‘Een goed verstaander heeft aan een half woord genoeg’: klassieke retorica in de hedendaagse politiek Gary Vos Wie herinnert zich niet het optreden van Geert Wilders op Prinsjesdag? Voordat hij met zijn kornuiten de Tweede Kamer uitstormde, vergastte hij in een belachelijk optreden cabaretminnend Nederland op de ‘kopvoddentax’, in een vlammende tirade tegen alles wat er volgens hem mis is in ons land. Ondanks (of dankzij?) dit soort gedragingen kan Wilders met zijn PVV op een groeiende schare stemmers rekenen. Maar waarom laten zoveel mensen zich toch inpakken door Wilders? In het NRC van 16 september, een dag na Wilders’ PVV-variété dus, betoogde filosoof Rob Wijnberg dat diens toespraken door hun buitengewoon sterke retoriek bij velen goed in het gehoor liggen: immers, goed spreken is overtuigen, nietwaar? Aan de hand van de Retorica van Aristoteles biedt Wijnberg vervolgens een analyse van de retorische strategieën die aan de basis van Wilders’ toespraken liggen. Of Wilders nu Aristoteles’ handboek voor de welsprekendheid daadwerkelijk gelezen heeft, is wellicht niet zo relevant. Belangrijker is dat de Retorica blijkbaar nog altijd, na ruim twee millennia, een adequaat hermeneutisch kader biedt dat de mogelijkheid schept om vragen zoals die hierboven aan een tekst of toespraak te stellen en die vervolgens te beantwoorden. Daarmee is tegelijkertijd het nut van de klassieke retorica voor zowel de spreker als het publiek aangetoond. Een politicus kan immers door zich aan de regels van de kunst te houden (enige natuurlijke aanleg is uiteraard gewenst) de kans op succes vergroten, terwijl het publiek door zijn kennis van diezelfde regels in staat is om door onduidelijke of kromme formuleringen en verkeerde redeneringen heen te prikken. De Griekse retoricus Isocrates (436-338 v.Chr.) beroemde zich op zijn politikoi logoi, ‘politieke redevoeringen’, waarin hij doorgaans het politieke doel van zijn redevoering wist te koppelen aan het algemene nut van de Grieken. ‘Politiek’ moet hier breed opgevat worden: of het nu een lofrede op een Kretenzische vorst betreft of een aanval op zijn concurrenten-retoren, zijn redevoeringen hebben altijd betrekking op zaken die in de polis (‘de stadstaat’: Athene of een andere Griekse stad) spelen. Door het directe doel van zo’n redevoering te betrekken op het Griekse gemeengoed geeft Isocrates blijk van een gemeenschapszin die hij niet met veel Grieken deelde: de Peloponnesische Oorlog (431-404 v.Chr.) tussen Athene en Sparta en hun respectievelijke bondgenoten zal diepe littekens nagelaten hebben in het collectieve geheugen. Samenwerking tussen de verschillende Griekse stadstaten zoals die tegen de Perzen nog mogelijk was geweest, was in de tijd van Isocrates bijna een utopie. Isocrates – hoofd van een retorische school – bood een complete opleiding voor aankomende retoren en politici (twee beroepen die in de Oudheid onlosmakelijk met elkaar verbonden waren, omdat elke burger geacht werd zichzelf te kunnen vertegenwoordigen – dus ook in de politieke besluitvorming), waarin filosofie in een brede zin en retorica geïntegreerd waren: in zijn Antidosis, een fictionele gerechtsredevoering die Isocrates schreef nadat hij ‘veroordeeld’ was tot het uitrusten van een oorlogsschip (een feite een extra ‘belasting’ voor vermogende burgers), geeft hij een overzicht van alle weldaden die hij voor de Isocrates stad Athene verricht heeft. Belangrijk punt hierbij is dat zijn opleiding talloze kundige generaals, bestuurders en politici voortbracht, zoveel dat (bijna) niemand in de stad zich erop zou kunnen beroemen meer voor Athene gedaan te hebben: immers, door al deze lieden op te leiden tot kundige vakmensen die Athene roem, rijkdom en eer bezorgden en de stad in een goed daglicht zetten bij de rest van Griekenland, was Isocrates in feite de grootste weldoener die de stad ooit gehad had, zonder dat hij er ooit ook maar een cent aan verdiend had. Stank voor dank dus. De implicatie van Isocrates’ betoog is dat dit onrechtvaardige besluit, dat volgens hem symptomatisch is voor de politieke wanorde in Athene, voortvloeit uit onwetendheid van de kant van zijn medeburgers: immers, als zij zich allemaal bij Isocrates’ school hadden aangesloten, dan zou men Isocrates toch nooit gedwongen hebben een fortuin te betalen, maar hem eerder de lof gegund die hij eigenlijk verdiende. Het nut van Aristoteles in de analyse van de hedendaagse politiek is door het voorbeeld van Wilders hierboven afdoende geïllustreerd, maar de vraag dringt zich op wat de lectuur van Isocrates ons tegenwoordig nog zou kunnen leren. Kun je Isocrates’ Panhellenisme, een verenigd Griekenland, bijvoorbeeld vergelijken met het proces omtrent de Europese eenwording? Is Isocrates met zijn nadruk op doxa (‘mening’ of ‘reputatie’) als meest zekere – en dus niet absolute – basis van menselijke kennis in feite niet gewoon een voorstander van mooipraterij en demagogie, of is er meer? Om deze en andere vragen te beantwoorden, organiseren de deelnemers van het MAwerkcollege Isocrates: Un-Platonic Philosophy, Politics and Education in januari een paneldiscussie. Gedurende twee uur zullen gerenommeerde sprekers hun visie op het nut van klassieke retorica, en die van Isocrates in het bijzonder, in de moderne politieke praktijk uiteenzetten, gevolgd door discussie. Zeker is dat Frits Bolkestein (oud-fractievoorzitter VVD, voormalig minister van Defensie en tot 2004 Europees Commissaris voor Interne Markt, de Douane Unie en Belastingen) zal spreken. Vanwege zijn politieke ervaring is Bolkestein natuurlijk een ideale deelnemer, maar slechts weinigen weten dat hij ook ooit Grieks en filosofie gestudeerd heeft. Jeroen Bons, bijzonder hoogleraar Taalbeheersing, Argumentatietheorie en Retorica aan de UvA zal het geheel in goede banen leiden. Niet alleen is er niets wat Jeroen Bons niet weet van retoriek, hij heeft ook veelvuldig over Isocrates gepubliceerd. Voor de overige sprekers zijn Eugène Sutorius (hoogleraar Strafrecht aan de VU) en Jaap de Jong (opleiding Nederlandse Taal en Cultuur te Leiden) benaderd. Eugène Sutorius begon na zijn studie Rechten in Leiden een kleine advocatenpraktijk en verwierf in de jaren ’80 en ’90 grote bekendheid door verscheidene medici te verdedigen die vervolgd werden wegens het verlenen van hulp bij zelfdoding: in feite was hij dus direct betrokken bij het begin van de legalisatie van euthanasie. Jaap de Jong heeft in verscheidene artikelen uiteengezet waarom de speeches van Obama zo effectief zijn en was na Prinsjesdag te gast bij De wereld draait door om zijn inzichten over het optreden van Wilders met Nederland te delen. Een dergelijk deelnemersveld belooft niet alleen ronkende retoriek, maar ook diepzinnige discussie. Vanwege de sterke oriëntering op de rol van de klassieke retorica in een hedendaagse context, namelijk de politiek in een brede zin, is deze paneldiscussie natuurlijk ook voor velen buiten de Klassieke Talen interessant. Iedereen met een voorliefde voor retorica, filosofie, politiek en/of het recht is van harte welkom. Geïnteresseerd? U kunt erbij zijn! De paneldiscussie vindt op 12 januari van 15.00 tot 17.00 plaats in het Lipsiusgebouw, zaal 003. U wordt verzocht uw aanwezigheid door te geven door een email te sturen naar: [email protected]. Namens de overige betrokkenen bij het Isocrates-college (Arjan Nijk, Thanos Papanastasiou, dr. Marlein van Raalte, Anita Snelders, Giel Visser), Gary Vos