¡Apúntate! Spaans voor het voortgezet onderwijs Datum Inhoud Contenido Introductie Onderwerp Tema Grammatica Gramática EL MUNDO DEL ESPAÑOL - HET SPAANS IN DE WERELD -In welke landen spreekt men Spaans - ¡Hola! Begroeten en afscheid nemen -jezelf voortellen en naar iemands naam vragen -het alfabet -vragen hoe met iemand gaat Hoofdstuk 1 Unidad 1 Eindtaak Tarea final - Ik heet … me llamo -het bepaald lidwoord: el, la, los, las -de uitspraak van het Spaans Kennis maken in het Spaans: Je schrift van je klasgenoot: de naam (nombre), leeftijd (edad) en welke taal of talen (lengua/a) zij/hij spreekt ¡AHORA SOY DE ALICANTE! -zich voorstellen -vragen hoe het met iemand gaat -vragen en vertellen waar iemand vandaan komt -Vragen wat iemand van iets vindt A. Los amigos de Esteban B. En Alicante: kennis making met Alicante -Uitspraak -Él /Ella es (hij /zij is) -zelfstandige naamwoorden enkelvoud/meervoud -het werkwoord ser (zijn) -qué tal + zelfstandig naamwoord Regelmatige werkwoorden op ar -de vraagwoorden ¿quién? ¿cómo? ¿de dónde? Lees het gedicht, vervang de woorden door andere woorden, zodat je je eigen gedicht hebt Dossier Hoofdstuk 2 Unidad 2 EN LA CALLE A. El barrio San Blas -een straat of wijk beschrijven -naar iemands woonplaats vragen en vertellen over je eigen woonplaats -voorstellen om iets te gaan doen B. Saludos de San José -een Spaanse e-mail lezen Hoofdstuk 3 Unidad 3 -Hay er is, er zijn -ésta es -het onbepaald lidwoord: un, una -regelmatige werkwoorden op er en ir -het werkwoord ver -de vraagwoorden ¿qué?, ¿dónde?, ¿quiénes? Een collage maken van winkels in jouw woonplaats of wijk EN CASA -een kamer beschrijven A.Elena y sus cosas -vragen en vertellen waar iets is -iets aanwijzen B.El problema de Amalia -een ingezonden brief uit een tijdschrift lezen -éste es -het werkwoord estar -plaatsbepalingen -ser en estar -bezittelijke voornaamwoorden (mi/s, tu/s, su/s) -de ontkenning (no) -de samenstelling del -para + infinitief -een Spaanse beschrijving van je kamer maken Hoofdstuk 4 Unidad 4 LA FAMILIA Y LOS AMIGOS -familirelaties (spel) A.Un regalo para Javi -praten over leeftijd -iets voortellen iets beschrijven -uitleg vragen en geven B.¿Qué es una piñata? -lezen hoe je een piñata maakt Hoofdstuk 5 Unidad 5 -het werkwoord tener -bijvoeglijke naamwoorden -ser + bijvoeglijk naamwoord -bezittelijke voornaamwoorden (nuestro/s, vuestro/s, su/s) -de getalen 1-20 -¿de qué? -¿por qué? porque -raadsels over familierelaties ¡QUE APROVECHE! -eten en drinken A.En la fiesta -praten over eten en drinken -vertellen wat je wilt of liever hebt -een uitnodiging aannemen of afslaan B.¡Qué rico! -een Spaans recept -een liedje zingen: veo veo klinkerwisseling e/ie (querer) -de imperativo (jij/jullie) -de samentrekking al -personen als lijdend voorwerp (a) -algo, todo -de onregelmatige imperativo ten -een menukaart maken