Examenvragen Zakenethiek

advertisement
Examenvragen Zakenethiek 1. Bespreek recht op participatie/inspraak: Het recht van de werknemer op participatie/inspraak staat tegenover de plicht van de werkgever om informatie en consultatie aan te bieden. Het recht op medezeggenschap omschrijft in welke mate WN het recht hebben om actief deel te nemen aan het beleid van de onderneming (recht op informatie, inspraak, medebeheer, winstdeelneming, coöperatief bestuur en participatie). • Het beleid kan zowel slaan op het dagelijkse bestuur (structureel) als op de mede-­‐eigendom van de zaak (financieel). • Het kan zich afspelen op het operationeel niveau van het bedrijf (secundair) of op het niveau van de onderneming als vennootschap (primair). Types van participatie • Financiële participatie: deelname van WN in de meerwaarde dat het bedrijf genereert. Het kan gaan om een deelname in de winst of in het kapitaal (aandelen met stemrecht). • Structurele participatie: deelname in de besluitvorming in de RvB (primair) of in de ondernemingsraad (secundair). Liberale, kapitalistische stroming: pleit voor de prioriteit van het principe van privé-­‐eigendom van het kapitaal ten opzichte van mogelijke participatierechten van WN. • Loonarbeid wordt als een vorm van huurcontract beschouwd: zij dienen daarom geen deelname te krijgen in het bestuur of het bezit van de zaak. • Arbeid als vrije koopwaar. Wat betreft participatie hebben WN enkel recht op correcte informatie over de bedrijfsleiding en hun arbeidsvoorwaarden. Participatie uit nutoverwegingen wordt wel aanvaard: WN die inspraak krijgen zijn beter gemotiveerd en zullen productiever zijn. Socialistische visie: gaat uit van het principe van privé-­‐eigendom maar dit wordt wel gecorrigeerd omdat deze eigendom wordt beheerd rekening houdend 1 met de belangen van alle betrokken partijen. 2 argumenten steunen deze visie: • Ondernemingen zijn in wezen sociale goederen: ondernemingen vervullen een ingrijpende rol in het maatschappelijk leven. Alle betrokken partijen (stakeholders) hebben principieel recht op medezeggenschap over het bedrijf. • Iedereen heeft recht op de vruchten van zijn arbeid. 2. Bespreek recht op privacy: Privacy is een belangrijk ‘nieuw’ recht van de werknemer; hier tegenover (in conflict) staat de plicht van de werkgever tot arbeidsinformatie en controle. Privacy komt naar boven door een explosieve mix van drie trends: 1. Culturele verschuivingen: de waarde van privacy neemt toe 2. Problemen omtrent technische ontwikkeling: nieuwe technieken om controle en toezicht te kunnen uitoefenen. 3. Organisatie ontwikkeling in ondernemingen richting een meer vlakke organisatie Deze explosieve mix leidt tot privacy problemen. Het recht op privacy is daarom een fundamenteel gegeven. 3. Wat is de normatieve benadering van de vrije markt? Normatieve ethiek stelt zich de vraag naar wat redelijk behoort te zijn of moet gedaan worden. Er kunnen 3 redeneerwijzen onderscheiden worden: •
•
Consequentiële ethiek (nutsethiek of utilitaristische ethiek): dit is het klassieke economisch model: nutsmaximalisatie aan de hand van: -­‐ Preferenties -­‐ De economische afweging bekijken als een ethische afweging (consequentionalisme). -­‐ Het nutseffect voor alle partijen bekijken. Deontologische ethiek (plichtethiek, Kant: argumentatie rechten en plichten). De algemene regel waarbinnen een bepaalde handelswijze kadert is als iedereen deze volgt dan is er een algemene faire situatie. Categorisch imperatief (Kant): een handel is enkel moreel, als de reden om ze te handelen door elke persoon in dezelfde situatie kan ingeroepen worden. Twee egenschappen: 1) onpartijdigheid (universaliseerbaarheid) 2) wederigheid 2 •
De ethiek die zich vooral de vraag stelt naar de rechtvaardiging van bedrijfseconomische beslissingen (rechtvaardigheidsethiek, Artistoteles – het sociaal contract) Rechtvaardigheid = het gepaste aandeel aan elk lid van de gemeenschap toebedelen (gaat uit van een bepaalde visie op deze gemeenschap). Economisch handelen is het gevolg van het streven naar een groter algemeen welzijn, 3 niveaus: -­‐ Respect waardigheid -­‐ Welzijn gemeenschap -­‐ Universele bestemming van de goederen op aarde 4. Wat is het tekenkarakter van reclame + voorbeeld? Reclame heeft een maatschappij beïnvloedend tekenkarakter. Reclame probeert objecten in de symbolische ruimte te brengen zodat mensen zichzelf een identiteit kunnen geven. Consumptiegoederen hebben niet enkel een gebruikswaarde en ruilwaarde, maar ook een tekenwaarde. Het is een middel waardoor mensen zich van anderen kunnen onderscheiden, o.m. via het aankopen van dure merken of voorwerpen met een trendy design. •
•
Producenten spelen in op een schijnbaar paradoxaal socio-­‐psychologisch mechanisme: mensen willen gelijk zijn aan diegenen die hoger staan op de maatschappelijke ladder, terwijl ze zich willen onderscheiden van hun gelijken. Mensen hun sociale identiteit wordt steeds meer bepaald door consumptiegoederen: ze profileren zich door het aankopen van als modieus en trendy aangeprezen goederen. Dit is eindeloos en doelloos: hoe meer mensen zich wensen te profileren, hoe meer nieuwe goederen er nodig zijn om differentiatie te realiseren. Vb. vroeger was televisie een statussymbool -­‐> videorecorder -­‐> digitale videocamera -­‐> interactieve beeldschermen ... ‘Semiocraten’ bepalen de codes waaraan bepaalde goederen hun tekenkarakter ontlenen. Door telkens weer codes te veranderen, kunnen zij steeds weer nieuwe goederen laten functioneren als tekens van differentiatie. Dit heeft echter negatieve gevolgen: •
Het leidt tot een cultuur waarin de identiteit van mensen verarmd wordt tot hun vermogen om zich bepaalde consumptiegoederen toe te eigenen. Er ontstaat een omkering van waarden: personen ontlenen hun identiteit aan objecten(‘geobjectiveerd’) terwijl objecten gepersonifieerd worden.
3 •
Het systeem schept een situatie van subjectieve schaarste: er is een voortdurende nood aan nieuwe producten vanwege koopkrachtige consumenten, waardoor men het oplossen van de objectieve schaarste (basisbehoeften voor arme consumenten) uit het oog verliest. 5. Wat wordt er bedoeld met de eis van universaliteit van contracten? De eerlijkheid ten opzichte van handelspartners (onpartijdigheid: bij het sluiten van het contract, openheid: alle informatie geven, betrouwbaarheid: naleven van het contract). Universaliteit: dit is onderdeel van de moraliteit van contracten: -­‐
-­‐
-­‐
Betrouwbaarheid: imperatief van Kant: overeenkomsten moeten nageleefd worden Onpartijdigheid (maar behandeling kan proportioneel bekeken worden: betere klant, betere voorwaarden) Tegenpartij als persoon respecteren: het is geen louter middel tot eigen doel, er is voordeel voor beide partijen 6. Geef de kernfuncties weer van de financiële markten. Wat impliceert dit voor de persoonlijke ethiek van de bankier? Geef een voorbeeld van een praktijk die problematisch is gezien vanuit het standpunt van de financiële ethiek en argumenteer waarom dit problematisch is. Moeilijke vraag! Weet het antwoord niet... zou het te maken kunnen hebben met de bepaling van de rechtvaardige prijs? Drie criteria blijven van belang bij de prijsbepaling: •
•
•
Principe van de vrije ruil op de markt: een billijke prijs komt tot stand door de coördinatie van alle betrokken producenten en consumenten. Principe van de waardigheid van de betrokken partijen (rechtvaardigheidselement): een rechtvaardige prijs moet de behoeftebevrediging en zelfontplooiing garanderen van de producenten en hun medewerkers. De prijs moet een uitdrukking zijn van een publieke voorkeur voor een billijke verdeling van inkomens binnen de gemeenschap. Principe van de internalisatie van alle kosten: een rechtvaardige prijs moet alle kosten verrekenen die werkelijk gemaakt werden bij de productie van een goed, inclusief de belasting van publieke goederen (verontreiniging, recyclagekosten en milieukosten). Problematische praktijk: Onwetendheid: wanneer men de tegenpartij in het ongewisse laat over de prijs of misleidt over de correcte prijs. Dit kan gebeuren door de prijsbepaling onnodig ingewikkeld te maken door toevoeging van technische clausules aan het contract of door het berekenen van interesten op afbetaling in ongewone termijnen (vb. per week of per maand i.p.v. per jaar). 4 7. Wat bedoelen we met het recht op arbeid? Bespreek de betekenis en het belang van de sociale economie in het kader van recht op arbeid. Zie jij de begrenzingen aan de sociale economie? Arbeid is het beroepsmatig werken voor een inkomen. Het recht op arbeid is een moreel streefdoel en metarecht: burgers mogen van de overheid eisen dat het alternatief met het hoogste werkgelegenheidsniveau wordt gekozen. Het is geen dwang voor zowel de werkgever als de werknemer. Het recht op arbeid geldt vooral als een moreel principe waarvan de uitvoering nog niet juridisch bepaald is. Het is wel in de grondwet opgenomen als fundamenteel recht maar werklozen kunnen bijvoorbeeld niet naar de rechter stappen om te eisen dat een onderneming hen arbeid verschaft. De sociale economie is een groot gamma van bedrijven en organisaties met sociale doelstellingen en respect voor verschillende waarden van de sociale economie, namelijk: 1)
2)
3)
4)
5)
6)
7)
arbeid staat centraal en heeft voorrang op kapitaal persoon centraal democratische beslissingen maatschappelijke inbedding tewerkstelling van kansengroepen transparantie duurzaamheid en kwaliteit Het recht op arbeid begrenst aan de waarden 1 tot en met 5 van de sociale economie. Bepaalde waarden van de sociale economie grenzen aan bepaalde rechten van de werknemer => socialistische visie. 8. Waarden en normen bepalen ons gedrag, geef een voorbeeld hoe dit bedrijven beïnvloedt en welke mechanismen ervoor zorgen dat de transformatie (verschuiving) van waarden en normen het bedrijfsleven treft? + voorbeeld Een waarde is een fundamenteel concept en een norm is de concretisering van deze waarde die afgedwongen kan worden door de wet. Deze waarden en normen sturen ons gedrag, ze liggen geïncarneerd in uzelf. Als waarden en normen verschuiven, veranderen ook de gedragspatronen van mensen. Voorbeeld: De gedachte dat de vrouw evenwaardig is aan de man groeit geleidelijk aan in de samenleving en heeft belangrijke effecten: vrouwen treden binnen in de arbeidsmarkt en zijn niet langer puur financieel afhankelijk van de man. De verandering in familiale structuur is niet denkbaar zonder de intrede in de arbeidsmarkt van de vrouw: een scheiding aangaan is ingeval van financiële afhankelijkheid niet denkbaar. Het is gedaan met de klassieke familiale structuur. De één ouder familie wordt de norm. Een verschuiving in waarden en normen heeft dus een zeer groot effect. Vroeger gingen meisjes niet zo vaak naar school, maar de idee van gelijke waardering van man en vrouw heeft daar wel voor gezorgd. De onderliggende factor is het groeiende belang van individuele autonomie. Twee manieren waarop waarden invloed hebben: 5 1) externe druk: de MVO revolutie. Drie evoluties: -­‐ meer transparantie -­‐ nieuwe politieke partners -­‐ economische globalisering  disciplineringmechanismen: drukkingsgroepen speuren de horizon af naar betrijven die fouten maken omtrent bijvoorbeeld milieu Voorbeeld: de waardering van milieu: groepen ontstaan rond de verschuiving, wetgeving,... dit zet externe druk op bedrijf > reactie op de transformatie van waarden en normen: CSR beleid 2) Interne controle mechanismen: de bedrijfsethische revolutie, bedrijf begint zelf waarde structuren te bouwen: -­‐ missie of centrale waarden van het bedrijf -­‐ gedragscodes -­‐ sturen op basis van waarden -­‐ alarmbellen: ombudspersonen, klokkenluiders,... -­‐ de ‘Ethics officier’  zelf controle uitoefenen! Bedrijfscodes Een bedrijfscode kan gepubliceerd en verspreid worden om het cliënteel en de samenleving te informeren over de waarden of normen waartoe het bedrijf zichzelf verbindt. 9. Financiële crisis: welke oorzaken ziet U vanuit de bedrijfsethiek? Hoe kan dit worden opgelost? Er was reeds een voorbeeld van een financiële crisis 60 jaar geleden, daaruit bleek dat we een kwetsbaar systeem hebben. Er zijn enorm veel reguleringen rondom een financieel systeem. Er staat een veel sterkere financiële druk op een bank dan op een bedrijf. Financiële markten bewegen zeer snel, schandalen op andere markten (voorbeeld: schandaal Enron) transformeren deze in een financiële markt. Institutionele beleggers kijken dat de opbrengst van een investering in een bedrijf hoger is dan die in een bank. Hierdoor ontstaat er een enorme druk om de ROI hoog te krijgen. Maar hoe realistisch is dit? Er is geen exacte prijsinformatie. Institutionele beleggers oefenen dus druk uit, maar er is een regulering: BASEL I. Dit is een samenkomst van banken die samen internationale reguleringen opstellen waarbij men onder andere kapitaalvereisten opstelt. Zo ontstaat er een interbankensysteem => banken zijn massaal bij elkaar beginnen lenen! Op deze manier kan je het kapitaal uitbreiden zonder dat de eigen kapitaalbuffer moet aangroeien => ROI gaat naar omhoog. Maar vele dingen werden niet opgenomen in de balans. Deze regulering heeft dus NIET gewerkt. 6 De ontwikkeling van een interbankenmarkt heeft dus de financiële crisis in gang gezet. Dit leidt tot het vertrouwen dat verdwijnt => bank run => liquiditeitsproblemen! Het financieel systeem is gebaseerd op vertrouwen. Elementen in de vertrouwensrelatie: 1) Informatie asymmetrie: een persoon weet meer als de andere. Hoe sterker deze asymmetrie, hoe belangrijker de vertrouwensrelatie. 2) Misbruik 3) Context: afhankelijk van de context is je vertrouwen groter of kleiner. Banken hebben nette gebouwen, dit straalt vertrouwen uit. 4) Vertrouwensbreuk: doordat het vertrouwen in de bank weg is, durft niemand meer de lenen. Hoe komt het dat sommige banken de crisis overleefd hebben en anderen niet? Het zijn verantwoordelijke organisaties (speelt zich af op het MESO niveau): er zijn organisatie structuren die beter bestand zijn tegen zo’n crisis, deze zijn gedifferentieerd (functional differentiation). De kwaliteit van het bankair systeem bepaald mee de lange termijngroei van de economie. Oplossing: de vertrouwensrelatie moet worden bestendigd: -­‐
-­‐
-­‐
het schaduwbanksysteem moet verdwijnen de financiële markt moet transparant worden Er moet gesleuteld worden aan het verantwoordelijke organisatieplan. 10. Case: Er is commotie rond een schandaal dat aan het licht kwam bij Hewlett-­‐Packard. Een HP -­‐topvrouw laat journalisten en leden van de raad van bestuur bespioneren en afluisteren door privé-­‐detectives om te ontdekken waar het perslek zich bevindt. Link dit systematisch aan de cursus adhv volgende richtlijnen: -­‐
-­‐
-­‐
-­‐
Welke rol speelt de leiding van HP hier? ( Wat doet ze fout?) Heeft dit conflict te maken met corporate governance? Welk effect heeft dit op de relatie met de stakeholders? (aandeelhouders, werknemers,…) Welke maatregelen kan een bedrijf invoeren om zulke conflicten te voorkomen. 11. Ondernemingen streven naar winstmaximalisatie en competiviteit. MVO streeft naar een maatschappelijk voordeel. Vallen deze 2 te combineren? Waarom wel of waarom niet, en geef voorbeelden. Shared value herkent dat sociale noden de markt vorm geven. Ze geven ook aan dat de milieuproblemen en sociale problemen ook kosten veroorzaken voor het bedrijf zelf. Deze aanpakken leidt dus niet enkele tot kosten, want ze kunnen innoveren door het gebruik van nieuwe technologieën, management 7 benaderingen etc. en zo hun productiviteit verhogen. Het leidt tot economischer waarde en strategische voordelen voor alle deelnemers => winstmaximalisatie. Competitiviteit van een onderneming en de gezondheid van de omringende gemeenschap zijn met elkaar verweven: -­‐
-­‐
Een bedrijf heeft een succesvolle gemeenschap nodig om vraag te creëren onder andere Een gemeenschap heeft succesvolle bedrijven nodig om jobs en welvaart te creëren Bedrijven kunnen economische waarde creëren door sociale waarde. Er zijn 3 manieren om dit te doen: -­‐
-­‐
-­‐
Reconceive products and markets Redefine productivity in the value chain Building supportive industry clusters at the company’s locations CSR *Value: doing good *Pilantrophy, goede ‘burger’ *Als reactive op externe drup *Onafhankelijk van winstmaximalisatie *Agenda wordt bepaald door externe rapportering en persoonlijke voorkeuren *Impact is gelimiteerd Fair trade Reputatie en gelimiteerde connective met het bedrijf. Moeilijk te verantwoorden op LT. CSV *waarde: economische en sociale voordelen * waarde voor bedrijf en maatschappij * onderdeel van concurreren * onderdeel van winstmaximalisatie * agenda is bedrijfsspecifiek en intern opgesteld * impact op het budget Hervormen van aankoopom kwaliteit te verhogen Onderdeel van winstgevendheid en competitieve positie. Economische waarde creëren door sociale waarde. Er is een meer gesofisticeerde vorm van kapitalisme nodig, met een sociaal doel. Dit doel moet groeien uit een dieper begrip van competitie en economische waardecreatie in plaats van uit ‘charity’. Het leidt tot nieuwe en betere manieren om producten te ontwikkelen, markten te bedienen en productieve bedrijven te bouwen. Het is de sleutel voor de nieuwe golf van innovatie en groei en zorgt voor focus op de juiste winsten (die sociale voordelen leveren). 12. Reclame bevindt zich in de publieke ruimte: leg uit wat men hier mee bedoelt en wat is hierbij belangrijk? Publieke ruimte: Hier kan niet wat in een private ruimte kan. Reclame speelt zich af
in de publieke ruimte en moet er rekening mee houden dat hier niet alles kan.
8 Iets vinden waar niemand zich in de wereld zich aan kan storen is niet makkelijk. Het
is moeilijk om de grenzen van wat kan in de publieke ruimte af te tasten. Bovendien
evolueren deze grenzen.
Vb. Spa had een reclamecampagne met een fantastisch mooie vrouw die water drinkt. Na 20 jaar wordt
diezelfde vrouw opnieuw gebruikt in de veronderstelling dat ze al die jaren Spa heeft gedronken. De
borstlijn is ondertussen wel gezakt: je kan meer zien. Na 20 jaar wordt in reclame meer van het
vrouwelijk lichaam getoond.
We worden per dag met duizenden reclame boodschappen geconfronteerd. De
meesten daarvan merken we niet op. De reclamemaker moet dus proberen op te
vallen, maar binnen de grenzen van de publieke ruimte. Je moet dus campagnes
opstarten die zich net op de grenslijn bevinden. Dit leidt er toe dat de grens verlegd
wordt (als je iets doet dat op een bepaald moment opvalt en anderen doen je na, wordt
dit terug gewoon zodat je verder moet gaan om op te vallen).
13. Vergelijk CSR met CSV en geef een eigen voorbeeld? CSR *Value: doing good *Pilantrophy, goede ‘burger’ *Als reactive op externe drup *Onafhankelijk van winstmaximalisatie *Agenda wordt bepaald door externe rapportering en persoonlijke voorkeuren *Impact is gelimiteerd Fair trade Reputatie en gelimiteerde connective met het bedrijf. Moeilijk te verantwoorden op LT. CSV *waarde: economische en sociale voordelen * waarde voor bedrijf en maatschappij * onderdeel van concurreren * onderdeel van winstmaximalisatie * agenda is bedrijfsspecifiek en intern opgesteld * impact op het budget Hervormen van aankoopom kwaliteit te verhogen Onderdeel van winstgevendheid en competitieve positie. Economische waarde creëren door sociale waarde. 14. Productaansprakelijkheid: evolutie? -­‐-­‐> wordt men verplicht fair trade producten te maken? De productaansprakelijkheid tegenover de klant kan beargumenteerd worden op meervoudige wijze: 1) Caveat emptor argument (“koper wees op je hoede”) contracttheorie 2) Caveat vendor argument (“verkoper wees op je hoede”): -­‐
-­‐
theorie van de verplichte zorg (due care) theorie van de strikte aansprakelijkheid (social cost theory of strict liability theory). 3) Het verzekeringsprincipe 9 Inzake productverantwoordelijkheid kan geopteerd worden voor een geïntegreerde visie waarin de theorie van de verplichte zorg centraal staat, aangevuld met elementen uit andere benaderingen. 1) De consument moet ook zijn deel van de verantwoordelijkheid dragen. Vb. farmaceutisch bedrijf kan niet verantwoordelijk gesteld worden voor de inname van een gevaarlijk product door een kindje als de ouders dit niet veilig opbergen. 2) De producent moet de nodige zorgen in acht nemen bij het ontwerpen, produceren en verkopen van producten. Hij is niet alleen verantwoordelijk voor wat contractueel bepaald is, maar ook voor de negatieve gevolgen van het product die vermeden hadden kunnen worden. 3) De producent kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor negatieve gevolgen die niet konden voorzien worden. Hiervoor is een vorm van sociale verzekering nodig. 15. Is BNP goede indicator voor economische groei + argumentatie + geef een alternatief Het Bruto Binnenlands Product is de optelsom van de totale geldwaarde van alle in een land geproduceerde goederen en diensten gedurende een bepaalde periode. Het kan op drie manieren worden berekend: -­‐ Productie -­‐ Inkomen -­‐ Bestedingen BBP als dit gelijk staat met de economie, dan staat de groei van het BBP gelijk aan de economische groei. Aangezien economische groei vooruitgang betekent en ook noodzakelijk is, kunnen we stellen dat de groei van het BBP ook noodzakelijk is. BBP is de meest gebruikte economische indicator. Waarom zou BBP problematisch zijn? 1. BBP is boekhoudkundige knudde, weinig samenhangend 2. BBP is niet duurzaam 3. BBP heeft een moeilijke relatie met welzijn en verdeling 4. BBP meet de informele economie niet Er zijn verschillende alternatieven mogelijk ter vervanging van het BBP: • BBP aanpassen door alle elementen waarmee het geen rekening houden toch kunnen inbrengen: ISEW • BBP complementeren: net savings, footprint, gelukspeilingen 10 •
BBP vervangen: HDI, happy planet index BBP heeft voordelen: -­‐ Goede proxy: veel positieve correlaties, zeker voor arme landen met welzijn en geluk -­‐ Neutraal: objectief, neoklassiek en gestandardiseerd -­‐ International uniformiteit: vergelijkbaarheid -­‐ Stabiliteit: na 1930 minder heftige businesscycli, waardoor men beter kon bijsturen -­‐ Ijkpunt kredietwaardigheid: IMF, financiële contributies en uitgaven -­‐ Voorspelbaarheid van de belastingen BBP is een gewoonte: -­‐ Dominant denken: economen, politici, journalisten, investeerders, ambtenaren. Iedereen houdt elkaar in een houdgreep -­‐ Geen gecoördineerde aanpak: teveel indicatoren die vaak de nieuwe indicator willen zijn. De bestaande acties bundelen de krachten niet. => Oplossing ‘Dashboard approach’: naast het BBP nog andere indicatoren gebruiken. 16. Diversiteit in bedrijven neemt toe: wat is de problematiek? Is dit ook een arbeidsrecht? Zoja, welk? Ja, recht op privacy <-­‐> plicht van de werkgever: recht op kwaliteitscontrole: Werknemers verbinden zich door hun arbeidscontract tot een loyale inzet om de overeengekomen arbeidstaak te realiseren binnen een vastgestelde termijn en met de vereiste kwaliteit. De werkgever heeft het recht om die werknemer aan te trekken waarvan hij vermoedt dat zij het meest geschikt zijn en het recht om toe te zien dat de geleverde arbeid voldoet aan de afgesproken eisen. Etnische discriminatie bij aanwerving, dit is een punt van discussie: -­‐
-­‐
het “equal opportunity employer” principe waarbij men bij gelijke kwalificatie eerder een lid van een gediscrimineerde minderheid zal aanvaarden totdat een gelijke proportie van vertegenwoordiging bereikt is. positieve discriminatie: men verleent voorrang aan minder gekwalificeerde leden van een minderheid. 11 
Download