GENEALOGIE VAN HET GESLACHT RIPPERDA EN COSIJN VON RIPPERDA Bevat: Stamboek met Biografieën & Heraldische Aantekeningen & Landgoederen & Kastelen & Overzicht Takken & Stamboek *** Voorwoord Dit is de tweede uitgave van de “Genealogie van het Geslacht Ripperda en Cosijn von Ripperda” en volgt op de eerste uitgave die in 2009 verscheen. Sindsdien ben ik in kontakt gekomen met de laatste overlevende telg van de Ellerburgse tak der Ripperda’s, woonachtig te Kopenhagen. Hierdoor was ik in staat veel nogthans ontbrekende of onduidelijke gegevens in het stamboek aan te vullen, hetgeen dit de meest volledige genealogie van dit belangrijke, oud-adellijke geslacht maakt. Als bij een puzzel vallen de stukken op hun plaats. Deze genealogie geeft een vollediger en uitgebreider, historisch overzicht dan ooit tevoren. Hierdoor vormt zich een interessant beeld van de relatie tussen de verschillende takken van de vele verwante geslachten. Nauwe relaties tussen een beperkt aantal Ommelander en Oostfriese hoofdelingengeslachten, en later ook tussen Overijsselse en Westfaalse adellijke geslachten zijn aan het licht gekomen, die een goed inzicht verschaffen in de toenmalige, regionale machtsverhoudingen. Unico I Ripperda tot Farmsum wordt al lang gezien als de formele stamvader van het geslacht. Er zijn echter recentelijk aanwijzingen gevonden, dat ene Uncko Ripperda zijn vader zou zijn geweest. Hoewel dit inderdaad waarschijnlijk lijkt ontbreken hieromtrend duidelijke gegevens. Ik heb derhalve besloten Unico I formeel als stamvader aan te houden. Over de moeder van Focko Ukena, Amke von Leer, wordt beweerd dat ook zij een Ripperda zou zijn geweest – en wel de dochter van dezelfde Uncko Ripperda en daarmee de zus van Unico I Ripperda. Ik heb ook hieromtrend geen duidelijke bewijzen kunnen vinden. Wel heb ik moeten concluderen dat het familiearchief foutief ene Bawe Ripperda als dochter van Siabbe en Ailske Ripperda (B) en als zus van Hiddeke Ripperda (B1) vermeld. Deze Bawe zou gehuwd zijn met ene Ewo of Onno van Ewsum. Onderzoek heeft echter uitgewezen dat het hier geen Ripperda-dochter maar Bawe Ukena betreft, de dochter van Focko Ukena en de bovengenoemde Hiddeke Ripperda, en daarmee tevens de zuster van Ulske Ukena, de echtegenote van Unico I Ripperda. Bawe’s echtgenoot was inderdaad Ewo Ewesma van Ewsum, de zoon van Hiddo Tamminga van Hornhuizen en Menneke Ewesma van Ewsum. De kleindochters van Ewo’s jongere broer, Onno, heer van Ewsum, Mensinge en Middelstum, zouden uiteindelijk met twee kleinzonen van Unico I Ripperda trouwen (M en N). Verder bestaat er onenigheid over de voorouders van Aleyt van Buckhorst tot Boxbergen (zie G), de stammoeder van de Oostwijtwerder hoofdtak. Vast staat dat Johan van Buckhorst tot Boxbergen haar vader was. Sommigen genealogen menen nu dat Johan gehuwd was met Margaretha Snoy, dochter van Lambert, heer van Ten Bleke, en Aleyd van Broeckhuysen. De ouders van Johan zouden te herkennen zijn als het echtpaar Herman van Buckhorst en Catharina van Keppel. Daar de meningen verdeeld blijven en er niet genoeg bewijzen aanwezig zijn om in deze meer duidelijkheid te verschaffen, handhaaf ik de kwartieren zoals die in het familiearchief van de Ripperda’s genoteerd staan. Als basis voor dit werk dienden “Genealogie van het Geslacht Ripperda” van mr. C.P.L. Rutgers (1902); “Genealogie über 16 Generationen des Reichsfreiherrlichen Geschlechtes von Ripperda” van Udo Freiherr von Ripperda (1934); het familiearchief van de families De Ripperda en Cosijn von Ripperda; “De Bloeitijd en Verval van de Ommelander Adel 1600-1800” (RUG, 1981) en “Adel in de Ommelanden” (Groningen, 1988) van Hidde Feenstra; “De Ommelander borgen en steenhuizen” (Assen, 1973) van W.J. Formsma, R.A. Luitjent-Dijkveld Stol en A. Pathuis; “Groninger Gedenkwaardigheden” (Assen, 1977) van A. Pathuis; en de Groningse Volksalmanak 1936. Rutgers en Von Ripperda hebben bij hun lange genealogische onderzoek o.a. gebruik gemaakt van de volgende primaire en secondaire bronnen: Het “Huisarchief van Farmsum” in het Rijksarchief van Groningen; het “Geslachtregister der familie van Ripperda” in het archief van de Hoge Raad van Adel; het familiearchief van de duitse tak der Ripperda’s in Koningsbergen; onderzoek van Professor Carl Freiherr von Richthofen; en het “Gothäische Genealogische Taschenbuch der Freiherrlichen Häuser”. Tenslotte gaat mijn dank uit naar Drs. Sabine CraftGiepmans, Conservator bij het Iconografisch Bureau in Den Haag, de heer Willem baron van Lynden op Kasteel Keppel en de heer Alfred Graf zu Solms-Sonnenwalde op Kasteel Weldam, voor hun hulp bij het inzamelen van afbeeldingen van Ripperda-portretten. Drs. Pieter van Agteren Genealoog September 2010 Inleiding Het geslacht Ripperda behoort ontegenzeggelijk tot de oudste en voornaamste adellijke geslachten der Nederlanden De naam Ripperda is hoogstwaarschijnlijk af te leiden van de mannelijke voornaam, Rippert (Rupert), zoals meer Friese geslachtsnamen eigenlijk patronymica zijn. In het Oorkondenbestand van Groningen en Drenthe vindt men Ripperda ook geschreven als Ripperdes, Rypperdes en zelfs nog duidelijker: Rypertzoen. Verder komt ene Rippert Ripperda bij verschillende schrijvers voor. Een minder waarschijnlijke verklaring is de naamsafleiding van: „reit das Pferd da“, blijkbaar in verband met het stamwapen. N.B. Er schijnt een familietraditie te bestaan dat veel leden van het geslacht te paard verongelukken en zodoende de zogenaamde “Ripperda-dood” sterven. De preciese oorsprong van het geslacht is niet met zekerheid vast te stellen. Wel staat vast, dat de Ripperda’s tot de inheemse Friese hoofdelingenadel der Ommelanden behoren. Naar alle waarschijnlijkheid stamt het geslacht uit Oost-Friesland en hebben leden zich reeds vóór 1300 bij Nansum, Farmsum en Winsum in de Ommelanden gevestigd. De eerste vermelding van een Ripperda dateerd uit 1057 toen de rijke, Oostfriese landeigenaar, Frerik Ripperda, bekend stond wegens zijn vroomheid en het bouwen van kerken. In een afschrift van een bewezen oorkonde van omstreeks 1323 verschijnt Aylwarth Rippertha van de Weer bij Stedum als medezijlrechter van Winsum. Nagenoeg gelijktijdig leeft Thiacko Ryperta, die optreedt als medebelanghebbende bij een overeenkomst over het redgerschap in Holwierde. Wat echter de verwantschap van deze beide Ripperda’s en hun nakomelingen betreft, daaromtrend ontbreken duidelijke gegevens. Tenslotte zijn er vermeldingen uit de 17de eeuw van een tak der Ripperda’s die tijdens de 15de en 16de eeuw aan de Duitse Oostzeekust woonde en verwant was met het geslacht Von Holsten.1 Een lid van deze tak, Fredo von Ripperda, schijnt een wapen te hebben gevoerd dat echter volledig afweek van het Ripperda stamwapen.2 Het feit dat de stamwapens van de geslachten Ripperda en Tho Nansum identiek zijn, alhoewel met verwisselde kleuren en een ander helmteken, doet vermoeden dat beide uit dezelfde stam voortkomen. De kroniek van Wittewierum vermeldt in 1208 een Eggardus de Nothensum en in 1267 een Ripertus de Nothensum. Fredo von Ripperda was gehuwd met N.N. von Jemmingen. Hij leefde circa 1500. Hun dochter, Anna Maria von Ripperda was gehuwd met Jürgen von Hoenen zu Loge, drost van Legert, zoon van Enno von Hoenen en N.N. von Saksena. Via het geslacht Von Hoenen was deze tak der Ripperda’s verwant met het geslacht Von Holsten. 2 Schild: gedeeld: Links, in zwart een halve adelaar van goud; Rechts, in rood twee lelies van goud boven elkaar. Helmteken: een lelie van goud tussen een vlucht. Rietstap beschrijft het wapen van het geslacht Rypperda dat hiermee verwant zou kunnen zijn: Parti: au 1, d'or, à la demi-aigle de sable, mouvante du parti; au 2, coupé: a. de sinople à une rose d'argent; b. d'argent à trois étoiles de sinople. Casque couronné. Voor verdere heraldische beschrijvingen, zie ook het hoofdstuk Heraldische Aantekeningen. 1 Verder wordt in 1452 de “Ripperdeheert to Nansum” als een steenhuis in het Holwierder redschap genoemd. Ook bestaat er duidelijk een nauwe verwantschap tussen de Ripperda’s en de Addinga’s van Westerwolde. Het is echter onwaarschijnlijk dat het hier ook twee aftakkingen van hetzelfde geslacht betreft. In 1392 werd Unico I Ripperda tot Farmsum voogd van de gebroeders Adde, Hayo en Bolo Addinga. Hun vader, Eggerik, heer van Westerwolde, was gehuwd met de zuster van Unico I, Margaretha Ripperda. Unico I was op zijn beurt gehuwd met de zuster van Eggerik. Ook de in beide geslachten veel voorkomende voornamen Hayo, Eggerik, Bolo, e.a. wijzen op een verwantschap. Hayo Addinga van Westerwolde voerde hetzelfde wapen als dat van de Ripperda’s, behalve dat het email van het veld bij de Ripperda’s zwart is en bij de Addinga’s blauw. Dit wapen was echter ontleend aan dat van zijn moeder, Margaretha Ripperda, daar zijn vader, Eggerik, oorspronkelijk een leeuw als stamwapen voerde. Unico I Ripperda tot Farmsum wordt formeel als stamvader der Ripperda’s beschouwd. Hij komt tussen de jaren 1375 en 1398 in vijf verschillende oorkonden voor als Unico, Uniko, Umke, Uncko, Oncko en Oeneke. Zijn broer, Siabbe, hoofdeling in Garreweer en Dijkhuizen, komt tussen 1380 en 1385 ook in meerdere oorkonden voor. Er zijn aanwijzingen dat zij de zonen zouden zijn van ene Uncko Ripperda, geboren circa 1307. Dit staat echter niet boven iedere twijfel verheven.3 Samen met de Onsta’s, Addinga’s, Van Ewsum’s en Manninga’s behoren de Ripperda’s tot de oudste en machtigste Ommelander hoofdelingengeslachten (“de Oldsten”) en werden zodoende als “jonker”, “nobiles” (edel) en “erentfest” aangeduid. De aanspreekvorm “hoogwelgeboren” raakte pas aan het einde van de 17de eeuw in gebruik. Zoals dat gebruikelijk was onder de Ommelander hoofdelingenadel, bezaten de Ripperda’s heerlijke rechten, t.w. redger-, zijl- en dijkrechten, jachten visrechten. Tevens bekleedden zij ambten zoals het proostambt, waaraan naast de collatierechten belangrijke inkomsten waren verbonden. Het geslacht verspreidde zich spoedig over andere gewesten, alwaar zij belangrijke, bestuurlijke en militaire functies bekleedden. Hun aanzien, macht en rijkdom nam snel toe door het vinden van opportune huwelijkspartners. Door het sluiten van huwelijken kwamen tevens banden met het buitenland tot stand. Zo werden de Ripperda’s een wijd-verspreid geslacht met takken in Oost-Friesland, Groningen (de Ommelanden), Drenthe, Gelderland, Overijssel, Westfalen, Pruisen, OostenrijkHongarije, Spanje en Denemarken.4 3 Er bestaan overigens twijfels of Unico en Siabbe inderdaad broers zijn. Sommige bronnen wijzen naar ene Edseconis tho Garrawere als de mogelijke vader van Siabe. Hieromtrend ontbreken echter duidelijke gegevens. Dit werk blijft derhalve bij de stamreeks zoals die in het huisarchief van de Ripperda’s is omschreven. In het Neues Allgemeines Deutsches Adels-Lexicon staan de volgende vermeldingen over het geslacht:: “Ripperda, Freiherren. Reichsfreiherrnstand. 4 Het geslacht Ripperda bestond aanvankelijk uit drie hoofdtakken, t.w. die van Famsum, Oosterwijtwerd en Winsum. De Farmsumer hoofdtak splitste zich in de 16de eeuw reeds in tweeën, in een tak waarvan leden op de borg te Farmsum zetelden, en in de tak van Petkum in Oost-Friesland, waaruit later ook de tak van Vorden in Gelderland zou voortkomen. Leden van de Oostwijtwerder hoofdtak waren veelal buiten de Ommelanden gevestigd; pas Gijsbert Herman keerde na lange tijd naar de Ripperdaborg te Oosterwijtwerd terug. Uit de Oostwijtwerder hoofdtak ontsprootten tevens te takken van Boxbergen, Weldam & Olydam, Venhaus en Diplom von 1474. Altes, ostfriesisches Adelsgeschlecht, welches auch im Stifte Minden, in der Mark Brandenburg, in Thüringen u.s.w. begütert wurde, namentlich aber in den Niederlanden viele Besitzungen an sich brachte. Von Berthold v. Ripperda, Herrn der Herrlichkeit Boxbergen (um 1587) stammte Unico R. und von diesem Balthasar Freih. V. R., Herr der Herrlichkeit Boxbergen und Osterwyk und von Letzterem Carl Victor, Herr zu Osterwyk, dessen Sohn, Gerhard Friedrich, Herr zu Ellerburg und Dyckhausen, um 1690 im Stifte Minden. Ein v. R., welcher in Oberyssel sehr ansehnlich begütert war und namentlich die Herrlichkeit Pettkum besass, war um 1726 fürstl ostfriesischer Hofrichter zu Aurich; Freih. Moritz Wilhelm befand sich 1786 als Deputierter der Provinz Geldern im Rathe der Generalstaaten und Johann Wilhelm Herzog von Ripperda, k. spanischer oberster Staatsminister u.s.w., welcher besonders die Familie zu hohem Ansehen gebracht, starb 1737. Ein Sohn desselben war schon im 20. Lebensjähre, 1725, k. span. Minister in den Niederlanden, im folgenden Jahre Gesandter in Russland und dann am kaiserl. Hofe zu Wien, wo er sich mit Margaretha Grf. v. Cobenzl, verw. Grf. v. Blagay, gest. 1730, vermahlt hatte. Der Stamm blühte fort. Um 1837 war ein Freih. v. Ripperda , k. preuss. Major a.D., Landrath des Kreises Düren im R.-B. Aachen, und um dieselbe Zeit lebte auch ein k. preuss. Oberleutnant a.D. v. R. In Österreich kommt noch in neuerer Zeit Johann Freih. v. R. als k. k. Major in d. A. vor.” In het Neues Preussisches Adels-Lexicon wordt het geslacht alsvolgt beschreven: “Ripperda, die Freiherren und Herren von. Sie stamen aus Ostfriesland und haben sich von da auch in verschiedenen andern deutschen Provinzen, namentlich in Westphalen, Thüringen und in den Marken niedergelassen. […] Das Wappen dieser Familie zeigt im goldenen Schilde einen Sshwartz gerüsteten Ritter auf schwartzem bäumenden Rosse. Auf dem Helme steht der Hals und Kopf eines Esels zwischen zwei rothen Flügeln.” Ellerburg, alswel de Ellerburger zijtak, Cosijn von Ripperda geheten. Reeds in 1474 werd Unico II Ripperda tot Farmsum door keizer Frederik III van het Heilige Roomse Rijk als rijksonmiddellijke hoofdeling en vrijheer met tol- en muntrecht erkend, waarmee Unico en zijn nakomelingengen tot rijksbaron werden verheven. Op 3 september 1676 werd dit “Reichsfreiherrendiplom” door keizer Leopold I voor alle leden van het geslacht Ripperda bevestigd.5 Ondanks het feit dat de Republiek der Verenigde Nederlanden officiëel geen adel kende voerden vele Ripperda’s openlijk hun titel, hetgeen niet ongebruikelijk was onder oud-adellijke geslachten en geslachten met buitenlandse adelsbrieven. Op het moment van de geboorte van het Koninkrijk der Nederlanden waren de nederlandse takken van het geslacht Ripperda inmiddels uitgestorven. Dientengevolge heeft men h.t.l. nooit erkenning van adel of titel aangevraagd. Het is echter curieus dat stamhouders van de zijtak Cosijn von Ripperda dit niet alsnog deden, nadat zij zich in de jaren twintig wederom in Nederland vestigde. Zo is het te verklaren dat afstammelingen van dit oud-adellijke geslacht formeel niet tot de Nederlandse adel behoren.6 Het adelsdiploma van 3 september 1676 bevond zich in het familiearchief van Udo Freiherr v. Ripperda te Koningsbergen (Oost Pruisen) en is vermoedelijk tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog verloren gegaan. 6 W.J.J.C. Bijleveld beschreef het geslacht Ripperda alsvolgt:: “Hoofdelingengeslacht uit Oost Friesland, aldaar in de 11e eeuw vermeld. Sinds de 13e eeuw in de Ommelanden alwaar de bewezen stamreeks midden 14e eeuw aanvangt. Verheven tot Rijksonmiddelbare Rijksvrijheer met tol- en muntrecht door Keizer Frederik 5 Het geslacht Ripperda telt meerdere telgen die een voorname rol hebben gespeeld in de Nederlandse en Europese geschiedenis. Zo mag men niet vergeten te noemen Wigbolt Ripperda, uit de Winsumer hoofdtak, die als Gouverneur van Haarlem die stad heldhaftig tegen de Spanjaarden verdedigde, en Willem Ripperda tot Boxbergen, die in 1548 namens Overijssel de Vrede van Münster ondertekende. Eén van de meest kleurrijke personae van de 18e eeuw was wel Johan Willem Ripperda, tevens uit de Winsumer hoofdtak, die het tot Spaanse hertog and eerste minister schopte om uiteindelijk berooid in Marokko te eindigen. Tenslotte zijn er tal van aanzienlijke afstammelingen door de vrouwelijke lijn, zoals koningin Margarethe II van Denemarken; koning Carl XVI Gustaf van Zweden; kroonprins WillemAlexander der Nederlanden; en de vorsten zu Inn- & Knyphausen. Tegenwoordig overleven enkel nog twee Deense telgen van de Ellerburgse tak in Kopenhagen, terwijl de drie stamhouders van de tak Cosijn von Ripperda momenteel in Engeland leven. III 1474 en bevestigd als Rijksbaron op alle voor het hele geslacht door Keizer Leopold I 1676. Lid der Groningsche, Friesche, Drenthsche, Zutphensche, Overijsselsche en Munstersche ridderschappen. Johan Willem R. uit de Winsumer tak werd 1725 door Koning Filips V van Spanje verheven tot Hertog en Grande der eerste klasse. Het geslacht is h.t.l. en in Oostenrijk uitgestorven. De takken in Duitschland en Denemarken tellen nog enkele stamhouders. Wijders leeft h.t.l. en in Duitschland nog oir van eene 19e eeuwsche ondertak Cosijn von R. geheeten, en zich vanouds Baron noemend. Deze tak vroeg h.t.l. geene erkenning van titel aan.” Stamboek met Biografieën I. Unico Ripperda, geboren circa 1335, hoofdeling te Farmsum en Wedde, en volgens een thans verdwenen grafschrift in de kerk van Farmsum, proost van Farmsum en Loppersum. Hij maakte deel uit van de groep hoofdelingen en Vetkopers, die in 1398 hertog Albrecht van Beieren, graaf van Holland en Zeeland, huldigden. Dit leidde tot het beleg van de borg Farmsum door de stadsburgers van Groningen in maart 1400. Hij † in 1400, mogelijkerwijze na de val van de borg. Hij was gehuwd en zijn kind volgt sub A. Daar de geregelde stamreeks na Unico voortgaat, geldt hij als de stamvader der Ripperda’s. II. Margaretha Ripperda, geboren circa 1337. Zij huwde 1360 met Eggerik I Addinga, heer van Westerwolde en Wedde, geboren circa 1330, zoon van Adde Eggerik (ook Hayo Eggerik), hoofdeling in Reiderland en stamvader der Addinga’s. Hij † 1391 op de Wedderborg. Haar broer, Unico, trad op als voogd van haar zonen, Hayo, Eggerik en Bolo. Haar zoon, Hayo, was gehuwd met Reinsta Abdena von Emden, dochter van Hisko en zus van de echtgenote van Hayo Ripperda (A1; zie ook C). Hun zoon, Eggerik, was op zijn beurt gehuwd met Blydeke von Twixlum, erfvrouwe van Fraem (zie ook G3). III Siabbe Ripperda, hoofdeling te Garreweer en Dijkhuizen, was gehuwd en zijn kind volgt sub B.7 A Kinderen van I, Unico Ripperda X N.N. Addinga van Westerwolde, dochter van Adde Eggerik (ook Hayo Eggerik), heer van Westerwolde, hoofdeling in Reiderland, zuster van Eggerik (zie II). 1. Hayo Ripperda, heer van Farmsum. Hij doodde, bij een meningsverschil over de geestelijke goederen, Siwke, cureet van Farmsum en raadsman van Coppen Jarges, de burgemeester van Groningen. Als beloning voor zijn hulp beleende de bisschop van Münster zijn zoon, Unico, met de proosdij van Farmsum. Zodoende kwam dit geestelijke ambt erfelijk in handen van leken. Ook wordt hij genoemd in verband met de Vrede van Groningen van 1422, waarbij ook de hoofdelingen Rippert en Focco Ripperda voorkomen. Hij was gehuwd en zijn kinderen volgen sub C. B Kinderen van III, Siabbe Ripperda X Ailske Ripperda, dochter van Caspar, hoofdeling te Farmsum en Verder wordt als mogelijk vierde kind vermeld, ene Amka, erfvrouwe van Lengen, geboren circa 1340, † 1417. Deze verbinding is echter niet met duidelijkheid vast te stellen. Zij zou ook een dochter zijn van Uncko R (zie Voorwoord). Amka was gehuwd met Uko Ukena en had drie zonen, t.w. Focko, Beno en Unico. Haar oudste zoon, Focko, is de echtgenoot van Hiddeke Ripperda (B1) en vader van Ulske (echtgenote van C1). 7 Loppersum, en Bauwe Ripperda, erfvrouwe van Oosterwijtwerd.8 1. Hiddeke Ripperda, erfvrouwe van Oosterwijtwerd, Garreweer, Dijkhuizen en Winsum, trouwde 1411 met Focko Ukena, heer van Brokum en Aurich, hoofdeling te Leer, zoon van Uko en Amka von Leer. Focko was een beroemde, Oostfriese veldheer, die een leidende rol speelde in het verzet tegen het vestigen van landheerlijk gezag in Oost-Friesland door het geslacht Tom Broke. Zij hadden kinderen, t.w. Sjabbe, Fockena, Bawe (gehuwd met Ewo Ewesma van Ewsum) en Ulske (gehuwd met Unico Ripperda tot Farmsum (C1)). Ulske wordt de stammoeder van het geslacht Ripperda.9 C Kinderen van A1, Hayo Ripperda X N.N. Abdena von Emden, dochter van Hisko, hoofdeling en proost van Emden, en Fossa von Beninga zu Grimersum. Caspar R tot Farmsum en de vader van Unico R tot Farmsum (I en A) waren tijdgenoten. Hoe zij met elkaar verwant waren is echter onbekend. Het konden zowel broers als neven zijn. De vader van Bauwe R tot Oosterwijtwerd was ene Haico R tot Oosterwijtwerd, die omstreeks 1300 genoemd wordt.. 9 Ewo van Ewsum was de zoon van Hiddo Tamminga van Hornhuizen (later Ewesma van Ewsum) en Menneke Ewesma van Ewsum. Zijn jongere broer, Onno, erfde Ewsum en bouwde later Mensinge. Onno was gehuwd met Gele Manninga, dochter van Lütet en Adda Cirksena, en zuster van Edzard (zie ook D5). De kleindochters van Onno huwde beide met Ripperda’s (zie M en N). Onno was de eerste ridder in de Ommelanden nadat hij voor verdiensten in het Heilige Land van de koning van Cyprus tussen 1443-45 de ridderslag ontving. 8 1. 2. Unico Ripperda, hoofdeling en proost van Farmsum en Loppersum, geboren circa 1413. In 1473 en 1474 maakte Unico samen met Johan Rengers van Ten Post (later Rengers tot Scharmer en Dijksterhuis) deel uit van een gezantschap van de Stad (Groningen) en Ommelanden naar keizer Frederik III te Keulen, ter bevestiging van hun oude vrijheden. In 1474 worden zowel Unico als Johan Rengers tot rijksvrijheer verheven: “Durch Urkunde des Kaisers Friedrich III. vom Mittwoch nach Heil. 3 Könige 1474 wird er und seine Nachkommen für ewige Zeiten als Reichsunmittelbarer Häuptling und Freiherr vom Kaiser anerkannt und erhielt das Recht, Münzen zu schlagen, sowie die oberste Rechtssprechung in seinen Besitzungen auszuüben.” Unico schijnt daadwerkelijk van dit muntrecht gebruik te hebben gemaakt, doch is waarschijnlijk niet in staat geweest veel van zijn nieuw-verworven rijksvrijheid te realiseren. Hij † 1474 aan de pest. Unico Ripperda was gehuwd en zijn kinderen volgen sub D. Bolo Ripperda was hoofdeling in Farmsum. Hij huwde N.N. Rengers. D Kinderen van C1, Unico Ripperda X Ulske Ukena von Brokum, erfvrouwe van Oosterwijtwerd, Herwen en Dijkhuizen, dochter van Focko, heer van Brokum en Aurich, hoofdeling te Leer, en Hiddeke Ripperda, erfvrouwe van Oosterwijtwerd, Garreweer, Dijkhuizen en Winsum (B1). Hij huwde haar na † van haar vader, met wie praktisch alle protestantse vorstenhuizen in Europa zijn verbonden. Zij bracht Oosterwijtwerd en de borg Dijkhuizen aan de Ripperda’s. 1. Hayo Ripperda, hoofdeling en proost in Farmsum. Geboren 1452/53 te Farmsum. In 1498 vraagt hij graaf Edzard van Oost-Friesland om hulp tegen de Westfriese troepen van hertog Albrecht van Saksen, dat onder leiding stond van Nittert Fox (ook Neithart Fuchs). Hiervoor is hij de graven Edzard en Uko van Oost-Friesland 4500 guldens verschuldigd. Samen met Detmar Rengers huldigt hij later Albrecht van Saksen als rijksstadhouder (potestaat) van Friesland. Hij † 6 december 1504, en ligt te Farmsum begraven. Hij was gehuwd en zijn kinderen volgen sub E. 2. Wiska Ripperda, huwde met Haico II von Oldersum, hoofdeling in Faldern bij Emden, geboren circa 1432, zoon van Wiard VII en Essa von KleinBorßum. Hun dochter Essa von Oldersum trouwde met Ulrich von Attena zu Dornum, hoofdeling en raadsheer van graaf Edzard I van Oost-Friesland, zoon van Sibet, heer van Esens, en Margarethe Addinga van Westerwolde. 3. Focco Ripperda, heer van Winsum en Rees (in het hertogdom Kleef), proost in Loppersum. Geboren circa 1456 te Farmsum, † 29 juni 1480. Hij was gehuwd en zijn kinderen volgen sub F. 4. Eggerik Ripperda, heer van Oosterwijtwerd en Dijkhuizen. Geboren circa 1456. Zijn tweede vrouw was de stiefdochter van zijn zus, Hilania. Hij koos de zijde van Graaf Edzard van Oost-Friesland tegen de Stad Groningen, en werd gevangen genomen bij 5. 6. 7. de verdediging van Dijkhuizen. Hij † 1537 op hoge leeftijd. Hij was twee maal gehuwd en zijn kinderen volgen sub G. Hiddeke Ripperda, geboren circa 1457, huwde Edzard Manninga, hoofdeling in Pewsum, Loquard en Bergum, zoon van Lütet en Adda Cirksena von Norden. Adda’s oom was Ulrich Cirksena, de eerste rijksgraaf van Oost-Friesland, door wie een verdere verwantschap ontstond met de meeste, Duitse, protestante vorstenhuizen. Zij had twee zonen, Focco en Poppo, en † 11 november 1527. Ecca Ripperda, geboren circa 1458, trouwde met Occo ten Broeke, hoofdeling in Loquardt en Rysum, waarschijnlijk een telg uit het geslacht Tom Broke. Haar achterkleindochter, Tette von Frese zu Rysum, trouwde met Peter Ripperda tot Winsum (N3, zie ook T). Hilania Ripperda, geboren circa 1459, trouwde met Johan van Buckhorst, heer van Boxbergen, zoon van Herman van Buckhorst. Deze trad op als arbiter in een nalatenschapsdispuut tussen Eggerik Ripperda (D4) en zijn kinderen. De eerste vrouw van Johan van Buckhorst was Catharina van Keppel tot Nijenborch (ook Von Keppel zu Nienborg), dochter van ridder Herman, borgman tot Nienborg. Zij hadden een dochter, Aleyt van Buckhorst tot Boxbergen, die de tweede echtgenote van Hilania’s broer, Eggerik, zou worden. Waarschijnlijk † 1537. E Kinderen van D1, Hayo Ripperda X Eylcke van Houwerda, erfvrouwe van Appingedam, dochter van Omke Snelger en Eylcke Huinga van Menterne. Zij † 1497. 1. Bolo Ripperda, heer van Farmsum en Petkum, proost van Farmsum en Appingedam. Geboren vóór 1497. Hij huldigde hertog Albrecht van Saksen als rijksstadhouder van Friesland en kreeg als dank hiervoor de Westerburg te Dornum in leen. Hij † 1552. Hij was gehuwd en zijn kinderen volgen sub H. 2. Unico Ripperda, was proost te Emden en pastoor in Appingedam. Hij † 1527 bij zijn zuster Sophia te Lutsborch en ligt in het oude klooster te Norden begraven. 3. Sophia Ripperda, huwde met Dodo Manninga, hoofdeling te Lutsborch, zoon van Tido en Hiske von Visquard. Zij baarde hem 14 kinderen en werd hierdoor de stammoeder van de Lutsborchse linie van het geslacht Manninga. Zij † na 1523. 4. Omko Ripperda, was drost van Jever en werd 1528 één van de zes raadsheren van graaf Enno van Oost-Friesland. Over hem wordt o.a. vermeld dat hij “bey einteichung des vertrunckenen Landes viel gutes getan” had. Hij † 6 januari 1541. Hij was gehuwd en zijn kinderen volgen sub I. F Kinderen van D3, Focco Ripperda X Frouwke Onsta van Sauwerd, dochter van Abel en Hille Jarges. Zij † 25 mei 1477. 1. Peter Ripperda, hoofdeling in Winsum. Hij was gehuwd en zijn kinderen volgen sub J. G Kinderen van D4, Eggerik Ripperda X 1. Tryntie van Godlinze, door diehij in het bezit kwam van het gelijknamige huis; 2. Aleyt van Buckhorst tot Boxbergen, dochter van Johan en Catharina van Keppel tot Nijenborch (ook Von Keppel zu Nienborg). Hij verkrijgt door dit huwelijk de heerlijkheid en het slot Boxbergen. Ex 1a uxora: 1. Evert Ripperda, hoofdeling te Godlinze. Hij † jong. 2. Tiacke Ripperda, geboren vóór 1503. Zij bleef ongehuwd en † na 1547. Op de toren te Godlinze bevond zich in 1893 de volgende tekst: “In tiden der erbare en foele doechsamighe juffer Tiacke Ripperda is dese toern nijes vermaket Johannes Bijler Pastor Cornelis Jansen Peter Abels Kirckvogeden 1554.” 3. Teede Ripperda, geboren vóór 1503. Zij bleef ook ongehuwd en † na 20 april 1547. Ex 2a uxore: 4. Bawe Ripperda, trouwde met Luert Cater, hoofdeling te Fraem en Huizinge, zoon van Claes en Blydeke von Twixlum, erfvrouwe van Fraem. Hun zoon, Claes Cater, ontving van zijn halfzusters Tiacke en Teede land “gelegen te Harssens” als dank voor bewezen diensten. Deze Claes was gehuwd met Anne Tamminga, de dochter van Hille Ripperda (J3). Na † van Luert diende zij een vordering in bij paus Clemens inzake het 5. 6. patronaatsrecht ter vervulling van een priestervacature in de kerk te Huizinge. Gerhard Ripperda, geboren circa 1502, zou op negenjarige leeftijd zo zeer voor een spook geschrokken zijn, dat hij dientengevolge doofstom werd. Hij leefde echter lang en † 1585. Unico Ripperda, heer van Oosterwijtwerd en Dijkhuizen, geboren 1503. Verder bestond zijn landbezit uit grazen en heerlijke rechten te Holwierde en Uitwierde. Hij werd in 1537 beleend met Boxbergen, waarna hij in datzelfde jaar onder de edelen van Overijssel werd beschreven – N.B. de eerste Ripperda in die Ridderschap. Na † van Scino Mulert benoemde keizer Karel V hem op 12 oktober 1553 tot landdrost van Salland. Hij was één van de meest invloedrijke edelen van zijn tijd en was een heimelijk aanhanger van Martin Luther. Hij † 10 juli 1566 en ligt begraven te Wesepe. Unico Ripperda stond bekend als een intelligent man, die echter te veel dronk. Als hij weer eens te veel gedronken had placht hij warme wijnazijn te drinken om zijn maag van het overtollige te ontlasten. „Doch kon hij ook sooberlijk leven, seggende op den eenen dagh soude men een osse verteeren, en op den anderen een ey“. Hij was gehuwd en zijn kinderen volgen sub K. H Kinderen van E1, Bolo Ripperda X Hiska von Kankena zu Dornum, dochter van Hicko Mauritz, heer van Wittmund en Dornum, hoofdeling te Petkum, en Argelt von Werdum. Zij was tevens een zuster van Hicco von Kankena. Door dit huwelijk verkreeg hij Petkum en de Westerburg te Dornum. 1. Allegunda Ripperda, stond bekend als een mooie vrouw. Zij trouwde met Georg von Münster, hoofdeling in Appingedam en Loppersum, drost te Wedde (1543) en overste in dienst van de hertog van Gelre. Zij was hofmeesteres bij de graaf van Oldenburg en had twee kinderen. Allegunda † tussen 1583-89 en ligt naast haar echtgenoot begraven in de kerk te Aurich. 2. Hayo Ripperda, hoofdeling te Farmsum, Appingedam, Dornum en Petkum. Hij werd 7 januari 1550 door Karel V tot keizerlijke Raad in Gelderland benoemd. Zijn vrouw werd 2 juli 1533 door de leenheer van Keppel met Vorden beleend. Deze heer van Keppel was Hayo echter slechtgezind en verspreidde “fameuse libellen” tegen hem, die 1553 aan het hof van Gelderland werden voorgelegd. Hij † 10 juni 1558 te Vorden. Zijn kinderen volgen sub L. I Kinderen van E4, Omko Ripperda X (1550) Etta von Oldersum, dochter van Wiard IX, heer van Borßum, en Numma von Allena, erfvrouwe van Hinte. 1. Frederik Ripperda, hoofdeling te Farmsum, Hinte en Appingedam, † jong 10 juni 1554 bij zijn neef Unico op Boxbergen en ligt begraven in de kerk te Hinte. Hij was gehuwd en zijn kind volgt sub M. 2. Eilcke Ripperda, † jong en ongehuwd 27 maart 1547. J Kinderen van F1, Peter Ripperda X Johanna Rengers, dochter van Johan, heer van Scharmer en Dijksterhuis, en Hille ter Aa.. 1. Frowke Ripperda, huwde met Egbert von Oldenburg, telg van de graven van Oldenburg, en † kinderloos. 2. Focco Ripperda, hoofdeling in Winsum, d.m.v. een keizersnee geboren. Hij was gehuwd met Anna van Ewsum van Peize.10 Hij † na 12 februari 1552. Zijn kinderen volgen sub N. 3. Hille Ripperda, huwde met Abel Tamminga, hoofdeling op de Tammingaborch, zoon van N.N. Tamminga en Gesina Coenders. Zij had 2 kinderen, Anna (eerst gehuwd met Claes Cater tot Fraem, zoon van Luert Cater en Bawe Ripperda (G3), er daarna met Diederick Coenders van Helpen) en Onno. K Kinderen van G5, Unico Ripperda X Judith van Twickelo, dochter van Johan, heer van Twickel, drost van Twente en Jutte Sticke van Diepenheim, erfvrouwe Leden van het geslacht Van Ewsum stonden bekend vanwege hun grote rijkdom en intelligentie. Anna’s broer, Wigbolt van Ewsum tot Nienoord, probeerde zijn vermogen te vergroten door in het Westerkwartier op commercieële wijze turf te winnen. De onderneming brengt hem en zijn familie en vrienden echter bijna tot het bankroet. Enkel Wigbolt’s broer, Johan van Ewsum tot Mensinge, en zijn kinderen hadden niet aan de investering deelgenomen. Johan vergrootte zijn vermogen totdat deze bijna de rijkdom van de graaf van Oost-Friesland overtraf. Zelfs zijn hofhouding was indrukwekkender. 10 van Weldam. Door dit huwelijk verwierf hij Weldam, Boculo en Olidam. Zij † 23 november 1554. 1. Eggerik Ripperda, heer van Boxbergen en Weldam, was gehuwd (1561) met Agnes van Ittersum, dochter van Johan en Anna van Buckhorst. Zij † in 1598/99. Hoewel dit huwelijk kinderloos bleef, had hij een bastaardzoon, Otto, bij de dienstmeid. Eggerik was drost van Salland in 1567 en Luitenant-Stadhouder van Overijssel. Hij maakte deel uit van de delegatie van de Gedeputeerden van Overijssel en schonk in die hoedanigheid Anna, de dochter van keizer Maximiliaan II, namens de provincie een gouden lampet ter gelegenheid van haar huwelijk met koning Filips II (1579). Hoewel hij bekend stond als een verstandig man, dronk ook hij te veel. Hij placht te zeggen: “ ’s voormiddags ben ik ten dienste van het land, en ’s achtermiddags ten dienste van mijzelven”, „want dan dede hij niets dan drincken“. Hij was rijk doch leefde op veel te grote voet. 1568 draagt hij de heerlijkheid Weldam over aan zijn broeder Johan. Hij † 16 februari 1584 2. Johan Valck Ripperda, geboren circa 1533, † 29 november 1547. Hij was canonicus in Xanthen. 3. Judith Ripperda, geboren 1530, huwde 1550 met Christopher von Schele, erfheer van Schelenburg en Welvelde, zoon van Sweder en Anna van Welvelde. Zij † 4 april 1608 te Welvelde en ligt in de kerk van Borne begraven. Zij had twee zonen en acht dochters en werd de stammoeder van zowel de Schelenburgse alswel de Welvelder takken van het geslacht Von Schele. Zij was een voortreffelijke 4. 5. echtgenote en huisvrouw. Judith en Christopher waren beide trouwe aanhangers van Martin Luther. Hilania (Helena) Ripperda, geboren circa 1553, † 21 augustus 1585 te Arnhem. Zij trouwde met Adolf Haeck van Ruytenborch, heer van Zuythem, zoon van Engelbert en Geertruit van den Boetzelaer. Zij had vijf zonen en vier dochters. Via haar dochter, Judith, die met Gerhard von Ledebur, heer van Langenbrück en Ober-Mühlenburg, trouwde, is zij een indirekte voorouder van kroonprins WillemAlexander der Nederlanden. Johan Ripperda, heer van Weldam en Olidam, geboren circa 1536. Hij werd in zijn jeugd door een dolle hond gebeten, waaran hij echter geen blijvend letsel overhield. Later brak hij een been bij de val van zijn paard, dat hij van zijn zwager Christopher v. Schele had gekocht. Hij maakte samen met zijn broer, Eggerik, deel uit van de deputatie uit Overijssel ter gelegenheid van het huwelijk van koning Filips II van Spanje. Als lid van de ridderschap van Overijssel werd hij samen met Bentinck naar Brussel gezonden ter ondertekening van het Verdrag van Brussel. Later werd hij lid van de Raad van State te Brussel, hoewel hij een heimelijk aanhanger was van de prins van Oranje. Hij moest derhalve meerdere malen het land ontvluchten, terwijl Verdugo’s troepen Weldam verwoestten. Hij † 5 april 1591 en is in Goor begraven. Hij was gehuwd en zijn kinderen volgen sub O. 6. 7. 8. Adelheid (Alijt) Ripperda, geboren circa 1537, huwde Caspar von Schele zu Schelenburg, zoon van Sweder. Caspar † vóór 1582. Over haar man is bekend dat hij Luther’s tafelgenoot in Wittenberg is geweest. Samen met zijn broer Christopher behoorde hij tot de meest geleerde edelen van zijn tijd. Adelheid en Caspar waren beide trouwe aanhangers van Martin Luther. Zij † na 1582. Adriana Ripperda (na de geboorte van haar broeder Adriaan, Elisabeth genoemd), geboren circa 1538, was voor haar huwelijk chanoinesse in het adellijke stift te Hunnep. Zij trouwde (1570) met Dirk van Baer, erfheer van Slangenburg, landdrost te Lochem (1567), zoon van Willem en Elisabeth (Elsabe) Ripperbant. Dirk was een trouw aanhanger van de prins van Oranje. Hij † onverwacht 24 mei 1591, terwijl hij een vriend voor het ontbijt had uitgenodigd. Hun zoon Frederik van Baer zou 1602 met Judith Ripperda (P3) trouwen. Adriaan Ripperda, heer van Oosterwijtwerd en Dijkhuizen. Verder bestond zijn landbezit uit grazen en heerlijke rechten te Holwierde, Uiwierde en Delfzijl. Hij studeerde aan meerdere universiteiten in Duitsland, Frankrijk en Italië. Later (1580) werd hij door de Staten van Groningen gedeputeerd bij Wigbolt van Ewsum, heer van Nienoort, tijdens het ontzet van Steenwijk. Hij werd tussen 18 en 23 mei 1581 door de Spanjaarden bij Aduard gevangengenomen en werd tegen betaling van een hoog losgeld weer vrijgelaten. Daarna heeft hij verzwakt en ziek toevlucht gezocht 9. bij zijn zus op de Schelenburg. Uiteindelijk is hij naar zijn broer Eggerik in Deventer verhuisd waar hij ongehuwd † 1583. Adriaan Ripperda was een geleerd man, hoewel hij, als meer Ripperda’s, geneigd was tot overmatig drinken, hetgeen overigens niet in overeenstemming was met zijn devies: Moderata durant. Hij was een trouw aanhanger van de prins van Oranje en werd in het familiegraf van het geslacht van Ruytenborch bijgezet. Herman Ripperda, heer van Boxbergen, geboren op Boculo na 1548. Al jong diende hij in buitenlandse krijgsdienst en vocht nota bene onder Johan von Plettenberg en de hertog van Brunswijk voor koning Filips II van Spanje tegen zijn eigen vaderland. Derhalve werd hij door zijn vader onterfd en verloor zijn deel van een enorme nalatenschap. Desalniettemin schijnt hij zich met geweld op Boculo gevestigd te hebben. Hij bracht ook enige tijd door met zijn zuster Judith en Christopher v. Schele. Hij was echter door het harde krijgsleven zo ruw geworden, dat het tot menig meningsverschil kwam, en hij derhalve de Schelenburg snel weer moest verlaten. 1593 werd hij, na † van zijn broer Eggerik, beleend met Boxbergen, inclusief de schuldenlast, en was van 1602-1612 lid van de ridderschap van Overijssel. Hij is te Osnabrück „in drunckenschap sijn peerd op de straet piqueerende“ gevallen en brak een been, waardoor hij verlamd raakte. Hij † circa 1623. Hij was gehuwd en zijn kinderen volgen sub P. 10. Balthasar Ripperda, heer van Oosterwijtwerd en Dijkhuizen, heeft in zijn jeugd veel tijd in Frankrijk en Duitsland doorgebracht om daar Frans en Duits te leren. Een tijdlang was hij goed bevriend met Diderich von Viermundt zu Odinck (waarschijnlijk een broer van zijn schoonzuster Anna v. Viermundt), doch deze vriendschap schijnt later snel af te koelen. Hij brengt dan veel tijd door met zijn zwagers Christopher en Caspar op Welvelde en de Schelenburg. Hij bezocht met Heinrich van Saksen, bisschop van Osnabrück, het hof van koning Frederik II van Denemarken in Kopenhagen. Hij leerde d.t.s. tot zijn grote genoegen veel Deense leden van het geslacht Von Schele kennen. Het uitbundige leven en zware drinken aan het Deense hof deden hem echter geen goed, zodat hij spoedig weer naar de Schelenburg terug moest keren om bij te komen. Hij woonde vervolgens enige tijd bij zijn schoonfamilie op de Valckenhof bij Coesfelt, daar Oosterwijtwerd door het oorlogsgeweld te gevaarlijk was geworden. Vanaf 1597 was hij lid van de ridderschap van Münster, die hem als afgevaardigde naar de Staten Generaal in Den Haag stuurde. Later erfde hij de heerlijkheid en het gelijknamige waterslot Venhaus van zijn schoonouders. Hij † 29 december 1616. Zijn kinderen volgen sub Q. 11. Otto Ripperda, geboren circa 1540, † 1570 ongehuwd aan de pest. Unico had later een buitenechtelijke relatie met Eve Doppes van Goor, wier moeder een buitenechtelijke telg van het geslacht Van Reede was. „Had haer sitten op Arkelstein, waervan de drosten van Sallant wegens de provincie van Overijssel castelijns sijn, en teelde bij haer twee kinderen met namen: Harmen en Focco“. L Kinderen van H2, Hayo Ripperda X Henrica van Hackfort, dochter van Hendrick en Maria von Münster tot Aelst, waardoor hij later de heerlijkheid en kasteel Vorden verkreeg. 1. Maurits Ripperda, heer van Vorden, hoofdeling in ½ Farmsum, ½ Appingedam ½ Petkum en ½ Dornum, geboren 1536. Hij was sinds 1564 lid van de ridderschap van de graafschap Zutphen, en gravelijke hofrechter te Aurich (Oost-Friesland). Ook ging hij als gecommiteerde van het Landschap in 1573 naar Antwerpen en Brussel ter begroeting van de Spaanse gouverneur der Nederlanden en opvolger van de hertog van Alva, don Luis de Requessens. Nadat 1580 kasteel Vorden door Engelse soldaten geplunderd was, vertrok hij naar Oost-Friesland en werd 1591 drost te Norden. 28 november 1599 huldigde hij graaf Enno van OostFriesland. Zijn recht op Vorden werd betwist door zijn halfoom Henrick van Eck, zonder dat hun goede verstandhouding daaronder scheen te lijden. Hij droeg zijn deel in de heerlijkheid Farmsum over aan zijn broer Jacob. De Farmsumse hoofdtak der Ripperda’s is uiteindelijk door de hoge kosten van de borg verarmd. Hij † 2 oktober 1616 te Petkum. Hij was gehuwd en zijn kinderen volgen sub R. 2. 3. 4. Jacob Ripperda, hoofdeling in ½ Farmsum, ½ Appingedam, ½ Petkum en ½ Dornum, geboren 1540, † 27 september 1581. Jacob schijnt aanvankelijk geen openlijk aanhanger van de prins van Oranje te zijn geweest. Hij bood echter graaf Lodewijk van Oranje-Nassau onderdak in Petkum en hielp hem aan de vijand te ontkomen, nadat Lodewijk was verslagen tijdens de Slag bij Gemmingen. Hij trad 25 februari 1577 tot de vaderlandse verdedigingscommissie toe, en werd dientengevolge uit de Ommelanden verjaagd (1580). Hij was gehuwd en zijn kinderen volgen sub S. Elsabe (ook Ulske, Olske) Ripperda, geboren circa 1530, huwde met Heinrich von Münster, erfheer van Meinhövel en Ruinen, zoon van Bernhard en Anna van Raesfelt. Hij † vóór 1591. Elsabe had drie zonen, t.w. Heinrich, Georg en Bernhard Freiherren v. Münster. Hierdoor is zij de stammoeder van het gravelijke geslacht Von Münster en is zij tevens een indirekte voorouder van kroonprins WillemAlexander der Nederlanden (via Claus von Amsberg). Verder is zij verwand aan Etta von Attena, van wie meerdere gravelijke en vorstelijke geslachten in Duitsland afstammen. Zij † 5 oktober 1597. Henrick Ripperda, † ongehuwd na een val van zijn paard (de “Ripperda-dood”). M Kinderen van I1, Frederik Ripperda X (1550) Clara van Ewsum, dochter van Wigbolt, heer van Ewsum, Middelstum en Nienoord, en Betica (Beetke) Aylkema van Rasquert. 1. Unico Ripperda, heer van Hinte en Grothusen, geboren 1553, † 13 mei 1564 te Boxbergen en begraven in de kerk te Hinte. Daar bevindt zich een Latijns grafschrift. N Kinderen van J2, Focco Ripperda X Anna van Ewsum, erfvrouwe van Peize, dochter van Wigbolt, heer van Ewsum, Middelstum en Nienoord, en Betica (Beetke) Aylkema van Rasquert. 1. Onno Ripperda, heer van Winsum, geboren circa 1534. Hij studeerde met zijn broer Wigbolt in Genève (1562-63) en later ook met zijn oom Adriaan in Orléans. Samen met zijn broeders Wigbolt, Peter en Asinga, vluchtte hij voor de troepen van de hertog van Alva en zocht zijn toevlucht in Emden (1567). In april 1568 trad hij in dienst van graaf Lodewijk van Nassau en vocht op 23 mei bij Heiligerlee. 10 januari 1570 wordt hij door Alva uit de Ommelanden verbannen daar hij aan de beeldenstorm zou hebben deelgenomen. In 1572 trok hij met de prins van Oranje naar Frankrijk en † 17 juni 1580 in de strijd op de Hardenberger Heide. 2. Wigbolt (Vibal) Ripperda, heer van Winsum, geboren circa 1535, studeerde in Genève en Orléans. Hij dient later als hopman onder de prins van Oranje, en wordt in 1570 door Alva uit de Ommelanden verbannen. Als gouverneur van 3. Haarlem verdedigde hij die stad heldhaftig tegen het beleg door Spaanse troepen onder Alva’s zoon, don Fadrique de Toledo. De prins van Oranje schreef hem de volgende brief: “Edele, eersaeme, ende besundere. Alsoe unse soldaeten tot Bueren zekeren postbode met brieven, comende uyt der vyanden leger, nedergeworpen hebben, soe hebben wy wel willen zekere extraicten daer uytseynden aan Tseraerts, ende hem bevoelen u die selve te communiceren, op dat ghy daer by moegt sien die aenslagen der vyanden, ende hoe hoochelyck dat sy u achten, nyet twyfelende oft alle dat goede geselschap te Haerlem des te meerderen moet grypen sal, waer toe wy weeten, dat aen uwe naerstigheyt nyet en sal gebreken: Ende wy sullen u poeder ende proviande beschicken soe vele moegelyck wordt. U hier mede den almogenden Heere bevelende. Gheschreven tot Delft opten iiij. dach February 1573. Uw goede vrint, Guillaume de Nassau.” Hij † 16 juli 1573 na de overgave van de stad. Hij werd op bevel van Alva onthoofd. Peter Ripperda, heer van Winsum, geboren circa 1536, was in 1561 schepper in het Winsumse en Schaphalster zijlvest. Hij bekeerde zich tot het protestantisme en riep in 1566 de bevolking van Winsum op tot de beeldenstorm. Hij schijnt hier zelf echter niet aan te hebben deelgenomen, maar liep paniekerig heen en weer terwijl zijn vrouw en schoonzuster, Bauwe Cater, naast het orgel Geuzenliederen zongen. Tijdens de slag bij Heiligerlee vocht hij aan de zijde van de prins van Oranje, waarna Alva zijn goederen verbeurd verklaarde. Hij zocht eerst toevlucht in Emden en sloot zich vervolgens aan bij de Watergeuzen. Samen met de 4. 5. graaf van Egmont dronk hij in Knokke demonstrueus wijn uit een kerkkelk als teken van verzet tegen het Rooms Katholicisme (oktober 1569). Hij † vóór 1585. Hij was drie maal gehuwd en zijn kinderen volgen sub T. Asinga Ripperda, heer van Winsum, geboren circa 1537, nam evenals zijn broers deel aan de vrijheidsstrijd tegen Spanje en de inname van Den Briel. 1572 belegerde hij het kasteel van Stavoren, hoewel dit beleg vruchteloos bleek. Hij was tijdens het beleg van Haarlem bij zijn broer Wigbolt, doch wist na de val van de stad aan de Spanjaarden te ontsnappen. Hij was gehuwd en † 1574. Zijn kinderen volgen sub U. Johanna Elisabeth Ripperda, geboren 1549, trouwde eerst met Folkmar von Beninga, heer van Dornum, geboren circa 1525 en † 1572, zoon van Garrelt en Cecilia van den Clooster. Zij hadden een zoon Focco, en een dochter Almuth. Haar tweede echtgenoot was Rancto von Diepholz, heer van Stickelcamp. Haar zoon Focco huwde met Margaretha Elisabeth Ripperda (R8), en haar dochter met Enno von Diepholz, hoofdeling te Midlum. Zij † als weduwe. O Kinderen van K5, Johan Ripperda X Anna von Viermundt zu Odinck, dochter van Ambrosius en Friederun von Morrien. 1. Unico Ripperda, heer van Weldam en Olidam, geboren circa 1569, † tussen september 1637 en 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. maart 1638. Hij was aanvankelijk (1601) canonicus in Deventer. Hij huwde drie maal en zijn kinderen volgen sub V. Philip Ripperda, geboren circa 1570, was page bij Jobst Graf von Limburg-Stirum und Bronckhorst, heer van Wisch en Borculo, daarna bij Verdugo. Hij werd later officier. Hij † vóór 12 mei 1601 aan de kinderpokken. Otto Ripperda, geboren circa 1571, woonde aan het hof van de graaf van Solms, en † kinderloos tijdens de Dertigjarige Oorlog in Frankrijk. Judith Ripperda, geboren circa 1572, huwde 1599 met Gerlach (Geerlich) van der Capellen, heer van Appingedam (10 augustus 1600 beleend), lid van de ridderschap van de graafschap Zutphen, zoon van Gerrit en Geertruid van Hoemen. Gerlach † 1626. Hun dochter Gertrud huwde met Reynier baron van Goltstein, heer van Doorn. Ambrosius Ripperda. Dirk/Theodoor Ripperda. Vrede (Frederica) Ripperda, geboren circa 1575, huwde (1603) met Heinrich von Ackenschock, erfheer van Amelsbüren en Bynkhof, zoon van Heinrich en Anna von Kerckerinck. Haar dochter Anna Judith trouwde met Nicolaas Christopher van Bevervoorde tot Oldemeule. Heinrich † vóór 1625. Zij † na 1625. Agnes Ripperda, geboren circa 1576, huwde 17 juli 1608 met Reinold baron de Vos van Steenwijk, landrentmeester in Drenthe, zoon van Henrick en Mechtelt baronesse Mulert tot den Ordel. Uit dit huwelijk stammen twee zonen: t.w. Hendrik en Johan baronnen de Vos van Steenwijk. 9. Eggerik Ripperda. 10. Adriaan Ripperda. 11. Anna Helena (Hilaria) Ripperda, huwde jong met Ludolph Coert van Keppel tot Odinck, zoon van Jurien en Lucia van Holte. Hij woonde op erve Odinck bij Delden. P Kinderen van K9, Herman Ripperda X Margaretha von Heyden tot Ransdorp, dochter van Wennemar en Agnes van Reede van Saesveld. 1. Unico Ripperda, heer van Boxbergen, Boculo en (later) Hengelo, geboren circa 1576. Hij was 15981612 drost van Haexbergen en Lage, 1612-1623 landdrost van Twente. Sinds 7 september 1614 was hij tevens ritmeester. Unico woonde eerst op Boculo en kocht later de heerlijkheid en kasteel Hengelo van Frederik van Twickelo. Hij liet deze burcht uitbreiden en woonde er later zelf ook. 1617 werd hij door zijn standsgenoot, Johan van Twickelo tot Borgbeuningen, van overspel beschuldigd. Uit politieke gronden kwam deze zaak in Den Haag terecht, alwaar de stadhouder, prins Lodewijk van Oranje, de affaire afwees. Hij † 22 september 1625 te Hengelo. Hij was gehuwd en zijn kinderen volgen sub W. 2. Agnes Ripperda, geboren circa 1577, huwde (1607) met Statius Freiherr von Münchhausen, zoon van Hans en Armgard von Hasberg. Statius was een telg 3. 4. 5. 6. uit de zogenaamde “zwarte tak” van dit geslacht. Zijn grootvader was de beroemde veldheer, Hilmar v. Münchhausen en diens tweede echtgenote, Luise von Rede. Via haar dochter Agnes Adelheid is Agnes R. een indirekte voorouder van koningin Margrethe II van Denemarken en koning Carl XVI Gustaf van Zweden. Zij † 1647. Judith Ripperda, trouwde (1602) met Frederik van Baer tot Slangenburg, zoon van Dirk en Elisabeth Ripperda (K7). Zij had een zoon, Diederik, en een dochter, Elsabe Margriet. Elsabe huwde met Hans Christoffel van der Schuyren, heer van Hagen, zoon van Frederik en Irmgard von Quadt zu Landskron. Hans Christoffel was een telg uit de geslachten Van Gelre, Van Heeckeren gen. Rechteren, Von und Zu Eltz en Von Plettenberg. Hun dochter, Judith Ermgard, huwde Frederik van der Capellen, heer van de Boedelhof en Esselt, zoon van Alexander en Emilia van Zuylen van Nyeveld. Jaspera (Caspara) Ripperda, ging er 5 juni 1599 vandoor met de klerk van haar broer Unico, genaamd Jeronimus (Antonius) van Osnabrugge. Daarna huwde zij met Lodwich Ginck, chirurg te Oldenzaal. Wennemer Ripperda, was in dienst van prins Frederik Hendrik, de broer van prins Maurits van Oranje. Eggerik Adriaen Ripperda, diende als kapitein onder zijn broer Unico. Hij † vóór 17 maart 1617. Zijn weduwe, Sybilla von Plettenberg, huwde vervolgens 7. met Frederik baron thoe Schwarzenberg. Zijn kind volgt sub X. N.N. (dochter) Ripperda, huwde met N.N. von Hetzingen tot Apraet. Q Kinderen van K10, Balthasar Ripperda X (1586) Sophia von Valcke, erfvrouwe van Venhaus, dochter van Herman en Johanna von Schele zu Schelenburg, zuster van Christopher en Caspar (zie K3 en K6). Door dit huwelijk verkreeg hij de heerlijkheid en het waterslot Venhaus in het graafschap Lingen. 1. Johanna Ripperda, geboren 1586, † 1587. 2. Judith Ripperda, geboren circa 1587. Zij huwde met Eggerik van Baer, heer van Brantsenborg, zoon van Dirk van Baer, heer van Slangenburg en Elisabeth Ripperda (K7). 3. Unico Ripperda, geboren circa 1588, † 1589 te Coesfeld. 4. Herman Ripperda, † één jaar oud te Coesfeld. 5. Eleonora Ripperda, geboren circa 1591, trouwde met Wilhelm von Hugenpoth, heer van Gosewinkel, zoon van Johan en Clara Anna von Pentlinck zu Hilbeck. Zij † 1639 te Mainz. 6. N.N. Ripperda (dochter), † jong. 7. Carel Victor von Ripperda, heer van Venhaus en Oosterwijtwerd en Dijkhuizen, geboren circa 1593, † 1642, was lid van de ridderschap van Münster. Hij was twee keer gehuwd en zijn kinderen volgen sub Y. 8. Johanna Margaretha Ripperda. 9. Anna Helena Ripperda, geboren circa 1597. Zij trouwde met Johannes van Haeghen, zoon van rentmeester Everhart en Cunera Wyers. Zij hadden vier kinderen. 10. Anna Margaretha Ripperda. 11. Sophia Ripperda, geboren circa 1597, trouwde (18 januari 1635) met Johannes Pilleterius (Pilletier) uit Middelburg, zoon van Nicolaas. R Kinderen van L1, Maurits Ripperda X Maria Freiin von Wylich zu Diersfordt, geboren 1536, † 2 oktober 1610, dochter van Dietrich, Erbhofmeister, heer van Wylich en Diersfordt, en Anna von Schwanenberg. Anna was de dochter van Vinzenz, heer van Erprath, en Jutta von Salm-Reifferscheidt-Dyck, telf uit het gelijknamige, grafelijke en later vorstelijke geslacht. 1. Hayo Ripperda, geboren circa 1562, jong †. 2. Anna Ripperda, geboren 1563, huwde (1591) met Folkier von Haddien, heer van Knerrienhausen bij Jever, zoon van Rycloff en Sophia van Laer tot Laerwolde. 3. Adolph Ripperda, heer van Vorden, geboren circa 1563, lid van de ridderschap van de graafschap Zutphen (1602-1619). Nadat hij Hendrick van Eck’s aansprak op Vorden had afgekocht, droeg hij het kasteel en de heerlijkheid over aan zijn broer Peter Vincent. Hij was landdrost van Drenthe (16181621) en maakte deel uit van de lijkstoet van graaf Willem Lodewijk van Nassau in Leeuwarden. Hij † 4. 5. 6. 7. 8. 9. 1634. Hij was gehuwd en zijn kinderen volgen sub Z. Henrica Ripperda, erfvrouwe van Petkum, geboren circa 1570, huwde eerst met Geert van den Clooster, heer van ½ Dornum, zoon van Hero en Occa Houwerda. Hij is in 1595 te Emden dronken van de trap gevallen, † ter plekke, en ligt begraven te Dornum. Haar tweede man was Rutger van den Boetzelaer, heer van Toutenburg, Batinge en Entinge, drost van Drenthe, zoon van Joachim en Elisabeth van Echten tot Echten. Peter Vincent Ripperda, heer van Vorden en Beurse, geboren circa 1567, † 13 november 1637 te Vorden. Hij was gehuwd en zijn kinderen volgen sub AA. Hans Dirck Ripperda, heer van ½ Dornum en Grimersum, † in Frankrijk. Adelgunde Ripperda, huwde 1594 met Heinrich von Oeynhausen zu Eickholtz, in het adellijke stift van Paderborn. Heinrich was de zoon van Christoph Maurizius. Zij † 1596. Haar zoon Christoph Mauritz v. Oeynhausen is bij het beleg van Breda door een kanonskogel gedood. Adelgunde zou tijdens haar jeugd door een dolle hond zijn gebeten, maar heeft hieraan geen blijvend letsel overgehouden. Margarethe Elisabeth Ripperda, geboren circa 1570, huwde met Focko von Beninga, hoofdeling in ½ Dornum en Grimersum, zoon van Folcmar en Johanna Ripperda (N5). Bolo Ripperda, heer van Petkum, geboren 1570. Hij was hofrechter te Aurich en nam deel aan de “Correctur des Landrechtes”. Hij was gehuwd en zijn kinderen volgen sub BB. 10. Georg (Jurjen) Ripperda, geboren circa 1572, was in 1632 ritmeester en hofmeester van graaf Casimir van Nassau, stadhouder van Friesland. Hij huwde Anna Catharina van Dekema, dochter van Rienck, heer van Dekema, en Maximiliana von der Marck und Arenberg, buitenechtelijke dochter van Robert III Graf von der Marck und Arenberg. Door dit huwelijk kreeg hij de Dekema-State. Hij † 1632 kinderloos te Maastricht. 11. Agnes Ripperda, geboren circa 1573, huwde met Unico Ripperda, heer van Weldam en Olidam (O1). Het huwelijk bleef kinderloos. Zij † eind 1624. 12. Maria Ripperda. S Kinderen van L2, Jacob Ripperda X Margaretha von Wisch, geboren 1530, † 30 december 1583. Zij was een buitenechtelijke dochter van ene Graf von LimburgStirum und Wisch en N.N. von Münster. Waarschijnlijk was haar natuurlijke vader Georg Graf von LimburgStirum und Wisch, een voorvader van koningin Beatrix der Nederlanden. 1. Joachim Ripperda, heer van ½ Farmsum, ½ Petkum en ½ Dornum, geboren circa 1566. Volgens oorkonden verkocht Balthasar von Ripperda zu Venhaus aan Joachim Ripperda “de helft van een hof met de behuizinge daarop staande, mit andere warffsteden en plaatsen gelegen zu Farmsum, Witwert en Otterdum.” Hij 2. doeg 13 september 1588 met andere edelen de doodskist van Margaretha, de oudste dochter van graaf Edzard II van Oost-Friesland. Hij was gehuwd en zijn kinderen volgen sub CC. Jacob Ripperda, heer van ½ Farmsum, ½ Petkum en ½ Appingedam. Hij was twee maal gehuwd, en zijn kinderen volgen sub DD. T Kinderen van N3, Peter Ripperda X 1. (12 oktober 1554) Evertje Tamminga van Bellingeweer, dochter van Onno en Hilla Schaffer; X 2. Frouke van Burmania, dochter van Joost en Baef Cater tot Fraem; X 3. Tette von Frese, dochter van Wilcko, hoofdeling te Rysum, Loquardt en Campen, en Catherina baronesse von Inn- und Knyphausen. Ex 1a uxore: 1. Onno Ripperda, geboren circa 1555, † 1586 te Oldersum (verdronken). Hij woonde eerst bij Eggerik Ripperda en later aan het hof van de graaf van Bentheim. Hij was één van de twaalf “patrioten” die een aanslag op koning Filips II van Spanje beraamden. 2. Anna Ripperda, † kinderloos. 3. Helena (Hille) Ripperda, geboren circa 1557, huwde (1588) met Reynier Alberda, heer van Hemmen, zoon van Derk, heer op ‘t Zand en Hille Broersema. Ex 3a uxore: 4. Wilcko Ripperda, † jong. U Kinderen van N4, Asinga Ripperda X Bauwe Cater, dochter van Luert en Margaretha Addinga van Westerwolde. 1. Focco Ripperda was kapitein, en † circa 1619. Hij huwde met Catharina van Hettinga, dochter van Taco, heer van Jorwerd, commandeur van de vesting te Emden in dienst van de graaf van OostFriesland, en Neelcke Goverts. Catherina † 31 december 1618. 2. Luirdt Ripperda, heer van Winsum, was ritmeester in Hollandse dienst onder Eilcko Onsta van Sauwerd. Hij was gehuwd en zijn kinderen volgen sub EE. V Kinderen van O1, Unico Ripperda X 1. (1604) Catharina van Voorst, dochter van Elbert, heer van Schoonderbeek en Johanna van Arnhem, vrouwe van het Loo. Dit huwelijk bleef kinderloos; X 2. (1608) Anna baronesse de Vos van Steenwijk, dochter van baron Hendrik, heer van Ansen en Mechteld baronesse Mulert tot den Ordel. X 3. Agnes Ripperda, erfvrouwe van Vorden (R11). Ex 2a uxore: 1. Johan Ripperda, heer van Weldam en Olidam, geboren circa 1610. Hij was landdrost van Twente in (1651), en erfelijk markrechter van Stokkum. Hij was een prominent en invloedrijk edelman. Hij † 30 september 1653, en ligt begraven te Goor. Hij was gehuwd en zijn kind volgt sub FF. 2. 3. Anna Ripperda, † vóór oktober 1624. Anna Catharina Ripperda, huwde (Deventer, 1626) met Borchard van Coeverden, heer van Wensinck en Stuvelaar, kolonel en lid van de ridderschap van Overijssel, zoon van Jacob en Anna van Ittersum. Hij † vóór 25 november 1641. Zij † 1676/77. Zij hadden acht kinderen. Haar zoon Jacob trouwde met Nicolina Ripperda (GG3). W Kinderen van P1, Unico Ripperda X (23 augustus 1596) Anna van Doetinchem, dochter van Willem, heer van Rande, en Johanna de Pipenpoy van Merchtem. Zij † 24 december 1636. 1. Herman Ripperda, geboren in 1598 en † tijdens de Dertigjarige Oorlog in Bohemen. Hij studeerde in 1615 aan de Universiteit van Groningen. 2. Willem Ripperda, heer van Boxbergen, Hengelo en Boculo, geboren circa 1600. Verder bestond zijn landbezit uit grazen en heerlijke rechten te Rijssenberg en Solmsburg. Hij was kort officier maar volgde uiteindelijk een diplomatieke loopbaan. Hij was afgevaardigde van de ridderschap van Overijssel bij de Staten-Generaal te Den Haag en werd later de opvolger van Sweder van Haersolte en nam zodoende als bevolmachtigd ambassadeur deel aan de vredesonderhandelingen te Münster (16441648). De zweedse ambassadeur Appelbom beschreef hem alsvolgt: “Mr. Ripperda a été Deputé plenipotentiaire au traité de Munster. Il est agé de 50 ans, et veuf. Il a été marié à la soeur de Mr. van Wimmenum. Il a cinq oux six enfants: tient équipage. Sa ville natale est Twente (?). Il passe pour très-avare, flatteur, affectionné tant à la France qu’à l’Espagne selon le profit qu’il peut tirer de l’une ou de l’autre, mais pourtant toujours dévoué au Prince d’Orange”. Na † van zijn vrouw had hij bij Elisabeth Herlett twee buitenechtelijke zonen. Hij heeft echter nooit de kans gekregen deze te legitimeren. Hij † kort vóór 12 september 1669. Zijn kinderen volgen sub GG. Verder buitenechtelijk: ex N.N. 3. Margaretha Ripperda werd geacht als gelegitimeerd en huwde (1618) met Herman van Hövell, rechter te Delden en Enschede. Zij had één dochter en twee zonen. a. Merlina Ripperda werd niet gelegitimeerd en trouwde met Jan van Alten, “des Drosten kamerling” en daarna luitenant te paard. X Kinderen van P6, Eggerik Adriaan Ripperda X Sibylla von Plettenberg, erfvrouwe van Nienhuys, Oldersum, Oosterwedde en Goens, dochter van Christian Victor en Sibylla von Kühle zu Wellingbüttel. Zij † 1621, na hertrouwd te zijn met Frederik baron thoe Schwartzenberg, geboren 1582, ritmeester, vervolgens lid van de Raad van State, ridder in de Orde van St. Michiel, † 1640 en begraven in de Martinikerk te Groningen. 1. Adriana Sybilla Ripperda, vrouwe van Oldersum, Papenburg en Oosterwedde, geboren 1618. Zij huwde met Johan baron van Gendt, zoon van baron Walraven, heer van Oyen, en Anna van Arkel van Heukelom. Hij was drost van Valkenburg, ambassadeur aan het Franse hof, en gouverneur van stadhouder Willem III. Hij † 1697 te Den Haag. Zij had negen kinderen. Haar zoon Adriaan trouwde met prinses Elisabeth Maria Emilia van Portugal, hertogin van Beja, dochter van prins Emanuel II van Portugal, hertog van Beja, de in ballingschap in Den Haag levende Portugese troonpretendent, en Anna Gräfin von Hanau-Münzenberg, n.b. kleindochter van prinses Emilia van Oranje-Nassau. Y Kinderen van Q7, Carel Victor Ripperda X 1. Anna von Münster zu Meinhövel, dochter van Bernhard en Sibylla Margret von Westrum. Dit huwelijk bleef kinderloos; X 2. Petronella Elisabeth von Schade zu Ihorst, dochter van Otto en Petronella Budde von Buddenburg Ex 2a uxore: 1. Elisabeth Petronella, geboren circa 1624. Zij maakte aanspraak op de erfenis van de heerlijkheid en het waterslot Venhaus en protesteerde toen dit landgoed werd verkocht aan de drost van Twickelo. Zij † na 1697. 2. Balthasar Otto Ripperda, heer van Venhaus en Oosterwijtwerd, geboren 1625. Hij studeerde in Groningen, trouwde jong en † 1649. 3. Joachim Heidenreich Adolph von Ripperda, heer van Venhaus en Wickriede, geboren 1626, † tussen 1677-1683. Hij was commandeur van de vesting 4. 5. 6. Bourtange in dienst van Stad en Lande Groningen. Hij was gehuwd en zijn kind volgt sub HH. Carel Willem Ripperda, heer van Venhaus en de Leemcule. Was gehuwd en zijn kind volgt sub II. Gerhard Friedrich Mauritz von Ripperda, heer van Dijkhuizen, geboren tussen 1628-1639. In zijn jeugd werd hij met zijn broers thuis op Venhaus onderwezen en bezocht later de school in Steinfurt. Hij studeerde aan de Universiteit van Groningen en diende als kornet in het keurvorstelijke KeulsMünsterse regiment onder kolonel Von Voβ. Na opheffing van dit regiment was hij Kammerjunker en vaandrig in dienst van Münster en begeleidde in die hoedanigheid de keurvorst naar de Landstag te Regensburg. Hij verkocht zijn aandeel in de Oostfriese Ripperda-landerijen aan zijn broer, Carel Willem. Hij † eind 1670 op de Ellerburg. Hij was gehuwd en zijn kinderen volgen sub JJ. Gijsbert Herman Ripperda, heer van Oosterwijtwerd, geboren 1639, lid van de Admiraliteit van Amsterdam namens de Ommelanden. Hij was de eerste telg van zijn tak die zich na lange tijd weer in Oosterwijtwerd vestigde. Hij renoveerde de borg en kerk aldaar. Hij was alom geliefd en stond bekend als een voorbeeldig man. Hij † 13 juli 1695 te Oosterwijtwerd. Hij was gehuwd en zijn kinderen volgen sub KK. Z Kinderen van R3, Adolph Ripperda X (1601) Margaretha Lewe van Peize, dochter van Wigbolt en Wennechien Sickinghe. 1. Hayo Ripperda, geboren 1602, † 1603. 2. Wigbolt Ripperda, heer van Peize. Hij † 1649 en ligt in de Broederen Kerk te Groningen begraven. Hij was gehuwd en zijn kinderen volgen sub LL. 3. Anna Allegunda Ripperda, huwde met Johan van Welvelde tot Oosterbroek, zoon van Jan en Barbara van Warmelo. 4. Maria Ripperda was eerst gehuwd met Wessel van Harderwijck en later met Abel Lewe, heer van den Brake en den Blauwborg, zoon van Seino en Teetke van Vervou. 5. Maurits Ripperda, heer van Juckema en Westerwolde, geboren na 1608. Verder bestond zijn landbezit uit grazen en heerlijke rechten te Zeerijp, Eenum, Leermens, Eppenhuizen, Delfzijl, Lutkelo, Wedde en Onstawedde, alswel een fraai huis in de Peperstraat te Groningen. Hij † 1665. Hij was gehuwd en zijn kinderen volgen sub MM. 6. Hayo Dirck Ripperda, trouwde met N.N. van Waerden. Hij † 1652. 7. Joost Herman Ripperda, woonde in Zutphen. Hij † kinderloos na 1655. AA Kinderen van R5, Peter Vincent Ripperda X Anna van Eerde, erfvrouwe van Beurse, dochter van Herman en Hadewich van Bevervoorde tot Oldemeule. Zij † in maart 1655, en is begraven te Warnsveld. 1. Maurits Herman Ripperda, heer van Vorden, geboren 1624. Hij werd in 1649 lid van de ridderschap van het graafschap Zutphen, in 1655 schout van Zutphen, en in 1657 curator van de Universiteit van Groningen. Door de inval van de bisschop van Münster, Bernard von Galen, had Vorden zwaar te lijden. Maurits † 2 juli 1698 te Vorden. Hij was gehuwd en zijn kinderen volgen sub NN. 2. Adolph Hendrik Ripperda, heer van Beurse, geboren circa 1625. Hij werd samen met zijn broer Maurits Herman lid van de ridderschap van het graafschap Zutphen, waardoor hij als gedeputeerde naar de Staten Generaal in Den Haag werd gezonden. Hij was een trouw aanhanger van de prins van Oranje en was namens hem politiek aktief in Overijssel. Zo maakte hij samen met de h.h. Paets, Van Vierssen en Gockinga deel uit van de commissie (1671) ter regeling van de geschillen in die provincie. In 1667 ondertekende hij als gevolmachtigde te Breda het vredesvedrag met Engeland. Hij † na 1672 en ligt in Heerjansdam begraven. Hij was gehuwd en zijn kinderen volgen sub OO. 3. George Ripperda, heer van Verwolde, geboren circa 1630. Hij studeerde in Harderwijk en Leiden, werd in 1658 lid van de ridderschap van het graafschap Zutphen, in 1659 rechter te Doesburg, in hetzelfde jaar raadsheer en later president van het Hof van 4. Gelderland. Hij werd in 1664 curator van de Hoge School in Harderwijk, en zette zich in om deze voor de ondergang te behoeden (1688). Hij † 19 november 1702 te Arnhem. Anna Maria Ripperda, huwde (1 mei 1651) met Dirk Statius Reinier baron van Haeften, heer van Gramsbergen, zoon van baron Dirck en Aleid van Aeswijn, erfvrouwe van Gramsbergen. Dit huwelijk bleef kinderloos. Zij † 29 december 1708, hij † 1702.. BB Kinderen van R9, Bolo Ripperda X Theda von Werdum, dochter van Jost en Gijsberta baronesse de Vos van Steenwijk. 1. Bolo von Ripperda, erfheer van Petkum, geboren 1630, † 1680 te Petkum, ongehuwd. Op 3 september 1676 bevestigde keizer Leopold I het door keizer Frederik III (1474) uitgereikte “Reichsfreiherrendiplom”, niet alleen voor Bolo en zijn nakomelingen maar voor het hele geslacht Ripperda. 11 Verder mocht Bolo het wapen van Petkum tot zijn eigen wapen toevoegen. Dit gekwartierde schild hangt in de kerk van Petkum. 2. Maria von Ripperda, vrouwe van Petkum. Zij vermaakte Petkum bij testament aan Pieter Hieronymus Ripperda (OO1). Daar hij kinderloos bleef kwam de heerlijkheid Petkum in bezit van zijn zuster, Anna Maria (OO2), die gehuwd was met Dit adelsdiploma bevond zich in het bezit van Udo Frhr. von Ripperda te Koningsbergen. Of dit dokument het geweld van de Tweede Wereldoorlog overleefd heeft is niet bekend. 11 3. 4. Assueer baron Torck. Via het geslacht Torck kwam Petkum uiteindelijk in het bezit van het rijksvrijheerlijke geslacht Van Pallandt. Gisberta von Ripperda, † voor 1685 kinderloos te Petkum. Anna Agnes von Ripperda, † voor 1685 kinderloos te Petkum. Haar zuster, Maria, die haar overleefde, vermeld in haar testament de juwelen, “welche mein Fräulein Schwester Anna Agnes bei ihrem Leben gehabt”, en laat deze na aan een nicht. CC Kinderen van S1, Joachim Ripperda X Occa van den Clooster, vrouwe van ½ Dornum, dochter van Hero en Occa Houwerda van Ophuisen. 1. Jacob Ripperda, heer van Farmsum, geboren circa 1591. Hij was gehuwd met Hyma Christina van Dehlen, vrouwe van Rysum, Loquardt en ½ Lyvenstrog, dochter van Hector en Anna Elisabeth von Lerbach. Hij † in 1646 kinderloos. Met hem sterft de eerstgeboren tak van de Farmsumse hoofdtak der Ripperda’s uit. De heerlijkheid en de borg Farmsum worden geërfd door zijn neef Joachim (PP1). Hij verkoopt later zijn aandeel in de heerlijkheid Ten Lievenstro onder Ruurlo aan zijn nicht, Anna Margaretha Freiin von Spies zu Vrechen und Bodendorff, douairière Gräfin von Limburg-Stirum und Bronckhorst. 2. Hero Maurits Ripperda, heer van Farmsum, geboren 1592. Verder bestond zijn landbezit uit grazen en heerlijke rechten te Appingedam, Delfzijl, Hellum, Schildewolde, Siddeburen en Ostwolde. Hij † 10 juni 1633 te Farmsum. In de kerk aldaar bevindt zich zijn mooi versierde grafsteen. Hij was gehuwd en zijn kinderen volgen sub PP. DD Kinderen van S2, Jacob Ripperda X 1. Anna Catharina von Münster tot de Leemcule, dochter van Vyth Christoffer en Engele van Keppel; X 2. Stephania Anna van Raesfelt, dochter van Goossen, heer van Twickel, drost van Twente, en Ursula van Middachten, vrouwe van Herveld. Ex 1. uxore: 1. Hajo Hendrik Ripperda, † jong in 1619 en bijgezet in de kerk van Hengelo. 2. Occa Catharina Ripperda, † jong op 23 november 1621. EE Kinderen van U2, Luirdt Ripperda X Ida Lewe van Zandeweer, dochter van Jurgen, heer van Zandeweer, en Teteke Jarges of Bywe Schaffer. 1. Asinga Ripperda, huwde met Zutgera Clant, dochter van Johan en Hille Clant. Hij † kinderloos na 1 mei 1651. 2. Focco Ripperda, huwde met Mechteld van Vilsteren, dochter van Albert en Elisabeth van den Steen. 3. Georg Ripperda, geboren voor 1617, † vóór 31 mei 1687. Hij was gehuwd en zijn kinderen volgen sub QQ. 4. 5. 6. Elisabeth Ripperda, huwde met Willem van Berum tot Leek, zoon van Remmert en Jeyde Thedema. Zij hadden een zoon, Remmert, heer van Losdorp, die met Ave Alberda huwde; en een dochter, Everarda Johanna, wier zonen beide met Ripperda’s zouden trouwen (zie WW). Zij † 29 juni 1638. Wigbolt Ripperda, heer van Winsum, geboren januari 1613, † na 1699. Hij was gehuwd en zijn kinderen volgen sub RR. Maria Johanna Ripperda, huwde met François Adolf van Craneveld, zoon van Joost en Geertruyd Oem. Zij † 1691, hij † 1672. FF Kinderen van V1, Johan Ripperda X (1646) Sophia Margaretha van Raesfelt, dochter van Johan, heer van Twickel, drost van Twente, en Agnes von Münster. Zij † 12 februari 1647. 1. Unico Ripperda, heer van Weldam, Olidam en Heerbaerdinck, 29 januari 1647. Hij was lid van de ridderschap van Overijssel (1672), drost van Vollenhoven, en landdrost van Twente (23 oktober 1692). Hij was gehuwd met Margaretha Elisabeth Ripperda (KK2), doch † kinderloos op 22 april 1707. Weldam maakte hij fidei commis op zijn neven, de h.h. baron Ripperda tot de Leemcule, Unico Wilhelm graaf van Wassenaer-Obdam tot Twickel en baron von Münster tot Saurenburg. GG Kinderen van W2, Willem Ripperda X Alida van Buckhorst, dochter van Nicolaas, heer van Wimmenum en Wilhelmina van der Noot. Zij † 1642. 1. Adelheid (Elisabeth) Isabella Ripperda, geboren 27 juli 1636, huwde (1653) met Louis-Armand de Gouffier, comte de Caravas et de Passavant, baron de Doué, zoon van Louis en Madeleine de Gaucourt de Bouesse. 12 Zij stond bekend als één van de mooiste hofdames aan het hof van stadhouder Willem II. Verder vermeld Huygens: “De Graaf van Hoorn vertelde, hoe hij joff. Ripperda, daerna Madame de Caravas, tot sijn verdoen gehadt hadde, en hoe geweldigh heet zij was”. Haar zoon, Pierre Marc Antoine, trouwde met Louise Françoise de l’Estang. Adelheid is een indirekte voorouder van prins Carlos Hugo de Bourbon-Parme, de voormalig echtgenoot van prinses Irene der Nederlanden, en Spaanse troonpretendent. 2. Anna Ripperda, huwde 1660 Willem baron van Lintelo tot de Ehze, oudste zoon van baron Willem, schout te Lochem, en Johanna van Dorth. Gedoopt 10 augustus 1639 in de Grote Kerk te Den Haag, † 1663. Haar echtgenoot kocht Boxbergen van haar zwaar verschuldigde broer, waarmee Boxbergen bezit werd van het geslacht Van Lintelo. 3. Nicolina Ripperda, trouwde met Jacob van Coeverden, heer van Stuveler, zoon van Borchard Volgens U. v. Ripperda is de moeder van Armand-Louise ene Eleonora Angelique de Broullard. Dit is echter niet juist. 12 4. 5. en Anna Ripperda (V3). Hij werd 4 mei 1652 lid van de ridderschap van Overijssel. Verder was hij “stadhouder der leenen” en landdrost van Twente. Hij † 4 juni 1707. Zij † vóór 1707. Unico Ripperda, heer van Boxbergen, Hengelo, Solmsberg, Boculo en Wimmenum, geboren 1635. Hij huwde met Margaretha baronesse van Merode van Rummen, dochter van baron Floris, heer van Rummen en Sievernich, ambassadeur te Den Haag, en Margaretha baronesse van Gendt. Hij was ritmeester (1666) en later kolonel te paard (1672). Alszodanig verdedigde hij Zwolle tegen de troepen van Münster en Keulen. De onverantwoordelijke overgave van deze goed versterkte stad werd hem en enkele andere officieren ten laste gelegd. Hij † in 1678 en liet zijn landgoederen in berooide toestand achter. Na zijn dood werd Boculo verkocht aan Cornelis van Aerssen tot Wernhout; Hengelo aan Jacob van Coeverden tot Stuveler; en Boxbergen aan Willem baron van Lintelo tot de Ehze. Willem Ripperda was een avonturier. In zijn jeugd bracht hij veel tijd door in Parijs. Daar huwde hij als minderjarige en zonder toestemming van zijn vader met comtesse Anne Marie de Gouffier de Caravas (circa 1655), de zuster van zijn zwager LouisArmand. Enige jaren later gaf hij aan zijn huwelijk te willen annuleren om in het huwelijk te kunnen treden met Isabella van Boekholt uit Moergestel bij Tilburg. Zijn vader heeft zich hiertegen fel verzet en dit huwelijk heeft dientengevolge nooit plaatsgevonden. Willem werd eind 1665 of begin 1666 in de Meijerij van Den Bosch door vagebonden (wellicht rondzwerfende Münsterse soldaten) beroofd en vermoord. Hij had een bijzonder slechte relatie met zijn schoonfamilie, en het kan niet uitgesloten worden dat de Gouffier's een rol hebben gespeeld in de moord van Willem. Zijn kind volgt sub SS. HH Kinderen van Y3, Joachim Heidenreich Adolph von Ripperda X Odilia von Loë, dochter van Johan Friedrich, heer van Overdyck en Owerijk, en Walpurg Freiin von Isselstein zu Linnep, een telg uit de oudadellijke geslachten Van Amstel, Van Egmond en Van IJsselstein. 13 Sinds Walpurg’s vader, Christoph, zetelde de Duitse, freiherrliche tak op het waterslot Linnep in het hertogdom Berg. 1. Anna Eleonora Ripperda, geboren 21 april 1667. Zij huwde met Coppen Jarges, heer van Meyma, geboren 30 april 1659, zoon van Eyso en Bauwe Coenders. Eyso’s eerste echtgenote was Helena Ubbena. Coppen was ritmeester en † 17 januari 1705. Zij hadden drie zonen, t.w. Joachim Adolf, Gijsbert Herman en Jan Roelof Jarges. Zij † 28 februari 1701 op de Meymaborg. II Kinderen van Y4, Carel Willem Ripperda X 1. Ida Catharina von Loë, dochter van Johan Friedrich, heer 13 Zij was een direkte afstammeling van Gijsbrecht van Amstel. van Overdyck en Owerijk, en Walpurg Freiin von Isselstein zu Linnep (zie ook HH); X 2. (1665) Margaretha baronesse van Pallandt, dochter van rijksbaron Johan Frederik, heer van Keppel en Voorst, en Isabella Gertruda Reichsfreiin von Brempt. Ex 1a uxore: 1. Frederik Vincent Willem Heidenrijk Ripperda, kinderloos † vóór 27 juli 1697. Ex 2a uxore: 2. Willem Hendrik Carel Ripperda, heer van Venhaus, de Leemcule, Verwolde, Vorden, Weldam en Oosterwijtwerd, geboren na 5 september 1666. Hij † 12 januari 1717 te Vorden. Hij was twee maal getrouwd en zijn kind volgt sub TT. JJ Kinderen van Y5, Gerhard Friedrich Maurits von Ripperda X Anna Lucia von Münch, erfvrouwe van Ellerburg, dochter van Johan en Elisabeth von Brincken zu Einhausen. Door dit huwelijk verkreeg hij de Ellerburg. 1. Johan Christoph Heinrich von Ripperda, heer van Ellerburg en Dijkhuizen, geboren 21 januari 1666 op de Ellerburg. Hij was overste in Brandenburgse dienst. Hij † 31 juli 1698 te Insterburg in Oost Pruisen, waarna zijn lijk door soldaten terug naar Alswede gedragen werd. Hij was gehuwd en zijn kinderen volgen sub UU. 2. Elisabeth Augusta von Ripperda, geboren 26 februari 1667 op de Ellerburg. Zij huwde eerst met Christoph von Heβler zu Kloster Heβler, Götznitz, 3. Vitzenburg en Gösnitz, zoon van Hans Heinrich. Haar tweede echtgenoot was Hannibal Germanus Freiherr von Schmertzing, heer van Ehrenberg, Ehrenhayn en Reiβa, geboren 30 augustus 1660, † 17 augustus 1715. Baron von Schmertzing was koninklijke Poolse en keur-vorstelijk, Saksische kamerheer, opperhofmeester van de balije (ordensprovencie) Thüringen, en ridder in de Johanniter Orde. Zij † 14 maart 1700. Margaretha Christina von Ripperda, geboren op de Ellerburg, januari 1669. Zij was gehuwd met Oskar Joachim von Mörner, heer van Parschau. Zij had twee zonen, Jost Wilhelm en Carol Wighard Christoph, en een dochter N.N.. Zij † na 1744. KK Kinderen van Y6, Gijsbert Herman Ripperda X Josina Maria Ripperda (MM2), dochter van Maurits en Margaretha Clant van Menkema. 1. Carel Victor Ripperda, geboren 1662. Hij † 16 mei 1686, kinderloos, en ligt begraven te Oosterwijtwerd. 2. Margaretha Elisabeth Ripperda, vrouwe van Oosterwijtwerd, geboren circa 1667. Zij huwde eerst met Unico Ripperda van Weldam en Olidam (FF1), en daarna (1711) met Willem Hendrik Carel Ripperda van Venhaus (II2). Zij † 23 februari 1738, kinderloos. Met haar stierf de laatste telg van de Oostwijtwerder hoofdtak uit en kwam de heerlijkheid Oosterwijtwerd in het bezit van het geslacht Rengers. 3. Elisabeth Sophie Ripperda, geboren maart 1669. Zij † ongehuwd te Oosterwijtwerd op 18 juni 1695. LL Kinderen van Z2, Wigbolt Ripperda X Catharina Beckers, zijn dienstmeid. 1. Margaretha Ripperda, vrouwe van Peize. Zij was gehuwd met Bartholomeus de Coninck, zoon van Alexander en Anna de Wael van Moersbergen. Zij had acht kinderen en † vóór december 1692. MM Kinderen van Z5, Maurits Ripperda X (23 januari 1636) Margaretha Clant van Menkema, geboren 1619 te Uithuizen, † 3 juli 1642 te Zeerijp, dochter van Osebrandt en Josina Manninga van Dijksterhuis. 1. Margaretha Josina Ripperda, vrouwe van Juckema, geboren circa 1637. Zij trouwde met Derk Jacob Clant van Hankema, geboren 12 januari 1638, † 10 april 1700, zoon van Edzard Jacob, heer van Nijenstein, en Bauwina Coenders van Helpen. Derk was lid van de Gedeputeerde Staten en Staten Generaal. Zij hadden kinderen. Zij werd beschreven als “een zwakke, tengergebouwde vrouw, op wier gezicht de adeltrots van een Ripperda niet valt te ontkennen.” Hun zoon, Maurits, huwde met zijn nicht, Bauwina Clant van Nijenstein; hun dochter, Alegonda Maria, huwde met Lammert Tjarda van Starkenborgh tot Wetsinge. Margaretha Josina † 21 oktober 1670, en is in de kerk te Zeerijp bijgezet. 2. Josina Maria Ripperda, geboren 1640, † 1719, huwde met Gijsbert Herman Ripperda (Y6). NN Kinderen van AA1, Maurits Herman Ripperda X (1657) Adriana Sophie baronesse van Renesse van Elderen, dochter van baron Willem, heer van Heesbeen en Oostmalle, en Margaretha van Renesse van der Aa. 1. Vincent Wilhelm Ripperda, heer van Vorden, geboren 1658, was ritmeester. Hij was erfgenaam van zijn nicht Maria von Ripperda ((BB2) doch † gelijktijdig in 1692/93. Petkum kwam hierdoor via een andere neef, Pieter Ripperda (OO1), in het bezit van het rijksvrijheerlijke geslacht Torck. 2. Anna Margaretha Ripperda, vrouwe van Vorden, geboren circa 1671, † 1697. Zij huwde met Willem Hendrik Carel Ripperda (II2) en had een zoon. 3. Maria Agnes Ripperda trouwde met Otto Frederik baron van Gendt, heer van Diesden en Biesterveld, zoon van Johan Walraven en Margaretha baronesse van Renesse van Elderen, zuster van Adriana Sophie (zie boven). Hij † 1706, Maria Agnes † na 1724. Haar dochter Sophie Amalia Maria baronesse van Gendt erfde na † van haar neef Maurits Carel Georg Willem Ripperda (TT1) de heerlijkheden Vorden, de Leemcule en Lenselink. Sophie Amalia Maria † kinderloos in 1764 waarna de Leemcule en Lenselink geërfd werden door Friedrich Burghardt Freiherr von Westerholt. OO Kinderen van AA2, Adolph Hendrik Ripperda X (1663) Wilhelmina van Tuyll van Serooskerken, dochter van Peter en Marie Louise van Lier, vrouwe van Heerjansdam en Maelstede. 1. Pieter Hieronymus Ripperda, heer van Beurse, Petkum en Heerjansdam, gedoopt te Den Haag op 5 augustus 1667. Hij was hofrechter in OostFriesland. Hij trouwde met Margaretha Maria von Beninga, dochter van Boyng, heer van Grimersum, Dornum en Arrel, en Maria Eva von Ehrenreiter. Hij erfde van zijn nicht Maria Ripperda de heerlijkheid Petkum. Georg Ripperda (AA3) vocht deze erfenis zonder succes aan. 21 december 1709 wordt Pieter samen met de h.h. Van Vredewold benoemd tot voogd van de minderjarige prins en prinsessen van Oost-Friesland. Pieter Hieronymus † kinderloos in november 1724, waarna zijn zuster Anna Maria de heerlijkheden Petkum en Heerjansdam erfde. 2. Anna Maria Ripperda, geboren 1666, † 16 april 1739 te Wageningen, trouwde (1686 te Den Haag) met Assueer baron Torck, heer van Vanenburg, drost van Wageningen, rekenmeester van Gelderland, zoon van Lubbert en Judith van Appeltern tot de Pol. Zij hadden meerdere kinderen. Hun dochter, Maria Margaretha, erfde Vorden van haar nicht, Sophie Amalia Maria baronesse van Gendt. Haar zoon, Frederik Willem, erfde Heerjansdam en Petkum. Haar zoon Lubbert Adolf, heer van Rosendael, werd landdrost van Veluwe, lid van de Raad van State alswel van de Admiralitieit van Amsterdam. Lubbert Adolf was één van de machtigste regenten van zijn tijd, was gehuwd met Petronella Wilhelmina van Hoorn, doch † kinderloos. PP Kinderen van CC2, Hero Maurits Ripperda X Anna Margaretha baronesse Rengers, erfvrouwe van Hellum en Schildewolde, dochter van Edzard en Anna van Ittersum. Geboren in 1600 en † 20 mei 1663. 1. Joachim Jacob Ripperda, heer van Farmsum en Hellum, gebore 1626 te Den Haag. Verder bestond zijn landbezit uit grazen en heerlijke rechten te Appingedam, Schildewolde, Siddeburen, Oostwolde, Holwierde, Uitwierde, Marsum, Rysum, Solwest en Nansum. Hij studeerde gelijktijdig met zijn broer Edzard in Bremen. Op 19 april 1654 werd er een overeenkomst gesloten tussen Joachim en het bestuur van de stad Groningen “over de orde de ommegangen van den geregtigheden en heerlijkheden van Appingedam.” Deze overeenkomst vormde waarschijnlijk de grondslag voor de latere zelfstandigheid van de stad Appingedam. Hij maakte in 1666 deel uit van een buitengewoon gezantschap van de Staten Generaal naar Engeland, om met koning Charles II over een bondgenootschap te onderhandelen. Andere leden van deze missie waren de h.h. graaf Lodewijk van NassauBeverweerd, Simon van Hoorn, burgemeester van Amsterdam, en Michael van Gogh, rekenmeester 2. van de Staten van Zeeland. Hij was gehuwd en zijn kinderen volgen sub VV. Occa Johanna Ripperda, huwde twee maal. Zij schreef een volumineus kookboek dat een goed inzicht verschaft in het alledaagse leven van een Oostfries, adellijk huishouden. Samen met haar moeder voerde zij de huishouding van haar ouderlijk huis, de burg Farmsum, die in tijden van oorlog een paar honderd man huisvestte. Zij huwde eerst met Enno Adam Freiherr von Inn- und Knyphausen, de pretendent van Lütetsburg, geboren 26 januari 1610, † 22 april 1654, zoon van Dodo I en Anna von Schade. Door dit huwelijk is zij een direkte voorouder van het gelijknamige, vorstelijke geslacht. Haar zoon, Dodo II, huwde met Hedwig Orianna Freiin von Frydagh, dochter van Franz Ico, heer van Gödens, en Margaretha Elisabeth von Westerholt. Haar dochter, Anna Margarethe, huwde met Friedrich Caspar Freiherr von Neuhoff; en haar andere dochter, Maria Anna Josepha, met Matthias Werner von Nagel. Mede dankzij de hulp van zijn moeder kreeg Dodo II 1676 de hem rechtens toekomende Lütetsburg terug. Daar haar echtgenoot in Zweedse dienst was woonde zij in Stockholm. Zij hertrouwde als weduwe met de Zweedse generaal Erik greve Stenbock til Bogesund, friherre till Kronobäck och Öresten, zoon van Gustaf en Beata Margareta grevinnan Brahe. Hij was één van de annzienlijkste edellieden van Zweden en † 11 februari 1659 bij het beleg van Kopenhagen. Dankzij dit huwelijk werd 3. Occa Johanna opperhofmeesteres van koningin Christina van Zweden aan het toen glansrijke hof van Stockholm. Zij scheen een bijzonder kostbare levensstijl te hebben gehad. Zij † 23 november 1686 te Stockholm. Edzard Ripperda, geboren 1628, † kinderloos na 1652 in Frankrijk. QQ Kinderen van EE3, Georg Ripperda X Anna Elisabeth van den Steen, dochter van Johan, heer van Swaluwenborgh, en N.N. de Jeger. 1. Luirdt Johan Ripperda, heer van Slynen in Gelderland (sinds 31 mei 1687). Hij † jong. RR Kinderen van EE5, Wigbolt Ripperda X Ave Isabella van Heerema, geboren 25 december 1615, dochter van Ludolf, heer van Holwierde en Bele Sickinghe. 1. Elisabeth Ripperda, geboren 1637. Zij huwde met Christoffer van Deest, heer van Saaksumborg. 2. Ludolph Luirdt Ripperda, heer van Winsum, geboren 1647. Hij was brigadier van een infanterieregiment in dienst van de provincie Groningen. Tijdens het beleg van de stad Groningen (1672) door de keurvorst van Keulen en bisschop Bernhard van Münster onderscheidde hij zich door zijn moed. Hij was echter berooid en was derhalve gedwongen tot de verkoop van zijn voorouderlijk huis, de Ripperdaborg te Winsum. Hij † op 17 april 3. 1721 als commandeur van de vesting te Namen. Hij was gehuwd en zijn kinderen volgen sub WW. Frans Willem Ripperda, ritmeester. Hij was gehuwd met Anna Maria Ulger, vrouwe van de Brake, douairière Jarges. Door dit huwelijk komt de borg de Brake bij Obergum in het bezit van Frans Willem. In 1675 laten hun schuldeisers deze borg weer verkopen. SS Kinderen van GG5, Willem Ripperda X Anne Marie comtesse de Gouffier de Caravas, dochter van Louis en Madeleine de Gaucourt de Bouesse (zie ook GG1). 1. Ludovic (Lodewijk) Willem de Ripperda, Rooms Katholiek gedoopt op 21 juli 1656. Daar zijn vader Willem jong vermoord werd en de wettigheid van zijn huwelijk niet boven alle twijfel verheven scheen, verzocht zijn grootvader, Willem Ripperda (W2) aan de Staten van Overijssel zijn kleinzoon te mogen legitimeren. Sinds 1666 wordt Lodewijk Willem Ripperda inderdaad als legitiem aangemerkt. Hij † circa 1713 te Eath in Henegouwen. Hij huwde en zijn kinderen volgen sub XX. TT Kinderen van II2, Willem Hendrik Carel Ripperda X 1. Anna Margaretha Ripperda, vrouwe van Vorden (NN2), dochter van Maurits Herman en Adriana Sophie baronesse van Renesse van Elderen; X 2. (1711) Margaretha Elisabeth Ripperda, vrouwe van Oosterwijtwerd (II2). Ex 1a ucore: 1. Maurits Carel Georg Willem Ripperda, heer van Vorden, de Leemcule, Weldam, Olidam en Verwolde, geboren 9 september 1695. Hij huwde (1724) Anna Dorothea baronesse van Lintelo, erfvrouwe van de Ehze, oudste dochter van baron Christiaan Carel en Clara Elisabeth baronesse van Nagell tot Ampsen. Zij † 1769. Hij † 14 maart 1751 op de Ehze en is begraven te Almen. Daar zijn huwelijk kinderloos bleef gingen al zijn heerlijkheden, landgoederen en borgen voorgoed verloren voor het geslacht Ripperda. UU Kinderen van JJ1, Johan Christoph Heinrich von Ripperda X (1695) Catharina Gertrudt Sybilla von Baer zu Baernau, dochter van Nicolaus Herbord, heer van Baernau (Baernawe) en Astrup, landdrost van Osnabrück, en Gertrudt von Heyden. 1. Friedrich Nicolaus von Ripperda, heer van Ellerburg en Dijkhuizen, geboren 15 februari 1697 te Ellerburg. Hij was kapitein in het regiment Von Lops en werd later Landrat in het vorstendom Minden. Hij † 12 november 1741 op de Ellerburg. Hij was gehuwd en zijn kinderen volgen sub YY. 2. Wilhelm Ludolph von Ripperda, geboren 1698, huwde met Dorothea von Baer. Hij was “Domkapitular” in Halberstadt en † januari 1785. VV Kinderen van PP1, Joachim Jacob Ripperda X Anna Helena van Isselmuiden, dochter van Geert en Anna Cater. 1. Hero Maurits Ripperda, erfheer, dijkgraaf en overste schepper van Farmsum, heer van Hellum, geboren 24 april 1650. Verder bestond zijn landbezit uit grazen en heerlijke rechten te Weiwerd, Heveskes, Woltersum, Meedhuizen, Ten Boer, Westeremden, Schildewolde, Uiterhuizermeeden, Usquert en Beyem. Hij erfde via zijn echtgenote het slot Appingedam (ook Duirsum). Hij † 19 oktober 1681. Hij was gehuwd en zijn kind volgt sub ZZ. WW Kinderen van RR2, Ludolph Luirdt Ripperda X 1. Maria Isabella van Deest, dochter van Johan Willem, heer van Englumburg en Jensema, en Anna van Heerema. Zij † vóór 1704; X 2. Anna baronesse van Ewsum tot Mensinge, dochter van baron Ernst en Everarda Johanna van Berum tot Leek. Ex 1a uxore: 1. Anna Maria Ripperda, geboren 1683, huwde met Willem baron van Ewsum, heer van Saaksumborg, zoon van Ernst, heer van Mensinge, en Everarda Johanna van Berum tot Leek. Hij was overste in dienst van de Republiek der Vereningde Nederlanden, en † 22 oktober 1709 bij het beleg van Bergen in Henegouwen. Hun zoon, Willem, heer van Saaksumborg, trouwde met Maria Isabella van 2. Ewsum tot Mensinge, dochter van zijn oom, Onno. Zij † 4 juli 1749. Johan Willem Ripperda, heer van Jensema, Poelgeest en Koudekerk, geboren 7 maart 1684 te Oldenhove. Hij groeide op in een jezuïetenklooster in Keulen. Hij was een politiek avonturier die d.m.v. list en bedrog een reeks van hoge ambten wist te bekleden. Hij was kolonel in dienst van de Republiek der Nederlanden. Later werd hij gedeputeerde bij de Staten Generaal in Den Haag en werd daarna als ambassadeur van de Republiek naar Madrid gestuurd. Daar raakte hij in de gunst van koning Filips V en koningin Elisabeth van Spanje en werd vervolgens Spaans ambassadeur in Wenen waar hij het verdrag van Laxenburg tot stand bracht. Als dank werd hij verheven tot hertog, “grande” eertse klasse, en eerste minister van Spanje. Na een schandaal was hij genoodzaakt te vluchten en belandde via Londen en Nederland aan het hof van Modey Abdallah, sultan van Marokko. Hij werd vervolgens minister en overtuigde de sultan aan Spanje de oorlog te verklaren. Als bevelhebber van het Marokkaanse leger versloeg hij vervolgens het Spaanse leger maar werd uiteindelijk bij Ceuta zelf weer verslagen, waarop hij wederom op de vlucht sloeg. Met de belofte van het koningschap van Corsica overtuigde de avonturier Freiherr von Neuhoff Johan Willem ervan een scheepslading wapens naar de Corsicaanse opstandelingen te sturen. Von Neuhoff streek echter zelf met de eer en behield de kroon voor zichzelf. Hij † 17 oktober 3. 1737 berooid te Tetuan in Marokko. Hij was twee maal gehuwd en zijn kinderen volgen sub AAA. Verder had hij een bastaardzoon bij ene Josepha Ramos, een Spaanse dienstmeid. Ida Elisabeth Ripperda, trouwde met Onno baron van Ewsum, heer van Mensinge, zoon van Ernst en Everarda Johanna van Berum tot Leek, en broer van Willem (WW1), majoor in dienst van de Republiek der Nederlanden. Hij werd geboren in 1686 en † te Rolde op 28 december 1720. XX Kinderen van SS1, Ludovic (Lodewijk) Willem de Ripperda X (1697/98) Maria Vivienne de Bouton de Chamilly, dochter van Noël, marquis de Chamilly, heer van Saint-Gilles, generaal en Maréchal de France, en Elisabeth Gertrudt van Zoutelande. 1. Anne Charlotte de Ripperda, huwde Isaäc Charles du Plessis, kolonel van het regiment van Wolfenbüttel in Oostenrijkse dienst. Zij had meerdere kinderen. 2. Noël (Natalis) Nicolaus Ludovicus von Ripperda, gedoopt op 18 september 1730 te Maastricht. Hij was K&K kamerheer en overste in het regiment Von Harrach. Zijn bevoorderingsoorkonde is persoonlijk door keizerin Maria Theresia ondertekend. Hij † 13 mei 1789 te Aken. Hij was gehuwd en zijn kinderen volgen sub BBB. 3. Louise Theresia de Ripperda, woonde ongehuwd in Brussel. 4. 5. Wilhelmine Maria de Ripperda, woonde ongehuwd in Brussel. Anna Theresia de Ripperda, woonde ongehuwd in Brussel. YY Kinderen van UU1, Friedrich Nicolaus von Ripperda X (1 mei 1726) Sophia Charlotte von Rochow, dochter van Clamor Lebedur, heer van Lage en Quackenbrück, en Charlotte Henriette von Reichow. Zij werd geboren 14 februari 1708, en † 5 mei 1742. 1. Sophia Agnes Charlotte von Ripperda, geboren 2 september 1728 op de Ellerburg, trouwde met Hilmar Erich Freiherr von Quernheim, heer van Oberbehme, zoon van Philip Ernst, heer van Behme (Ober- en Niederbehme) en Margaretha Clara von der Reik. Zij † 12 april 1805 te Herford. 2. Friedrich Wilhelm Christoph von Ripperda, heer van Ellerburg en Dijkhuizen, geboren 15 februari 1732 te Minden. Hij was majoor en later kolonel in het regiment Von Woldeck. Hij erfde op tienjarige leeftijd de Ellerburg na het erfdeel van zijn zusters te hebben afgekocht. In 1754 eisten zij echter wederom een verdeling van de erfenis inclusief de Ellerburg. Na een langdurig proces en interventie van de koning van Pruisen bleef Friedrich de enige bezitter van de Ellerburg. Hij † 4 juli 1807 te Minden, aan uitputting en de verwondingen die hij tijdens de Zevenjarige Oorlog had opgelopen. Hij was gehuwd en zijn kinderen volgen sub CCC. 3. 4. Catharina Frederike Louise von Ripperda, was gehuwd met Johann Friedrich Mordio Freiherr von Berchem, heer van Stockum en Werdringen, geboren 1723, † 1775. Hij was de zoon van Johann Adolf Stefan Otto, heer van Werdringen, en Engel Elisabeth Christine von Hugenpoth, erfvrouwe van Stockum. Zij † 24 december 1788. Anna Lucia von Ripperda, leefde in het adellijke Stift van Fröndenborg. Zij † na 1788. ZZ Kinderen van VV1, Hero Maurits Ripperda X Elisabeth Clant van Stedum, dochter van Johan en Anna Coenders. 1. Elisabeth Ripperda, geboren 1678, † 1733. Zij huwde met Hillebrand Jacob Gruys, hoofdeling in Loppersum, Wirdum en Eestrum, zoon van Jacob. Hij † 1736. Zij hadden één zoon. Daar zij het enige kind was van Hero Maurits stierf met haar de Farmsumse hoofdtak van het geslacht Ripperda uit. AAA Kinderen van WW2, Johan Willem Ripperda X 1. Aleida van Schellingwoude, dochter van Nicolaas en Maria Commerstein, erfvrouwe van Poelgeest en Koudekerk. Zij † 1717 te Madrid; X 2. Francisca Eusebia de Xarava del Castillo. Ex 1a uxore: 1. Ludolph Luirdt Ripperda, heer van Jensema, Englumburg, Poelgeest en Koudekerk, geboren circa 1703. Hij diende als Spaans ambassadeur in de Nederlanden, vervolgens Rusland en tenslotte aan het keizerlijke hof van Wenen. Hij † 22 oktober 1739. Hij was gehuwd en zijn kinderen volgen sub DDD. 2. Maria Nicoletta Ripperda (ook Maria Nicolassa de Riperdá), huwde 1732 met don Ventura, conde de Argumosa y la Gándara, veldstalmeester in Spaanse dienst. Zij † 1748. Ex 2a uxure: 3. Wigbolt Ripperda, † te Keulen, op dertienjarige leeftijd. 4. Juan Maria Vicencio de Riperdá, geboren in Madrid, † 21 oktober 1780 in Honduras. Hij was page bij de Infant don Louis, later kolonel der carabiniers, en gouverneur van Texas (1770-1778). In 1779 werd hij bevorderd tot brigade-generaal en gouverneur van Honduras. Hij was gehuwd en zijn kinderen volgen sub EEE. Verder buitenechtelijk ex Josepha Francisca Ramos. Zij was dienstmeid van de Spaanse slotvoogd van het kasteel waar Johan Willem kort gevangen zat en hielp hem te ontsnappen: 1. Johan Willem Ripperda, geboren 23 april 1729 te Londen, † jong. 2. François Joseph Ripperda, geboren 12 mei 1731 in Den Haag, † bij Lengerich in Duitsland. François is de stamvader van een bastaardtak waarvan talrijke, nakomelingen nog in Duitsland en de Verenigde Staten leven en vervielen tot de arbeidersklasse. BBB Kinderen van XX2, Noël (Natalis) Nicolaus Ludovicus von Ripperda X (2 februari 1757) Marie Josephine baronesse de Monti, dochter van baron Joseph, generaal en bevelhebber van het K&K corps der genie, en Maria Anna von Kessler. 1. Johannes Joseph Nicolaus Vincent von Ripperda, gedoopt op 13 oktober 1759 te Wenen. Hij was koninklijk Pruisische “Auskultator” (Gerichtsrefendar) in Wenen en werd later leraar talen. Hij † 14 augustus 1826 te Wenen. Hij was gehuwd en zijn kinderen volgen sub FFF. 2. Franz Seraphicus Joseph Ignatius von Ripperda, geboren 1 december 1760 te Wenen, † vóór 2 augustus 1791. 3. Wilhelm Ludwig Hermann Carl Gabriel von Ripperda (ook Louis François genoemd), gedoopt op 7 april 1767 te Aken. Hij was K&K officier en lag gelegerd te Lemberg. Hij huwde met Maria Kunigunde Eleonora de Chamant, die hij in Krakau had leren kennen. Haar vader was oorspronkelijk een Frans officier, doch was naar Polen verhuisd en werd aldaar ingenieur. Haar moeder, Francisca de Ghobert † in Lemberg. Hij † 18 april 1812 te Temesvar. Zijn kinderen volgen sub GGG. 4. Carl von Ripperda, geboren 1771, † vóór 2 augustus 1791. CCC Kinderen van YY2, Friedrich Wilhelm Christoph von Ripperda X (13 september 1774) Charlotte Ernestine Helene von Gustedt, dochter van Rudolph, heer van Dersheim en Eilenstedt, en Anna Rebecca Freiin von Münchhausen. Zij † 1805 te Minden. 1. Charlotte Rebekka Louise Henriette von Ripperda, geboren 6 juni 1775. Zij was gehuwd met Carl Adolf Wilhelm Freiherr von Ledebur (Adolf), geboren 25 december 1772 in Halle a/d Saale, † 8 november 1848 te Glogau, zoon van Christian Heinrich Ernst en Dorothea Metta Friererike Freiin von Schlitz gen. von Görtz und von Wrisberg. Adolf was jurist in Pruisische dienst en ridder in de Johanniter Orde. Zij hadden zeven kinderen, t.w. Ernst, Karl, officier in het 7de regiment der kurassiers, Natalie, Alexander, Virginie en Marie. Charlotte † 16 februari 1833 te Glogau. 2. Frederike Sophie Helene Rudolphine von Ripperda, gehuwd met N.N. von Breitenbach. Zij † 8 september 1848 te Ershausen. 3. August Friedrich Wilhelm Philipp von Ripperda, heer van Ellerburg, geboren 30 augustus 1779 te Minden. Hij werd tot zijn tiende levensjaar thuis onderwezen, en daarna op het Pädagogium in Halle. Hij begon zijn militaire loopbaan als vaandrig bij het Bielefelder regiment. Hij werd tijdens de slag bij Jena gevangengenomen en trad na de oorlog in dienst van koning Jerôme van Westfalen. Na 1813 trad hij wederom in Pruisische dienst als kapitein en later majoor van een bataillon in Oost-Friesland. Hij 4. 5. eindigde zijn loopbaan als Landrat van Düren. Hij leerde zijn echtgenote thuis bij generaal von Diemar kennen. Na haar † verhuisde hij naar zijn dochter Emma in Berlijn. Hij † 6 december 1863 te Berlijn. Zij kinderen volgen sub HHH. Friedrich Wilhelm Ludwig Carl von Ripperda, geboren 3 juli 1782 te Minden. Hij werd deels door een huisleraar en deels in Minden onderwezen. Hij begon zijn militaire loopbaan als vaandrig bij het regiment Von Kalckstein. Tijdens de Napoleontische oorlog nam hij o.a. deel aan de veldslagen bij Auerstedt en Groβbeeren, en ontving het ijzeren kruis 2de klasse en de Russische orde van St. Vladimir. Later vocht hij ook heldhaftig in de slag bij Waterloo als kapitein van het 2e bataillon van het 3e Westfaalse regiment der infanterie. In 1817 werd hij majoor en was in Danzig gestationeerd, en ging uiteindelijk als overste met pensioen. Vervolgens werd hij postmeester van Torgau. Hij † aldaar op 23 oktober 1852. Hij was gehuwd en zijn kinderen volgen sub III. Georg Wilhelm Unico von Ripperda, geboren 31 Maart 1784 te Potsdam. Hij was een trouwe Bonapartist en was officier in dienst van koning Jerôme van Westfalen. Hij † in 1812 aan zijn krijgsverwondingen. Door zijn afwijkende politieke overtuigingen raakte hij volledig vervreemd van zijn familie en werd dientengevolge onterfd. Hij was gehuwd en zijn kind volgt sub JJJ. DDD Kinderen van AAA1, Ludolph Luirdt Ripperda X 1. (16 januari 1727) Margarethe Gräfin von Cobenzl (douairière Gräfin Ursini von Blagay), geboren 11 januari 1698 te Wenen, dochter van Johann Caspar Graf von Cobenzl, Freiherr van Poßegg, Leutenburg und Woßau, Freiherr zu Prosegg, Lueg, Leuttenburg und Mossau, Reichshofrat en kamerheer aan het Weense hof. Zij † 24 mei 1730 te Den Haag; X 2. Maria Isabella baronesse van Ewsum tot Mensinge, dochter van baron Onno, heer van Mensinge, en Ida Elisabeth Ripperda (WW3). Zij hertrouwde in 1751 met haar neef, Willem baron van Ewsum, heer van Saaksumborg. Ex 1a uxore: 1. Johan Willem Ripperda, was professor in de filosofie op het jezuïetencollege te Keulen, en † aldaar 1756. Daar hij en zijn broer kinderloos stierven, is de Winsumer hoofdtak van het geslacht Ripperda met hun uitgestorven. Ex 2a uxore: 2. Ida Ripperda, † op dertienjarige leeftijd te Groningen. 3. Philip Ernst Carl Peter Ripperda, gedoopt op 30 april 1737, † jong. 4. Aleida Ernestina Edmunda Ripperda, gedoopt op 18 november 1738 te Bedum, † 21 mei 1766 op de Holwindeborg. Zij huwde met Steven Adolph baron van Goltstein, heer van Hoeckenburgh, geboren 29 januari 1734 te Groningen, † 6 december 1779 op de Folkerdaborg, zoon van baron Joost Johan Simon, en Geertruid Clant van Scharmer. Haar zoon Joseph Johannes huwde met Antonetta van Hugenpoth tot den Beerenclaauw. EEE Kinderen van AAA4, Juan Maria Vicencio de Riperdá X (1796 te Mexico-Stad) Mariana Gómez de Parada Gallo y Villavicencio, dochter van don Juan Jose Gines Gómez de Parada Fonseca Enríquez, heer van Villasbuenas, San Yuste en Pelilla, en donna Gertrudis Gallo de Pardiñas y Nuñez de Villavicencio. Mariana zou als weduwe hertrouwen met don José Francisco de Valdivieso y de Echeverz Azior y Mier, conde de San Pedro del Alamo. 1. Maria Gallo Parada y Riperdá, geboren 1770 te San Antonio, Texas. 2. Juan Baptista de Gallo y Villavicencio, baron de Riperdá, geboren 1771 te San Antonio, Texas. 3. Juan Joseph de Gallo y Villavicencio, baron de Riperdá, geboren circa 1773 te Austin, Texas. 4. Joseph Manuel de Gallo y Villavicencio, baron de Riperdá, geboren circa 1775 te Austin, Texas. 5. Maria Herlinda Gertrudis de Parada y Villavicencio Riperdá, geboren circa 1776 te San Antonio, Texas. 6. Manuel Maria Juan de Gallo y Villavicencio, baron de Riperdá, geboren circa 1778 te San Antonio, Texas. FFF Kinderen van BBB1, Johannes Joseph Nicolaus Vincent von Ripperda X Catharina Barth. 1. 2. 3. Karl Wilhelm von Ripperda, was officier en † jong op 16 januari 1814. Hij stond bekend als een aantrekkelijke jonge man. Maria Anna von Ripperda, geboren 20 december 1802 te Wenen. Zij huwde in Tyrnau met Franz Ignatz de Nemethy, zoon van Franz en Elise Haim. Dit huwelijk werd echter ontbonden en zij † 11 februari 1882 te Wenen. Zij had een buitenechtelijke dochter, Laura Florentine von Ripperda-Boxbergen, die later zou trouwen met haar neef Johan Nepomuk Maximilian von Ripperda (GGG2 en LLL) Therese von Ripperda, geboren in april 1807 te Wenen, † 14 februari 1808. GGG Kinderen van BBB3, Wilhelm Ludwig Hermann Carl Gabriel von Ripperda X (Lemberg 1800) Maria Kunigunde Eleonora de Chamant, dochter van Joseph en Francisca de Ghobert. Zij † in Juny 1818 te Lemberg. 1. Franz Ludwig von Ripperda, geboren 2 juli 1801 te Lemberg. Hij begon zijn militaire loopbaan op de K&K militaire academie van Neustadt, en diende vanaf 1821 in het 24ste infanterie regiment. Hij werd kapitein, doch werd in 1840 na een meningsverschil met zijn kolonel overgeplaatst naar een Hongaars regiment, dat in Krems gelegerd was. Hij † als majoor te Leutschau op 2 augustus 1859. Hij was gehuwd en zijn kinderen volgen sub KKK. 2. Johan Nepomuk Maximilian von Ripperda, geboren 8 oktober 1808 te Arad in Hongarije. Hij groeide 3. aanvankelijk op in Arad waar zijn vader was gelegerd. Na het overlijden van zijn vader reisde hij veel met zijn moeder naar Temesvar en Lemberg, waar hij in 1814 de russische opmars naar Frankrijk gadesloeg. In 1820 volgde hij zijn broer naar de K&K militaire academie van Neustadt en daarna als vaandrig bij het 24ste infanterie regiment. Hij werd kapitein maar kon door ziekte niet deelnemen aan de veldtocht van 1849. Hij † 1 april 1892 te Wenen. Hij was gehuwd en zijn kinderen volgen sub LLL. Franziska von Ripperda, † jong in 1816. HHH Kinderen van CCC3, August Friedrich Wilhelm Philipp von Ripperda X Philippine Charlotte Koltfärber (weduwe Peithman), dochter van Friedrich Johann en Sophie Christine Elisabeth Warnecke, geboren op 7 november 1779 en † te Aschersleben op 6 april 1861. 1. Franz August von Ripperda, geboren 27 december 1810 op de Ellerburg. Hij begon zijn juridische loopbaan als “Refendar” in Wollstein (Pommeren). Vervolgens was hij was koninklijk Pruisische “Kreisrichter” te Dirschau, en later notaris en advocaat in Danzig, waar zijn vrouw bekend stond als “die schöne Baronin”. Toen hij plotseling ernstig ziek werd ging hij ter revalidatie naar Bad Liebenstein, maar werd terstond weer teruggestuurd door zijn arts. Hij † 21 juli 1860 bij zijn zuster Emma in Berlijn. Zijn echtgenote bleef met haar kinderen in berooide toestand achter, die enkel nog verslechterde nadat haar broer zijn vermogen 2. verloor. Zij verhuisde uiteindelijk samen met haar schoonzus Emma naar Maagdenburg. Zijn kinderen volgen sub MMM. Caroline Louise Emma von Ripperda, geboren 25 augustus 1812 te Göttingen. Zij huwde (1852) met Wilhelm Robert Scholvien, rentenier, zoon van Christian en Friederike Koltfärber, zus van Philippine Charlotte. Zij schijnt musikaal begaafd te zijn geweest en had een bijzonder mooie stem. Zij † 24 juni 1890 in Berlijn. III Kinderen van CCC4, Friedrich Wilhelm Ludwig Carl von Ripperda X (te Redekin, 28 juli 1820) Bernhardine Louise Emilie Henriette von Alvensleben, geboren te Maagdenburg 24 December 1784, † te Torgau 14 Augustus 1843, dochter van de koninklijke, Pruisische kamerheer, Johan Friedrich, heer van Redekin, en Frederica Caroline von Klinglin, een beroemde, Duitse actrice. Bernherdine’s broer was Eduard v. Alvensleben, Landrat van Jerichow II. 1. Friedrich Wilhelm Eduard Ferdinand von Ripperda, geboren 26 juni 1822 te Danzig. Hij begon zijn militaire loopbaan als luitenant in Pruisische dienst en werd later kapitein in het jagerbataillon van Lauenburg, welke verantwoordelijk was voor de veiligheid van dit neutrale hertogdom. Hij werd door koning Wilhelm van Pruisen als militair attaché gedetacheerd bij koning Christiaan van Denemarken in het Deense Ministerie van Buitenlandse Zaken in Kopenhagen. Het was zijn opdracht een Deens- 2. 3. 4. Pruisische oorlog te verhinderen. Toen deze oorlog in 1864 onvermijdbaar werd, leed hij aan een hersenvliesontsteking en † 17 januari 1864 te Kopenhagen. Zijn echtgenote bleef met haar kinderen in berooide toestand achter, doch voedde deze kinderen op voorbeeldige wijze op. Zij † in Potsdam, tijdens een bezoek aan generaal-majoor Dedo von Krosigk en zijn echtgenote Sophie (geboren v. Alvensleben). Zijn kinderen volgen sub NNN. Blanka Rosalie Louise Emilie von Ripperda, geboren 10 mei 1825 te Danzig,. Zij huwde (23 april 1862) met Georg Friedrich von Kipping, “Oberstleutnant a.D.” Zij hadden drie kinderen: Fritz, Georg en Blanka. Fritz en Georg v. Kipping waren beide generaal tijdens de Eerste Welerdoorlog. De enige zoon van Fritz, Udo, was vaandrig en sneuvelde. Zijn naam bevind zich op een gedenkteken in het Arndt Gymnasium in BerlijnDahlem. Zij † 11 oktober 1902 te Weimar. Louise Dorette Eleonore Helena von Ripperda, geboren 25 november 1826, † 16 augustus 1827 te Genthin. Udo Edmund von Ripperda, geboren 8 februari 1829 te Blankenburg. Hij was luitenant in het koninklijk Pruisische infanterie regiment Nr. 20. Hij † 30 mei 1857 (de “Ripperda-dood”), en ligt in Torgau begraven. JJJ Kinderen van CCC5, Georg Wilhelm Unico von Ripperda X (1810) Johanna Henriette Cornelia Cosijn (ook Cousijn), geboren te Utrecht in 1788, † 12 juli 1852, dochter van Hendrick Roeloff Cousijn en N.N. Morin de Finfe. De wettigheid van dit huwelijk schijnt niet boven alle twijfel verheven. Desalniettemin worden hun nakomelingen als legitiem beschouwd. 1. Friedrich Wilhelm Cosijn von Ripperda, geboren 1 oktober 1811 te Parijs. Hij was een avonturier en begon zijn militaire loopbaan als kornet en later luitenant in de lijfgarde van tsaar Nikolaas I. Vervolgens diende hij als officier aan Poolse zijde tijdens de vrijheidsoorlog in 1846 en later in Italië tijdens de vrijheidsoorlog aldaar van 1848-49. Uiteindelijk vestigde hij zich in Silezië en † 28 juli 1889 te Koningsbergen. Hij was twee maal gehuwd en zijn kinderen volgen sub OOO. KKK Kinderen van GGG1, Franz Ludwig von Ripperda X (1845) Pauline Maria von Tothfalussy, geboren 1814, † 1886. 1. Eleonora Amalie Wilhelmina von Ripperda, geboren 22 oktober 1846 te Leutschau, † 24 maart 1913 te Teschen. 2. Stephanie Marie von Ripperda, geboren 25 december 1851 te Leutschau, † 31 januari 1908. Zij huwde (1882) met Victor Arthur Leonhard von Tholt. LLL Kinderen van GGG2, Johan Nepomuk Maximilian von Ripperda X (12 april 1845) Laura Florentine von Ripperda-Boxbergen, buitenechtelijke dochter van Maria Anna von Ripperda (EEE2), geboren 2 april 1825, † 1 juni 1888 te Wenen. Bij dit huwelijk werd haar buitenechtelijke komaf verborgen door het feit dat de burgelijke stand haar als een geboren Von Ripperda inschreef. 1. Henriette von Ripperda, geboren en † 1846 te Czernowitz. 2. Johanna Pauline Aloysia von Ripperda, geboren 2 oktober 1852 te Czernowitz. Zij huwde eerst (1869) met Louis von Tavechi en vervolgens (1873) met Ferdinand Ottokar Ritter Lackhner von Lackhnern, zoon van Eduard Tobias en Antonia Jordanski. Hij was K&K overste in het 8ste regiment der dragonders. Hij nam deel aan de militaire expeditie in Mexico onder keizer Maximilian. Zij † 25 september 1920 te Wenen. MMM Kinderen van HHH1, Franz August von Ripperda X (2 July 1846) Valida Knorr, geboren 23 juni 1822, † 17 juni 1889, dochter van Johann Carl Ephraim, heer van Westerhüsen bij Maageburg en Altmühl in Pommeren, en hofraad in Maagdeburg, en Auguste Charlotte Henriette Küsel. 1. 2. 3. 4. 5. 6. Emma Maria Valida von Ripperda, geboren 23 mei 1847, † 5 december 1848 te Dirschau. N.N. von Ripperda (zoon), geboren 22 november 1848, † 10 december 1848 te Dirschau. Eddy Alexander von Ripperda, geboren 8 november 1849 te Dirschau. Hij werd marineofficier en † 12 februari 1866 (verdrinkingsdood) na schipbreuk te hebben geleden voor de kust van The Isle of Wight. Met hem stierf de oudste tak van de RipperdaEllerburg’s uit. Auguste Charlotte Lilli von Ripperda, geboren 7 maart 1851, † 3 september 1852 te Dirschau. Carl August Curt von Ripperda, geboren 29 juni 1852, † 22 augustus 1852 te Dirschau. Emma Fanny von Ripperda, geboren 27 oktober 1854 te Dirschau. Zij trouwde met Hugo Kintzel, zoon van Carl Julius en Emilie Jackisch. Hij was pastoor in Schmöllen bij Züllichau, op Ostrometzko bij Culm (het Westpruisische landgoed van de Alvenslebens), Stahnsdorf bij Teltow en tenslotte Uhrsleben bij Neuhaldensleben Zij † 14 maart 1927 in Neuhaldensleben. NNN Kinderen van III1, Friedrich Wilhelm Eduard Ferdinand von Ripperda X (Lauenburg, 9 januari 1852) Charlotte Dorothea Sophie von Linstow, geboren te Ratzeburg 18 augustus 1826, † 1902, dochter van Wilhelm Bernhard en Dorothea Margarethe von Astrup. 1. 2. 3. 4. 5. Dorethea Charlotte Mathilde Emilie von Ripperda, geboren 20 november 1852 te Trittau. Zij bracht haar jonge kinderjaren door bij haar nicht Sophie von Krosigk (geboren Von Alvensleben) te Erxleben, en verhuisde later terug naar haar moeder in Kopenhagen. Daar richtte zij een stichting op met als doel het bouwen van kerken. Vervolgens verhuisde zij terug naar haar nicht Sophie v. Krosigk om deze bij de opvoeding van haar kinderen te helpen. Zo woonde zij op de landgoederen Plutowo, Frohnau en Vollenschier, en in Berlijn. Zij was buitengewoon geliefd bij haar familie en vrienden, en was een bijzonder religieuze vrouw. Zij † 9 januari 1930 te Gardelegen. Udo Hartwig Gustav von Ripperda, geboren 9 juni 1854, † 11 september 1854 te Kopenhagen. Hij ligt begraven op de nieuwe begraafplaats van Frederiksberg (graf 202). Waldemar von Ripperda, geboren 5 augustus 1855, † 18 augustus 1855 te Kopenhagen. Hij ligt naast zijn oudere broer begraven (graf 236). Therese Blanka Antonie Georgine von Ripperda, geboren 10 juli 1857, † 5 maart 1866. Zij was de lieveling van haar moeder, broers en zusters. Haar oudste zuster, Thea, sprak op hoge leeftijd nog vol liefde over haar te vroeg gestorven zusje. Zij ligt naast haar vader op de Johannis begraafplaats in Kopenhagen. Udo Waldemar Edward Christian Emil von Ripperda, geboren 1 maart 1859 te Kopenhagen. Hij bezocht in Kopenhagen de Metropolitanskolen en later 6. 7. het internaat Birkerød. Daarna studeerde hij aan de Politechnische Hogeschool waar hij in 1886 als civielingenieur afstudeerde. Hij bouwde o.a. de eerste ijzeren hangbrug van Island, was zes jaar lang landbouwkundig ingenieur in Rusland en later in Oost Pruisen in Kreis Angerburg. Tenslotte werd hij “Kreis-Kulturingenieur” van Kreis Fischhausen en ging in 1926 met pensioen. Hij woonde met zijn familie in de Orselnstr. 8, te Koningsbergen. Hij † 11 oktober 1959 te Göttingen. Zijn kinderen volgen sub PPP. Vibal Ludwig Christian von Ripperda, geboren 23 april 1860 te Kopenhagen, ridder in de orde van Dannebrog. Na zij schoolopleiding in Kopenhagen trad hij als electrotechnicus in dienst van de Store Nordiske Telegraphen Gesellschaft (Great Northern) in Londen en Parijs, waar hij zich snel omhoog wist te werken tot de direktie. Hij was een begaafd schrijver die veel novellen en artikels uitgaf. Wegens zijn populariteit verwierf hij meerdere erenambten. Zijn echtgenote overleefde hem en bleef woonachtig in hun fraaie familiewoning aan de St. Markusplads 10 te Kopenhagen. Hij † 27 september 1931. Zijn kind volgt sub QQQ. Friedrich Otto von Ripperda, geboren 8 mei 1864 te Kopenhagen, ridder in de Johanniter Orde. Hij was (1894) “Oberinspector” van het graafschap Kilgis bij Koningsbergen in Pruisen. Hij huwde met Susanna Friederike Amalie von Koschembahr, wier oudste broer, Stanislaus v. Koschembahr, als generaalmajoor en bevelhebber van de 34ste infanterie- brigade te Mülhausen sneuvelde op 27 september 1914. Friedrich Otto studeerde enige semesters landbouwkunde in Halle. Hij kocht na zijn verloving het landgoed Kossowisna dat hij na het overlijden van zijn vrouw wederom verkocht. Tot 1908 leefde hij op het naburige landgoed Plutowo, dat hij in opdracht van zijn stief-schoonouders tot de † van Jacob von Gerlach beheerde. Hij verhuisde vervolgens naar Berlijn van waaruit hij 1910 een expeditie naar Oost Afrika ondernam. Uiteindelijk verloor hij zijn vermogen en trok naar zijn dochter en schoonzoon in Hamburg. Hij was een man die erg populair was vanwege zijn goedaardige karakter. Hij † 15 juli 1922. Zijn kind volgt sub RRR. OOO Kinderen van JJJ1, Friedrich Wilhelm Cosijn von Ripperda X 1. (1839 te St. Petersburg) Maria Raevsky, buitenechtelijke dochter van Nikolai Raevsky, generaal in russische dienst. Zij † 1843 te St. Petersburg; X 2. (1850 te Breslau) Emilie Charlotte Louise von Massow, geboren 12 december 1826 te Koningsbergen, † 5 januari 1904, dochter van Friedrich Wilhelm Eduard en Marie Louise Emilie Jordan. Ex 2a uxore: 1. Heinrich Unico August Cosijn von Ripperda, geboren 4 december 1852 op het landgoed Reitzau bij Ohlau, Silezië. Hij was officier in koninklijke Pruisische dienst. Na een mislukt avontuur als planter in Tanganyika in Duits-Afrika bracht hij de rest van zijn leven door op Reitzau. Hij † 2 augustus 2. 1927. Hij was gehuwd en zijn kinderen volgen sub SSS. Johanna Charlotte Cornelia Cosijn von Ripperda, geboren 1 april 1859 op Reitzau, † 4 juni 1872 (de “Ripperda-dood”). PPP Kinderen van NNN5, Udo Waldemar Edward Christian Emil von Ripperda X (Koningsbergen, 6 oktober 1895) Alice Meta Agathe Freiin von Massenbach, geboren te Blaustein 20 februari 1869, dochter van Freiherr Gustav Louis Karl en Alma Frederike Sophie Konstanze von Kahlden. Zij † 29 maart 1553. 1. Elisabeth Charlotte (Liselotte) von Ripperda (geboren Von Stubenrauch), geboren 22 mei 1904 te Steglitz. Zij werd door Udo en Alice geadopteerd. Zij trouwde eerst met de arts Dr. Erwin Schröder. Zij lieten zich scheiden, doch hadden een zoon, Christoph, die tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog (1945) vermist raakte. Zij hertrouwde (1934) met Erich von Kahlden, “Hauptman a.D.” en directeur van de firma Rhenania-Ossag Mineralölwerke AG in Koningsbergen (maakt tegenwoordig deel uit van Shell). Zij † na 1945 in Giessen. QQQ Kinderen van NNN6, Vibal Ludwig Christian von Ripperda X (Kopenhagen, 23 april 1895) Malvina Lunn, geboren 6 juli 1870, dochter van Michael Villars en Marie Døderlein. 1. Vibal Fritz Michael de Ripperda, geboren 23 februari 1896 te Parijs. He groeide op en ging naar school in Parijs. Nadat zijn vader naar Kopenhagen overgeplaatst werd, begon hij te werken bij de Handelsbank aldaar en werd later prokuratiehouder. Daarnaast behaalde hij het vertalersexamen en werd koninklijk Deense Translateur. 1937 emigreerde hij met zijn tweede echtgenote naar de Verenigde Staten en werden beide amerikaans staatsburger. Zij vestigden zich in New York, waar hij bij de redaktie van een tijdschrift werkzaam was. Hij † 15 juli 1950 in Englewood, New Jersey. Hij was gehuwd en zijn kinderen volgen sub TTT. RRR Kinderen van NNN7, Friedrich Otto von Ripperda X (13 september 1898 te Vollenschier) Susanna Frederike Amalie von Koschembahr, geboren 30 april 1869, † 5 januari 1903. 1. Sophie Charlotte von Ripperda, geboren 17 april 1901 op Kossowisna. Zij huwde eerst met Dr. Jur. Walter Ahlburg, zoon van Prof. Dr. Heinrich en Emma Heidelmann. Zij hadden drie kinderen, t.w. Hayo, Detlev en Johann. De familiewoning was in de Koserstr. 2 in Berlijn-Dahlem. Haar tweede huwelijk was met William Francis Hugo Mason, Master Mariner en suikerplanter te Mallorca. Zij † 20 april 1977 in Palma de Mallorca. SSS Kinderen van OOO1, Heinrich Unico August Cosijn von Ripperda X (1890 te Koningsbergen) Sophie Karoline Christina von Selchow, geboren 24 februari 1864 te Rastenberg, † vóór 1931, dochter van Clamor Christian Christoph en Helene Luise Pauline Fähndrich. 1. Johan Friedrich Eduard Cosijn von Ripperda, geboren 20 augustus 1892 op Reitzau. Hij bracht de eerste jaren van zijn leven in Afrika door en ging vervolgens naar kostschool in Duitsland. Hij was officier en diende tijdens de Eerste Wereldoorlog aan het oostfront. Teleurgesteld in de afloop van de oorlog en de sociaal-politieke gevolgen hiervan voor Duitsland, vestigde hij zich 1920 in Nederland. Hierdoor kwam een telg van deze volledig verduitste tak der Ripperda’s na lange tijd weer h.t.l. Hij was werkzaam als procuratiehouder en behartigde tevens familiebelangen in Silezië. Hij † 11 augustus 1975. Hij was gehuwd en zijn kinderen volgen sub UUU. 2. Henriette Louise Cornelia Cosijn von Ripperda, geboren 1 oktober 1895 op Reitzau. Zij trouwde met Georg Wolfram Manitz. Na uit Oost Pruisen te zijn gevlucht voor de oprukkende Russische troepen, raakten beide 1945 tijdens de gevechten in Berlijn vermist. Zij hadden een zoon, Ferdinand Wilhelm, die aan het oostfront †. TTT Kinderen van QQQ1, Vibal Fritz Michael von Ripperda (ook: de Ripperda) X 1. (17 maart 1920, te Kopenhagen) Valborg Margaretha Sølling-Monberg, geboren te Kopenhagen 3 augustus 1890, † 9 februari 1985. Zij lieten zich begin jaren 30 scheiden. Valborg was de zuster van Axel Sixtus Sølling-Monberg, mede-oprichter van de bekende firma Monberg & Thorsen. X 2. (23 december 1935) Kirsten Raaschou, geboren 31 maart 1904, † 22 september 1980, dochter van H. Raaschou uit het gelijknamige bankiersgeslacht (Gudme Raaschou Bank) en Agneta Vett, kleindochter van Emil Vett, stichter van het Magasin du Nord. Ex 1a uxore: 1. Yvonne de Ripperda, geboren 29 april 1922 te Kopenhagen. Zij ging naar school in Kopenhagen en leefde in Gentofte. Zij werd later een bekende tekenaar en illustreerder. Yvonne huwde met Niels Frydenlund, geboren 17 juni 1914, † 15 juli 1991. Beide waren bij het Deens Meteorologische Instituut (DMI) werkzaam. Zij † kinderloos op 20 september 2002. 2. Vibeke Charlotte de Ripperda, geboren 30 juli 1927 te Kopenhagen. Zij ging naar school in Kopenhagen en leeft thans in Gentofte. Zij huwde met Prof. Poul Heegaard, geboren 15 november 1908, † 2 februari 1974. Zij heeft één dochter en drie zonen. Ex 2a uxore: 3. William de Ripperda, geboren 20 februari 1946 te New York. Hij groeide aanvankelijk op in New York en later in Englewood (New Jersey). In 1957 keerde hij met zijn moeder terug naar Denemarken. William (ook: Bill) begon zijn loopbaan bij Esso in Kopenhagen en werkte voor Chevron in Brussel. Hij woont sinds de jaren 70 in Charlottenlund bij Kopenhagen, alwaar hij voor SamTank A/S werkzaam is. Bill was gehuwd met Marianne Heiberg maar liet zich in 1996 scheiden. Hij is kinderloos. UUU Kinderen van SSS1, Johan Friedrich Eduard Cosijn von Ripperda X (1 september 1919 te Breslau) Friederike Luise Irmgard von Ledebur, geboren 23 juli 1895, † 28 januari 1945), buitenechtelijke dochter van Adolf Gustav Karl August Freiherr von Ledebur en Irmgard Hedwig Arnstein. 1. Hendrik Cosijn von Ripperda, geboren 1 juli 1921 op Schloß Reitzau. Hendrik had de Nederlandse en Duitse nationaliteit en groeide aanvankelijk op in Den Haag. Hij bezocht het internaat in Duitsland en in Engeland. Tijdens de Tweede Wereldoorlog diende hij als Oberleutnant in de Wehrmacht maar raakte eind 1943 in de problemen met het Naziregime en belandde dientengevolge in gevangenschap in Polen. Na de oorlog studeerde hij economie en handel in Lausanne en werkte als accountant en procuratiehouder in Milaan, Parijs en Den Haag. Hij † 17 mei 1991 in Thailand. Hij was gehuwd en zijn kind volgt sub VVV. 2. Willem Georg Cosijn von Ripperda, geboren 4 februari 1923 op Reitzau. Evenals zijn broer Hendrik had Willem de Nederlandse en Duitse nationaliteit, groeide op in Den Haag en bezocht het internaat in Duitsland. Tijdens de Tweede Wereldoorlog weigerde hij in Duitse dienst te treden en bracht de oorlog door als dwangarbeider (Arbeitseinsatz) op een boerderij in Singen bij het Bodenmeer. Na de oorlog studeerde hij samen met Hendrik economie en handel in Lausanne en werkte later als accountant en procuratiehouder in Nederland. Hij was getrouwd. Hij † 22 februari 2000. VVV Kinderen van UUU1, Hendrik Cosijn von Ripperda X (1972, Den Haag) Jacoba Wilhelmine Dammers (Coco), geboren 10 oktober 1932 te Rotterdam, † 27 juli 2002. Zij was de dochter van Fransiscus Wilhelmus, uit de gelijknamige redersfamilie, en Bertha Hermine Mathilde Hörburger. Coco was werkzaam als verpleegkundige. Zij lieten zich eind jaren 70 scheiden. 1. Hendrik Cosijn von Ripperda, geboren 6 december 1972 in Den Haag. Bij zijn geboorte kreeg Hendrik de Nederlandse en Duitse nationaliteit. Hij verkoos op zijn 18de echter de Nederlandse. Hendrik zat op kostschool in Engeland en studeerde Polemologie en Internationaal Publiekrecht aan de Universiteit van Londen. Hij werkte kort voor de Nederlandse diplomatieke dienst in New York en Genève en is momenteel als bankier in Londen werkzaam. Hij is gehuwd en zijn kinderen volgen sub WWW. WWW Kinderen van VVV1, Hendrik Cosijn von Ripperda X (Gentofte, 10 maart 2007) Anne Louise Hollænder, geboren 2 september 1974 te Gentofte, Kopenhagen. Zij is de dochter van Generalkonsul Niels Hollænder en Susanne Bisgaard en was in Londen werkzaam als bankier. N.B. Anne Louise’s grootvader, Jörgen Bisgaard, was werkzaam bij Philips, waar Hendrik’s achteroom, Dr. Dammers, zijn baas was. 1. Maximilian Christian Frederik Cosijn von Ripperda, geboren 1 augustus 2007 te Gentofte, Kopenhagen. Hij heeft de Deense nationaliteit. 2. Frederik Unico August Cosijn von Ripperda, geboren 31 december 2008 te Gentofte, Kopenhagen. Hij heeft de Deense nationaliteit. *** Heraldische Aantekeningen Ripperda De Ripperda’s voeren als stamwapen: Schild: In zwart, een ridder in volle uitrusting met getrokken zwaard op een galopperend paard alles van goud. Helm: Met helmkroon. Helmteken: Een draak van goud, gehalsband. Dekkleden: Zwart, goud gevoerd. Schildhouders: Twee griffioenen van goud. Motto: Cum Deo Leden van dit geslacht voerden het bovenstaande wapen veelal in diverse uitvoeringen. Veel Ripperda’s gebruikten schildhouders en voerden adels- of rangkronen; andere voerden gekwartierde schilden die uit de wapens van verwante geslachten waren samengesteld (zo ook Johan Ripperda tot Weldam, Agnes Ripperda tot Vorden en de tak Cosijn von Ripperda); en sommige voerden zelfs verschillende kleurenversies. Zo zijn er voorbeelden van het schild in blauw met de ridder van goud (tevens Addinga); het schild in goud met een zwarte ridder (zo ook Willem Ripperda tot Boxbergen en Hengelo); het schild in rood met de ridder van zilver (zo ook Tiacke Ripperda tot Godlinze); en het schild in rood met de ridder van goud (zie de Herenbank in de kerk van Oosterwijtwerd). Tenslotte voegde Bolo Ripperda tot Petkum in 1676 het wapen van de heerlijkheid Petkum aan zijn stamwapen toe, en kreeg Johan Willem Ripperda een bijzonder fraai, gekwartierd wapen nadat hij door koning Filips V van Spanje tot hertog werd verheven. Cosijn von Ripperda De zijlinie Cosijn von Ripperda Wilhem Cosijn von Ripperda gevierendeeld wapen. Friedrich achternaam van zijn moeder voor en voerde als eerste dit wapen. voert sinds Friedrich (geboren 1811) een Wilhem voegde de aan die van zijn vader Schild: Gevierendeeld: I en IV, in blauw drie zilveren vogels (Cosijn/Cousin); II en III, in zwart een ridder in volle uitrusting met getrokken zwaard op een galopperend paard alles van goud (Ripperda). Helmen: I Een omgewende helm; II Een afgewende helm met helmkroon. Helmtekens: I Een omgewende antieke vlucht van zilver; II Een uitkomende gouden draak met opgeheven vlucht, gehalsband. Dekkleden: I Blauw, zilver gevoerd; II Zwart, goud gevoerd. Schildhouders: Twee griffioenen van goud. Motto: Cum Deo Boven het schild voerden leden van deze tak vanouds een Freiherrenkrone. Cosijn Het geslacht Cosijn stamde uit Lyon in Frankrijk en leden van deze familie kwamen als Hugenoten in de 16e en 17e eeuw naar de Nederlanden. Zij waren een familie van handelslieden en magistaten. Het is aannemelijk dat Jacques en François Cousin, beide wethouder (échevin) te Lyon in respectievelijk 1505 en 1565, voorouders waren van deze familie. De oorspronkelijke naam Cousin is over de jaren vernederlandst naar Cosijn (ook: Cousijn, Couzijn en Cosijns). Leden van dit geslacht voeren vanouds als wapen: Schild: In blauw drie zilveren vogels. Helm: Een omgewende helm. Helmteken: Een omgewende antieke vlucht van zilver. Dekkleden: Blauw, zilver gevoerd. Dit wapen werd in Nederland voor het eerst gevoerd in de 17de eeuw door Cornelis Cosijn, schout van Naaldwijk (Sliedrecht). Er zijn meerdere adellijke en niet-adellijke takken van het franse geslacht Cousin (waaronder Cousin de Conteville, Cousin de Feugré, Cousin de Grainville, Cousin de Mauvaisin, Cousin de Marinville, Cousin de Saint-Denis en Cousin de Montauban de Palikao), die allen overigens een ander wapen voerden. Omtrend de verwantschap van al deze Cousin’s ontbreken echter duidelijke gegevens. Rietstap’s Armorial Général De wapens van Ripperda en Cosijn (Cousin, ook Cousijn) worden in Rietstap’s Armorial Général alsvolgt omschreven: Cousin: D'azur, à trois oiseaux d'argent. Ripperda: De sable, à un chevalier, armé de toutes pièces, brandissant une épée, monté sur un cheval galopant, le tout d'or, le casque dudit chevalier fermé et sommé d'un panache de plumes d'autruche d'or. Casque couronné. Rietstap beschrijft ook het wapen zoals dat gevoerd werd door Johan Willem, baron en hertog van Ripperda: Écartelé: au 1, d'or, à trois aigles de sable et une ligne horizontale de sable passant entre les aigles, 2 au-dessus et 1 au-dessous de ladite ligne; au 2, d'azur, à deux fleurs-de-lis d'or en chef et une étoile du même en pointe; au 3, de gueules, à trois tours d'argent; au 4, d'or, à l'aigle de sable acc. au canton dextre de la pointe d'une étoile d'azur. Sur le tout de sable à un chevalier, armé de toutes pièces, orné d'un baudrier de gueules, monté sur un cheval bai galopant sur une terrasse rocheuse au naturel, ledit chevalier tenant une lance en bande, cachée à demi derrière le cheval. Supports: deux griffons de couleur verdâtre, la queue passée entre les jambes. Manteau d'azur, doublé d'hermine, sommé d'une couronne ducale.