HOOFDSTUK 14: De macro-economische grootheden HOOFDSTUK 14: DE MACRO-ECONOMISCHE GROOTHEDEN 1. DE NATIONALE BOEKHOUDING 1.1. De centrale concepten: BBP en BNP BBP = de totale marktwaarde van alle finale goederen en diensten die binnen een economie gedurende een bepaalde periode worden voortgebracht. BNP = de totale marktwaarde van alle finale goederen en diensten die gedurende een bepaalde periode worden geproduceerd met de productiefactoren (arbeid, kapitaal, grond) die toebehoren aan alle personen die in een bepaald land wonen. BNP BBP + nettofactorinkomens ontvangen uit het buitenland = 1.2. Hoe berekenen? 1.2.1. Productiebenadering BBP = som bruto toegevoegde waarde van alle bedrijven + bruto toegevoegde waarde van de overheid (deze wordt berekend aan kostprijs) 1.2.2. Inkomensbenadering BNP = netto nationaal inkomen + indirecte belastingen – subsidies + afschrijvingen Beschikbare inkomen = netto nationaal inkomen - (inkomens die in ondernemingen of bij overheid blijven) + netto ontvangen transfers - inkomensbelasting INLEIDING TOT DE ECONOMIE 1 HOOFDSTUK 14: De macro-economische grootheden 2 1.2.3. Bestedingsbenadering BNP = C + BINV + G + E – Z Met C : consumptiebestedingen van particulieren BINV : bruto-investeringen van de bedrijven G : overheidsbestedingen = overheidsconsumptie + overheidsinvesteringen E : uitvoer van goederen en diensten (bevat ook de factorinkomens ontvangen uit het buitenland; niet i.g.v. BBP) Z : invoer van goederen en diensten (bevat ook de factorinkomens betaald aan het buitenland; niet i.g.v. BBP) 2. NOMINALE EN REELE PRODUCTIE • nominaal BBP = BBP in lopende prijzen vb.: BBP van 1996 in lopende prijzen = ∑iPi96 Qi96 = P196Q196 + P296Q296+….. met Pi96 = prijs goed i in 1996 Qi96 = kwantiteit van goed i geproduceerd binnen de beschouwde economie in 1996 • reëel BBP = BBP in constante prijzen vb.: BBP van 1996 in constante prijzen (basisjaar 1986) = ∑i Pi86Qi96 = P186Q196 + P286Q296+….. ⇒ impliciete BBP-deflator 1996, met basisjaar 1986 = BBP tegen lopende prijzen × 100 = ∑i Pi96Qi96 × 100 BBP tegen constante prijzen ∑i Pi86Qi96 meet de evolutie van het prijspeil van alle goederen en diensten N.B.: de BBP-deflator is een prijsindex (zie p. 402) 3. PRIJSINDICES INLEIDING TOT DE ECONOMIE HOOFDSTUK 14: De macro-economische grootheden 3 • prijsindex van goed i in jaar t: (Pit/Pi0) × 100 met Pi0 = de prijs van goed i in het basisjaar • prijsindex van een groep van n goederen in jaar t: ∑iwi × (Pit/Pi0) × 100 = w1× (P1t/P10) × 100 + w2 × (P2t/P20) × 100 + … + wn × (Pnt/Pn0) × 100 met wi = het gewicht van goed i en ∑i wi = 1 • prijsindex van de consumptie (CPI): CPI = ∑i wi0 × (Pit/Pi0) × 100 met wi0 = (Pi0Ci0)/C0 C0 = ∑i Pi0Ci0 = totale uitgaven voor consumptie in basisjaar (de gewichten zijn gebaseerd op gegevens van het basisjaar) 4. DE BETALINGSBALANS 4.1 Definitie De betalingsbalans geeft een schematisch overzicht van alle transacties van een land of een groep van landen met het buitenland gedurende een bepaalde periode (bijv.een jaar) 4.2. Samenstelling - lopende rekening uitvoer en invoer van goederen en diensten (inclusief inkomens) transfers (inkomensoverdrachten) - kapitaalrekening INLEIDING TOT DE ECONOMIE HOOFDSTUK 14: De macro-economische grootheden 4 financiële transacties (overheid, bedrijven en particulieren) beleggingen (inclusief leningen) directe investeringen - veranderingen in de officiële deviezenreserves Op de betalingsbalans worden verrichtingen geregistreerd die aanleiding geven tot ofwel ontvangsten van buitenlandse deviezen ofwel uitgaven van buitenlandse deviezen. Elke verrichting wordt dubbel geboekt. Bijv. een uitvoertransactie ⇒ • geboekt op de lopende rekening als een deviezenontvangst • geboekt op de rekening veranderingen in officiële deviezenreserves als een uitgave van deviezen 5. GROEIVOET 5.1. Definitie De groeivoet van een variabele (X) meet de procentuele verandering van die variabele over een bepaald interval. Groeivoet t = X t − X t −1 ∆X t = * 100 * 100 X t −1 X t −1 INLEIDING TOT DE ECONOMIE