`jeugdcultuur`?

advertisement
Thema 6:
Jeugdcultuur
6.1 WAT IS ‘JEUGDCULTUUR’?
6.2 GESCHIEDENIS VAN JEUGDCULTUREN
6.3 HEDENDAAGSE JEUGD EN MEDIA
Generaties
 Generatie
 Een groep mensen die onder gelijke maatschappelijke
omstandigheden en onder een bepaald waardebesef geleefd
hebben.
 Bepaald geboortejaar of cohorte
 Bepaalde grote ankerpunten


Einde W.O.II, mei 1968, economische crisis, opkomst ICT, …
Generatieconflict

generatiekloof
 Verschillende generaties
 Stille generatie (1930-1945)
 Babyboomers (na W.O. II)
 Generatie X (vanaf 1964)
 The lost generation (‘70/ ’80)
 Generation Z, generatie M, einsteingeneratie,
internetgeneratie
6.1 Wat is ‘jeugdcultuur’?
1. DEFINITIE
2. ALGEMENE KENMERKEN
3. FUNCTIES
4. HET GEBRUIK VAN SYMBOLEN
Inleiding
 Weet je nog?
 Dominante cultuur/ subcultuur/ tegencultuur
 Subcultuur
Een cultuurpatroon dat in bepaalde opzichten afwijkt (verschilt)
van de dominante cultuur, maar ook in ruimte mate ermee
overeenkomt.
 Wordt gedragen door groepen (leeftijdsgroep, beroepsgroep,
levensbeschouwelijke groep, …).

• Jeugdcultuur
1. Definitie
 Puberteit
 Biologische geslachtsrijping
 Jeugd of adolescentie
 Levensfase gekenmerkt door een discrepantie tussen de
volledige autonomie op psychologisch, sociaal en politiek
vlak en een afhankelijkheid van de ouders op economisch
vlak (Vranken & Henderickx, 2007)
 Periode tussen kindertijd en volwassenheid
1. Definitie
 Jeugdcultuur
 Subcultuur
 “Geheel van culturele uitingen, belevingen, waarden en
normen die typisch zijn voor jongerengroepen.”


Specifiek gedrag, ideeën, kledij, kapsel, muziekstijl, tijdschriften,
…
Twee algemene elementen:
Identiteitsvorming
 Zich afzetten tegen volwassenen

2. Algemene kenmerken
(Malschaert & Traas, 2002)
 Grote verscheidenheid en snelle verandering
 Jeugdsubculturen
 Conformisme aan de groep, non-conformisme





tegenover buitenwereld
Inspelen op maatschappelijke ontwikkelingen
Neiging om extreem te zijn
Behoefte om grenzen af te tasten
Creativiteit
Zoeken naar zingeving, neiging tot mystiek
Voorbeeld: hiphop
 Ontsnappen uit de getto
Voorbeeld: punk
 Tegen traditionele machtsverhoudingen in
economische crisis
3. Functies
 Losmaken uit het ouderlijk milieu en eigen identiteit
ontwikkelen
 Mogelijkheid tot experimenteren
 Leren omgaan met problemen
 Een context voor het zoeken naar leeftijdsgenoten en
het vinden van een mogelijke partner


Samenhorigheidsgevoel en zich onderscheiden van anderen
Symbolische grens tussen in-group en out-group
4. Het gebruik van symbolen
4. Het gebruik van symbolen
 Proces van ‘resignification’ (Clarke, 1977):
 Bestaand object in een andere context te plaatsen


Het plaatsen van een bestaand symbool binnen een andere
sociale groep


Symbool wordt ‘ander’ symbool
Betekenis van het oorspronkelijke object uitvergroten


Object tot symbool maken
Overdrijven
Combineren van bestaande woorden tot een geheime taal of
code

‘Slang’
6.2 Geschiedenis
1. HET ONTSTAAN VAN JEUGDCULTUUR
2. GENERATIE x JEUGDCULTUUR
1. Het ontstaan van jeugdcultuur
 Na de 2de wereldoorlog (jaren ‘50)
 Stijgende welvaartspeil
 Langere schoolloopbaan
Ruimte vrij tussen kindertijd en volwassentijd
 Muziek
 Rock & roll
 Rolmodellen, zoals Elvis Presley, James Dean, Marlon Brando

1. Het ontstaan van jeugdcultuur
 Jaren ’60:
 Bloeiende economie
 Babyboom
 Jongeren als consumenten
Reclame
 Interessante marketinggroep




Jongeren die de maatschappij willen veranderen (tegen het
kapitalisme)
Tot ‘60: jeugdcultuur als probleem beschouwd
Voorbeelden: rockers, mods, hippies
Voorbeeld: hippies
Voorbeeld: rockers
Voorbeeld: mods
 http://www.youtube.com/watch?v=T2eFwK9emZg
1. Het ontstaan van jeugdcultuur
 Jaren ’70:
 Economische crisis
 punkgolf
 Vredesboodschappen van Hippies werden agressieve slogans

‘No Future’ of ‘hate and war’
1. Het ontstaan van jeugdcultuur
 Jaren ’80:
 MTV
New-wave
 Gothic
 Hardrock
 Hiphop
 House

1. Het ontstaan van jeugdcultuur
 Jaren ’90:
 Dance
 Strijd tussen jongeren

Johny’s en marina’s versus alternatievelingen
 Sinds 2000:
 Emo’s
 Urbanpop (R&B)
2. Generatie x jeugdcultuur
GeneratieX
GeneratieY
GeneratieZ
…
Jeugdcultuur1
JC2
JC3
X
X
X
X
X
X
JC4
JC5
X
X
X
…
6.3 Hedendaagse jeugd en
media
1. HEDENDAAGSE JEUGD
2. MEDIA EN JEUGD
3. MEDIA EN JEUGDCULTUUR
4. EINDE VAN JEUGDCULTUREN?
1. Hedendaagse jeugd
 Hedendaagse jeugd:
 Jongeren vinden het moeilijk om zichzelf te omschrijven aan
de hand van één jeugdsubcultuur
 ‘Supermarkt van stijlen’
Uit het ruime aanbod stellen jongeren zelf hun stijl samen
 De link tussen stijl, muziek en identiteit is minder sterk


Nadruk op eigen identiteit
‘M-generatie’ (Me, Myself & I)
 Belang van authenticiteit
 Nuchter en bewust in het leven staan

1. Hedendaagse jeugd
 ‘Bricolage’
 Toch: sterke invloed van media, reclame en
commercie

Gevolgen: groepsdruk en druk van de reclame die aanzet tot
consumeren
1. Hedendaagse jeugd
 Grenzen tussen jongeren en volwassenen vervagen:
 Jong zijn is meer ‘merk’ dan een leeftijdskenmerk geworden
 Iedereen wil ‘jong’ zijn
 Jongeren: vroeg volwassen


In 2007: meer dan de helft van de jongeren tussen 14-25 jaar heeft
een vakantiebaan (Sinnaeve I., 2007).
Toch: generatiekloof, maar minder conflict

Kloof:
 Iets van alle tijden
 Jong-zijn met eigen meningen, gedachten en ideeën
 Gebruik van technologie
2. Media en jeugd
 Huidige samenleving is een informatiesamenleving
 Hoogtechnologische wereld
 Een digitale, mediagestuurde, 24u/24u informatiesamenleving
 Informatie gaat razendsnel
 Maar ook: een netwerksamenleving
 Opkomst ICT
 Netwerk: uitgebreid en complex geheel van sociale relaties
 Digitale communicatie en informatie (in principe) voor
iedereen beschikbaar

Via WWW met iedereen en alles verbonden
2. Media en jeugd
 Netwerken zijn belangrijk voor jongeren
 Omgaan met vrienden of ‘peers’ als belangrijke
vrijetijdsbesteding
 Media als een sociale machine: contact met sociale netwerk
Facebook
 Netlog
 Gsm
 YouTube
…

2. Media en jeugd
 Media en jongeren
 Mediabezit (1)
‘early adopters’
 Media alomvertegenwoordigd
 Audiovisuele/ interactieve/ printmedia

Bron: Onderzoeksrapport Apestaartjaren 4, 2011
2. Media en jeugd
 Media en jongeren
 Mediagebruik (2)
Privatisering, maar toch ‘een collectieve, sociale bezigheid’
 Radio, televisie en muziek beluisteren
 Redenen:
 Informatiegaring
 Ontspanning
 Sociale contacten
 Muziek downloaden
 Naar een andere omgang met nieuwe media
 Webgeneratie? (Hartmann, 2004)

2. Media
 Media en jongeren
 Mediamaker (3)
Interactiviteit van de nieuwe media
 Leidt tot een grotere participatie van de gebruiker
 Blog
 Eigen website
 Interactieve spelletjes of tv-programma’s
 Uploaden filmpjes bv. tutorials

• http://www.youtube.com/watch?v=DueKjKYWWn8
• http://www.youtube.com/watch?v=pcIF7-VFrs8

…
3. Media en jeugdcultuur
 Door de sterke mediatisering worden
jeugdsubculturen snel verspreid

Bijv. ‘Emosubcultuur’ ontstaan via internet
 Dubbelzinnige relatie met media
 Enerzijds: subculturen hebben media ‘nodig’


Bekendheid en verspreiden van ideeën
Anderzijds: nadelen
Negatieve berichtgeving (1)
 Commercialisering (2)

3. Media en jeugdcultuur
 Negatieve berichtgeving (1)
 Media besteden vaak aandacht aan negatieve aspecten van
jeugdcultuur, door:
Overdrijving
 Incidenten worden breed uitgesmeerd
 Veralgemening
 “alle gabbers zijn racisten”; “alle housers zijn xtc-slikkers”
 Vervorming
 Bijkleuren in een bepaalde richting
 Perspectivisme
 Eigen ervaringen als standaard nemen

3. Media en jeugdcultuur
 Commercialisering van jeugdsubculturen (2)
 Jeugdcultuur wordt koopwaar
Oorspronkelijke diepere betekenis van symbolen wordt ‘te grabbel
gelegd’
 Banalisering en trivialisering van het oorspronkelijke
gedachtegoed

Media spelen een belangrijke rol in het ontstaan, de
evolutie en de dood van jeugdsubculturen
Voorbeelden
4. Einde van jeugdculturen?
 Naar een einde van jeugdculturen?
 Door ‘categorisering’ werkelijkheid beheersbaar maken


Mode en kleding worden beschouwd als een verlengstuk van onze
identiteit of van ons zelfbeeld
Hedendaagse jeugdcultuur
Individualiteit en authenticiteit
 Zich onderscheiden
 Mediatisering van jeugdsubculturen
 Commercialiseren van stijlen
 Een ware ‘supermarkt’

4. Einde van jeugdculturen?
 In onze moderne samenleving
 Conflict tussen ergens bij willen horen en zich willen
onderscheiden
 Conflict tussen persoonlijke identiteit en sociale identiteit
Persoonlijke identiteit=
 ‘iemand uniek willen zijn’, een individu dat zelfstandig kan
denken en kiezen.
 Sociale identiteit=
 het gevoel van samenhorigheid t.a.v. bepaalde groepen wat voor
het individu als identiteitsbevorderend werkt. Het bewustzijn
tot een bepaalde groep te behoren en door anderen zo
behandeld te worden.

4. Einde van jeugdculturen?
 ‘De groeiende nadruk op individualiteit en
toenemende aversie tegen groepslidmaatschap’, als
einde van jeugdculturen?

Heeft jeugdcultuur nog een functie in de identiteitsvorming?
 Onderzoek van Maerten Prins
 Bevraging van jeugdculturele jongeren


Heeft jeugdcultuur nog betekenis?
Vergelijkend onderzoek: 1989 - 2001
4. Einde van jeugdculturen?
 Conclusies:
 Jeugdculturen zijn nog steeds een belangrijk indelingsprincipe
Punk
 Kak
 Alternatief
 Gabber
 Metal
 Skate
 Normaal
 Skinhead
 Hip hop
 Straight-edge

4. Einde van jeugdculturen?

Stijlsurfen
Groepsgrenzen zijn minder strikt en jeugdculturen overlappen
 Maar: ‘surfen’ meestal binnen clusters van jeugdculturen die
verwant zijn
 Alternatief, skate, metal en punk



Men is lid van meerdere jeugdsubculturen
‘uber-bricolage’

Geen betekenisloze, maar betekenisvolle objecten worden
gecombineerd en samengesteld tot een unieke stijl
Wil mezelf zijn ook al is
dat anders
Poppoll Flash
Behoren tot een
gelijkdenkende
vriendengroep is
belangrijk
Mijn kamer toont wie ik
ben
Mijn kleren tonen wie ik
ben
0
20
40
(helemaal) eens
60
80
100
Bronnen
 Tekst
 Prins, M. (2007). Jeugdculturen binnenstebuiten. Identificatie
en distinctie in de homologie van jeugdculturen, in: Ladda
vzw, Talkie walkie. Jongerensubcultuur: 4 believers/nonbelievers Leuven/Voorburg: Acco., pp. 78-94
Download