DEFINITIES [1] MEDIANE LEEFTIJD De mediane leeftijd is de leeftijd « x », de bevolking wordt in twee groepen met een gelijk aantal mensen ingedeeld, de ene groep is samengesteld uit uitsluitend individuen met een leeftijd hoger dan « x », de andere groep uit individuen met een leeftijd lager dan « x ». [2] INDEX VAN DE MENSELIJKE ONTWIKKELING (IMO) De index van de menselijke ontwikkeling (IMO) is een statistische index samengesteld uit de indexen levensverwachting, opleidingsniveau en levensstandaard. De IMO ligt tussen 0 en 1; een land met een score boven 0,8 wordt als een ontwikkeld land beschouwd, een land met een score tussen 0,6 en 0,8 wordt beschouwd als een ontwikkelingsland en een land met een score onder 0,6 wordt gedefinieerd als een zeer arm land. [3] BRUTO BINNENLANDS PRODUCT (BBP) Het bruto binnenlands product (BBP) = (toegevoegde waarden + belasting on de toegevoegde waarde (BTW) + rechten en belastingen op de invoer van producten) - subsidies voor producten. [3a] NOMINALE BRUTO BINNENLANDS PRODUCT (BBP) Het nominale BBP is de waarde van de goederen en de diensten gemeten tegen courante prijzen. [3b] REËLE BRUTO BINNENLANDS PRODUCT (BBP) Het reële BBP is de waarde van de goederen en diensten gemeten tegen constante prijzen (door de prijzen van een referentiejaar te nemen). [3c] BRUTO BINNENLANDS PRODUCT (BBP) / INWONER Het BBP/inwoner of het bruto binnenlands product per inwoner (of per hoofd) is de waarde van het BBP gedeeld door het aantal inwoners van een land. [4] BRUTO NATIONAAL INKOMEN (BNI) Het Bruto Nationaal Inkomen (BNI) = Bruto Binnenlands Product (BBP) + (inkomsten uit de factoren arbeid en kapitaal afkomstig van het buitenland – inkomsten uit de factoren kapitaal en arbeid gestort aan het buitenland). [4a] BRUTO NATIONAAL INKOMEN (BNI) / INWONER De BNI / inwoner of Bruto Nationaal Inkomen per inwoner (of per hoofd) is de waarde van het BNI gedeeld door het aantal inwoners van een land. [5] DEFLATOR De deflator meet de huidige prijs meet van alle goederen en diensten die door een economie worden geproduceerd, in verhouding tot een bepaald referentiejaar. Deflator v/h BBP = (BBP nominaal / BBP reël) * 100 [6] LEVENSVERWACHTING BIJ DE GEBOORTE De levensverwachting bij de geboorte is de gemiddelde duur die een persoon afhankelijk van zijn geboortejaar verwacht te leven in een bepaalde regio (algemeen genomen een land). Zij geeft met precisie de mortaliteit los van de structuur per leeftijd. [7] STERFTECIJFER Het sterftecijfer is het aantal overlijdens per jaar in verhouding tot het aantal inwoners van een bepaald grondgebied. Mortaliteit betekent niet morbiditeit, dat is het aantal zieken (ziektecijfer) per jaar in verhouding tot de bevolking. [7a] MATERNALE STERFTECIJFER Het maternale sterftecijfer is de verhouding tussen het aantal maternale overlijdens, geregistreerd tijdens een jaar, en het aantal levende geboorten van datzelfde jaar, over het algemeen uitgedrukt voor 100 000. [7b] NEONATALE STERFTECIJFER Het neonatale sterftecijfer is het aantal overlijdens van kinderen jonger dan 28 dagen, die tijdens een jaar geregistreerd werden per 1000 levendgeborenen. [7c] INFANTIELE STERFTECIJFER Het infantiele sterftecijfer is de verhouding tussen het aantal kinderen die op een leeftijd jonger dan 1 jaar overleden zijn en het totale aantal levendgeborenen. [8] TOTALE OPENBARE UITGAVEN De totale openbare uitgaven zijn de uitgaven door de staat, de diensten voor Sociale Zekerheid, de territoriale collectiviteiten en de daaraan verbonden besturen (Centrale/federale staat, maar ook de gewest-, gemeenschapsregeringen, de provinciale, gemeentelijke besturen, enz. ). [9] TOTALE GEZONDHEIDSUITGAVEN De totale gezondheidsuitgaven meten het eindverbruik van gezondheidsgoederen en -diensten en de investeringsuitgaven in de gezondheidsinfrastructuur. Dat is de som van de overheids- en privégezondheidsuitgaven (inclusief de gezinnen). [9a] OPENBARE GEZONDHEIDSUITGAVEN De openbare gezondheidsuitgaven stemmen overeen met de gezondheidsuitgaven die worden gefinancierd door overheidsfondsen. Die overheidsfondsen zijn de centrale, regionale of lokale besturen en de instellingen voor verplichte ziekteverzekering (al dan niet openbaar). [9b] PRIVÉGEZONDHEIDSUITGAVEN De privégezondheidsuitgaven omvatten de nettostortingen van de gezinnen, de uitgaven die ten laste worden genomen door privéverzekeraars (waar lidmaatschap niet verplicht is) en de uitgaven die door andere privé-instellingen worden gefinancierd (ondernemingen, stichtingen, het Rode Kruis, enz. ). - De nettostortingen van de gezinnen omvatten de overige uitgaven die ten laste zijn van de patiënt (remgeld, franchise of overschrijdingen die niet ten laste worden genomen) en de uitgaven die niet ten laste worden genomen door de verplichte openbare verzekering of door een facultatieve privéverzekering. - De privéverzekering stemt overeen met het gedeelte van de uitgaven, dat gefinancierd wordt door een niet-verplichte privéziekteverzekering.