De kunst van het overtuigen 1

advertisement
De kunst van het overtuigen:
Een invalide ter verdediging van zijn recht op een staatstoelage
Stel je bent:
-een jurylid;
-een journalist;
-de aanklager;
-de logograaf zelf, Lysias,
en je bent aanwezig in de rechtbank wanneer een invalide (tegen een niet met name
genoemde aanklager) zijn pleidooi houdt ter verdediging van zijn staatstoelage (zie
bijlage).
Opdracht: Schrijf vanuit je rol (zie boven) een kort verslag van jouw indruk van/
becommentarieer het pleidooi van deze man.
Deel de redevoering in in duidelijke alinea’s. Ga daarbij specifiek in op de hieronder
drie genoemde overtuigingsmiddelen, ethos, pathos en logos.
Met als belangrijkste vraag: Zou jij deze man gelijk geven, zo ja/nee: waarom dan
wel/niet? Gebruik argumenten die je ontleent aan de tekst zelf.
Drie overtuigingsmiddelen
Volgens Aristoteles is ‘retorica’ de “vaardigheid om geschikte overtuigingsmiddelen
te vinden om in een redevoering te gebruiken” Drie belangrijke middelen zijn:

De ethos: het direct of indirect verwijzen naar de eigen kwaliteiten/het eigen
karakter van de spreker, of van een andere autoriteit.

De pathos: het bespelen van de emoties van het publiek (om zo het
oordelend vermogen van het publiek te beïnvloeden). Hier kunnen
stijlfiguren een rol bij spelen.

De logos: het overtuigen door middel van een logische
redenering/argumenten, waarbij de logica van groot belang is. (Waar pathos
een beroep doet op het hart, doet logos een beroep op het hoofd.)
Download