retorica denkbeer 5 april

advertisement
Retorica en drogredenen
Lucas Beerekamp, 2017
Logicapuzzel
Which answer in this list is the only correct answer to this question?
A. All of the below.
B. None of the below.
C. All of the above.
D. One of the above.
E. None of the above.
F. None of the above.
Retorica volgens Aristoteles
Ars retorica
Een technische
overtuigingskunst
Ethos
Logos
Pathos
Retorica volgens Aristoteles
Ethos
Beroep op eigen karakter en kwaliteiten om het
publiek te overtuigen dat je een goed spreker bent
Het gaat hier om het tweede-orde oordeel van je
publiek (over de spreker) om hun eerste-orde
oordelen (over de inhoud) gunstiger te maken.
‘Hij zal het wel weten, want hij is een goede gozer.’
Retorica volgens Aristoteles
Ethos
Drie eigenschappen
1. Phronèsis / praktische wijsheid (Weten hoe het zit)
2. Een deugdzaam karakter
3. Een goede wil / Het beste voorhebben
Als je alle drie de punten laat zien, dan is er geen reden meer om aan je
woorden te twijfelen
Let wel: het gaat er niet om dat je daadwerkelijk deugdzaam bent, maar
slechts dat je zo overkomt!
Retorica volgens Aristoteles
Pathos
Emoties hebben de kracht om overtuigingen te kleuren
Het succes van de pogingen tot overtuigen hangt dus af van
het bespelen van de emotionele staat van het publiek.
De rol van de emoties in de retorica is slechts overtuigen,
niet te motiveren of morele educatie te geven.
Dat is het gebied van de ethica, niet de retorica.
Retorica volgens Aristoteles
Pathos
Hoe bespeel je de emoties?
De techniek berust op de definitie van de verschillende emoties.
Bijvoorbeeld woede: “verlangen, vergezeld door pijn, naar het
rechtzetten van een onverdiende kwetsing.”
Als je deze definitie kent, kun je die aspecten van de zaak vinden,
die waarschijnlijk woede op zullen roepen.
Voorbeeld.
Retorica volgens Aristoteles
Logos
Het argument zelf
Inductieve argumenten (waaronder
voorbeelden)
Deductieve argumenten (syllogismen)
Ted Talk
Will Stephen - How to Sound Smart
Analogieredeneringen
Tijdens de wetenschappelijke
revolutie hielden de grote
wetenschappers, waaronder Newton
en Descartes, er de volgende
redenering op na:
De natuurkundige wetten laten de
complexe mechanische perfectie van
het universum zien. Deze complexe
perfectie lijkt op een horloge. Zoals
een horloge niet toevallig ontstaan
kan zijn, ligt ook aan het universum
een intelligent plan ten grondslag.
Analogieredeneringen
Het argument is een voorbeeld van
een analogieredenering:
X en Y delen kenmerken a, b en c
X heeft daarnaast kenmerk d
Dus, Y heeft eveneens kenmerk d
Zo’n redenering is inductief, omdat de
samenhang hoogstens waarschijnlijk,
nooit logisch noodzakelijk zal zijn.
Analogieredeneringen
Een analogieredenering kan geldig
zijn, afhankelijk van de relevantie en
het aantal overeengekomen
kenmerken.
Ongeldigheid kan worden aangetoond
door ofwel kenmerken te noemen die
niet overeenkomen (disanologie),
ofwel een tegenanalogie te maken.
Analogieredeneringen
David Hume bracht tegen het argument
het volgende in.
Disanologie:
Het universum kan ook chaotisch
en disharmonieus zijn, een
horloge is dat niet.
Tegenanologie:
Sommige objecten vertonen veel
orde en harmonie (sneeuwvlokje)
maar hieraan wordt geen
intelligente sturing
toegeschreven.
Analogieredeneringen
Andere voorbeelden
Het heelal lijkt op een atoom: planeten
draaien om de zon zoals elektronen om de
atoomkern draaien. Elektronen kunnen
overspringen naar een ander atoom, dus laten
we onderzoeken of planeten ook van
draaicirkel kunnen wisselen,
A: “We moeten aandacht hebben voor ons
cultuur erfgoed.”
B “Hitler!”
Retorische oefening
Werkwijze
Twee tweetallen strijden tegen elkaar: pro en contra dezelfde stelling.
Bereid je betoog samen voor op schrift. Eén van jullie voert het woord.
Gebruik twee verschillende drogredenen (kies uit drie willekeurige!)
Betoog ziet er als volgt uit:
Opening: pro en contra ieder 2 minuten
Reactie: pro en contra ieder 1 minuut
Puntentelling:
Publiek (individueel) benoemt drogredenen (1 punt per goed herkende drogreden
voor zowel sprekers als publiek)
Publiek (individueel) stemt voor winnaar (1 punt per stem)
Retorische oefening
Stellingen
1. Radicalisering is per se slecht
2. Belasting is diefstal
3. IJdelheid is (ook) een deugd
4. Veiligheid is belangrijker dan privacy
5. Liefde is een voorwaarde voor geluk
6. Het stemrecht zou gekoppeld moeten worden aan een bepaald IQ
7. Al het menselijk handelen is uiteindelijk egoïstisch gemotiveerd
8. Er is geen wezenlijk verschil tussen mensen en andere dieren
Download