gastro-intestinale oncologie Peer-reviewed article Adenocarcinoom van de maag: therapeutische nieuwigheden Thierry Delaunoit Afdeling Gastro-enterologie en medische oncologie, Hôpital de Jolimont, Haine-Saint-Paul Keywords: adenocarcinoma of the stomach – gastric cancer – gastroesophageal adenocarcinoma Het adenocarcinoom van de maag is één van de belangrijkste oorzaken van kankersterfte ter wereld. De diagnose wordt vaak laat gesteld, waardoor een in opzet curatieve behandeling moeilijk wordt. Chirurgie is nog altijd de beste behandeling voor een plaatselijk gevorderd carcinoom in combinatie met een ‘sandwichbehandeling’ met adjuvante chemo- of radio-chemotherapie. Een gevorderd maagadenocarcinoom kan alleen worden behandeld met chemotherapie. De laatste jaren werden nieuwe combinaties van geneesmiddelen en nieuwe geneesmiddelen ontwikkeld zodat we nu over een breder therapeutisch arsenaal beschikken. Eén van de nieuwe geneesmiddelen is trastuzumab, een anti­ lichaamgeneesmiddel dat gericht is tegen de HER2-Neureceptor en dat al vele jaren wordt gebruikt bij borstkanker. In dit artikel bespreken we de behandeling van maagkanker, waarbij we de nadruk zullen leggen op de therapeutische nieuwigheden van de laatste jaren. We hebben via Medline Search de literatuur van de laatste zes jaar (2005-2011) doorgenomen, met vooral aandacht voor de gerandomiseerde fase III-studies, waarvan de resultaten het meest relevant zijn. Resectie van de tumor (chirurgisch of via een endoscopische mucosectomie) is nog altijd de zekerste manier om een patiënt met maagkanker te genezen. Endo­ resectie of mucosectomie wordt voorbehouden voor tumoren zonder aantasting van muscularis mucosae (T1). Dat veronderstelt een echo-endoscopische evaluatie met een minisonde en een multidisciplinair overleg met bespreking van de risico-batenverhouding van die techniek in vergelijking met chirurgische resectie. Als de resectie bij pathologisch onderzoek onvolledig blijkt te zijn, is een bijkomende chirurgische resectie geïndiceerd. Chemotherapie is geïndiceerd in geval van metastasen, maar ook bij een reseceerbaar maagadenocarcinoom (Tabel 1). In een gerandomiseerde fase III-studie waarin chirurgie alleen werd vergeleken met chirurgie plus neoadjuvante en adjuvante chemotherapie (MAGICstudie), hebben Cunningham et al. immers aangetoond dat de totale overleving en de progressievrije overle- ON0366N ving beter waren bij de patiënten die tevens chemoHet maagadenocarcinoom is de maagtumor die we het therapie hadden gekregen (1). De chemotherapie be- vaakst zien in onze dagelijkse praktijk. Jaarlijks worden stond uit een combinatie van 5-fluoro-uracil (5-FU) ongeveer één miljoen nieuwe gevallen gediagnosti- continu toegediend gedurende 9 weken, cisplatine ceerd en daarmee behoort het maagadenocarcinoom (CDDP) en epirubicine, die beide om de 3 weken wer- tot de frequentste vier kankergezwellen ter wereld. De den toegediend (ECF). Soortgelijke resultaten werden prognose is slecht: de totale overleving, alle stadia door gerapporteerd door de Fédération francophone de la elkaar genomen, bedraagt 10-15 procent na vijf jaar en Cancérologie dat komt doordat de diagnose laat wordt gesteld. Min- 9703) (2). In deze studie werd een combinatie gegeven der dan 50 procent van de maagadenocarcinomen kan van 5-FU toegediend gedurende 5 dagen om de worden gereseceerd op het ogenblik van de diagnose, 28 dagen en CDDP toegediend om de 28 dagen, en omdat meer dan de helft van de patiënten dan al me- dat gedurende 2-3 maanden voor en na chirurgie. De tastasen vertoont bij klassieke beeldvorming of bij een resultaten qua totale overleving waren significant beter exploratieve laparoscopie of laparotomie. in de chemotherapiegroepen van beide studies. 53 Onco l Vol 6 l Nr 6 l 2012 digestive (studie ACCORD07-FFCD Tabel 1: (Neo)adjuvante behandeling van plaatselijk gevorderde maagkanker. N Setting Groep DFS (%) p OS (%) p Cunningham et al. (1) 250/253 Perioperatief POC/S 30/18 < 0,001 36,3/29,5 = 0,009 Ychou et al. (2) 113/111 Perioperatief POC/S 34/19 = 0,003 38/24 = 0,021 Nakajima et al. (4) 95 / 95 Adjuvant S+UFT/S / / 86/73 0,017 Sakuramoto et al. (5) 529/530 Adjuvant S+S1/S / / 80,1/70,1 0,003 MacDonald et al. (3) 281/275 Adjuvant S+CR/S 48/31 < 0,001 50/41 0,005 DFS: Disease Free Survival; OS: Overall Survival; POC: Perioperative Chemotherapy; S: Surgery; CR: Chemoradiotherapy Tabel 2: Chemotherapie bij gemetastaseerde maagkanker N Régime RR (%) TTF p PFS (m) p- OS (m) waarde Bang et al. (8) Van Cutsem et al. (9) Waters et al. (11) Vanhoefer et al. (12) Cunningham et al. (13) Dank et al. 298/296 Tr-C-5FU/ C-5FU 47/35 224/221 CF/DCF 25/37 / 130/126 FAMTX/ECF 21/46 134/132/133 CF/ELF/FAMTX 263/245/250/244 ECF/EOF/ECX/ EOX 172/165 IF/CF 174/175 ECX/ FOLFIRI Boku et al. (16) 234/235/234 5-FU/CP/S1 Kang et al. (17) 160/156 XP/FP 148/150 527/526 (14) Guimbaud et al. (15) Koizumi et al. (18) Ajani et al. (19) pwaarde 6,7/5,5 0,0002 13,8/11,1 0,0046 / 3,7/5,6 < 0,001 8,6/9,2 0,02 / / / / 6,1/8,7 0,0005 20/9/12 / / 4,1/3,3/3,3 NS 7,2/7,2/6,9 NS 41/42/46/48 / / 6,2/6,5/6,7/7 NS 9,9/9,3/9,9/11,2 0,02 7,4/7,6 NS 9/8,7 NS 5,3/5,75 / 9,5/9,7 NS 31,8/25,8 4/3,4 0,018 4/5 0,078 9/38/28 / / / / 10,8/12,3/11,4 NS 46/32 / / 5,6/5 NS 10,5/9,3 NS CS1/S1 54/31 / / 6/4 < 0,0001 13/11 0,04 CS1/CF 29,1/31,9 / / 4,8/5,5 NS 8,6/7,9 NS PFS: Progression Free Survival; OS: Overall Survival; NS: niet significant; CF: cisplatine + 5FU; ELF: etoposide, leucovorin, 5-FU; FAMTX: 5-FU, doxorubicine, methotrexaat; ECF: epirubicine, cisplatine, 5-FU; DCF: docetaxel, cisplatine, 5-FU; EOF: epirubicine, oxaliplatine, 5-FU; ECX: epirubicine, cisplatine, capecitabine; EOX: epirubicine, oxaliplatine, capecitabine; FOLFIRI: irinotecan, 5-FU, levofolinezuur; CP: irinotecan + cisplatine; XP: capecitabine + cisplatine; FP: 5-FU + cisplatine; S1: tegafur, 5-chloro-2,4-dihydroxypyridine, kaliumoxonaat Een andere behandeling die in de medische literatuur in de cant beter met chemotherapie (4, 5). Die geneesmiddelen zijn westerse landen werd gevalideerd, is postoperatieve radio- echter niet gemakkelijk te verkrijgen in Europa en vormen mo- chemotherapie. In de Intergroup 0116-studie werd chirurgie menteel dus geen standaardbehandeling voor een dergelijke alleen vergeleken met een gecombineerde radio-chemothera- aandoening. Bij de behandeling van reseceerbare maagkanker is pie (3). In deze studie, die echter sterk werd aangevochten het niet bewezen dat neoadjuvante chemotherapie alleen zin wegens de kwaliteit van de chirurgie, was de totale overleving heeft. beter in de radio-chemotherapiegroep. De behandeling was evenwel vrij toxisch: 3 sterfgevallen, 41 procent graad 3-toxici- Gemetastaseerde maagkanker wordt vooral medisch behan- teit en 32 procent graad 4-toxiciteit. Daarom wordt momen- deld, dus met chemotherapie. De keuze van de behandeling teel adjuvante radio-chemotherapie aangeraden als er geen hangt af van meerdere parameters, waaronder de leeftijd en neoadjuvante en/of adjuvante chemotherapie wordt gegeven. de algemene toestand van de patiënt. Chau et al. hebben een Recentelijk werden in Japan twee studies gepubliceerd over interessante studie uitgevoerd om na te gaan welke prognosti- adjuvante chemotherapie met nieuwe geneesmiddelen (S-1 en sche factoren een negatieve invloed hebben op de overleving uraciltegafur). In beide studies was de totale overleving signifi- van de behandelde patiënten. Die factoren zijn onder meer: 54 Onco l Vol 6 l Nr 6 l 2012 een performance status ≥ 2, peritoneale en/of levermetastasen Conclusie: de prognose van het maagadenocarcinoom blijft en alkalische fosfatasen hoger dan 100IE (6). Die informatie kan slecht ondanks de sterke therapeutische vooruitgang van de dus worden gebruikt bij het nemen van een therapeutische laatste jaren. Translationeel onderzoek, waarmee patiënten beslissing. Ook moet rekening worden gehouden met de leef- kunnen worden geselecteerd die baat kunnen vinden bij be- tijd van de patiënt en met diens motivatie om een dergelijke paalde behandelingen (bijvoorbeeld HER2-neu-positieve tu- behandeling aan te vatten. In het licht van de medische litera- moren), en een beter inzicht in de mechanismen die een rol tuur is het evenwel duidelijk dat de overleving en de levens- spelen bij de pathogenese van het maagadenocarcinoom, kwaliteit duidelijk beter zijn met chemotherapie dan met de zullen in de toekomst resulteren in een betere behandeling. ‘best supportive care’, zoals werd aangetoond in een metaanalyse die werd gepubliceerd in 2006 (7). Bij de keuze van de eerstelijnschemotherapie moet ook rekening worden gehouden met eventuele overexpressie van HER2-neu bij immunohistochemie. In de TOGA-studie (Tabel 2), die recentelijk werd gepubliceerd en die werd uitgevoerd met een combinatie van 5-FU, CDDP en trastuzumab, werd voor de eerste keer een totale overleving aangetoond Referenties 1. Cunningham D, Allum WH, Stenning SP, et al. Perioperative chemotherapy versus surgery alone for resectable gastroesophageal cancer. N Engl J Med 2006;355(1):11-20. 2. Ychou M, Boige V, Pignon JP, et al. Perioperative chemotherapy compared with surgery alone for resectable gastroesophageal adenocarcinoma: A FNCLCC and FFCD multicenter phase III trial. J Clin Oncol. Mar 28 2011. 3. Macdonald JS, Smalley SR, Benedetti J, et al. Chemoradiotherapy after surgery compared with surgery alone for adenocarcinoma of the stomach or gastroesophageal junction. N Engl J Med 2001;345(10):725-30. 4. Nakajima T, Kinoshita T, Nashimoto A, et al. Randomized controlled trial of adjuvant uraciltegafur versus surgery alone for serosa-negative, locally advanced gastric cancer. Br J Surg 2007;94(12):1468-76. 5. Sakuramoto S, Sasako M, Yamaguchi T, et al. Adjuvant chemotherapy for gastric cancer with S-1, an oral fluoropyrimidine. N Engl J Med 2007;357(18):1810-20. 6. Chau I, Norman AR, Cunningham D, Waters JS, Oates J, Ross PJ. Multivariate prognostic factor analysis in locally advanced and metastatic esophago-gastric cancer--pooled analysis from three multicenter, randomized, controlled trials using individual patient data. J Clin Oncol 2004;22(12):2395-403. 7. Wagner AD, Grothe W, Haerting J, Kleber G, Grothey A, Fleig WE. Chemotherapy in advanced gastric cancer: a systematic review and meta-analysis based on aggregate data. J Clin Oncol 2006;24(18):2903-9. 8. Bang YJ, Van Cutsem E, Feyereislova A, et al. Trastuzumab in combination with chemotherapy versus chemotherapy alone for treatment of HER2-positive advanced gastric or gastrooesophageal junction cancer (ToGA): a phase 3, open-label, randomised controlled trial. Lancet 2010;376(9742):687-97. 9. Van Cutsem E, Moiseyenko VM, Tjulandin S, et al. Phase III study of docetaxel and cisplatin plus fluorouracil compared with cisplatin and fluorouracil as first-line therapy for advanced gastric cancer: a report of the V325 Study Group. J Clin Oncol 2006;24(31):4991-7. 10. Bang YJ, Kang YK, Kang WK, et al. Phase II study of sunitinib as second-line treatment for advanced gastric cancer. Invest New Drugs 2011;29(6):1449-58. 11. Waters JS, Norman A, Cunningham D, et al. Long-term survival after epirubicin, cisplatin and fluorouracil for gastric cancer: results of a randomized trial. Br J Cancer 1999;80(1-2):269-72. 12. Vanhoefer U, Rougier P, Wilke H, et al. Final results of a randomized phase III trial of sequential high-dose methotrexate, fluorouracil, and doxorubicin versus etoposide, leucovorin, and fluorouracil versus infusional fluorouracil and cisplatin in advanced gastric cancer: a trial of the European Organization for Research and Treatment of Cancer Gastrointestinal Tract Cancer Cooperative Group. J Clin Oncol 2000;18(14):2648-57. 13. Cunningham D, Starling N, Rao S, et al. Capecitabine and oxaliplatin for advanced esophagogastric cancer. N Engl J Med 2008;358(1):36-46. 14. Dank M, Zaluski J, Barone C, et al. Randomized phase III study comparing irinotecan combined with 5-fluorouracil and folinic acid to cisplatin combined with 5-fluorouracil in chemotherapy naive patients with advanced adenocarcinoma of the stomach or esophagogastric junction. Ann Oncol 2008;19(8):1450-7. 15. Guimbaud R, Bouché O, Rebischung C, et al. Planned interim analysis of the intergroup FFCD-GERCOR-FNCLCC-AERO phase III study comparing two sequences of chemotherapy in locally advanced or metastatic gastric cancers. J Clin Oncol 2009;27(15 Suppl):Abstract 4533. 16. Boku N, Yamamoto S, Shirao K, et al. Randomized phase III study of 5-fluorouracil (5-FU) alone versus combination of irinotecan and cisplatin (CP) versus S-1 alone in advanced gastric cancer (JCOG9912). J Clin Oncol 2007;25(18S):965. 17. Kang YK, Kang WK, Shin DB, et al. Capecitabine/cisplatin versus 5-fluorouracil/cisplatin as first-line therapy in patients with advanced gastric cancer: a randomised phase III noninferiority trial. Ann Oncol 2009;20(4):666-73. 18. Koizumi W, Narahara H, Hara T, et al. S-1 plus cisplatin versus S-1 alone for first-line treatment of advanced gastric cancer (SPIRITS trial):a phase III trial. Lancet Oncol 2008;9(3):215-21. 19. Ajani JA, Rodriguez W, Bodoky G, et al. Multicenter phase III comparison of cisplatin/S-1 with cisplatin/infusional fluorouracil in advanced gastric or gastroesophageal adenocarcinoma study: the FLAGS trial. J Clin Oncol 2010;28(9):1547-53. van meer dan 12 maanden. Hetzelfde werd waargenomen wat de progressievrije overleving betreft (8). Die combinatie is sinds kort dan ook de standaardbehandeling geworden bij een maagadenocarcinoom. Als er geen overexpressie van HER2neu is, is een combinatie van docetaxel, CDDP en 5-FU (DCF) geïndiceerd.Van Cutsem et al. hebben in een gerandomiseerde fase III-studie waarin een klassieke bitherapie werd vergeleken met DCF, een duidelijk betere totale overleving en progressievrije overleving vastgesteld met DCF (9). De tritherapie wordt nu dan ook beschouwd als de standaardbehandeling voor een gemetastaseerd maagadenocarcinoom. De laatste jaren werden nog andere combinaties onderzocht, vooral tritherapieën bestaande uit combinaties van geneesmiddelen die worden gebruikt bij colonkanker: oxaliplatine, irinotecan en capecitabine. Mogelijke combinaties zijn ECF (epirubicine, CDDP, 5-FU), ECX (epirubicine, CDDP, capecitabine), EOX (epirubicine, oxaliplatine, capecitabine) en FOLFIRI (irinotecan, 5-FU en levofolinezuur). De totale overleving in die studies bedroeg 8 tot 11 maanden en de progressievrije overleving 6 tot 7 maanden. Niet alle chemotherapeutica die in de combinaties worden gebruikt zijn beschikbaar in België, omdat sommige ervan niet in die indicatie worden terugbetaald. Er is geen enkele consensus over het nut van een tweedelijns­ chemotherapie. Er werden echter veelbelovende resultaten behaald bij 42 patiënten die werden behandeld met sunitinib, een multityrosinekinaseremmer: mediane overleving 11 maanden en een draaglijk veiligheidsprofiel (10). Ontvangen: 13/02/2012 – Aanvaard: 22/02/2012 55 Onco l Vol 6 l Nr 6 l 2012