, Amer en Cato.
C Allemaal hebben ze gelijk.
Je ziet hier een schematische tekening van het oor.
18
Waar wordt een geluidstrilling omgezet in een
impuls?
A In 3;
19
B
In 6;
C
In 9;
D
In 7.
Iemand is doof. Met een gehoorapparaat kan hij nog prima horen.
Welke delen van zijn oor zullen dan zeker nog goed werken?
A Alleen deel 3 en 7.
B Alleen deel 4, 5 en 6.
C Alleen deel 7 en 9.
D Alleen deel 7 en 8.
20 Door adrenaline wordt er snel glycogeen omgezet in glucose, waardoor je snel kunt
reageren in b.v. angstige of agressieve situaties………………..goed / fout
21 Hoe heet het type zenuwcel dat is aangegeven
met de pijl? Hoe kom je tot je antwoord?
22 Op de afbeelding zie je dat iemand zijn vinger
prikt. Gaat het hier om een reflex of een
bewuste beweging? Hoe kun je dit zien?
23 Wat is het nut van reflexen?
24 Geef een voorbeeld van een type reflex?
25 Wat is het nut van de buis van Eustachius?
26 Leg in eigen woorden uit tussen welke ruimtes de
buis van Eustachius zich bevindt.
27 Welke oogonderdelen worden aangegeven met 1 en 2?
28 In welke huidlaag ligt met name vet?
29 Wat is het verschil in
bouw tussen een
hormoonklier en een
verteringsklier?
30 Noem twee hormonen
die worden gemaakt
door de eilandjes van
Langerhans in de
alvleesklier?
31 “het stimuleren van verbranding in cellen”.
Welke hormoon regelt dit?
32 Welk onderdeel van de vrouw maakt vrouwelijk
geslachthormoon?
33 Hiernaast zie je het hormoonstelsel.
Benoem 2, 3, 5, 6, 7 en 8
34 Zenuwen en hormonen regelen je lichaam.
Welke van deze twee regelt met name de snelle
processen?
35 Hoe worden hormonen altijd vervoerd?
1
2