Naam: Professor Marry M van den Heuvel-Eibrink Kinderoncologisch centrum: Prinses Máxima Centrum voor Kinderoncologie Aantal jaar werkzaam binnen de kinderoncologie: 25 jaar Wat onderzoek je? Ik ben actief in 3 velden van het vak kinderoncologie: ik doe onderzoek naar leukemie en niertumoren bij kinderen en daarnaast ook naar bijwerkingen van medicijnen bij verschillende soorten kinderkanker. Met behulp van biologisch en genetisch onderzoek heb ik de afgelopen jaren bijgedragen aan het ontrafelen van verschillende vormen van leukemie. Deze kennis over de moleculaire afwijkingen van deze ziektes gebruiken we nu om medicijnen te zoeken die zich op deze afwijkingen richten, waarmee we hopen de ziekte beter te kunnen behandelen en de bijwerkingen te kunnen beperken. Ditzelfde onderzoek starten we momenteel ook op voor niertumoren in het Prinses Máxima centrum, waarnaar sinds 2015 alle kinderen met niertumoren worden verwezen. Daarnaast richt mijn onderzoek zich op bijwerkingen van de behandeling van kinderkanker. Bijwerkingen kunnen direct na de behandeling optreden, maar ook soms na veel langere tijd, zelfs 2030 jaar na de behandeling. Ik onderzoek waarom deze bijwerkingen optreden en hoe we dit kunnen voorkomen. Een belangrijk deel hiervan bestaat uit onderzoek naar genetische aanleg voor het krijgen van bijwerkingen. Waarom is onderzoek naar dit onderwerp zo belangrijk? Wij, als kinderoncologen, streven er tegenwoordig niet alleen naar steeds meer kinderen te genezen, maar ook om (korte en lange termijn) bijwerkingen te beperken, en de kwaliteit van leven zo goed mogelijk te laten zijn. Om dit voor alle kinderen voor elkaar te krijgen is er nog veel onderzoek nodig. Wat hoop je (op korte termijn) met dit onderzoek te bereiken? We streven ernaar de overleving van alle kinderen met kanker te verbeteren en de kwaliteit van de overleving te optimaliseren. Ook al gaat het nu al goed met de meeste kinderen met leukemie en niertumoren; er zijn nog steeds zeldzame varianten die aandacht verdienen. Sommige varianten reageren bijvoorbeeld slecht op therapie. Juist omdat deze varianten relatief zeldzaam zijn, kan evaluatie en onderzoek hiernaar alleen in internationaal verband plaatsvinden. In deze zeldzame soorten van kanker is het vinden van biologische en genetische eigenschappen heel belangrijk, om gerichte therapie te ontwikkelen die de kinderen geneest met een zo effectief mogelijke behandeling die zo weinig mogelijk schadelijk is. Op dit moment wordt met de onderzoeksresultaten van wetenschappelijk onderzoek naar vroege en late bijwerkingen van therapie een vertaalslag gemaakt naar behandelingsprotocollen voor kinderen die nu kanker krijgen. Het voorspellen van wie een hogere kans heeft op zulke bijwerkingen is heel belangrijk, zodat er in de toekomst maatregelen genomen kunnen worden om dit te voorkomen. Hiervoor worden nu zogenaamde voorspellingsmodellen gemaakt die genetische aanleg voor ziektes en bijwerkingen meenemen. De resultaten van deze onderzoeken worden nu al ingezet om kinderen minder therapie te geven wanneer dat mogelijk is, maar intensief te behandelen als het echt nodig is. Wat maakt onderzoek naar kinderkanker zo lastig/ongrijpbaar? Kinderkanker is een zeldzame ziekte, in de maatschappij komt kanker bij volwassenen veel vaker voor. Daardoor is minder geld beschikbaar voor wetenschappelijk onderzoek naar kinderkanker. Daarnaast heeft kanker bij een kind veel impact, op het kind zelf maar ook op het gezin, de schoolklas en alle betrokkenen. Het doen van onderzoek voor kinderen met kanker is daarom een dankbare missie, die gelukkig ook succesvol is dankzij het feit dat we tegenwoordig goed onderzoek kunnen doen bij kinderen. Dankzij dit onderzoek genezen steeds meer kinderen van kanker en worden de bijwerkingen gelukkig steeds minder. We zijn er echter nog niet. Voor verdere verbetering van overlevingskansen en verminderen van bijwerkingen is goed wetenschappelijk onderzoek essentieel. De centralisatie van alle kinderen met kanker in 1 ziekenhuis in Nederland (het Prinses Máxima Centrum) zal hier zeker aan bijdragen.