Micro-organismen nuttig én risicovormend

advertisement
2.2 Micro-organismen aan zet
1
Wat zijn micro-organismen?
Micro - organismen ( afkorting m.o.) zijn levende wezentjes die je niet met het
blote oog kunt zien. Het zijn microscopisch kleine organismen, zij komen overal
in onze omgeving voor.
Om in leven te blijven en zich voort te planten moeten m.o. in ideale
levensomstandigheden verkeren. We noemen dit levensvoorwaarden.
Zo hebben m.o. het volgende nodig om zich te vermenigvuldigen:
-een bepaalde temperatuur
-vocht
-voedsel
-zuurstof
Daarnaast is ook de zuurgraad (=ph) van belang. Hoe lager de pH hoe minder
m.o. er kunnen groeien.
Alle hierboven genoemde levensvoorwaarde moeten aanwezig zijn in de
omgeving van een m.o. anders kunnen zij niet overleven.
M.o. zijn bij de voedselbewerking van groot belang. Zij kunnen ons voedsel
bederven maar kunnen ook helpen bij de bereiding van voedsel. De
levensmiddelenindustrie maakt vaak gebruik van m.o. voor het afbreken van
biologisch materiaal.
Ander voordelen van m.o. zijn onder andere dat ze helpen bij het maken van:
vitamines, antibiotica en eiwit. In 1929 werd ontdekt dat door een bepaalde
schimmel (penicillium) een stof afgescheiden wordt, die andere m.o.
11
onwerkzaam maakt. Met deze stof die penicilline werd genoemd, kunnen ziekte
verwekkende bacteriën onwerkzaam worden gemaakt en dus ziekten bestrijden.
Er zijn twee groepen m.o. die bij de voedselverwerking een rol spelen:
A. Bacteriën
B. Schimmels, waaronder ook de gisten vallen
Daarnaast hebben we nog een derde groep:
C. Virussen, deze worden niet gebruikt bij de voedselbereiding.
2
Bacteriën
Bacteriën zijn hele kleine eencellige organismen die we alleen door een
microscoop kunnen zien. Vandaar ook dat we ze micro-organisme noemen
(micro = klein). Een bacterie is maar 1 cel groot en die cel is nooit groter dan
1/1000 mm. Dat is 1 mm verdeeld in duizend stukjes.
Er zijn bacteriën die zeer schadelijke stoffen uitscheiden en die de mens dan
ook erg ziek kunnen maken.
Voorbeelden van deze schadelijke bacteriën zijn de Salmonella en de
Campilobacter. Beide kunnen voorkomen in kipproducten.
12
Er zijn echter ook nuttige, onschadelijke bacteriën die nodig zijn bij de
voedselbereiding.
Bijvoorbeeld bij de yoghurtbereiding. Hier laat men melkzuurbacteriën de
melksuiker uit de melk omzetten tot zuur, waardoor er yoghurt ontstaat. Andere
producten die gemaakt worden met behulp van bacteriën zijn: brood, bier, wijn,
zuurkool, kaas enz.
Voortplanting
Bacteriën planten zich voort door celdeling. Elke cel verdubbelt zich in ongeveer
20 minuten. Zo ontstaan er uit 1 bacterie 2, uit 2 bacteriën 4 enz.
Als bacteriën zich in gunstige omstandigheden bevinden, kunnen zij zich heel
snel vermeerderen. 1 Bacterie kan zich na een dag al tot een miljoen bacteriën
vermenigvuldigen.
13
Endosporen
Bacteriën kunnen zich inkapselen wanneer de omstandigheden slecht worden.
Bijvoorbeeld erge kou of warmte, droogte en voedselgebrek. Dit noemen we
endosporen (=slaaptoestand).
Als de omstandigheden weer goed worden komen ze weer tot leven.
In de levensmiddelenindustrie zijn de endosporen zeer lastig. Doordat de sporen zo’n
grote weerstand hebben, zijn ze moeilijk te doden.
Deze sporen zijn niet te doden door pasteuriseren (=verhitten onder de 100°C.) De
meeste sporen worden wel gedood door steriliseren (=verhitten boven de 100°C.)
Belangrijk





Een grote groep bacteriën (100 miljoen) noemen we een kolonie en deze is
soms met het blote oog te zien.
Bacteriën leven overal.
Er zijn schadelijke en nuttige bacteriën.
Schadelijke bacteriën bederven het eten en kunnen ervoor zorgen dat je ziek
wordt.
Nuttige bacteriën helpen bij het bereiden van voedsel.
14
3
Schimmels
De schimmels kunnen we verdelen in twee groepen:
a. eencellige schimmels, ook wel gisten genoemd
b. meercellige schimmels, hiertoe behoren ook de paddestoelen
Eencellige schimmels (=gisten)
Gisten zijn ongeveer 1/100 mm. Dat betekent dat er op 1 mm 100 gisten zitten.
Er zijn verschillende soorten gisten zoals bijvoorbeeld: biergist, bakkersgist en
wijngist. Deze gisten hebben ieder hun eigen vorm. Producten die je met behulp
van deze gisten kunt maken zijn: brood, bier, wijn. Gisten zijn dus veel groter
dan bacteriën.
Gisten hebben voedsel nodig om te leven.
Als voedsel nemen zij koolhydraten op. Koolhydraten bestaan vooral uit suikers
en zetmeel.
De stoffen die zij uitscheiden zijn alcohol en koolzuurgas (CO2). We noemen dit
alcoholvorming of alcohol gisting. Alcohol en koolzuurgas worden gebruikt bij de
bereiding van voedingsmiddelen en dranken. Voorbeelden hiervan zijn bier en
brood.
15
De broodbereiding is een goed voorbeeld van de nuttige werking van gisten.
Aan het brooddeeg worden gistcellen toegevoegd en het deeg wordt op een
warme plaats gezet. De gistcellen willen overleven en daarvoor nemen ze
koolhydraten (suiker) op uit het deeg.
De gistcellen scheiden koolzuurgas (CO2) en alcohol uit. Het koolzuurgas wordt
vastgehouden in het deeg. Het deeg gaat hierdoor rijzen en wordt luchtig. Er
wordt maar heel weinig alcohol gevormd zodat deze smaak niet in het brood
komt. Wanneer je echter een goede neus hebt kun je de alcohol in het rijzend
deeg ruiken.
Belangrijk



Gistcellen zijn vijf maal zo groot als bacteriën.
Voortplanting vindt plaat in een vochtige omgeving bij een temperatuur
tussen de 25 en 30 ° C.
In het algemeen kan je zeggen dat gisten voorkomen op plaatsen waar
veel suikeraanwezig is. Bijvoorbeeld: jam, vruchtensappen en fruit.
Meercellige schimmels
Bederf door een schimmel is vaak met het blote oog te zien. Denk maar aan
brood wat te lang in je boterham zakje heeft gezeten (deze zijn niet eetbaar!).
Schimmels kunnen ook voor de voedselbereiding gebruikt worden zoals: brie,
camembert en blauwe kaas.
16
Belangrijk


4
Schimmelsporen hebben een andere functie dan bacteriesporen.
Er zijn nuttige en schadelijke schimmels. Nuttige zijn er om bijvoorbeeld
voedsel en medicijnen te maken (peniciline). Schadelijke bederven ons
voedsel.
Virussen
Naast de bacteriën, gisten en schimmels zijn er ook nog virussen. Virussen zijn
de kleinste van alle micro-organismen. Een virus is een stukje eiwit dat zo klein
is dat het met een lichtmicroscoop nog niet eens te zien is.
4.1
Belangrijk




virussen zijn altijd ziekteverwekkers!
verkoudheid, griep, pokken en kinderverlamming zijn voorbeelden van
ziekten die veroorzaakt worden door virussen.
virussen komen overal voor.
in je lichaam zorgen virussen ervoor dat bij weinig weerstand ziek wordt.
17
Hoofdstuk 1. Wat zijn micro-organismen?
1. Wat is de afkorting van micro-organismen?
..................................................................................................................................
2. Geef een omschrijving van micro-organismen.
..................................................................................................................................
...........................................................................................................................……
3. Geef 4 levensvoorwaarden voor m.o.
..................................................................................................................................
...........................................................................................................................……
..................................................................................................................................
...........................................................................................................................……
4. Noem 2 redenen waarom m.o. belangrijk zijn bij de bereiding van voedsel?
..................................................................................................................................
...........................................................................................................................……
5. Waar komt de stof penicilline vandaan?
..................................................................................................................................
6. Wat is de functie van bovengenoemde stof?
..................................................................................................................................
7. Noem drie groepen micro-organismen.
..................................................................................................................................
...........................................................................................................................……
18
Hoofdstuk 2. Bacteriën.
8. Hoe groot is 1 bacterie?
..................................................................................................................................
9. Noem 2 zeer schadelijke bacteriën.
..................................................................................................................................
...........................................................................................................................……
10. In welke voedingsmiddelen kunnen deze bacteriën voorkomen?
..................................................................................................................................
11. Noem vier voedingsmiddelen die met behulp van m.o.’s worden gemaakt.
..................................................................................................................................
...........................................................................................................................……
12. Leg uit hoe bacteriën zich voortplanten.
..................................................................................................................................
...........................................................................................................................……
13. Leg uit wat het verschil is tussen schadelijke en nuttige bacteriën.
..................................................................................................................................
...........................................................................................................................……
14. Leg uit wat er wordt bedoeld met endosporen bij bacteriën.
..................................................................................................................................
...........................................................................................................................……
15. Waarom zijn sporenvormers voor de voedingsmiddelenindustrie erg lastig?
..................................................................................................................................
...........................................................................................................................……
16. Wat kunnen voedingsmiddelenfabrikanten doen tegen sporenvormers?
..................................................................................................................................
19
Hoofdstuk 3. Schimmels.
17. In welke twee groepen kunnen we de schimmels indelen?
..................................................................................................................................
...........................................................................................................................……
18. Hoe groot is 1 gist?
..................................................................................................................................
19. Welke voedingsstof wordt door een gistcel opgenomen en welke stoffen worden
afgescheiden?
..................................................................................................................................
...........................................................................................................................……
20. Geef twee voorbeelden van voedingsmiddelen waarbij gebruik wordt gemaakt van
bovenstaand proces.
..................................................................................................................................
...........................................................................................................................……
Hoofdstuk 4. Virussen
21. Worden virussen ook gebruikt bij de bereiding van voedsel? Zo nee, wat doen ze
dan wel?
..................................................................................................................................
...........................................................................................................................……
20
Download