Nederlandse samenvattingen KWF-toekenningen - VUmc 1. Dr. Nicole van Grieken Identificatie van patiënten met slokdarm- en maagtumoren met kans op goede reactie op behandeling met immunotherapie Patiënten met kanker op de overgang van de slokdarm naar de maag hebben een slechte prognose. Immunotherapie is succesvol gebleken voor de behandeling van een groot aantal tumoren, maar of dit ook geldt voor slokdarm- en maagkanker is nog onduidelijk. Aangezien immunotherapie over het algemeen slechts baat heeft voor een deel van de patiënten, is het doel van Dr. van Grieken in dit project om “merkers” te identificeren die kunnen voorspellen welke patiënten met slokdarm- en maagkanker baat hebben bij immunotherapie en welke patiënten de bijwerkingen, kosten en tijd bespaard kunnen blijven. Daarnaast zal Dr. van Grieken onderzoeken of voorbehandeling met chemoradiatie het afweersysteem activeert en daarmee de effectiviteit van immunotherapie in deze patiëntengroep verhoogt. 2. Dr. Renske Steenbergen DNA methylerings-ziektemerkers als voorspellers voor het risico op anuskanker bij HIVpositieve mannen Hoewel anuskanker relatief weinig voorkomt, is deze ziekte wereldwijd een toenemend probleem, met name bij HIV-positieve mannen die seks hebben met mannen (MSM). Bij gebrek aan een beter alternatief worden alle MSM nu op voorstadia van anuskanker gescreend en eventueel behandeld door middel van hoge-resolutie anoscopie (HRA), een bewerkelijk, kostbaar en voor de patiënt belastend onderzoek. Het doel van het project van Dr. Steenbergen is om een non-invasieve moleculaire screeningsmethode te ontwikkelen waarmee op basis van DNA-veranderingen onderscheid gemaakt kan worden tussen patiënten die een hoog risico hebben op kanker en verdere diagnostiek en behandeling nodig hebben, en patiënten bij wie dit belastende onderzoek achterwege gelaten kan worden vanwege een laag risico op ziekte. 3. Dr. Josephine Dorsman Een functionele genomica benadering om kankergenen te ontdekken voor de kinderkanker retinoblastoom Retinoblastoom is de meest voorkomende kwaadaardige oogtumor bij kinderen. Hoewel de behandeling van deze tumoren zeer effectief is, krijgen veel kinderen te maken met levensbedreigende tweede primaire tumoren, waarvan een deel het gevolg is van de behandeling. Het doel van het project van Dr. Dorsman is om te bepalen welke genen van belang zijn voor het ontstaan van retinoblastoom met de CRISPR/cas9 technologie, om op basis daarvan een meer effectieve en tumor-specifieke therapie met minder bijwerkingen te ontwikkelen. Aangezien VUmc het nationale expertisecentrum is voor retinoblastoombehandeling, beschikt Dr. Dorsman over uniek patiëntmateriaal en patiënt gegevens, wat essentieel is om deze studie te kunnen uitvoeren. 4. Dr. Job de Lange Zwakke chromosoomringen in kankercellen: een unieke achilleshiel met een onbekende oorsprong Dr. de Lange doet onderzoek naar het fenomeen cohesiezwakte in cellen en de mogelijke rol daarvan in de ontwikkeling van een nieuwe, specifieke kankertherapie. Cohesie tijdens de celdeling zorgt ervoor dat de twee chromatiden tijdens de deling aan elkaar verbonden blijven. Cohesie blijkt vaak verzwakt in tumorcellen (in tegenstelling tot “normale” cellen) en het is gebleken dat cellen met een verzwakte cohesie bijzonder vatbaar zijn voor bepaalde behandelingen. In dit project gaat Dr. de Lange onderzoek doen naar het mechanisme van cohesiezwakte in kankercellen om de onderliggende oorzaken van dit fenomeen te begrijpen. Uiteindelijk kan met die kennis mogelijk een test worden ontwikkeld om cellen met cohesiezwakte (snel) te kunnen selecteren, waardoor een gerichte behandeling tegen kanker mogelijk is. 5. Dr. Raphaele van Litsenburg De effectiviteit van online gedragstherapie op het verbeteren van slaapproblemen bij overlevers van kinderkanker Insomnia (slapeloosheid) komt vaak voor tijdens en na de behandeling van kinderkanker en is vaak hardnekkig. Cognitieve gedragstherapie is zeer effectief voor de behandeling van insomnia en heeft daarbij ook een positief effect op vermoeidheid, humeur en kwaliteit van leven. Echter, hoewel cognitieve gedragstherapie vaak wordt toegepast bij volwassenen, is er nog weinig aandacht voor toepassing van deze therapie bij kinderen. Dr. van Litsenburg gaat in dit project bekijken of deze therapie ook effectief is in de behandeling van insomnia bij kinderen en of dat er dezelfde positieve bijwerkingen zijn als bij volwassenen. Daarnaast zal Dr. van Litsenburg de manier van screenen op insomnia onder de loep nemen, zodat slaapproblemen gemakkelijk kunnen worden opgespoord. 6. Dr. Jeroen Janssen Aanhoudende therapievrije remissie bij CML; vergelijking nilotinib met imatinib en switch van imatinib naar nilotinib bij suboptimale respons Met tyrosinekinaseremmers zoals imatinib is tegenwoordig meestal te voorkomen dat patiënten met chronische myeloide leukemiepatiënten in de onbehandelbare acute fase komen. Een deel van de patiënten reageert zelfs zo goed dat ze na een aantal jaren kunnen stoppen met de behandeling zonder dat de ziekte terugkomt. Voorwaarde is wel dat de ziekte langdurig en diep onderdrukt is. Nieuwere tyrosinekinaseremmers zoals nilotinib verminderen de kans op overgang naar de acute fase en verhogen de kans op een diepe respons, maar hebben nadelen als vervelende bijwerkingen, een ingewikkelder innameschema en hogere kosten. In deze studie gaat Dr. Janssen in een internationaal samenwerkingsverband onderzoeken wat de beste behandelingsstrategie is voor chronische myeloide leukemiepatiënten: ofwel starten met imatinib en pas bij suboptimale respons overstappen naar nilotinib, ofwel meteen starten met nilotinib. Zo kan bepaald worden wat de optimale behandelingsstrategie is om overgang naar de acute fase van chronische myeloide leukemie te voorkomen en tegelijk zoveel mogelijk mensen te kunnen laten stoppen, terwijl de bijwerkingen tot een minimum worden beperkt, waardoor zowel de prognose als de kwaliteit van leven van deze patiënten aanzienlijk verbetert. 7. Prof.dr. Sonja Zweegman Behandeling van kwetsbare of niet-fitte patiënten met nieuw gediagnosticeerd Multipel Myeloom met Ixazomib, Daratumumab en lage dosis dexamethason Multipel myeloom is een hematologische maligniteit die met name bij ouderen voorkomt. Hoewel de huidige behandeling van patiënten met multipel myeloom de overleving heeft laten stijgen van 2-3 jaar naar 4-5 jaar blijkt dat een substantieel deel van de oudere patiënten de therapie vanwege toxiciteit moet staken. Het gevolg is een negatief effect op zowel de overleving als de kwaliteit van leven van deze groep patiënten. In deze klinische studie wordt onder leiding van Prof. Zweegman de effectiviteit, toxiciteit en kwaliteit van leven onderzocht van een nieuwe, weinig toxische behandelingsstrategie voor multipel myeloom welke kwetsbare en niet-fitte patiënten niet voortijdig staken vanwege toxiciteit. Deze nieuwe behandeling zal een sterk positief effect hebben op de prognose en kwaliteit van leven van deze patiëntengroep. Daarnaast zal onderzocht worden of functionele assessments, zoals knijpkracht en loopsnelheid, en biologische kenmerken, zoals cel-specifieke kenmerken in de huid die de biologische leeftijd reflecteren, een betere voorspelling geven van de haalbaarheid van de behandeling, dan de kalenderleeftijd. Nederlandse samenvattingen KWF-toekenningen - AMC 8. Dr. Louis Vermeulen De dynamiek van tumorgroei en ontwikkeling van resistentie in tumoren van het spijsverteringskanaal Tumoren van het spijsverteringskanaal kennen een slechte prognose en een toenemende incidentie. In een eerder onderzoeksproject heeft de groep van dr. Vermeulen geavanceerde computermodellen ontwikkeld om tumorgroei en –evolutie te voorspellen. De focus lag daarbij op de manier waarop tumoren groeien en hoe ze resistent worden tegen therapie. Het is gebleken dat de ruimtelijke organisatie in de tumor van bepaalde populaties cellen met een gedeelde afkomst, zogeheten clones, van groot belang is voor de manier waarop de hele tumor groeit. De hypothese van de onderzoeksgroep van dr. Vermeulen is dat het ontstaan van therapie resistentie voorkomen kan worden door de verspreiding van clones in de tumor te verhinderen. Deze hypothese zal getoetst worden door een combinatie van computersimulatie en wiskundige modellen. Dit zal bijdragen aan een sterk verbeterd begrip van het ontstaan van therapieresistentie en de ontwikkeling van behandelingsstrategieën die specifiek hierop aangrijpen om de overleving van patiënten met deze vormen van kanker te verbeteren. 9. Dr. Hans Crezee Verbetering van de behandeling van buikvliesuitzaaiingen bij darmkankerpatiënten door planning van de temperatuurverdeling tijdens spoeling van de buikholte met chemotherapie Darmkanker is een veel voorkomende vorm van kanker. Darmoperaties bieden een goede hoop op genezing, maar ongeveer 30% van de patiënten ontwikkelt uitzaaiingen in het buikvlies. De enige behandeling met bewezen overlevingswinst voor deze patiënten is een operatie waarbij al het zichtbare tumorweefsel wordt verwijderd gevolgd door een spoeling van de buikholte met een tot ~41°C verwarmde vloeistof met een hoge concentratie chemotherapie (hypertherme intraperitoneale chemotherapie, HIPEC). De groep van dr. Crezee wil de HIPEC behandeling nog effectiever te maken door minder afwijkingen in temperatuur en in de mate van afgifte van chemotherapie te bereiken. Hiervoor willen de onderzoekers software ontwikkelen die een betrouwbare voorspelling kan geven van de stromingspatronen en van de daaruit volgende verdeling van de temperatuur en van de chemotherapie. Met behulp van die voorspellingen kunnen vervolgens verschillende behandelprotocollen worden doorgerekend die als doel hebben tijdens de HIPEC voor een gelijkmatiger verdeling te zorgen en daarmee het effect van de behandeling verder te vergroten. 10. Dr. Louis Vermeulen Darmkanker subtype specifieke therapie Darmkanker is een ziekte met een zeer uiteenlopende klinische presentatie. Patiënten met een vergelijkbaar stadium van de ziekte kunnen een groot verschil laten zien in ziekte- of progressie vrije overleving en de respons op therapieën. Recent onderzoek toont aan dat moleculaire karakterisering van darmkanker het mogelijk maakt om tumoren in meer homogene groepen in te delen. Deze moleculaire karakterisering is vaak lastig te doen in diagnostische laboratoria binnen een kort tijdsbestek. Dit maakt tot op heden de klinische implementatie van de subtypen problematisch. De groep van Dr. Vermeulen heeft daarom nieuwe classificatie methoden ontwikkeld die eenvoudig toe te passen zijn in een klinische setting. In dit project zullen de onderzoekers bekijken of de classificatie van patiënten in moleculaire subtypen, op basis van de eenvoudig toepasbare methoden die ze hebben ontwikkeld, de effectiviteit van anti-EGFR therapie voorspelt in patiënten met uitgezaaide darmkanker. 11. Dr. Michal Heger Fotodynamische therapie van chirurgisch inoperabele galwegkanker Galwegkanker is een zeer ernstige vorm van kanker van de galweg. De kanker is zeer dodelijk en als de chirurg deze niet met een operatie geheel weg kan halen is de vijf-jaar overleving bijna nihil. De kanker is gelukkig nog zeldzaam, maar is wereldwijd sterk in opkomst. Het is daarom heel belangrijk dat er nu nieuwe medicijnen ontwikkeld worden. In dit project van dr. Heger wordt gewerkt met een nieuwe generatie geneesmiddelen, de zogenaamde fotonanomedicijnen. Deze medicijnen worden verpakt in nanoscopische deeltjes en werken alleen als er licht op valt. Hierdoor kunnen wij met een sterke lamp of laser het nanomedicijn ‘aanzetten’ in enkel de tumor, en niet zoals bij gewone chemotherapie in het hele lichaam. Je kan dan de behandeling effectiever en met minder bijwerkingen inzetten. In dit project ontwikkelt de groep van dr. Heger een nieuwe versie van deze fotodynamische nanomedicijnen. De medicijnen worden ingekapseld in een liposoom, een soort nanoscopisch vetbolletje, waardoor dit alleen nog maar gericht bij de tumor terecht komt. Het effect van deze nanomedicijnen op kanker zal in dit project getest worden. 12. Prof. Jaap Stoker Bepaling van tumorbindweefsel met MR Elastografie om het behandeleffect van chemotherapie bij alvleesklierkanker te voorspellen (ASAP-studie) Alvleesklierkanker is een van de meest dodelijke vormen van kanker: de algehele 5-jaarsoverleving is met 5% verontrustend laag; zelfs in de 20% van patiënten die in aanmerking komt voor een operatie die de ziekte zou kunnen genezen, is de 5-jaarsoverleving slechts 10-20%. Dankzij nieuwe combinatie chemotherapie (FOLFIRINOX) leeft deze groep patiënten langer, is de ziekte langer onder controle en kan ten minste 20% van eerder niet te opereren patiënten alsnog geopereerd worden. Helaas heeft deze chemotherapie aanzienlijke bijwerkingen zoals diarree en toegenomen vatbaarheid voor infecties en bloedingen. Er zijn op dit moment geen goede mogelijkheden om de werkzaamheid van chemotherapie te voorspellen, terwijl dit de gekozen behandelstrategie (chemotherapie of palliatie) aanzienlijk zou beïnvloeden. De groep van prof. Stoker wil in dit project onderzoeken of patiënten méér baat hebben van FOLFIRINOX als de tumor minder bindweefsel bevat. Magnetische Resonantie Elastografie (MRE) kan weefselstijfheid meten en deze meting zal bijdragen aan de inschatting wie dusdanig veel baat zal hebben van FOLFIRINOX dat diegene na een jaar nog in leven is – en bij wie dit niet het geval is. Daarmee worden niet-effectieve behandelingen met bijwerkingen voorkómen, zal kwaliteit van leven verbeteren en kunnen patiënt en arts beter geïnformeerd de behandelingskeuze maken. 13. Dr. Bradley Pieters Gerandomiseerd onderzoek voor de evaluatie van erectiele disfunctie na gehele en partiële brachytherapie van de prostaat - (POWER) Een nadeel van de standaard brachytherapie op de gehele prostaat is dat grote volumes van gevoelige organen en structuren bestraald worden tot een hoge dosis. Deze niet te voorkomen dosis op deze organen en structuren heeft onwenselijke late effecten tot gevolg, zoals erectiestoornissen, toegenomen plasfrequentie en afgenomen plasstraal en bloedingen uit de endeldarm. Het doel van het onderzoek van dr. Pieters is om na te gaan of bij een geselecteerde groep patiënten de frequentie en ernst van nadelige late bestralingseffecten verminderd kan worden door een gedeelte van de prostaat te bestralen. Een reductie van het bestraalde volume kan verkregen worden met hemiprostaat brachytherapie. Hemiprostaat brachytherapie wordt vergeleken met de standaard gehele prostaat brachytherapie.