3 - Internet Bijbelschool

advertisement
3. Wat er met je gebeurt op het moment van je bekering
3.1. Je ontvangt vergeving voor al je zonden en het eeuwige leven
Dat gebeurt met je op het moment dat je gelooft.
3.2.1. Vergeving voor al je zonden
Hand. 10:43 , Kol. 1:14.
3.2.2. Vrijspraak
Je wordt gerechtvaardigd (Rom. 5:1, Hand 13:38,39).
Dat wil zeggen God verklaart dat je rechtvaardig bent. God, de hoogste rechter, heeft je
vrijgesproken (Rom. 8:33).
3.2.3. Vrede met God, in plaats van vijandschap
Romeinen 5:1.
Verzoend.
3.2.4. Eeuwig leven
Johannes 3:16; 3:36 en 1 Joh. 5:11-13.
3.2. Je wordt wedergeboren
Johannes 1:12,13; Johannes 3:3,6;1 Joh 5:1; 2 Kor 5:17.
Wedergeboren, opnieuw geboren, van boven geboren.
Op het moment dat je Jezus aanneemt bewerkt de Geest van God de wedergeboorte in je.
Je gaat over van de dood in het leven. Er komt een nieuw leven in je. Iets wat er eerst niet was.
Je bent een nieuwe schepping (2. Kor. 5;17).
3.3. Je ontvangt de Heilige Geest
1 Kor 3:16 ; 6:19.
Romeinen 8:9.
De Heilige Geest komt in je wonen1.
1
Op het moment dat we tot geloof komen komt de Heilige Geest in ons wonen. Voor een uitgebreide
bijbelstudie over dit punt zie de studie “De leer over de Heilige Geest”.
3.4. Je komt in een nieuwe relatie tot God te staan: Vader - kind
Je wordt een kind van God door het geloof (Gal 3:26).
Je wordt een kind van God door adoptie (Efeze 1:5) en door de wedergeboorte (Joh. 1:12,13;
Joh 3:3,6).
Op het moment dat je tot geloof komt word je geadopteerd door God Zelf (Efeze 1:5). Dan
ontvangen we de Geest van het zoonschap (Rom. 8:14-16 ; Galaten 4:6). Het gevolg van onze
adoptie: “God behandelt u als zonen” (Hebreeën 12:7)
3.5. Je wordt geestelijk ééngemaakt met Jezus
Galaten 3:27 - in Hem gedoopt.
1 Kor. 12:13 - door de Geest in één lichaam gedoopt.
De bijbel gebruikt het beeld van de inenting. Een tak die ingeënt wordt in een boom.
- Ingeënt, één plant geworden.
Rom. 6:5.2
- Ik ben de wijnstok, gij zijt de ranken.
Johannes 15:1
De wijnstok en de ranken vormen samen één plant, één organisme, één leven.
(Johannes 15:1-5)
- Hij is in mij en ik ben in Hem
Johannes 14:20
We zijn één plant met Hem geworden, we zijn daarom “in Hem” en Hij is “in ons”.
Dat is onze positie3.
Het leven van de Here Jezus werkt door de inwoning van de Heilige Geest in ons. Hij is in mij
en ik ben in Hem (Johannes 14:20)
We zijn één geest geworden met Hem (1 Kor 6:17).
Als gevolg van die inenting (van het geestelijk ééngemaakt zijn met Jezus) ben ik "in Christus".
Romeinen 6:3; 1 Kor 1:30.
3.6. Christus komt in je wonen door zijn Geest
Het leven van de Zoon van God woont en werkt in mij.
“Christus leeft in mij” (Gal. 2:20).
Dit is geen beeldspraak. Het is letterlijk bedoeld.
Dit is een geestelijke realiteit.
We hebben de Geest van Christus (Rom. 8:9).
Christus is in ons (Rom. 8:10; 2 Kor. 13:5)
Christus in u (letterlijke vertaling van Kolossenzen 1:27).
“Christus is ... in allen” (Kol. 3:11)
In de Nieuwe Vertaling staat in deze tekst, Romeinen 6:5, dat we “samengegroeid zijn”, letterlijk
betekent het Grieks dat we één plant zijn geworden.
3 We zijn in Christus en Christus is in ons. Dat is onze positie. Dat is een feit volgens de bijbel. De
bijbel voegt er wel de vermaning bij dat wij in deze positie moeten blijven, we moeten vanuit die positie
gaan leven (Johannes 15:5). Dit wordt verder besproken in studie 4 “je positie in Christus”
2
Hij is alles in ons (Kol. 3:11). In Hem hebben wij de volheid ontvangen (Kol. 2:10
3.6. Je bent deel geworden van een groter geheel
3.6.1. Deel van het lichaam van Christus
De gemeente is het lichaam van Christus. Christus is het hoofd en wij zijn de leden (1 Kor
12:27). Bij onze bekering worden wij door de Geest in het lichaam van Christus gedoopt (1 Kor
12:13).
De gemeente is een levend organisme (een levend lichaam), waar wij deel van uit maken.
Hetzelfde leven van Christus werkt en woont in iedere christen. Dat éne leven verbindt ons ook
aan elkaar. We worden allen gestuurd en gestuwd door het leven van Christus in ons.
Je bent deel van die éne gezamenlijke (corporate) nieuwe mens, die bestaat uit het hoofd
Christus en de christenen als leden (Efeze 2:14-16, zie speciaal :15; 1 Kor. 12:12,13 en :27)
Het is één leven (het leven van Christus) dat woont en werkt zowel in Christus zelf als in al zijn
leden. Dat is de band die ons met elkaar verbindt. We delen allen in hetzelfde (bovennatuurlijke)
leven. “allen met één Geest gedrenkt” (1 Kor 12:13).
3.6.2. Deel van Gods gezin
We zijn deel van Gods gezin. Een grote geestelijke famillie (Efeze 2:19). Zie de teksten over de
wedergeboorte hierboven onder punt 3.2..
Mattheus 12:46-50
3.7. Een nieuwe meester
Bij onze bekering is Jezus onze Heer, onze Meester geworden. We erkennen en belijden Jezus
als Heer. Als we Jezus Heer noemen dan moeten we daar ook naar handelen en Hem als Heer
gehoorzamen (Lucas 6:46).
Hij is onze eigenaar. Hij heeft ons gekocht met zijn eigen bloed.
(Openbaring 5:9; 1 Petrus 1:18,19)
Je bent niet langer baas over je eigen leven. Je hebt troonsafstand gedaan. Je hebt afstand
gedaan van je zelfbeschikkingsrecht
"Here wat moet ik doen?" (Handelingen 20:10)
Je bent een dienstknecht van Christus.
Je leeft voor Hem (2 Kor. 5:14).
Download