Genealogie van het geslacht RIPPERDA

advertisement
GENEALOGIE VAN HET GESLACHT
RIPPERDA
EN
COSIJN VON RIPPERDA
Bevat:
Stamboek met Biografieën
&
Heraldische Aantekeningen
&
Landgoederen & Kastelen
&
Overzicht Takken
&
Stamboek
***
Voorwoord
Dit is de tweede uitgave van de “Genealogie van het
Geslacht Ripperda en Cosijn von Ripperda” en volgt op
de eerste uitgave die in 2009 verscheen. Sindsdien ben ik
in kontakt gekomen met de laatste overlevende telg van
de Ellerburgse tak der Ripperda’s, woonachtig te
Kopenhagen. Hierdoor was ik in staat veel nogthans
ontbrekende of onduidelijke gegevens in het stamboek
aan te vullen, hetgeen dit de meest volledige genealogie
van dit belangrijke, oud-adellijke geslacht maakt.
Als bij een puzzel vallen de stukken op hun plaats. Deze
genealogie geeft een vollediger en uitgebreider, historisch
overzicht dan ooit tevoren. Hierdoor vormt zich een
interessant beeld van de relatie tussen de verschillende
takken van de vele verwante geslachten. Nauwe relaties
tussen een beperkt aantal Ommelander en Oostfriese
hoofdelingengeslachten, en later ook tussen Overijsselse
en Westfaalse adellijke geslachten zijn aan het licht
gekomen, die een goed inzicht verschaffen in de
toenmalige, regionale machtsverhoudingen.
Unico I Ripperda tot Farmsum wordt al lang gezien als
de formele stamvader van het geslacht. Er zijn echter
recentelijk aanwijzingen gevonden, dat ene Uncko
Ripperda zijn vader zou zijn geweest. Hoewel dit
inderdaad waarschijnlijk lijkt ontbreken hieromtrend
duidelijke gegevens. Ik heb derhalve besloten Unico I
formeel als stamvader aan te houden.
Over de moeder van Focko Ukena, Amke von Leer,
wordt beweerd dat ook zij een Ripperda zou zijn geweest
– en wel de dochter van dezelfde Uncko Ripperda en
daarmee de zus van Unico I Ripperda. Ik heb ook
hieromtrend geen duidelijke bewijzen kunnen vinden.
Wel heb ik moeten concluderen dat het familiearchief
foutief ene Bawe Ripperda als dochter van Siabbe en
Ailske Ripperda (B) en als zus van Hiddeke Ripperda
(B1) vermeld. Deze Bawe zou gehuwd zijn met ene Ewo
of Onno van Ewsum. Onderzoek heeft echter
uitgewezen dat het hier geen Ripperda-dochter maar
Bawe Ukena betreft, de dochter van Focko Ukena en de
bovengenoemde Hiddeke Ripperda, en daarmee tevens
de zuster van Ulske Ukena, de echtegenote van Unico I
Ripperda. Bawe’s echtgenoot was inderdaad Ewo
Ewesma van Ewsum, de zoon van Hiddo Tamminga
van Hornhuizen en Menneke Ewesma van Ewsum. De
kleindochters van Ewo’s jongere broer, Onno, heer van
Ewsum, Mensinge en Middelstum, zouden uiteindelijk
met twee kleinzonen van Unico I Ripperda trouwen (M
en N).
Verder bestaat er onenigheid over de voorouders van
Aleyt van Buckhorst tot Boxbergen (zie G), de
stammoeder van de Oostwijtwerder hoofdtak. Vast staat
dat Johan van Buckhorst tot Boxbergen haar vader was.
Sommigen genealogen menen nu dat Johan gehuwd was
met Margaretha Snoy, dochter van Lambert, heer van
Ten Bleke, en Aleyd van Broeckhuysen. De ouders van
Johan zouden te herkennen zijn als het echtpaar Herman
van Buckhorst en Catharina van Keppel. Daar de
meningen verdeeld blijven en er niet genoeg bewijzen
aanwezig zijn om in deze meer duidelijkheid te
verschaffen, handhaaf ik de kwartieren zoals die in het
familiearchief van de Ripperda’s genoteerd staan.
Als basis voor dit werk dienden “Genealogie van het
Geslacht Ripperda” van mr. C.P.L. Rutgers (1902);
“Genealogie über 16 Generationen des Reichsfreiherrlichen
Geschlechtes von Ripperda” van Udo Freiherr von Ripperda
(1934); het familiearchief van de families De Ripperda en
Cosijn von Ripperda; “De Bloeitijd en Verval van de
Ommelander Adel 1600-1800” (RUG, 1981) en “Adel in
de Ommelanden” (Groningen, 1988) van Hidde
Feenstra; “De Ommelander borgen en steenhuizen”
(Assen, 1973) van W.J. Formsma, R.A. Luitjent-Dijkveld
Stol en A. Pathuis; “Groninger Gedenkwaardigheden”
(Assen, 1977) van A. Pathuis; en de Groningse
Volksalmanak 1936. Rutgers en Von Ripperda hebben
bij hun lange genealogische onderzoek o.a. gebruik
gemaakt van de volgende primaire en secondaire
bronnen: Het “Huisarchief van Farmsum” in het
Rijksarchief van Groningen; het “Geslachtregister der
familie van Ripperda” in het archief van de Hoge Raad
van Adel; het familiearchief van de duitse tak der
Ripperda’s in Koningsbergen; onderzoek van Professor
Carl Freiherr von Richthofen; en het “Gothäische
Genealogische Taschenbuch der Freiherrlichen Häuser”.
Tenslotte gaat mijn dank uit naar Drs. Sabine CraftGiepmans, Conservator bij het Iconografisch Bureau in
Den Haag, de heer Willem baron van Lynden op Kasteel
Keppel en de heer Alfred Graf zu Solms-Sonnenwalde
op Kasteel Weldam, voor hun hulp bij het inzamelen van
afbeeldingen van Ripperda-portretten.
Drs. Pieter van Agteren
Genealoog
September 2010
Inleiding
Het geslacht Ripperda behoort ontegenzeggelijk tot de
oudste en voornaamste adellijke geslachten der
Nederlanden
De naam Ripperda is hoogstwaarschijnlijk af te leiden
van de mannelijke voornaam, Rippert (Rupert), zoals
meer Friese geslachtsnamen eigenlijk patronymica zijn.
In het Oorkondenbestand van Groningen en Drenthe
vindt men Ripperda ook geschreven als Ripperdes,
Rypperdes en zelfs nog duidelijker: Rypertzoen. Verder
komt ene Rippert Ripperda bij verschillende schrijvers
voor. Een minder waarschijnlijke verklaring is de
naamsafleiding van: „reit das Pferd da“, blijkbaar in
verband met het stamwapen. N.B. Er schijnt een
familietraditie te bestaan dat veel leden van het geslacht
te paard verongelukken en zodoende de zogenaamde
“Ripperda-dood” sterven.
De preciese oorsprong van het geslacht is niet met
zekerheid vast te stellen. Wel staat vast, dat de
Ripperda’s tot de inheemse Friese hoofdelingenadel der
Ommelanden behoren. Naar alle waarschijnlijkheid
stamt het geslacht uit Oost-Friesland en hebben leden
zich reeds vóór 1300 bij Nansum, Farmsum en Winsum
in de Ommelanden gevestigd.
De eerste vermelding van een Ripperda dateerd uit 1057
toen de rijke, Oostfriese landeigenaar, Frerik Ripperda,
bekend stond wegens zijn vroomheid en het bouwen van
kerken. In een afschrift van een bewezen oorkonde van
omstreeks 1323 verschijnt Aylwarth Rippertha van de
Weer bij Stedum als medezijlrechter van Winsum.
Nagenoeg gelijktijdig leeft Thiacko Ryperta, die optreedt
als medebelanghebbende bij een overeenkomst over het
redgerschap in Holwierde. Wat echter de verwantschap
van deze beide Ripperda’s en hun nakomelingen betreft,
daaromtrend ontbreken duidelijke gegevens. Tenslotte
zijn er vermeldingen uit de 17de eeuw van een tak der
Ripperda’s die tijdens de 15de en 16de eeuw aan de Duitse
Oostzeekust woonde en verwant was met het geslacht
Von Holsten.1 Een lid van deze tak, Fredo von Ripperda,
schijnt een wapen te hebben gevoerd dat echter volledig
afweek van het Ripperda stamwapen.2
Het feit dat de stamwapens van de geslachten Ripperda
en Tho Nansum identiek zijn, alhoewel met verwisselde
kleuren en een ander helmteken, doet vermoeden dat
beide uit dezelfde stam voortkomen. De kroniek van
Wittewierum vermeldt in 1208 een Eggardus de
Nothensum en in 1267 een Ripertus de Nothensum.
Fredo von Ripperda was gehuwd met N.N. von Jemmingen. Hij leefde circa
1500. Hun dochter, Anna Maria von Ripperda was gehuwd met Jürgen von
Hoenen zu Loge, drost van Legert, zoon van Enno von Hoenen en N.N. von
Saksena. Via het geslacht Von Hoenen was deze tak der Ripperda’s verwant
met het geslacht Von Holsten.
2 Schild: gedeeld: Links, in zwart een halve adelaar van goud; Rechts, in rood
twee lelies van goud boven elkaar. Helmteken: een lelie van goud tussen een
vlucht. Rietstap beschrijft het wapen van het geslacht Rypperda dat hiermee
verwant zou kunnen zijn: Parti: au 1, d'or, à la demi-aigle de sable, mouvante du
parti; au 2, coupé: a. de sinople à une rose d'argent; b. d'argent à trois étoiles de sinople.
Casque couronné. Voor verdere heraldische beschrijvingen, zie ook het hoofdstuk Heraldische Aantekeningen.
1
Verder wordt in 1452 de “Ripperdeheert to Nansum” als
een steenhuis in het Holwierder redschap genoemd.
Ook bestaat er duidelijk een nauwe verwantschap tussen
de Ripperda’s en de Addinga’s van Westerwolde. Het is
echter onwaarschijnlijk dat het hier ook twee aftakkingen
van hetzelfde geslacht betreft. In 1392 werd Unico I
Ripperda tot Farmsum voogd van de gebroeders Adde,
Hayo en Bolo Addinga. Hun vader, Eggerik, heer van
Westerwolde, was gehuwd met de zuster van Unico I,
Margaretha Ripperda. Unico I was op zijn beurt gehuwd
met de zuster van Eggerik. Ook de in beide geslachten
veel voorkomende voornamen Hayo, Eggerik, Bolo, e.a.
wijzen op een verwantschap. Hayo Addinga van
Westerwolde voerde hetzelfde wapen als dat van de
Ripperda’s, behalve dat het email van het veld bij de
Ripperda’s zwart is en bij de Addinga’s blauw. Dit wapen
was echter ontleend aan dat van zijn moeder, Margaretha
Ripperda, daar zijn vader, Eggerik, oorspronkelijk een
leeuw als stamwapen voerde.
Unico I Ripperda tot Farmsum wordt formeel als
stamvader der Ripperda’s beschouwd. Hij komt tussen
de jaren 1375 en 1398 in vijf verschillende oorkonden
voor als Unico, Uniko, Umke, Uncko, Oncko en Oeneke.
Zijn broer, Siabbe, hoofdeling in Garreweer en
Dijkhuizen, komt tussen 1380 en 1385 ook in meerdere
oorkonden voor. Er zijn aanwijzingen dat zij de zonen
zouden zijn van ene Uncko Ripperda, geboren circa
1307. Dit staat echter niet boven iedere twijfel
verheven.3
Samen met de Onsta’s, Addinga’s, Van Ewsum’s en
Manninga’s behoren de Ripperda’s tot de oudste en
machtigste Ommelander hoofdelingengeslachten (“de
Oldsten”) en werden zodoende als “jonker”, “nobiles”
(edel) en “erentfest” aangeduid. De aanspreekvorm
“hoogwelgeboren” raakte pas aan het einde van de 17de
eeuw in gebruik. Zoals dat gebruikelijk was onder de
Ommelander hoofdelingenadel, bezaten de Ripperda’s
heerlijke rechten, t.w. redger-, zijl- en dijkrechten, jachten visrechten. Tevens bekleedden zij ambten zoals het
proostambt, waaraan naast de collatierechten belangrijke
inkomsten waren verbonden.
Het geslacht verspreidde zich spoedig over andere
gewesten, alwaar zij belangrijke, bestuurlijke en militaire
functies bekleedden. Hun aanzien, macht en rijkdom
nam snel toe door het vinden van opportune huwelijkspartners. Door het sluiten van huwelijken kwamen
tevens banden met het buitenland tot stand. Zo werden
de Ripperda’s een wijd-verspreid geslacht met takken in
Oost-Friesland, Groningen (de Ommelanden), Drenthe,
Gelderland, Overijssel, Westfalen, Pruisen, OostenrijkHongarije, Spanje en Denemarken.4
3
Er bestaan overigens twijfels of Unico en Siabbe inderdaad broers zijn. Sommige
bronnen wijzen naar ene Edseconis tho Garrawere als de mogelijke vader van
Siabe. Hieromtrend ontbreken echter duidelijke gegevens. Dit werk blijft derhalve
bij de stamreeks zoals die in het huisarchief van de Ripperda’s is omschreven.
In het Neues Allgemeines Deutsches Adels-Lexicon staan de volgende
vermeldingen over het geslacht:: “Ripperda, Freiherren. Reichsfreiherrnstand.
4
Het geslacht Ripperda bestond aanvankelijk uit drie
hoofdtakken, t.w. die van Famsum, Oosterwijtwerd en
Winsum. De Farmsumer hoofdtak splitste zich in de 16de
eeuw reeds in tweeën, in een tak waarvan leden op de
borg te Farmsum zetelden, en in de tak van Petkum in
Oost-Friesland, waaruit later ook de tak van Vorden in
Gelderland zou voortkomen. Leden van de
Oostwijtwerder hoofdtak waren veelal buiten de
Ommelanden gevestigd; pas Gijsbert Herman keerde na
lange tijd naar de Ripperdaborg te Oosterwijtwerd terug.
Uit de Oostwijtwerder hoofdtak ontsprootten tevens te
takken van Boxbergen, Weldam & Olydam, Venhaus en
Diplom von 1474. Altes, ostfriesisches Adelsgeschlecht, welches auch im Stifte Minden, in
der Mark Brandenburg, in Thüringen u.s.w. begütert wurde, namentlich aber in den
Niederlanden viele Besitzungen an sich brachte. Von Berthold v. Ripperda, Herrn der
Herrlichkeit Boxbergen (um 1587) stammte Unico R. und von diesem Balthasar Freih. V.
R., Herr der Herrlichkeit Boxbergen und Osterwyk und von Letzterem Carl Victor, Herr
zu Osterwyk, dessen Sohn, Gerhard Friedrich, Herr zu Ellerburg und Dyckhausen, um
1690 im Stifte Minden. Ein v. R., welcher in Oberyssel sehr ansehnlich begütert war und
namentlich die Herrlichkeit Pettkum besass, war um 1726 fürstl ostfriesischer Hofrichter
zu Aurich; Freih. Moritz Wilhelm befand sich 1786 als Deputierter der Provinz Geldern
im Rathe der Generalstaaten und Johann Wilhelm Herzog von Ripperda, k. spanischer
oberster Staatsminister u.s.w., welcher besonders die Familie zu hohem Ansehen gebracht,
starb 1737. Ein Sohn desselben war schon im 20. Lebensjähre, 1725, k. span. Minister
in den Niederlanden, im folgenden Jahre Gesandter in Russland und dann am kaiserl.
Hofe zu Wien, wo er sich mit Margaretha Grf. v. Cobenzl, verw. Grf. v. Blagay, gest.
1730, vermahlt hatte. Der Stamm blühte fort. Um 1837 war ein Freih. v. Ripperda , k.
preuss. Major a.D., Landrath des Kreises Düren im R.-B. Aachen, und um dieselbe Zeit
lebte auch ein k. preuss. Oberleutnant a.D. v. R. In Österreich kommt noch in neuerer
Zeit Johann Freih. v. R. als k. k. Major in d. A. vor.”
In het Neues Preussisches Adels-Lexicon wordt het geslacht alsvolgt
beschreven: “Ripperda, die Freiherren und Herren von. Sie stamen aus Ostfriesland und
haben sich von da auch in verschiedenen andern deutschen Provinzen, namentlich in
Westphalen, Thüringen und in den Marken niedergelassen. […] Das Wappen dieser
Familie zeigt im goldenen Schilde einen Sshwartz gerüsteten Ritter auf schwartzem
bäumenden Rosse. Auf dem Helme steht der Hals und Kopf eines Esels zwischen zwei
rothen Flügeln.”
Ellerburg, alswel de Ellerburger zijtak, Cosijn von
Ripperda geheten.
Reeds in 1474 werd Unico II Ripperda tot Farmsum
door keizer Frederik III van het Heilige Roomse Rijk als
rijksonmiddellijke hoofdeling en vrijheer met tol- en
muntrecht erkend, waarmee Unico en zijn
nakomelingengen tot rijksbaron werden verheven. Op 3
september 1676 werd dit “Reichsfreiherrendiplom” door
keizer Leopold I voor alle leden van het geslacht
Ripperda bevestigd.5 Ondanks het feit dat de Republiek
der Verenigde Nederlanden officiëel geen adel kende
voerden vele Ripperda’s openlijk hun titel, hetgeen niet
ongebruikelijk was onder oud-adellijke geslachten en
geslachten met buitenlandse adelsbrieven. Op het
moment van de geboorte van het Koninkrijk der
Nederlanden waren de nederlandse takken van het
geslacht Ripperda inmiddels uitgestorven. Dientengevolge heeft men h.t.l. nooit erkenning van adel of titel
aangevraagd. Het is echter curieus dat stamhouders van
de zijtak Cosijn von Ripperda dit niet alsnog deden,
nadat zij zich in de jaren twintig wederom in Nederland
vestigde. Zo is het te verklaren dat afstammelingen van
dit oud-adellijke geslacht formeel niet tot de Nederlandse
adel behoren.6
Het adelsdiploma van 3 september 1676 bevond zich in het familiearchief
van Udo Freiherr v. Ripperda te Koningsbergen (Oost Pruisen) en is
vermoedelijk tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog verloren gegaan.
6
W.J.J.C. Bijleveld beschreef het geslacht Ripperda alsvolgt::
“Hoofdelingengeslacht uit Oost Friesland, aldaar in de 11e eeuw vermeld. Sinds de 13e
eeuw in de Ommelanden alwaar de bewezen stamreeks midden 14e eeuw aanvangt.
Verheven tot Rijksonmiddelbare Rijksvrijheer met tol- en muntrecht door Keizer Frederik
5
Het geslacht Ripperda telt meerdere telgen die een
voorname rol hebben gespeeld in de Nederlandse en
Europese geschiedenis. Zo mag men niet vergeten te
noemen Wigbolt Ripperda, uit de Winsumer hoofdtak,
die als Gouverneur van Haarlem die stad heldhaftig
tegen de Spanjaarden verdedigde, en Willem Ripperda
tot Boxbergen, die in 1548 namens Overijssel de Vrede
van Münster ondertekende. Eén van de meest kleurrijke
personae van de 18e eeuw was wel Johan Willem Ripperda,
tevens uit de Winsumer hoofdtak, die het tot Spaanse
hertog and eerste minister schopte om uiteindelijk
berooid in Marokko te eindigen. Tenslotte zijn er tal van
aanzienlijke afstammelingen door de vrouwelijke lijn,
zoals koningin Margarethe II van Denemarken; koning
Carl XVI Gustaf van Zweden; kroonprins WillemAlexander der Nederlanden; en de vorsten zu Inn- &
Knyphausen.
Tegenwoordig overleven enkel nog twee Deense telgen
van de Ellerburgse tak in Kopenhagen, terwijl de drie
stamhouders van de tak Cosijn von Ripperda momenteel
in Engeland leven.
III 1474 en bevestigd als Rijksbaron op alle voor het hele geslacht door Keizer Leopold I
1676. Lid der Groningsche, Friesche, Drenthsche, Zutphensche, Overijsselsche en
Munstersche ridderschappen. Johan Willem R. uit de Winsumer tak werd 1725 door
Koning Filips V van Spanje verheven tot Hertog en Grande der eerste klasse. Het geslacht
is h.t.l. en in Oostenrijk uitgestorven. De takken in Duitschland en Denemarken tellen nog
enkele stamhouders. Wijders leeft h.t.l. en in Duitschland nog oir van eene 19e eeuwsche
ondertak Cosijn von R. geheeten, en zich vanouds Baron noemend. Deze tak vroeg h.t.l.
geene erkenning van titel aan.”
Stamboek met Biografieën
I.
Unico Ripperda, geboren circa 1335, hoofdeling te
Farmsum en Wedde, en volgens een thans
verdwenen grafschrift in de kerk van Farmsum,
proost van Farmsum en Loppersum. Hij maakte
deel uit van de groep hoofdelingen en Vetkopers,
die in 1398 hertog Albrecht van Beieren, graaf van
Holland en Zeeland, huldigden. Dit leidde tot het
beleg van de borg Farmsum door de stadsburgers
van Groningen in maart 1400. Hij † in 1400,
mogelijkerwijze na de val van de borg. Hij was
gehuwd en zijn kind volgt sub A. Daar de geregelde
stamreeks na Unico voortgaat, geldt hij als de
stamvader der Ripperda’s.
II. Margaretha Ripperda, geboren circa 1337. Zij
huwde 1360 met Eggerik I Addinga, heer van
Westerwolde en Wedde, geboren circa 1330, zoon
van Adde Eggerik (ook Hayo Eggerik), hoofdeling
in Reiderland en stamvader der Addinga’s. Hij †
1391 op de Wedderborg. Haar broer, Unico, trad op
als voogd van haar zonen, Hayo, Eggerik en Bolo.
Haar zoon, Hayo, was gehuwd met Reinsta Abdena
von Emden, dochter van Hisko en zus van de
echtgenote van Hayo Ripperda (A1; zie ook C).
Hun zoon, Eggerik, was op zijn beurt gehuwd met
Blydeke von Twixlum, erfvrouwe van Fraem (zie
ook G3).
III Siabbe Ripperda, hoofdeling te Garreweer en
Dijkhuizen, was gehuwd en zijn kind volgt sub B.7
A
Kinderen van I, Unico Ripperda X N.N. Addinga van
Westerwolde, dochter van Adde Eggerik (ook Hayo
Eggerik), heer van Westerwolde, hoofdeling in
Reiderland, zuster van Eggerik (zie II).
1. Hayo Ripperda, heer van Farmsum. Hij doodde, bij
een meningsverschil over de geestelijke goederen,
Siwke, cureet van Farmsum en raadsman van Coppen
Jarges, de burgemeester van Groningen. Als beloning
voor zijn hulp beleende de bisschop van Münster zijn
zoon, Unico, met de proosdij van Farmsum.
Zodoende kwam dit geestelijke ambt erfelijk in
handen van leken. Ook wordt hij genoemd in
verband met de Vrede van Groningen van 1422,
waarbij ook de hoofdelingen Rippert en Focco
Ripperda voorkomen. Hij was gehuwd en zijn
kinderen volgen sub C.
B
Kinderen van III, Siabbe Ripperda X Ailske Ripperda,
dochter van Caspar, hoofdeling te Farmsum en
Verder wordt als mogelijk vierde kind vermeld, ene Amka, erfvrouwe van
Lengen, geboren circa 1340, † 1417. Deze verbinding is echter niet met
duidelijkheid vast te stellen. Zij zou ook een dochter zijn van Uncko R (zie
Voorwoord). Amka was gehuwd met Uko Ukena en had drie zonen, t.w.
Focko, Beno en Unico. Haar oudste zoon, Focko, is de echtgenoot van
Hiddeke Ripperda (B1) en vader van Ulske (echtgenote van C1).
7
Loppersum, en Bauwe Ripperda, erfvrouwe van
Oosterwijtwerd.8
1. Hiddeke Ripperda, erfvrouwe van Oosterwijtwerd,
Garreweer, Dijkhuizen en Winsum, trouwde 1411
met Focko Ukena, heer van Brokum en Aurich,
hoofdeling te Leer, zoon van Uko en Amka von
Leer. Focko was een beroemde, Oostfriese veldheer,
die een leidende rol speelde in het verzet tegen het
vestigen van landheerlijk gezag in Oost-Friesland
door het geslacht Tom Broke. Zij hadden kinderen,
t.w. Sjabbe, Fockena, Bawe (gehuwd met Ewo
Ewesma van Ewsum) en Ulske (gehuwd met Unico
Ripperda tot Farmsum (C1)). Ulske wordt de
stammoeder van het geslacht Ripperda.9
C
Kinderen van A1, Hayo Ripperda X N.N. Abdena von
Emden, dochter van Hisko, hoofdeling en proost van
Emden, en Fossa von Beninga zu Grimersum.
Caspar R tot Farmsum en de vader van Unico R tot Farmsum (I en A)
waren tijdgenoten. Hoe zij met elkaar verwant waren is echter onbekend. Het
konden zowel broers als neven zijn. De vader van Bauwe R tot
Oosterwijtwerd was ene Haico R tot Oosterwijtwerd, die omstreeks 1300
genoemd wordt..
9 Ewo van Ewsum was de zoon van Hiddo Tamminga van Hornhuizen (later
Ewesma van Ewsum) en Menneke Ewesma van Ewsum. Zijn jongere broer,
Onno, erfde Ewsum en bouwde later Mensinge. Onno was gehuwd met Gele
Manninga, dochter van Lütet en Adda Cirksena, en zuster van Edzard (zie
ook D5). De kleindochters van Onno huwde beide met Ripperda’s (zie M en
N). Onno was de eerste ridder in de Ommelanden nadat hij voor verdiensten
in het Heilige Land van de koning van Cyprus tussen 1443-45 de ridderslag
ontving.
8
1.
2.
Unico Ripperda, hoofdeling en proost van
Farmsum en Loppersum, geboren circa 1413. In
1473 en 1474 maakte Unico samen met Johan
Rengers van Ten Post (later Rengers tot Scharmer
en Dijksterhuis) deel uit van een gezantschap van de
Stad (Groningen) en Ommelanden naar keizer
Frederik III te Keulen, ter bevestiging van hun oude
vrijheden. In 1474 worden zowel Unico als Johan
Rengers tot rijksvrijheer verheven: “Durch Urkunde
des Kaisers Friedrich III. vom Mittwoch nach Heil. 3 Könige
1474 wird er und seine Nachkommen für ewige Zeiten als
Reichsunmittelbarer Häuptling und Freiherr vom Kaiser
anerkannt und erhielt das Recht, Münzen zu schlagen, sowie
die oberste Rechtssprechung in seinen Besitzungen
auszuüben.” Unico schijnt daadwerkelijk van dit
muntrecht gebruik te hebben gemaakt, doch is
waarschijnlijk niet in staat geweest veel van zijn
nieuw-verworven rijksvrijheid te realiseren. Hij †
1474 aan de pest. Unico Ripperda was gehuwd en
zijn kinderen volgen sub D.
Bolo Ripperda was hoofdeling in Farmsum. Hij
huwde N.N. Rengers.
D
Kinderen van C1, Unico Ripperda X Ulske Ukena von
Brokum, erfvrouwe van Oosterwijtwerd, Herwen en
Dijkhuizen, dochter van Focko, heer van Brokum en
Aurich, hoofdeling te Leer, en Hiddeke Ripperda,
erfvrouwe van Oosterwijtwerd, Garreweer, Dijkhuizen
en Winsum (B1). Hij huwde haar na † van haar vader,
met wie praktisch alle protestantse vorstenhuizen in
Europa zijn verbonden. Zij bracht Oosterwijtwerd en de
borg Dijkhuizen aan de Ripperda’s.
1. Hayo Ripperda, hoofdeling en proost in Farmsum.
Geboren 1452/53 te Farmsum. In 1498 vraagt hij
graaf Edzard van Oost-Friesland om hulp tegen de
Westfriese troepen van hertog Albrecht van Saksen,
dat onder leiding stond van Nittert Fox (ook
Neithart Fuchs). Hiervoor is hij de graven Edzard
en Uko van Oost-Friesland 4500 guldens
verschuldigd. Samen met Detmar Rengers huldigt
hij later Albrecht van Saksen als rijksstadhouder
(potestaat) van Friesland. Hij † 6 december 1504, en
ligt te Farmsum begraven. Hij was gehuwd en zijn
kinderen volgen sub E.
2. Wiska Ripperda, huwde met Haico II von Oldersum,
hoofdeling in Faldern bij Emden, geboren circa
1432, zoon van Wiard VII en Essa von KleinBorßum. Hun dochter Essa von Oldersum trouwde
met Ulrich von Attena zu Dornum, hoofdeling en
raadsheer van graaf Edzard I van Oost-Friesland,
zoon van Sibet, heer van Esens, en Margarethe
Addinga van Westerwolde.
3. Focco Ripperda, heer van Winsum en Rees (in het
hertogdom Kleef), proost in Loppersum. Geboren
circa 1456 te Farmsum, † 29 juni 1480. Hij was
gehuwd en zijn kinderen volgen sub F.
4. Eggerik Ripperda, heer van Oosterwijtwerd en
Dijkhuizen. Geboren circa 1456. Zijn tweede vrouw
was de stiefdochter van zijn zus, Hilania. Hij koos
de zijde van Graaf Edzard van Oost-Friesland tegen
de Stad Groningen, en werd gevangen genomen bij
5.
6.
7.
de verdediging van Dijkhuizen. Hij † 1537 op hoge
leeftijd. Hij was twee maal gehuwd en zijn kinderen
volgen sub G.
Hiddeke Ripperda, geboren circa 1457, huwde
Edzard Manninga, hoofdeling in Pewsum, Loquard
en Bergum, zoon van Lütet en Adda Cirksena von
Norden. Adda’s oom was Ulrich Cirksena, de eerste
rijksgraaf van Oost-Friesland, door wie een verdere
verwantschap ontstond met de meeste, Duitse,
protestante vorstenhuizen. Zij had twee zonen,
Focco en Poppo, en † 11 november 1527.
Ecca Ripperda, geboren circa 1458, trouwde met
Occo ten Broeke, hoofdeling in Loquardt en Rysum,
waarschijnlijk een telg uit het geslacht Tom Broke.
Haar achterkleindochter, Tette von Frese zu Rysum,
trouwde met Peter Ripperda tot Winsum (N3, zie
ook T).
Hilania Ripperda, geboren circa 1459, trouwde met
Johan van Buckhorst, heer van Boxbergen, zoon
van Herman van Buckhorst. Deze trad op als arbiter
in een nalatenschapsdispuut tussen Eggerik
Ripperda (D4) en zijn kinderen. De eerste vrouw
van Johan van Buckhorst was Catharina van Keppel
tot Nijenborch (ook Von Keppel zu Nienborg),
dochter van ridder Herman, borgman tot Nienborg.
Zij hadden een dochter, Aleyt van Buckhorst tot
Boxbergen, die de tweede echtgenote van Hilania’s
broer, Eggerik, zou worden. Waarschijnlijk † 1537.
E
Kinderen van D1, Hayo Ripperda X Eylcke van
Houwerda, erfvrouwe van Appingedam, dochter van
Omke Snelger en Eylcke Huinga van Menterne. Zij †
1497.
1. Bolo Ripperda, heer van Farmsum en Petkum,
proost van Farmsum en Appingedam. Geboren
vóór 1497. Hij huldigde hertog Albrecht van Saksen
als rijksstadhouder van Friesland en kreeg als dank
hiervoor de Westerburg te Dornum in leen. Hij †
1552. Hij was gehuwd en zijn kinderen volgen sub
H.
2. Unico Ripperda, was proost te Emden en pastoor in
Appingedam. Hij † 1527 bij zijn zuster Sophia te
Lutsborch en ligt in het oude klooster te Norden
begraven.
3. Sophia Ripperda, huwde met Dodo Manninga,
hoofdeling te Lutsborch, zoon van Tido en Hiske
von Visquard. Zij baarde hem 14 kinderen en werd
hierdoor de stammoeder van de Lutsborchse linie
van het geslacht Manninga. Zij † na 1523.
4. Omko Ripperda, was drost van Jever en werd 1528
één van de zes raadsheren van graaf Enno van
Oost-Friesland. Over hem wordt o.a. vermeld dat
hij “bey einteichung des vertrunckenen Landes viel gutes
getan” had. Hij † 6 januari 1541. Hij was gehuwd en
zijn kinderen volgen sub I.
F
Kinderen van D3, Focco Ripperda X Frouwke Onsta
van Sauwerd, dochter van Abel en Hille Jarges. Zij † 25
mei 1477.
1.
Peter Ripperda, hoofdeling in Winsum. Hij was
gehuwd en zijn kinderen volgen sub J.
G
Kinderen van D4, Eggerik Ripperda X 1. Tryntie van
Godlinze, door diehij in het bezit kwam van het
gelijknamige huis; 2. Aleyt van Buckhorst tot Boxbergen,
dochter van Johan en Catharina van Keppel tot
Nijenborch (ook Von Keppel zu Nienborg). Hij verkrijgt
door dit huwelijk de heerlijkheid en het slot Boxbergen.
Ex 1a uxora:
1. Evert Ripperda, hoofdeling te Godlinze. Hij † jong.
2. Tiacke Ripperda, geboren vóór 1503. Zij bleef
ongehuwd en † na 1547. Op de toren te Godlinze
bevond zich in 1893 de volgende tekst: “In tiden der
erbare en foele doechsamighe juffer Tiacke Ripperda is dese
toern nijes vermaket Johannes Bijler Pastor Cornelis Jansen
Peter Abels Kirckvogeden 1554.”
3. Teede Ripperda, geboren vóór 1503. Zij bleef ook
ongehuwd en † na 20 april 1547.
Ex 2a uxore:
4. Bawe Ripperda, trouwde met Luert Cater,
hoofdeling te Fraem en Huizinge, zoon van Claes
en Blydeke von Twixlum, erfvrouwe van Fraem.
Hun zoon, Claes Cater, ontving van zijn halfzusters
Tiacke en Teede land “gelegen te Harssens” als
dank voor bewezen diensten. Deze Claes was
gehuwd met Anne Tamminga, de dochter van Hille
Ripperda (J3). Na † van Luert diende zij een
vordering in bij paus Clemens inzake het
5.
6.
patronaatsrecht ter vervulling van een priestervacature in de kerk te Huizinge.
Gerhard Ripperda, geboren circa 1502, zou op
negenjarige leeftijd zo zeer voor een spook
geschrokken zijn, dat hij dientengevolge doofstom
werd. Hij leefde echter lang en † 1585.
Unico Ripperda, heer van Oosterwijtwerd en
Dijkhuizen, geboren 1503. Verder bestond zijn
landbezit uit grazen en heerlijke rechten te
Holwierde en Uitwierde. Hij werd in 1537 beleend
met Boxbergen, waarna hij in datzelfde jaar onder
de edelen van Overijssel werd beschreven – N.B. de
eerste Ripperda in die Ridderschap. Na † van Scino
Mulert benoemde keizer Karel V hem op 12
oktober 1553 tot landdrost van Salland. Hij was één
van de meest invloedrijke edelen van zijn tijd en was
een heimelijk aanhanger van Martin Luther. Hij † 10
juli 1566 en ligt begraven te Wesepe. Unico
Ripperda stond bekend als een intelligent man, die
echter te veel dronk. Als hij weer eens te veel
gedronken had placht hij warme wijnazijn te drinken
om zijn maag van het overtollige te ontlasten. „Doch
kon hij ook sooberlijk leven, seggende op den eenen dagh
soude men een osse verteeren, en op den anderen een ey“. Hij
was gehuwd en zijn kinderen volgen sub K.
H
Kinderen van E1, Bolo Ripperda X Hiska von Kankena
zu Dornum, dochter van Hicko Mauritz, heer van
Wittmund en Dornum, hoofdeling te Petkum, en Argelt
von Werdum. Zij was tevens een zuster van Hicco von
Kankena. Door dit huwelijk verkreeg hij Petkum en de
Westerburg te Dornum.
1. Allegunda Ripperda, stond bekend als een mooie
vrouw. Zij trouwde met Georg von Münster,
hoofdeling in Appingedam en Loppersum, drost te
Wedde (1543) en overste in dienst van de hertog
van Gelre. Zij was hofmeesteres bij de graaf van
Oldenburg en had twee kinderen. Allegunda †
tussen 1583-89 en ligt naast haar echtgenoot
begraven in de kerk te Aurich.
2. Hayo Ripperda, hoofdeling te Farmsum,
Appingedam, Dornum en Petkum. Hij werd 7
januari 1550 door Karel V tot keizerlijke Raad in
Gelderland benoemd. Zijn vrouw werd 2 juli 1533
door de leenheer van Keppel met Vorden beleend.
Deze heer van Keppel was Hayo echter
slechtgezind en verspreidde “fameuse libellen” tegen
hem, die 1553 aan het hof van Gelderland werden
voorgelegd. Hij † 10 juni 1558 te Vorden. Zijn
kinderen volgen sub L.
I
Kinderen van E4, Omko Ripperda X (1550) Etta von
Oldersum, dochter van Wiard IX, heer van Borßum, en
Numma von Allena, erfvrouwe van Hinte.
1. Frederik Ripperda, hoofdeling te Farmsum, Hinte
en Appingedam, † jong 10 juni 1554 bij zijn neef
Unico op Boxbergen en ligt begraven in de kerk te
Hinte. Hij was gehuwd en zijn kind volgt sub M.
2. Eilcke Ripperda, † jong en ongehuwd 27 maart 1547.
J
Kinderen van F1, Peter Ripperda X Johanna Rengers,
dochter van Johan, heer van Scharmer en Dijksterhuis,
en Hille ter Aa..
1. Frowke Ripperda, huwde met Egbert von
Oldenburg, telg van de graven van Oldenburg, en †
kinderloos.
2. Focco Ripperda, hoofdeling in Winsum, d.m.v. een
keizersnee geboren. Hij was gehuwd met Anna van
Ewsum van Peize.10 Hij † na 12 februari 1552. Zijn
kinderen volgen sub N.
3. Hille Ripperda, huwde met Abel Tamminga,
hoofdeling op de Tammingaborch, zoon van N.N.
Tamminga en Gesina Coenders. Zij had 2 kinderen,
Anna (eerst gehuwd met Claes Cater tot Fraem,
zoon van Luert Cater en Bawe Ripperda (G3), er
daarna met Diederick Coenders van Helpen) en
Onno.
K
Kinderen van G5, Unico Ripperda X Judith van
Twickelo, dochter van Johan, heer van Twickel, drost
van Twente en Jutte Sticke van Diepenheim, erfvrouwe
Leden van het geslacht Van Ewsum stonden bekend vanwege hun grote
rijkdom en intelligentie. Anna’s broer, Wigbolt van Ewsum tot Nienoord,
probeerde zijn vermogen te vergroten door in het Westerkwartier op
commercieële wijze turf te winnen. De onderneming brengt hem en zijn
familie en vrienden echter bijna tot het bankroet. Enkel Wigbolt’s broer,
Johan van Ewsum tot Mensinge, en zijn kinderen hadden niet aan de
investering deelgenomen. Johan vergrootte zijn vermogen totdat deze bijna de
rijkdom van de graaf van Oost-Friesland overtraf. Zelfs zijn hofhouding was
indrukwekkender.
10
van Weldam. Door dit huwelijk verwierf hij Weldam,
Boculo en Olidam. Zij † 23 november 1554.
1. Eggerik Ripperda, heer van Boxbergen en Weldam,
was gehuwd (1561) met Agnes van Ittersum,
dochter van Johan en Anna van Buckhorst. Zij † in
1598/99. Hoewel dit huwelijk kinderloos bleef, had
hij een bastaardzoon, Otto, bij de dienstmeid.
Eggerik was drost van Salland in 1567 en
Luitenant-Stadhouder van Overijssel. Hij maakte
deel uit van de delegatie van de Gedeputeerden van
Overijssel en schonk in die hoedanigheid Anna, de
dochter van keizer Maximiliaan II, namens de
provincie een gouden lampet ter gelegenheid van
haar huwelijk met koning Filips II (1579). Hoewel
hij bekend stond als een verstandig man, dronk ook
hij te veel. Hij placht te zeggen: “ ’s voormiddags ben
ik ten dienste van het land, en ’s achtermiddags ten dienste
van mijzelven”, „want dan dede hij niets dan drincken“.
Hij was rijk doch leefde op veel te grote voet. 1568
draagt hij de heerlijkheid Weldam over aan zijn
broeder Johan. Hij † 16 februari 1584
2. Johan Valck Ripperda, geboren circa 1533, † 29
november 1547. Hij was canonicus in Xanthen.
3. Judith Ripperda, geboren 1530, huwde 1550 met
Christopher von Schele, erfheer van Schelenburg
en Welvelde, zoon van Sweder en Anna van
Welvelde. Zij † 4 april 1608 te Welvelde en ligt in
de kerk van Borne begraven. Zij had twee zonen en
acht dochters en werd de stammoeder van zowel de
Schelenburgse alswel de Welvelder takken van het
geslacht Von Schele. Zij was een voortreffelijke
4.
5.
echtgenote en huisvrouw. Judith en Christopher
waren beide trouwe aanhangers van Martin Luther.
Hilania (Helena) Ripperda, geboren circa 1553, † 21
augustus 1585 te Arnhem. Zij trouwde met Adolf
Haeck van Ruytenborch, heer van Zuythem, zoon
van Engelbert en Geertruit van den Boetzelaer. Zij
had vijf zonen en vier dochters. Via haar dochter,
Judith, die met Gerhard von Ledebur, heer van
Langenbrück en Ober-Mühlenburg, trouwde, is zij
een indirekte voorouder van kroonprins WillemAlexander der Nederlanden.
Johan Ripperda, heer van Weldam en Olidam,
geboren circa 1536. Hij werd in zijn jeugd door een
dolle hond gebeten, waaran hij echter geen blijvend
letsel overhield. Later brak hij een been bij de val
van zijn paard, dat hij van zijn zwager Christopher
v. Schele had gekocht. Hij maakte samen met zijn
broer, Eggerik, deel uit van de deputatie uit
Overijssel ter gelegenheid van het huwelijk van
koning Filips II van Spanje. Als lid van de
ridderschap van Overijssel werd hij samen met
Bentinck naar Brussel gezonden ter ondertekening
van het Verdrag van Brussel. Later werd hij lid van
de Raad van State te Brussel, hoewel hij een
heimelijk aanhanger was van de prins van Oranje.
Hij moest derhalve meerdere malen het land
ontvluchten, terwijl Verdugo’s troepen Weldam
verwoestten. Hij † 5 april 1591 en is in Goor
begraven. Hij was gehuwd en zijn kinderen volgen
sub O.
6.
7.
8.
Adelheid (Alijt) Ripperda, geboren circa 1537,
huwde Caspar von Schele zu Schelenburg, zoon
van Sweder. Caspar † vóór 1582. Over haar man is
bekend dat hij Luther’s tafelgenoot in Wittenberg is
geweest. Samen met zijn broer Christopher
behoorde hij tot de meest geleerde edelen van zijn
tijd. Adelheid en Caspar waren beide trouwe
aanhangers van Martin Luther. Zij † na 1582.
Adriana Ripperda (na de geboorte van haar broeder
Adriaan, Elisabeth genoemd), geboren circa 1538,
was voor haar huwelijk chanoinesse in het adellijke
stift te Hunnep. Zij trouwde (1570) met Dirk van
Baer, erfheer van Slangenburg, landdrost te
Lochem (1567), zoon van Willem en Elisabeth
(Elsabe) Ripperbant. Dirk was een trouw aanhanger
van de prins van Oranje. Hij † onverwacht 24 mei
1591, terwijl hij een vriend voor het ontbijt had
uitgenodigd. Hun zoon Frederik van Baer zou 1602
met Judith Ripperda (P3) trouwen.
Adriaan Ripperda, heer van Oosterwijtwerd en
Dijkhuizen. Verder bestond zijn landbezit uit
grazen en heerlijke rechten te Holwierde, Uiwierde
en Delfzijl. Hij studeerde aan meerdere
universiteiten in Duitsland, Frankrijk en Italië. Later
(1580) werd hij door de Staten van Groningen
gedeputeerd bij Wigbolt van Ewsum, heer van
Nienoort, tijdens het ontzet van Steenwijk. Hij
werd tussen 18 en 23 mei 1581 door de
Spanjaarden bij Aduard gevangengenomen en werd
tegen betaling van een hoog losgeld weer vrijgelaten.
Daarna heeft hij verzwakt en ziek toevlucht gezocht
9.
bij zijn zus op de Schelenburg. Uiteindelijk is hij
naar zijn broer Eggerik in Deventer verhuisd waar
hij ongehuwd † 1583. Adriaan Ripperda was een
geleerd man, hoewel hij, als meer Ripperda’s,
geneigd was tot overmatig drinken, hetgeen
overigens niet in overeenstemming was met zijn
devies: Moderata durant. Hij was een trouw
aanhanger van de prins van Oranje en werd in het
familiegraf van het geslacht van Ruytenborch
bijgezet.
Herman Ripperda, heer van Boxbergen, geboren op
Boculo na 1548. Al jong diende hij in buitenlandse
krijgsdienst en vocht nota bene onder Johan von
Plettenberg en de hertog van Brunswijk voor
koning Filips II van Spanje tegen zijn eigen
vaderland. Derhalve werd hij door zijn vader
onterfd en verloor zijn deel van een enorme
nalatenschap. Desalniettemin schijnt hij zich met
geweld op Boculo gevestigd te hebben. Hij bracht
ook enige tijd door met zijn zuster Judith en
Christopher v. Schele. Hij was echter door het
harde krijgsleven zo ruw geworden, dat het tot
menig meningsverschil kwam, en hij derhalve de
Schelenburg snel weer moest verlaten. 1593 werd
hij, na † van zijn broer Eggerik, beleend met
Boxbergen, inclusief de schuldenlast, en was van
1602-1612 lid van de ridderschap van Overijssel.
Hij is te Osnabrück „in drunckenschap sijn peerd op de
straet piqueerende“ gevallen en brak een been,
waardoor hij verlamd raakte. Hij † circa 1623. Hij
was gehuwd en zijn kinderen volgen sub P.
10. Balthasar Ripperda, heer van Oosterwijtwerd en
Dijkhuizen, heeft in zijn jeugd veel tijd in Frankrijk
en Duitsland doorgebracht om daar Frans en Duits
te leren. Een tijdlang was hij goed bevriend met
Diderich von Viermundt zu Odinck (waarschijnlijk
een broer van zijn schoonzuster Anna v.
Viermundt), doch deze vriendschap schijnt later
snel af te koelen. Hij brengt dan veel tijd door met
zijn zwagers Christopher en Caspar op Welvelde en
de Schelenburg. Hij bezocht met Heinrich van
Saksen, bisschop van Osnabrück, het hof van
koning Frederik II van Denemarken in
Kopenhagen. Hij leerde d.t.s. tot zijn grote
genoegen veel Deense leden van het geslacht Von
Schele kennen. Het uitbundige leven en zware
drinken aan het Deense hof deden hem echter geen
goed, zodat hij spoedig weer naar de Schelenburg
terug moest keren om bij te komen. Hij woonde
vervolgens enige tijd bij zijn schoonfamilie op de
Valckenhof bij Coesfelt, daar Oosterwijtwerd door
het oorlogsgeweld te gevaarlijk was geworden.
Vanaf 1597 was hij lid van de ridderschap van
Münster, die hem als afgevaardigde naar de Staten
Generaal in Den Haag stuurde. Later erfde hij de
heerlijkheid en het gelijknamige waterslot Venhaus
van zijn schoonouders. Hij † 29 december 1616.
Zijn kinderen volgen sub Q.
11. Otto Ripperda, geboren circa 1540, † 1570
ongehuwd aan de pest.
Unico had later een buitenechtelijke relatie met Eve
Doppes van Goor, wier moeder een buitenechtelijke telg
van het geslacht Van Reede was. „Had haer sitten op
Arkelstein, waervan de drosten van Sallant wegens de provincie
van Overijssel castelijns sijn, en teelde bij haer twee kinderen met
namen: Harmen en Focco“.
L
Kinderen van H2, Hayo Ripperda X Henrica van
Hackfort, dochter van Hendrick en Maria von Münster
tot Aelst, waardoor hij later de heerlijkheid en kasteel
Vorden verkreeg.
1. Maurits Ripperda, heer van Vorden, hoofdeling in
½ Farmsum, ½ Appingedam ½ Petkum en ½
Dornum, geboren 1536. Hij was sinds 1564 lid van
de ridderschap van de graafschap Zutphen, en
gravelijke hofrechter te Aurich (Oost-Friesland).
Ook ging hij als gecommiteerde van het Landschap
in 1573 naar Antwerpen en Brussel ter begroeting
van de Spaanse gouverneur der Nederlanden en
opvolger van de hertog van Alva, don Luis de
Requessens. Nadat 1580 kasteel Vorden door
Engelse soldaten geplunderd was, vertrok hij naar
Oost-Friesland en werd 1591 drost te Norden. 28
november 1599 huldigde hij graaf Enno van OostFriesland. Zijn recht op Vorden werd betwist door
zijn halfoom Henrick van Eck, zonder dat hun
goede verstandhouding daaronder scheen te lijden.
Hij droeg zijn deel in de heerlijkheid Farmsum over
aan zijn broer Jacob. De Farmsumse hoofdtak der
Ripperda’s is uiteindelijk door de hoge kosten van
de borg verarmd. Hij † 2 oktober 1616 te Petkum.
Hij was gehuwd en zijn kinderen volgen sub R.
2.
3.
4.
Jacob Ripperda, hoofdeling in ½ Farmsum, ½
Appingedam, ½ Petkum en ½ Dornum, geboren
1540, † 27 september 1581. Jacob schijnt
aanvankelijk geen openlijk aanhanger van de prins
van Oranje te zijn geweest. Hij bood echter graaf
Lodewijk van Oranje-Nassau onderdak in Petkum
en hielp hem aan de vijand te ontkomen, nadat
Lodewijk was verslagen tijdens de Slag bij
Gemmingen. Hij trad 25 februari 1577 tot de
vaderlandse verdedigingscommissie toe, en werd
dientengevolge uit de Ommelanden verjaagd (1580).
Hij was gehuwd en zijn kinderen volgen sub S.
Elsabe (ook Ulske, Olske) Ripperda, geboren circa
1530, huwde met Heinrich von Münster, erfheer
van Meinhövel en Ruinen, zoon van Bernhard en
Anna van Raesfelt. Hij † vóór 1591. Elsabe had drie
zonen, t.w. Heinrich, Georg en Bernhard Freiherren
v. Münster. Hierdoor is zij de stammoeder van het
gravelijke geslacht Von Münster en is zij tevens een
indirekte voorouder van kroonprins WillemAlexander der Nederlanden (via Claus von
Amsberg). Verder is zij verwand aan Etta von
Attena, van wie meerdere gravelijke en vorstelijke
geslachten in Duitsland afstammen. Zij † 5 oktober
1597.
Henrick Ripperda, † ongehuwd na een val van zijn
paard (de “Ripperda-dood”).
M
Kinderen van I1, Frederik Ripperda X (1550) Clara van
Ewsum, dochter van Wigbolt, heer van Ewsum,
Middelstum en Nienoord, en Betica (Beetke) Aylkema
van Rasquert.
1. Unico Ripperda, heer van Hinte en Grothusen,
geboren 1553, † 13 mei 1564 te Boxbergen en
begraven in de kerk te Hinte. Daar bevindt zich een
Latijns grafschrift.
N
Kinderen van J2, Focco Ripperda X Anna van Ewsum,
erfvrouwe van Peize, dochter van Wigbolt, heer van
Ewsum, Middelstum en Nienoord, en Betica (Beetke)
Aylkema van Rasquert.
1. Onno Ripperda, heer van Winsum, geboren circa
1534. Hij studeerde met zijn broer Wigbolt in
Genève (1562-63) en later ook met zijn oom
Adriaan in Orléans. Samen met zijn broeders
Wigbolt, Peter en Asinga, vluchtte hij voor de
troepen van de hertog van Alva en zocht zijn
toevlucht in Emden (1567). In april 1568 trad hij in
dienst van graaf Lodewijk van Nassau en vocht op
23 mei bij Heiligerlee. 10 januari 1570 wordt hij
door Alva uit de Ommelanden verbannen daar hij
aan de beeldenstorm zou hebben deelgenomen. In
1572 trok hij met de prins van Oranje naar Frankrijk
en † 17 juni 1580 in de strijd op de Hardenberger
Heide.
2. Wigbolt (Vibal) Ripperda, heer van Winsum,
geboren circa 1535, studeerde in Genève en
Orléans. Hij dient later als hopman onder de prins
van Oranje, en wordt in 1570 door Alva uit de
Ommelanden verbannen. Als gouverneur van
3.
Haarlem verdedigde hij die stad heldhaftig tegen het
beleg door Spaanse troepen onder Alva’s zoon, don
Fadrique de Toledo. De prins van Oranje schreef
hem de volgende brief: “Edele, eersaeme, ende besundere.
Alsoe unse soldaeten tot Bueren zekeren postbode met brieven,
comende uyt der vyanden leger, nedergeworpen hebben, soe
hebben wy wel willen zekere extraicten daer uytseynden aan
Tseraerts, ende hem bevoelen u die selve te communiceren, op
dat ghy daer by moegt sien die aenslagen der vyanden, ende
hoe hoochelyck dat sy u achten, nyet twyfelende oft alle dat
goede geselschap te Haerlem des te meerderen moet grypen sal,
waer toe wy weeten, dat aen uwe naerstigheyt nyet en sal
gebreken: Ende wy sullen u poeder ende proviande beschicken
soe vele moegelyck wordt. U hier mede den almogenden Heere
bevelende. Gheschreven tot Delft opten iiij. dach February
1573. Uw goede vrint, Guillaume de Nassau.” Hij † 16
juli 1573 na de overgave van de stad. Hij werd op
bevel van Alva onthoofd.
Peter Ripperda, heer van Winsum, geboren circa
1536, was in 1561 schepper in het Winsumse en
Schaphalster zijlvest. Hij bekeerde zich tot het
protestantisme en riep in 1566 de bevolking van
Winsum op tot de beeldenstorm. Hij schijnt hier
zelf echter niet aan te hebben deelgenomen, maar
liep paniekerig heen en weer terwijl zijn vrouw en
schoonzuster, Bauwe Cater, naast het orgel Geuzenliederen zongen. Tijdens de slag bij Heiligerlee
vocht hij aan de zijde van de prins van Oranje,
waarna Alva zijn goederen verbeurd verklaarde. Hij
zocht eerst toevlucht in Emden en sloot zich
vervolgens aan bij de Watergeuzen. Samen met de
4.
5.
graaf van Egmont dronk hij in Knokke
demonstrueus wijn uit een kerkkelk als teken van
verzet tegen het Rooms Katholicisme (oktober
1569). Hij † vóór 1585. Hij was drie maal gehuwd
en zijn kinderen volgen sub T.
Asinga Ripperda, heer van Winsum, geboren circa
1537, nam evenals zijn broers deel aan de
vrijheidsstrijd tegen Spanje en de inname van Den
Briel. 1572 belegerde hij het kasteel van Stavoren,
hoewel dit beleg vruchteloos bleek. Hij was tijdens
het beleg van Haarlem bij zijn broer Wigbolt, doch
wist na de val van de stad aan de Spanjaarden te
ontsnappen. Hij was gehuwd en † 1574. Zijn
kinderen volgen sub U.
Johanna Elisabeth Ripperda, geboren 1549, trouwde
eerst met Folkmar von Beninga, heer van Dornum,
geboren circa 1525 en † 1572, zoon van Garrelt en
Cecilia van den Clooster. Zij hadden een zoon
Focco, en een dochter Almuth. Haar tweede
echtgenoot was Rancto von Diepholz, heer van
Stickelcamp. Haar zoon Focco huwde met
Margaretha Elisabeth Ripperda (R8), en haar
dochter met Enno von Diepholz, hoofdeling te
Midlum. Zij † als weduwe.
O
Kinderen van K5, Johan Ripperda X Anna von
Viermundt zu Odinck, dochter van Ambrosius en
Friederun von Morrien.
1. Unico Ripperda, heer van Weldam en Olidam,
geboren circa 1569, † tussen september 1637 en
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
maart 1638. Hij was aanvankelijk (1601) canonicus
in Deventer. Hij huwde drie maal en zijn kinderen
volgen sub V.
Philip Ripperda, geboren circa 1570, was page bij
Jobst Graf von Limburg-Stirum und Bronckhorst,
heer van Wisch en Borculo, daarna bij Verdugo. Hij
werd later officier. Hij † vóór 12 mei 1601 aan de
kinderpokken.
Otto Ripperda, geboren circa 1571, woonde aan het
hof van de graaf van Solms, en † kinderloos tijdens
de Dertigjarige Oorlog in Frankrijk.
Judith Ripperda, geboren circa 1572, huwde 1599
met Gerlach (Geerlich) van der Capellen, heer van
Appingedam (10 augustus 1600 beleend), lid van de
ridderschap van de graafschap Zutphen, zoon van
Gerrit en Geertruid van Hoemen. Gerlach † 1626.
Hun dochter Gertrud huwde met Reynier baron van
Goltstein, heer van Doorn.
Ambrosius Ripperda.
Dirk/Theodoor Ripperda.
Vrede (Frederica) Ripperda, geboren circa 1575,
huwde (1603) met Heinrich von Ackenschock,
erfheer van Amelsbüren en Bynkhof, zoon van
Heinrich en Anna von Kerckerinck. Haar dochter
Anna Judith trouwde met Nicolaas Christopher van
Bevervoorde tot Oldemeule. Heinrich † vóór 1625.
Zij † na 1625.
Agnes Ripperda, geboren circa 1576, huwde 17 juli
1608 met Reinold baron de Vos van Steenwijk,
landrentmeester in Drenthe, zoon van Henrick en
Mechtelt baronesse Mulert tot den Ordel. Uit dit
huwelijk stammen twee zonen: t.w. Hendrik en
Johan baronnen de Vos van Steenwijk.
9. Eggerik Ripperda.
10. Adriaan Ripperda.
11. Anna Helena (Hilaria) Ripperda, huwde jong met
Ludolph Coert van Keppel tot Odinck, zoon van
Jurien en Lucia van Holte. Hij woonde op erve
Odinck bij Delden.
P
Kinderen van K9, Herman Ripperda X Margaretha von
Heyden tot Ransdorp, dochter van Wennemar en Agnes
van Reede van Saesveld.
1. Unico Ripperda, heer van Boxbergen, Boculo en
(later) Hengelo, geboren circa 1576. Hij was 15981612 drost van Haexbergen en Lage, 1612-1623
landdrost van Twente. Sinds 7 september 1614 was
hij tevens ritmeester. Unico woonde eerst op
Boculo en kocht later de heerlijkheid en kasteel
Hengelo van Frederik van Twickelo. Hij liet deze
burcht uitbreiden en woonde er later zelf ook. 1617
werd hij door zijn standsgenoot, Johan van
Twickelo tot Borgbeuningen, van overspel
beschuldigd. Uit politieke gronden kwam deze zaak
in Den Haag terecht, alwaar de stadhouder, prins
Lodewijk van Oranje, de affaire afwees. Hij † 22
september 1625 te Hengelo. Hij was gehuwd en zijn
kinderen volgen sub W.
2. Agnes Ripperda, geboren circa 1577, huwde (1607)
met Statius Freiherr von Münchhausen, zoon van
Hans en Armgard von Hasberg. Statius was een telg
3.
4.
5.
6.
uit de zogenaamde “zwarte tak” van dit geslacht.
Zijn grootvader was de beroemde veldheer, Hilmar
v. Münchhausen en diens tweede echtgenote, Luise
von Rede. Via haar dochter Agnes Adelheid is
Agnes R. een indirekte voorouder van koningin
Margrethe II van Denemarken en koning Carl XVI
Gustaf van Zweden. Zij † 1647.
Judith Ripperda, trouwde (1602) met Frederik van
Baer tot Slangenburg, zoon van Dirk en Elisabeth
Ripperda (K7). Zij had een zoon, Diederik, en een
dochter, Elsabe Margriet. Elsabe huwde met Hans
Christoffel van der Schuyren, heer van Hagen, zoon
van Frederik en Irmgard von Quadt zu Landskron.
Hans Christoffel was een telg uit de geslachten Van
Gelre, Van Heeckeren gen. Rechteren, Von und Zu
Eltz en Von Plettenberg. Hun dochter, Judith
Ermgard, huwde Frederik van der Capellen, heer
van de Boedelhof en Esselt, zoon van Alexander en
Emilia van Zuylen van Nyeveld.
Jaspera (Caspara) Ripperda, ging er 5 juni 1599
vandoor met de klerk van haar broer Unico,
genaamd Jeronimus (Antonius) van Osnabrugge.
Daarna huwde zij met Lodwich Ginck, chirurg te
Oldenzaal.
Wennemer Ripperda, was in dienst van prins
Frederik Hendrik, de broer van prins Maurits van
Oranje.
Eggerik Adriaen Ripperda, diende als kapitein onder
zijn broer Unico. Hij † vóór 17 maart 1617. Zijn
weduwe, Sybilla von Plettenberg, huwde vervolgens
7.
met Frederik baron thoe Schwarzenberg. Zijn kind
volgt sub X.
N.N. (dochter) Ripperda, huwde met N.N. von
Hetzingen tot Apraet.
Q
Kinderen van K10, Balthasar Ripperda X (1586) Sophia
von Valcke, erfvrouwe van Venhaus, dochter van
Herman en Johanna von Schele zu Schelenburg, zuster
van Christopher en Caspar (zie K3 en K6). Door dit
huwelijk verkreeg hij de heerlijkheid en het waterslot
Venhaus in het graafschap Lingen.
1. Johanna Ripperda, geboren 1586, † 1587.
2. Judith Ripperda, geboren circa 1587. Zij huwde met
Eggerik van Baer, heer van Brantsenborg, zoon van
Dirk van Baer, heer van Slangenburg en Elisabeth
Ripperda (K7).
3. Unico Ripperda, geboren circa 1588, † 1589 te
Coesfeld.
4. Herman Ripperda, † één jaar oud te Coesfeld.
5. Eleonora Ripperda, geboren circa 1591, trouwde
met Wilhelm von Hugenpoth, heer van Gosewinkel,
zoon van Johan en Clara Anna von Pentlinck zu
Hilbeck. Zij † 1639 te Mainz.
6. N.N. Ripperda (dochter), † jong.
7. Carel Victor von Ripperda, heer van Venhaus en
Oosterwijtwerd en Dijkhuizen, geboren circa 1593,
† 1642, was lid van de ridderschap van Münster. Hij
was twee keer gehuwd en zijn kinderen volgen sub
Y.
8. Johanna Margaretha Ripperda.
9.
Anna Helena Ripperda, geboren circa 1597. Zij
trouwde met Johannes van Haeghen, zoon van
rentmeester Everhart en Cunera Wyers. Zij hadden
vier kinderen.
10. Anna Margaretha Ripperda.
11. Sophia Ripperda, geboren circa 1597, trouwde (18
januari 1635) met Johannes Pilleterius (Pilletier) uit
Middelburg, zoon van Nicolaas.
R
Kinderen van L1, Maurits Ripperda X Maria Freiin von
Wylich zu Diersfordt, geboren 1536, † 2 oktober 1610,
dochter van Dietrich, Erbhofmeister, heer van Wylich en
Diersfordt, en Anna von Schwanenberg. Anna was de
dochter van Vinzenz, heer van Erprath, en Jutta von
Salm-Reifferscheidt-Dyck, telf uit het gelijknamige,
grafelijke en later vorstelijke geslacht.
1. Hayo Ripperda, geboren circa 1562, jong †.
2. Anna Ripperda, geboren 1563, huwde (1591) met
Folkier von Haddien, heer van Knerrienhausen bij
Jever, zoon van Rycloff en Sophia van Laer tot
Laerwolde.
3. Adolph Ripperda, heer van Vorden, geboren circa
1563, lid van de ridderschap van de graafschap
Zutphen (1602-1619). Nadat hij Hendrick van Eck’s
aansprak op Vorden had afgekocht, droeg hij het
kasteel en de heerlijkheid over aan zijn broer Peter
Vincent. Hij was landdrost van Drenthe (16181621) en maakte deel uit van de lijkstoet van graaf
Willem Lodewijk van Nassau in Leeuwarden. Hij †
4.
5.
6.
7.
8.
9.
1634. Hij was gehuwd en zijn kinderen volgen sub
Z.
Henrica Ripperda, erfvrouwe van Petkum, geboren
circa 1570, huwde eerst met Geert van den Clooster,
heer van ½ Dornum, zoon van Hero en Occa
Houwerda. Hij is in 1595 te Emden dronken van de
trap gevallen, † ter plekke, en ligt begraven te
Dornum. Haar tweede man was Rutger van den
Boetzelaer, heer van Toutenburg, Batinge en
Entinge, drost van Drenthe, zoon van Joachim en
Elisabeth van Echten tot Echten.
Peter Vincent Ripperda, heer van Vorden en Beurse,
geboren circa 1567, † 13 november 1637 te Vorden.
Hij was gehuwd en zijn kinderen volgen sub AA.
Hans Dirck Ripperda, heer van ½ Dornum en
Grimersum, † in Frankrijk.
Adelgunde Ripperda, huwde 1594 met Heinrich von
Oeynhausen zu Eickholtz, in het adellijke stift van
Paderborn. Heinrich was de zoon van Christoph
Maurizius. Zij † 1596. Haar zoon Christoph Mauritz
v. Oeynhausen is bij het beleg van Breda door een
kanonskogel gedood. Adelgunde zou tijdens haar
jeugd door een dolle hond zijn gebeten, maar heeft
hieraan geen blijvend letsel overgehouden.
Margarethe Elisabeth Ripperda, geboren circa 1570,
huwde met Focko von Beninga, hoofdeling in ½
Dornum en Grimersum, zoon van Folcmar en
Johanna Ripperda (N5).
Bolo Ripperda, heer van Petkum, geboren 1570. Hij
was hofrechter te Aurich en nam deel aan de
“Correctur des Landrechtes”. Hij was gehuwd en zijn
kinderen volgen sub BB.
10. Georg (Jurjen) Ripperda, geboren circa 1572, was in
1632 ritmeester en hofmeester van graaf Casimir
van Nassau, stadhouder van Friesland. Hij huwde
Anna Catharina van Dekema, dochter van Rienck,
heer van Dekema, en Maximiliana von der Marck
und Arenberg, buitenechtelijke dochter van Robert
III Graf von der Marck und Arenberg. Door dit
huwelijk kreeg hij de Dekema-State. Hij † 1632
kinderloos te Maastricht.
11. Agnes Ripperda, geboren circa 1573, huwde met
Unico Ripperda, heer van Weldam en Olidam (O1).
Het huwelijk bleef kinderloos. Zij † eind 1624.
12. Maria Ripperda.
S
Kinderen van L2, Jacob Ripperda X Margaretha von
Wisch, geboren 1530, † 30 december 1583. Zij was een
buitenechtelijke dochter van ene Graf von LimburgStirum und Wisch en N.N. von Münster. Waarschijnlijk
was haar natuurlijke vader Georg Graf von LimburgStirum und Wisch, een voorvader van koningin Beatrix
der Nederlanden.
1. Joachim Ripperda, heer van ½ Farmsum, ½ Petkum
en ½ Dornum, geboren circa 1566. Volgens
oorkonden verkocht Balthasar von Ripperda zu
Venhaus aan Joachim Ripperda “de helft van een hof
met de behuizinge daarop staande, mit andere warffsteden en
plaatsen gelegen zu Farmsum, Witwert en Otterdum.” Hij
2.
doeg 13 september 1588 met andere edelen de
doodskist van Margaretha, de oudste dochter van
graaf Edzard II van Oost-Friesland. Hij was gehuwd
en zijn kinderen volgen sub CC.
Jacob Ripperda, heer van ½ Farmsum, ½ Petkum
en ½ Appingedam. Hij was twee maal gehuwd, en
zijn kinderen volgen sub DD.
T
Kinderen van N3, Peter Ripperda X 1. (12 oktober 1554)
Evertje Tamminga van Bellingeweer, dochter van Onno
en Hilla Schaffer; X 2. Frouke van Burmania, dochter
van Joost en Baef Cater tot Fraem; X 3. Tette von Frese,
dochter van Wilcko, hoofdeling te Rysum, Loquardt en
Campen, en Catherina baronesse von Inn- und
Knyphausen.
Ex 1a uxore:
1. Onno Ripperda, geboren circa 1555, † 1586 te
Oldersum (verdronken). Hij woonde eerst bij
Eggerik Ripperda en later aan het hof van de graaf
van Bentheim. Hij was één van de twaalf
“patrioten” die een aanslag op koning Filips II van
Spanje beraamden.
2. Anna Ripperda, † kinderloos.
3. Helena (Hille) Ripperda, geboren circa 1557, huwde
(1588) met Reynier Alberda, heer van Hemmen,
zoon van Derk, heer op ‘t Zand en Hille Broersema.
Ex 3a uxore:
4. Wilcko Ripperda, † jong.
U
Kinderen van N4, Asinga Ripperda X Bauwe Cater,
dochter van Luert en Margaretha Addinga van
Westerwolde.
1. Focco Ripperda was kapitein, en † circa 1619. Hij
huwde met Catharina van Hettinga, dochter van
Taco, heer van Jorwerd, commandeur van de
vesting te Emden in dienst van de graaf van OostFriesland, en Neelcke Goverts. Catherina † 31
december 1618.
2. Luirdt Ripperda, heer van Winsum, was ritmeester
in Hollandse dienst onder Eilcko Onsta van
Sauwerd. Hij was gehuwd en zijn kinderen volgen
sub EE.
V
Kinderen van O1, Unico Ripperda X 1. (1604) Catharina
van Voorst, dochter van Elbert, heer van Schoonderbeek
en Johanna van Arnhem, vrouwe van het Loo. Dit
huwelijk bleef kinderloos; X 2. (1608) Anna baronesse de
Vos van Steenwijk, dochter van baron Hendrik, heer van
Ansen en Mechteld baronesse Mulert tot den Ordel. X 3.
Agnes Ripperda, erfvrouwe van Vorden (R11).
Ex 2a uxore:
1. Johan Ripperda, heer van Weldam en Olidam,
geboren circa 1610. Hij was landdrost van Twente
in (1651), en erfelijk markrechter van Stokkum. Hij
was een prominent en invloedrijk edelman. Hij † 30
september 1653, en ligt begraven te Goor. Hij was
gehuwd en zijn kind volgt sub FF.
2.
3.
Anna Ripperda, † vóór oktober 1624.
Anna Catharina Ripperda, huwde (Deventer, 1626)
met Borchard van Coeverden, heer van Wensinck
en Stuvelaar, kolonel en lid van de ridderschap van
Overijssel, zoon van Jacob en Anna van Ittersum.
Hij † vóór 25 november 1641. Zij † 1676/77. Zij
hadden acht kinderen. Haar zoon Jacob trouwde
met Nicolina Ripperda (GG3).
W
Kinderen van P1, Unico Ripperda X (23 augustus 1596)
Anna van Doetinchem, dochter van Willem, heer van
Rande, en Johanna de Pipenpoy van Merchtem. Zij † 24
december 1636.
1. Herman Ripperda, geboren in 1598 en † tijdens de
Dertigjarige Oorlog in Bohemen. Hij studeerde in
1615 aan de Universiteit van Groningen.
2. Willem Ripperda, heer van Boxbergen, Hengelo en
Boculo, geboren circa 1600. Verder bestond zijn
landbezit uit grazen en heerlijke rechten te
Rijssenberg en Solmsburg. Hij was kort officier
maar volgde uiteindelijk een diplomatieke loopbaan.
Hij was afgevaardigde van de ridderschap van
Overijssel bij de Staten-Generaal te Den Haag en
werd later de opvolger van Sweder van Haersolte en
nam zodoende als bevolmachtigd ambassadeur deel
aan de vredesonderhandelingen te Münster (16441648). De zweedse ambassadeur Appelbom
beschreef hem alsvolgt: “Mr. Ripperda a été Deputé
plenipotentiaire au traité de Munster. Il est agé de 50 ans, et
veuf. Il a été marié à la soeur de Mr. van Wimmenum. Il a
cinq oux six enfants: tient équipage. Sa ville natale est
Twente (?). Il passe pour très-avare, flatteur, affectionné tant
à la France qu’à l’Espagne selon le profit qu’il peut tirer de
l’une ou de l’autre, mais pourtant toujours dévoué au Prince
d’Orange”. Na † van zijn vrouw had hij bij Elisabeth
Herlett twee buitenechtelijke zonen. Hij heeft echter
nooit de kans gekregen deze te legitimeren. Hij †
kort vóór 12 september 1669. Zijn kinderen volgen
sub GG.
Verder buitenechtelijk: ex N.N.
3. Margaretha Ripperda werd geacht als gelegitimeerd
en huwde (1618) met Herman van Hövell, rechter te
Delden en Enschede. Zij had één dochter en twee
zonen.
a. Merlina Ripperda werd niet gelegitimeerd en
trouwde met Jan van Alten, “des Drosten kamerling”
en daarna luitenant te paard.
X
Kinderen van P6, Eggerik Adriaan Ripperda X Sibylla
von Plettenberg, erfvrouwe van Nienhuys, Oldersum,
Oosterwedde en Goens, dochter van Christian Victor en
Sibylla von Kühle zu Wellingbüttel. Zij † 1621, na
hertrouwd te zijn met Frederik baron thoe
Schwartzenberg, geboren 1582, ritmeester, vervolgens lid
van de Raad van State, ridder in de Orde van St. Michiel,
† 1640 en begraven in de Martinikerk te Groningen.
1. Adriana Sybilla Ripperda, vrouwe van Oldersum,
Papenburg en Oosterwedde, geboren 1618. Zij
huwde met Johan baron van Gendt, zoon van baron
Walraven, heer van Oyen, en Anna van Arkel van
Heukelom. Hij was drost van Valkenburg,
ambassadeur aan het Franse hof, en gouverneur van
stadhouder Willem III. Hij † 1697 te Den Haag. Zij
had negen kinderen. Haar zoon Adriaan trouwde
met prinses Elisabeth Maria Emilia van Portugal,
hertogin van Beja, dochter van prins Emanuel II van
Portugal, hertog van Beja, de in ballingschap in Den
Haag levende Portugese troonpretendent, en Anna
Gräfin von Hanau-Münzenberg, n.b. kleindochter
van prinses Emilia van Oranje-Nassau.
Y
Kinderen van Q7, Carel Victor Ripperda X 1. Anna von
Münster zu Meinhövel, dochter van Bernhard en Sibylla
Margret von Westrum. Dit huwelijk bleef kinderloos; X
2. Petronella Elisabeth von Schade zu Ihorst, dochter
van Otto en Petronella Budde von Buddenburg
Ex 2a uxore:
1. Elisabeth Petronella, geboren circa 1624. Zij maakte
aanspraak op de erfenis van de heerlijkheid en het
waterslot Venhaus en protesteerde toen dit
landgoed werd verkocht aan de drost van Twickelo.
Zij † na 1697.
2. Balthasar Otto Ripperda, heer van Venhaus en
Oosterwijtwerd, geboren 1625. Hij studeerde in
Groningen, trouwde jong en † 1649.
3. Joachim Heidenreich Adolph von Ripperda, heer
van Venhaus en Wickriede, geboren 1626, † tussen
1677-1683. Hij was commandeur van de vesting
4.
5.
6.
Bourtange in dienst van Stad en Lande Groningen.
Hij was gehuwd en zijn kind volgt sub HH.
Carel Willem Ripperda, heer van Venhaus en de
Leemcule. Was gehuwd en zijn kind volgt sub II.
Gerhard Friedrich Mauritz von Ripperda, heer van
Dijkhuizen, geboren tussen 1628-1639. In zijn jeugd
werd hij met zijn broers thuis op Venhaus
onderwezen en bezocht later de school in Steinfurt.
Hij studeerde aan de Universiteit van Groningen en
diende als kornet in het keurvorstelijke KeulsMünsterse regiment onder kolonel Von Voβ. Na
opheffing van dit regiment was hij Kammerjunker en
vaandrig in dienst van Münster en begeleidde in die
hoedanigheid de keurvorst naar de Landstag te
Regensburg. Hij verkocht zijn aandeel in de
Oostfriese Ripperda-landerijen aan zijn broer, Carel
Willem. Hij † eind 1670 op de Ellerburg. Hij was
gehuwd en zijn kinderen volgen sub JJ.
Gijsbert
Herman
Ripperda,
heer
van
Oosterwijtwerd, geboren 1639, lid van de
Admiraliteit van Amsterdam namens de
Ommelanden. Hij was de eerste telg van zijn tak die
zich na lange tijd weer in Oosterwijtwerd vestigde.
Hij renoveerde de borg en kerk aldaar. Hij was alom
geliefd en stond bekend als een voorbeeldig man.
Hij † 13 juli 1695 te Oosterwijtwerd. Hij was
gehuwd en zijn kinderen volgen sub KK.
Z
Kinderen van R3, Adolph Ripperda X (1601) Margaretha
Lewe van Peize, dochter van Wigbolt en Wennechien
Sickinghe.
1. Hayo Ripperda, geboren 1602, † 1603.
2. Wigbolt Ripperda, heer van Peize. Hij † 1649 en ligt
in de Broederen Kerk te Groningen begraven. Hij
was gehuwd en zijn kinderen volgen sub LL.
3. Anna Allegunda Ripperda, huwde met Johan van
Welvelde tot Oosterbroek, zoon van Jan en Barbara
van Warmelo.
4. Maria Ripperda was eerst gehuwd met Wessel van
Harderwijck en later met Abel Lewe, heer van den
Brake en den Blauwborg, zoon van Seino en Teetke
van Vervou.
5. Maurits Ripperda, heer van Juckema en
Westerwolde, geboren na 1608. Verder bestond zijn
landbezit uit grazen en heerlijke rechten te Zeerijp,
Eenum, Leermens, Eppenhuizen, Delfzijl, Lutkelo,
Wedde en Onstawedde, alswel een fraai huis in de
Peperstraat te Groningen. Hij † 1665. Hij was
gehuwd en zijn kinderen volgen sub MM.
6. Hayo Dirck Ripperda, trouwde met N.N. van
Waerden. Hij † 1652.
7. Joost Herman Ripperda, woonde in Zutphen. Hij †
kinderloos na 1655.
AA
Kinderen van R5, Peter Vincent Ripperda X Anna van
Eerde, erfvrouwe van Beurse, dochter van Herman en
Hadewich van Bevervoorde tot Oldemeule. Zij † in
maart 1655, en is begraven te Warnsveld.
1. Maurits Herman Ripperda, heer van Vorden,
geboren 1624. Hij werd in 1649 lid van de
ridderschap van het graafschap Zutphen, in 1655
schout van Zutphen, en in 1657 curator van de
Universiteit van Groningen. Door de inval van de
bisschop van Münster, Bernard von Galen, had
Vorden zwaar te lijden. Maurits † 2 juli 1698 te
Vorden. Hij was gehuwd en zijn kinderen volgen
sub NN.
2. Adolph Hendrik Ripperda, heer van Beurse,
geboren circa 1625. Hij werd samen met zijn broer
Maurits Herman lid van de ridderschap van het
graafschap Zutphen, waardoor hij als gedeputeerde
naar de Staten Generaal in Den Haag werd
gezonden. Hij was een trouw aanhanger van de
prins van Oranje en was namens hem politiek aktief
in Overijssel. Zo maakte hij samen met de h.h. Paets,
Van Vierssen en Gockinga deel uit van de
commissie (1671) ter regeling van de geschillen in
die provincie. In 1667 ondertekende hij als
gevolmachtigde te Breda het vredesvedrag met
Engeland. Hij † na 1672 en ligt in Heerjansdam
begraven. Hij was gehuwd en zijn kinderen volgen
sub OO.
3. George Ripperda, heer van Verwolde, geboren circa
1630. Hij studeerde in Harderwijk en Leiden, werd
in 1658 lid van de ridderschap van het graafschap
Zutphen, in 1659 rechter te Doesburg, in hetzelfde
jaar raadsheer en later president van het Hof van
4.
Gelderland. Hij werd in 1664 curator van de Hoge
School in Harderwijk, en zette zich in om deze voor
de ondergang te behoeden (1688). Hij † 19
november 1702 te Arnhem.
Anna Maria Ripperda, huwde (1 mei 1651) met Dirk
Statius Reinier baron van Haeften, heer van
Gramsbergen, zoon van baron Dirck en Aleid van
Aeswijn, erfvrouwe van Gramsbergen. Dit huwelijk
bleef kinderloos. Zij † 29 december 1708, hij † 1702..
BB
Kinderen van R9, Bolo Ripperda X Theda von Werdum,
dochter van Jost en Gijsberta baronesse de Vos van
Steenwijk.
1. Bolo von Ripperda, erfheer van Petkum, geboren
1630, † 1680 te Petkum, ongehuwd. Op 3
september 1676 bevestigde keizer Leopold I het
door keizer Frederik III (1474) uitgereikte
“Reichsfreiherrendiplom”, niet alleen voor Bolo en zijn
nakomelingen maar voor het hele geslacht
Ripperda. 11 Verder mocht Bolo het wapen van
Petkum tot zijn eigen wapen toevoegen. Dit
gekwartierde schild hangt in de kerk van Petkum.
2. Maria von Ripperda, vrouwe van Petkum. Zij
vermaakte Petkum bij testament aan Pieter
Hieronymus Ripperda (OO1). Daar hij kinderloos
bleef kwam de heerlijkheid Petkum in bezit van zijn
zuster, Anna Maria (OO2), die gehuwd was met
Dit adelsdiploma bevond zich in het bezit van Udo Frhr. von Ripperda te
Koningsbergen. Of dit dokument het geweld van de Tweede Wereldoorlog
overleefd heeft is niet bekend.
11
3.
4.
Assueer baron Torck. Via het geslacht Torck kwam
Petkum uiteindelijk in het bezit van het
rijksvrijheerlijke geslacht Van Pallandt.
Gisberta von Ripperda, † voor 1685 kinderloos te
Petkum.
Anna Agnes von Ripperda, † voor 1685 kinderloos
te Petkum. Haar zuster, Maria, die haar overleefde,
vermeld in haar testament de juwelen, “welche mein
Fräulein Schwester Anna Agnes bei ihrem Leben gehabt”,
en laat deze na aan een nicht.
CC
Kinderen van S1, Joachim Ripperda X Occa van den
Clooster, vrouwe van ½ Dornum, dochter van Hero en
Occa Houwerda van Ophuisen.
1. Jacob Ripperda, heer van Farmsum, geboren circa
1591. Hij was gehuwd met Hyma Christina van
Dehlen, vrouwe van Rysum, Loquardt en ½
Lyvenstrog, dochter van Hector en Anna Elisabeth
von Lerbach. Hij † in 1646 kinderloos. Met hem
sterft de eerstgeboren tak van de Farmsumse
hoofdtak der Ripperda’s uit. De heerlijkheid en de
borg Farmsum worden geërfd door zijn neef
Joachim (PP1). Hij verkoopt later zijn aandeel in de
heerlijkheid Ten Lievenstro onder Ruurlo aan zijn
nicht, Anna Margaretha Freiin von Spies zu
Vrechen und Bodendorff, douairière Gräfin von
Limburg-Stirum und Bronckhorst.
2. Hero Maurits Ripperda, heer van Farmsum,
geboren 1592. Verder bestond zijn landbezit uit
grazen en heerlijke rechten te Appingedam, Delfzijl,
Hellum, Schildewolde, Siddeburen en Ostwolde. Hij
† 10 juni 1633 te Farmsum. In de kerk aldaar
bevindt zich zijn mooi versierde grafsteen. Hij was
gehuwd en zijn kinderen volgen sub PP.
DD
Kinderen van S2, Jacob Ripperda X 1. Anna Catharina
von Münster tot de Leemcule, dochter van Vyth
Christoffer en Engele van Keppel; X 2. Stephania Anna
van Raesfelt, dochter van Goossen, heer van Twickel,
drost van Twente, en Ursula van Middachten, vrouwe
van Herveld.
Ex 1. uxore:
1. Hajo Hendrik Ripperda, † jong in 1619 en bijgezet
in de kerk van Hengelo.
2. Occa Catharina Ripperda, † jong op 23 november
1621.
EE
Kinderen van U2, Luirdt Ripperda X Ida Lewe van
Zandeweer, dochter van Jurgen, heer van Zandeweer, en
Teteke Jarges of Bywe Schaffer.
1. Asinga Ripperda, huwde met Zutgera Clant, dochter
van Johan en Hille Clant. Hij † kinderloos na 1 mei
1651.
2. Focco Ripperda, huwde met Mechteld van Vilsteren,
dochter van Albert en Elisabeth van den Steen.
3. Georg Ripperda, geboren voor 1617, † vóór 31 mei
1687. Hij was gehuwd en zijn kinderen volgen sub
QQ.
4.
5.
6.
Elisabeth Ripperda, huwde met Willem van Berum
tot Leek, zoon van Remmert en Jeyde Thedema. Zij
hadden een zoon, Remmert, heer van Losdorp, die
met Ave Alberda huwde; en een dochter, Everarda
Johanna, wier zonen beide met Ripperda’s zouden
trouwen (zie WW). Zij † 29 juni 1638.
Wigbolt Ripperda, heer van Winsum, geboren
januari 1613, † na 1699. Hij was gehuwd en zijn
kinderen volgen sub RR.
Maria Johanna Ripperda, huwde met François Adolf
van Craneveld, zoon van Joost en Geertruyd Oem.
Zij † 1691, hij † 1672.
FF
Kinderen van V1, Johan Ripperda X (1646) Sophia
Margaretha van Raesfelt, dochter van Johan, heer van
Twickel, drost van Twente, en Agnes von Münster. Zij †
12 februari 1647.
1. Unico Ripperda, heer van Weldam, Olidam en
Heerbaerdinck, 29 januari 1647. Hij was lid van de
ridderschap van Overijssel (1672), drost van
Vollenhoven, en landdrost van Twente (23 oktober
1692). Hij was gehuwd met Margaretha Elisabeth
Ripperda (KK2), doch † kinderloos op 22 april 1707.
Weldam maakte hij fidei commis op zijn neven, de h.h.
baron Ripperda tot de Leemcule, Unico Wilhelm
graaf van Wassenaer-Obdam tot Twickel en baron
von Münster tot Saurenburg.
GG
Kinderen van W2, Willem Ripperda X Alida van
Buckhorst, dochter van Nicolaas, heer van Wimmenum
en Wilhelmina van der Noot. Zij † 1642.
1. Adelheid (Elisabeth) Isabella Ripperda, geboren 27
juli 1636, huwde (1653) met Louis-Armand de
Gouffier, comte de Caravas et de Passavant, baron
de Doué, zoon van Louis en Madeleine de
Gaucourt de Bouesse. 12 Zij stond bekend als één
van de mooiste hofdames aan het hof van
stadhouder Willem II. Verder vermeld Huygens:
“De Graaf van Hoorn vertelde, hoe hij joff. Ripperda,
daerna Madame de Caravas, tot sijn verdoen gehadt hadde,
en hoe geweldigh heet zij was”. Haar zoon, Pierre Marc
Antoine, trouwde met Louise Françoise de l’Estang.
Adelheid is een indirekte voorouder van prins
Carlos Hugo de Bourbon-Parme, de voormalig
echtgenoot van prinses Irene der Nederlanden, en
Spaanse troonpretendent.
2. Anna Ripperda, huwde 1660 Willem baron van
Lintelo tot de Ehze, oudste zoon van baron Willem,
schout te Lochem, en Johanna van Dorth. Gedoopt
10 augustus 1639 in de Grote Kerk te Den Haag, †
1663. Haar echtgenoot kocht Boxbergen van haar
zwaar verschuldigde broer, waarmee Boxbergen
bezit werd van het geslacht Van Lintelo.
3. Nicolina Ripperda, trouwde met Jacob van
Coeverden, heer van Stuveler, zoon van Borchard
Volgens U. v. Ripperda is de moeder van Armand-Louise ene Eleonora
Angelique de Broullard. Dit is echter niet juist.
12
4.
5.
en Anna Ripperda (V3). Hij werd 4 mei 1652 lid van
de ridderschap van Overijssel. Verder was hij
“stadhouder der leenen” en landdrost van Twente. Hij †
4 juni 1707. Zij † vóór 1707.
Unico Ripperda, heer van Boxbergen, Hengelo,
Solmsberg, Boculo en Wimmenum, geboren 1635.
Hij huwde met Margaretha baronesse van Merode
van Rummen, dochter van baron Floris, heer van
Rummen en Sievernich, ambassadeur te Den Haag,
en Margaretha baronesse van Gendt. Hij was
ritmeester (1666) en later kolonel te paard (1672).
Alszodanig verdedigde hij Zwolle tegen de troepen
van Münster en Keulen. De onverantwoordelijke
overgave van deze goed versterkte stad werd hem
en enkele andere officieren ten laste gelegd. Hij † in
1678 en liet zijn landgoederen in berooide toestand
achter. Na zijn dood werd Boculo verkocht aan
Cornelis van Aerssen tot Wernhout; Hengelo aan
Jacob van Coeverden tot Stuveler; en Boxbergen
aan Willem baron van Lintelo tot de Ehze.
Willem Ripperda was een avonturier. In zijn jeugd
bracht hij veel tijd door in Parijs. Daar huwde hij als
minderjarige en zonder toestemming van zijn vader
met comtesse Anne Marie de Gouffier de Caravas
(circa 1655), de zuster van zijn zwager LouisArmand. Enige jaren later gaf hij aan zijn huwelijk te
willen annuleren om in het huwelijk te kunnen
treden met Isabella van Boekholt uit Moergestel bij
Tilburg. Zijn vader heeft zich hiertegen fel verzet en
dit
huwelijk
heeft
dientengevolge
nooit
plaatsgevonden. Willem werd eind 1665 of begin
1666 in de Meijerij van Den Bosch door
vagebonden (wellicht rondzwerfende Münsterse
soldaten) beroofd en vermoord. Hij had een
bijzonder slechte relatie met zijn schoonfamilie, en
het kan niet uitgesloten worden dat de Gouffier's
een rol hebben gespeeld in de moord van Willem.
Zijn kind volgt sub SS.
HH
Kinderen van Y3, Joachim Heidenreich Adolph von
Ripperda X Odilia von Loë, dochter van Johan Friedrich,
heer van Overdyck en Owerijk, en Walpurg Freiin von
Isselstein zu Linnep, een telg uit de oudadellijke
geslachten Van Amstel, Van Egmond en Van
IJsselstein. 13 Sinds Walpurg’s vader, Christoph, zetelde
de Duitse, freiherrliche tak op het waterslot Linnep in het
hertogdom Berg.
1. Anna Eleonora Ripperda, geboren 21 april 1667. Zij
huwde met Coppen Jarges, heer van Meyma,
geboren 30 april 1659, zoon van Eyso en Bauwe
Coenders. Eyso’s eerste echtgenote was Helena
Ubbena. Coppen was ritmeester en † 17 januari
1705. Zij hadden drie zonen, t.w. Joachim Adolf,
Gijsbert Herman en Jan Roelof Jarges. Zij † 28
februari 1701 op de Meymaborg.
II
Kinderen van Y4, Carel Willem Ripperda X 1. Ida
Catharina von Loë, dochter van Johan Friedrich, heer
13
Zij was een direkte afstammeling van Gijsbrecht van Amstel.
van Overdyck en Owerijk, en Walpurg Freiin von
Isselstein zu Linnep (zie ook HH); X 2. (1665)
Margaretha baronesse van Pallandt, dochter van
rijksbaron Johan Frederik, heer van Keppel en Voorst,
en Isabella Gertruda Reichsfreiin von Brempt.
Ex 1a uxore:
1. Frederik Vincent Willem Heidenrijk Ripperda,
kinderloos † vóór 27 juli 1697.
Ex 2a uxore:
2. Willem Hendrik Carel Ripperda, heer van Venhaus,
de Leemcule, Verwolde, Vorden, Weldam en
Oosterwijtwerd, geboren na 5 september 1666. Hij †
12 januari 1717 te Vorden. Hij was twee maal
getrouwd en zijn kind volgt sub TT.
JJ
Kinderen van Y5, Gerhard Friedrich Maurits von
Ripperda X Anna Lucia von Münch, erfvrouwe van
Ellerburg, dochter van Johan en Elisabeth von Brincken
zu Einhausen. Door dit huwelijk verkreeg hij de
Ellerburg.
1. Johan Christoph Heinrich von Ripperda, heer van
Ellerburg en Dijkhuizen, geboren 21 januari 1666
op de Ellerburg. Hij was overste in Brandenburgse
dienst. Hij † 31 juli 1698 te Insterburg in Oost
Pruisen, waarna zijn lijk door soldaten terug naar
Alswede gedragen werd. Hij was gehuwd en zijn
kinderen volgen sub UU.
2. Elisabeth Augusta von Ripperda, geboren 26
februari 1667 op de Ellerburg. Zij huwde eerst met
Christoph von Heβler zu Kloster Heβler, Götznitz,
3.
Vitzenburg en Gösnitz, zoon van Hans Heinrich.
Haar tweede echtgenoot was Hannibal Germanus
Freiherr von Schmertzing, heer van Ehrenberg,
Ehrenhayn en Reiβa, geboren 30 augustus 1660, †
17 augustus 1715. Baron von Schmertzing was
koninklijke Poolse en keur-vorstelijk, Saksische
kamerheer, opperhofmeester van de balije
(ordensprovencie) Thüringen, en ridder in de
Johanniter Orde. Zij † 14 maart 1700.
Margaretha Christina von Ripperda, geboren op de
Ellerburg, januari 1669. Zij was gehuwd met Oskar
Joachim von Mörner, heer van Parschau. Zij had
twee zonen, Jost Wilhelm en Carol Wighard
Christoph, en een dochter N.N.. Zij † na 1744.
KK
Kinderen van Y6, Gijsbert Herman Ripperda X Josina
Maria Ripperda (MM2), dochter van Maurits en
Margaretha Clant van Menkema.
1. Carel Victor Ripperda, geboren 1662. Hij † 16 mei
1686, kinderloos, en ligt begraven te Oosterwijtwerd.
2. Margaretha Elisabeth Ripperda, vrouwe van
Oosterwijtwerd, geboren circa 1667. Zij huwde eerst
met Unico Ripperda van Weldam en Olidam (FF1),
en daarna (1711) met Willem Hendrik Carel
Ripperda van Venhaus (II2). Zij † 23 februari 1738,
kinderloos. Met haar stierf de laatste telg van de
Oostwijtwerder hoofdtak uit en kwam de
heerlijkheid Oosterwijtwerd in het bezit van het
geslacht Rengers.
3.
Elisabeth Sophie Ripperda, geboren maart 1669. Zij
† ongehuwd te Oosterwijtwerd op 18 juni 1695.
LL
Kinderen van Z2, Wigbolt Ripperda X Catharina
Beckers, zijn dienstmeid.
1. Margaretha Ripperda, vrouwe van Peize. Zij was
gehuwd met Bartholomeus de Coninck, zoon van
Alexander en Anna de Wael van Moersbergen. Zij
had acht kinderen en † vóór december 1692.
MM
Kinderen van Z5, Maurits Ripperda X (23 januari 1636)
Margaretha Clant van Menkema, geboren 1619 te
Uithuizen, † 3 juli 1642 te Zeerijp, dochter van
Osebrandt en Josina Manninga van Dijksterhuis.
1. Margaretha Josina Ripperda, vrouwe van Juckema,
geboren circa 1637. Zij trouwde met Derk Jacob
Clant van Hankema, geboren 12 januari 1638, † 10
april 1700, zoon van Edzard Jacob, heer van
Nijenstein, en Bauwina Coenders van Helpen. Derk
was lid van de Gedeputeerde Staten en Staten
Generaal. Zij hadden kinderen. Zij werd beschreven
als “een zwakke, tengergebouwde vrouw, op wier
gezicht de adeltrots van een Ripperda niet valt te
ontkennen.” Hun zoon, Maurits, huwde met zijn
nicht, Bauwina Clant van Nijenstein; hun dochter,
Alegonda Maria, huwde met Lammert Tjarda van
Starkenborgh tot Wetsinge. Margaretha Josina † 21
oktober 1670, en is in de kerk te Zeerijp bijgezet.
2.
Josina Maria Ripperda, geboren 1640, † 1719,
huwde met Gijsbert Herman Ripperda (Y6).
NN
Kinderen van AA1, Maurits Herman Ripperda X (1657)
Adriana Sophie baronesse van Renesse van Elderen,
dochter van baron Willem, heer van Heesbeen en
Oostmalle, en Margaretha van Renesse van der Aa.
1. Vincent Wilhelm Ripperda, heer van Vorden,
geboren 1658, was ritmeester. Hij was erfgenaam
van zijn nicht Maria von Ripperda ((BB2) doch †
gelijktijdig in 1692/93. Petkum kwam hierdoor via
een andere neef, Pieter Ripperda (OO1), in het bezit
van het rijksvrijheerlijke geslacht Torck.
2. Anna Margaretha Ripperda, vrouwe van Vorden,
geboren circa 1671, † 1697. Zij huwde met Willem
Hendrik Carel Ripperda (II2) en had een zoon.
3. Maria Agnes Ripperda trouwde met Otto Frederik
baron van Gendt, heer van Diesden en Biesterveld,
zoon van Johan Walraven en Margaretha baronesse
van Renesse van Elderen, zuster van Adriana
Sophie (zie boven). Hij † 1706, Maria Agnes † na
1724. Haar dochter Sophie Amalia Maria baronesse
van Gendt erfde na † van haar neef Maurits Carel
Georg Willem Ripperda (TT1) de heerlijkheden
Vorden, de Leemcule en Lenselink. Sophie Amalia
Maria † kinderloos in 1764 waarna de Leemcule en
Lenselink geërfd werden door Friedrich Burghardt
Freiherr von Westerholt.
OO
Kinderen van AA2, Adolph Hendrik Ripperda X (1663)
Wilhelmina van Tuyll van Serooskerken, dochter van
Peter en Marie Louise van Lier, vrouwe van
Heerjansdam en Maelstede.
1. Pieter Hieronymus Ripperda, heer van Beurse,
Petkum en Heerjansdam, gedoopt te Den Haag op
5 augustus 1667. Hij was hofrechter in OostFriesland. Hij trouwde met Margaretha Maria von
Beninga, dochter van Boyng, heer van Grimersum,
Dornum en Arrel, en Maria Eva von Ehrenreiter.
Hij erfde van zijn nicht Maria Ripperda de
heerlijkheid Petkum. Georg Ripperda (AA3) vocht
deze erfenis zonder succes aan. 21 december 1709
wordt Pieter samen met de h.h. Van Vredewold
benoemd tot voogd van de minderjarige prins en
prinsessen van Oost-Friesland. Pieter Hieronymus †
kinderloos in november 1724, waarna zijn zuster
Anna Maria de heerlijkheden Petkum en
Heerjansdam erfde.
2. Anna Maria Ripperda, geboren 1666, † 16 april 1739
te Wageningen, trouwde (1686 te Den Haag) met
Assueer baron Torck, heer van Vanenburg, drost
van Wageningen, rekenmeester van Gelderland,
zoon van Lubbert en Judith van Appeltern tot de
Pol. Zij hadden meerdere kinderen. Hun dochter,
Maria Margaretha, erfde Vorden van haar nicht,
Sophie Amalia Maria baronesse van Gendt. Haar
zoon, Frederik Willem, erfde Heerjansdam en
Petkum. Haar zoon Lubbert Adolf, heer van
Rosendael, werd landdrost van Veluwe, lid van de
Raad van State alswel van de Admiralitieit van
Amsterdam. Lubbert Adolf was één van de
machtigste regenten van zijn tijd, was gehuwd met
Petronella Wilhelmina van Hoorn, doch †
kinderloos.
PP
Kinderen van CC2, Hero Maurits Ripperda X Anna
Margaretha baronesse Rengers, erfvrouwe van Hellum
en Schildewolde, dochter van Edzard en Anna van
Ittersum. Geboren in 1600 en † 20 mei 1663.
1. Joachim Jacob Ripperda, heer van Farmsum en
Hellum, gebore 1626 te Den Haag. Verder bestond
zijn landbezit uit grazen en heerlijke rechten te
Appingedam, Schildewolde, Siddeburen, Oostwolde,
Holwierde, Uitwierde, Marsum, Rysum, Solwest en
Nansum. Hij studeerde gelijktijdig met zijn broer
Edzard in Bremen. Op 19 april 1654 werd er een
overeenkomst gesloten tussen Joachim en het
bestuur van de stad Groningen “over de orde de
ommegangen van den geregtigheden en heerlijkheden van
Appingedam.”
Deze
overeenkomst
vormde
waarschijnlijk de grondslag voor de latere
zelfstandigheid van de stad Appingedam. Hij
maakte in 1666 deel uit van een buitengewoon
gezantschap van de Staten Generaal naar Engeland,
om met koning Charles II over een bondgenootschap te onderhandelen. Andere leden van deze
missie waren de h.h. graaf Lodewijk van NassauBeverweerd, Simon van Hoorn, burgemeester van
Amsterdam, en Michael van Gogh, rekenmeester
2.
van de Staten van Zeeland. Hij was gehuwd en zijn
kinderen volgen sub VV.
Occa Johanna Ripperda, huwde twee maal. Zij
schreef een volumineus kookboek dat een goed
inzicht verschaft in het alledaagse leven van een
Oostfries, adellijk huishouden. Samen met haar
moeder voerde zij de huishouding van haar
ouderlijk huis, de burg Farmsum, die in tijden van
oorlog een paar honderd man huisvestte. Zij huwde
eerst met Enno Adam Freiherr von Inn- und
Knyphausen, de pretendent van Lütetsburg,
geboren 26 januari 1610, † 22 april 1654, zoon van
Dodo I en Anna von Schade. Door dit huwelijk is
zij een direkte voorouder van het gelijknamige,
vorstelijke geslacht. Haar zoon, Dodo II, huwde
met Hedwig Orianna Freiin von Frydagh, dochter
van Franz Ico, heer van Gödens, en Margaretha
Elisabeth von Westerholt. Haar dochter, Anna
Margarethe, huwde met Friedrich Caspar Freiherr
von Neuhoff; en haar andere dochter, Maria Anna
Josepha, met Matthias Werner von Nagel. Mede
dankzij de hulp van zijn moeder kreeg Dodo II
1676 de hem rechtens toekomende Lütetsburg terug.
Daar haar echtgenoot in Zweedse dienst was
woonde zij in Stockholm. Zij hertrouwde als
weduwe met de Zweedse generaal Erik greve
Stenbock til Bogesund, friherre till Kronobäck och
Öresten, zoon van Gustaf en Beata Margareta
grevinnan Brahe. Hij was één van de annzienlijkste
edellieden van Zweden en † 11 februari 1659 bij het
beleg van Kopenhagen. Dankzij dit huwelijk werd
3.
Occa Johanna opperhofmeesteres van koningin
Christina van Zweden aan het toen glansrijke hof
van Stockholm. Zij scheen een bijzonder kostbare
levensstijl te hebben gehad. Zij † 23 november 1686
te Stockholm.
Edzard Ripperda, geboren 1628, † kinderloos na
1652 in Frankrijk.
QQ
Kinderen van EE3, Georg Ripperda X Anna Elisabeth
van den Steen, dochter van Johan, heer van
Swaluwenborgh, en N.N. de Jeger.
1. Luirdt Johan Ripperda, heer van Slynen in
Gelderland (sinds 31 mei 1687). Hij † jong.
RR
Kinderen van EE5, Wigbolt Ripperda X Ave Isabella
van Heerema, geboren 25 december 1615, dochter van
Ludolf, heer van Holwierde en Bele Sickinghe.
1. Elisabeth Ripperda, geboren 1637. Zij huwde met
Christoffer van Deest, heer van Saaksumborg.
2. Ludolph Luirdt Ripperda, heer van Winsum,
geboren 1647. Hij was brigadier van een infanterieregiment in dienst van de provincie Groningen.
Tijdens het beleg van de stad Groningen (1672)
door de keurvorst van Keulen en bisschop
Bernhard van Münster onderscheidde hij zich door
zijn moed. Hij was echter berooid en was derhalve
gedwongen tot de verkoop van zijn voorouderlijk
huis, de Ripperdaborg te Winsum. Hij † op 17 april
3.
1721 als commandeur van de vesting te Namen. Hij
was gehuwd en zijn kinderen volgen sub WW.
Frans Willem Ripperda, ritmeester. Hij was gehuwd
met Anna Maria Ulger, vrouwe van de Brake,
douairière Jarges. Door dit huwelijk komt de borg
de Brake bij Obergum in het bezit van Frans Willem.
In 1675 laten hun schuldeisers deze borg weer
verkopen.
SS
Kinderen van GG5, Willem Ripperda X Anne Marie
comtesse de Gouffier de Caravas, dochter van Louis en
Madeleine de Gaucourt de Bouesse (zie ook GG1).
1. Ludovic (Lodewijk) Willem de Ripperda, Rooms
Katholiek gedoopt op 21 juli 1656. Daar zijn vader
Willem jong vermoord werd en de wettigheid van
zijn huwelijk niet boven alle twijfel verheven scheen,
verzocht zijn grootvader, Willem Ripperda (W2) aan
de Staten van Overijssel zijn kleinzoon te mogen
legitimeren. Sinds 1666 wordt Lodewijk Willem
Ripperda inderdaad als legitiem aangemerkt. Hij †
circa 1713 te Eath in Henegouwen. Hij huwde en
zijn kinderen volgen sub XX.
TT
Kinderen van II2, Willem Hendrik Carel Ripperda X 1.
Anna Margaretha Ripperda, vrouwe van Vorden (NN2),
dochter van Maurits Herman en Adriana Sophie
baronesse van Renesse van Elderen; X 2. (1711)
Margaretha
Elisabeth
Ripperda,
vrouwe
van
Oosterwijtwerd (II2).
Ex 1a ucore:
1. Maurits Carel Georg Willem Ripperda, heer van
Vorden, de Leemcule, Weldam, Olidam en
Verwolde, geboren 9 september 1695. Hij huwde
(1724) Anna Dorothea baronesse van Lintelo,
erfvrouwe van de Ehze, oudste dochter van baron
Christiaan Carel en Clara Elisabeth baronesse van
Nagell tot Ampsen. Zij † 1769. Hij † 14 maart 1751
op de Ehze en is begraven te Almen. Daar zijn
huwelijk kinderloos bleef gingen al zijn heerlijkheden, landgoederen en borgen voorgoed verloren
voor het geslacht Ripperda.
UU
Kinderen van JJ1, Johan Christoph Heinrich von
Ripperda X (1695) Catharina Gertrudt Sybilla von Baer
zu Baernau, dochter van Nicolaus Herbord, heer van
Baernau (Baernawe) en Astrup, landdrost van
Osnabrück, en Gertrudt von Heyden.
1. Friedrich Nicolaus von Ripperda, heer van
Ellerburg en Dijkhuizen, geboren 15 februari 1697
te Ellerburg. Hij was kapitein in het regiment Von
Lops en werd later Landrat in het vorstendom
Minden. Hij † 12 november 1741 op de Ellerburg.
Hij was gehuwd en zijn kinderen volgen sub YY.
2. Wilhelm Ludolph von Ripperda, geboren 1698,
huwde met Dorothea von Baer. Hij was
“Domkapitular” in Halberstadt en † januari 1785.
VV
Kinderen van PP1, Joachim Jacob Ripperda X Anna
Helena van Isselmuiden, dochter van Geert en Anna
Cater.
1. Hero Maurits Ripperda, erfheer, dijkgraaf en overste
schepper van Farmsum, heer van Hellum, geboren
24 april 1650. Verder bestond zijn landbezit uit
grazen en heerlijke rechten te Weiwerd, Heveskes,
Woltersum, Meedhuizen, Ten Boer, Westeremden,
Schildewolde, Uiterhuizermeeden, Usquert en
Beyem. Hij erfde via zijn echtgenote het slot
Appingedam (ook Duirsum). Hij † 19 oktober 1681.
Hij was gehuwd en zijn kind volgt sub ZZ.
WW
Kinderen van RR2, Ludolph Luirdt Ripperda X 1. Maria
Isabella van Deest, dochter van Johan Willem, heer van
Englumburg en Jensema, en Anna van Heerema. Zij †
vóór 1704; X 2. Anna baronesse van Ewsum tot
Mensinge, dochter van baron Ernst en Everarda Johanna
van Berum tot Leek.
Ex 1a uxore:
1. Anna Maria Ripperda, geboren 1683, huwde met
Willem baron van Ewsum, heer van Saaksumborg,
zoon van Ernst, heer van Mensinge, en Everarda
Johanna van Berum tot Leek. Hij was overste in
dienst van de Republiek der Vereningde
Nederlanden, en † 22 oktober 1709 bij het beleg van
Bergen in Henegouwen. Hun zoon, Willem, heer
van Saaksumborg, trouwde met Maria Isabella van
2.
Ewsum tot Mensinge, dochter van zijn oom, Onno.
Zij † 4 juli 1749.
Johan Willem Ripperda, heer van Jensema,
Poelgeest en Koudekerk, geboren 7 maart 1684 te
Oldenhove. Hij groeide op in een jezuïetenklooster
in Keulen. Hij was een politiek avonturier die d.m.v.
list en bedrog een reeks van hoge ambten wist te
bekleden. Hij was kolonel in dienst van de
Republiek der Nederlanden. Later werd hij
gedeputeerde bij de Staten Generaal in Den Haag en
werd daarna als ambassadeur van de Republiek naar
Madrid gestuurd. Daar raakte hij in de gunst van
koning Filips V en koningin Elisabeth van Spanje en
werd vervolgens Spaans ambassadeur in Wenen
waar hij het verdrag van Laxenburg tot stand bracht.
Als dank werd hij verheven tot hertog, “grande”
eertse klasse, en eerste minister van Spanje. Na een
schandaal was hij genoodzaakt te vluchten en
belandde via Londen en Nederland aan het hof van
Modey Abdallah, sultan van Marokko. Hij werd
vervolgens minister en overtuigde de sultan aan
Spanje de oorlog te verklaren. Als bevelhebber van
het Marokkaanse leger versloeg hij vervolgens het
Spaanse leger maar werd uiteindelijk bij Ceuta zelf
weer verslagen, waarop hij wederom op de vlucht
sloeg. Met de belofte van het koningschap van
Corsica overtuigde de avonturier Freiherr von
Neuhoff Johan Willem ervan een scheepslading
wapens naar de Corsicaanse opstandelingen te
sturen. Von Neuhoff streek echter zelf met de eer
en behield de kroon voor zichzelf. Hij † 17 oktober
3.
1737 berooid te Tetuan in Marokko. Hij was twee
maal gehuwd en zijn kinderen volgen sub AAA.
Verder had hij een bastaardzoon bij ene Josepha
Ramos, een Spaanse dienstmeid.
Ida Elisabeth Ripperda, trouwde met Onno baron
van Ewsum, heer van Mensinge, zoon van Ernst en
Everarda Johanna van Berum tot Leek, en broer van
Willem (WW1), majoor in dienst van de Republiek
der Nederlanden. Hij werd geboren in 1686 en † te
Rolde op 28 december 1720.
XX
Kinderen van SS1, Ludovic (Lodewijk) Willem de
Ripperda X (1697/98) Maria Vivienne de Bouton de
Chamilly, dochter van Noël, marquis de Chamilly, heer
van Saint-Gilles, generaal en Maréchal de France, en
Elisabeth Gertrudt van Zoutelande.
1. Anne Charlotte de Ripperda, huwde Isaäc Charles
du Plessis, kolonel van het regiment van
Wolfenbüttel in Oostenrijkse dienst. Zij had
meerdere kinderen.
2. Noël (Natalis) Nicolaus Ludovicus von Ripperda,
gedoopt op 18 september 1730 te Maastricht. Hij
was K&K kamerheer en overste in het regiment
Von Harrach. Zijn bevoorderingsoorkonde is
persoonlijk door keizerin Maria Theresia
ondertekend. Hij † 13 mei 1789 te Aken. Hij was
gehuwd en zijn kinderen volgen sub BBB.
3. Louise Theresia de Ripperda, woonde ongehuwd in
Brussel.
4.
5.
Wilhelmine Maria de Ripperda, woonde ongehuwd
in Brussel.
Anna Theresia de Ripperda, woonde ongehuwd in
Brussel.
YY
Kinderen van UU1, Friedrich Nicolaus von Ripperda X
(1 mei 1726) Sophia Charlotte von Rochow, dochter van
Clamor Lebedur, heer van Lage en Quackenbrück, en
Charlotte Henriette von Reichow. Zij werd geboren 14
februari 1708, en † 5 mei 1742.
1. Sophia Agnes Charlotte von Ripperda, geboren 2
september 1728 op de Ellerburg, trouwde met
Hilmar Erich Freiherr von Quernheim, heer van
Oberbehme, zoon van Philip Ernst, heer van
Behme (Ober- en Niederbehme) en Margaretha
Clara von der Reik. Zij † 12 april 1805 te Herford.
2. Friedrich Wilhelm Christoph von Ripperda, heer
van Ellerburg en Dijkhuizen, geboren 15 februari
1732 te Minden. Hij was majoor en later kolonel in
het regiment Von Woldeck. Hij erfde op tienjarige
leeftijd de Ellerburg na het erfdeel van zijn zusters
te hebben afgekocht. In 1754 eisten zij echter
wederom een verdeling van de erfenis inclusief de
Ellerburg. Na een langdurig proces en interventie
van de koning van Pruisen bleef Friedrich de enige
bezitter van de Ellerburg. Hij † 4 juli 1807 te
Minden, aan uitputting en de verwondingen die hij
tijdens de Zevenjarige Oorlog had opgelopen. Hij
was gehuwd en zijn kinderen volgen sub CCC.
3.
4.
Catharina Frederike Louise von Ripperda, was
gehuwd met Johann Friedrich Mordio Freiherr von
Berchem, heer van Stockum en Werdringen,
geboren 1723, † 1775. Hij was de zoon van Johann
Adolf Stefan Otto, heer van Werdringen, en Engel
Elisabeth Christine von Hugenpoth, erfvrouwe van
Stockum. Zij † 24 december 1788.
Anna Lucia von Ripperda, leefde in het adellijke
Stift van Fröndenborg. Zij † na 1788.
ZZ
Kinderen van VV1, Hero Maurits Ripperda X Elisabeth
Clant van Stedum, dochter van Johan en Anna Coenders.
1. Elisabeth Ripperda, geboren 1678, † 1733. Zij
huwde met Hillebrand Jacob Gruys, hoofdeling in
Loppersum, Wirdum en Eestrum, zoon van Jacob.
Hij † 1736. Zij hadden één zoon. Daar zij het enige
kind was van Hero Maurits stierf met haar de
Farmsumse hoofdtak van het geslacht Ripperda uit.
AAA
Kinderen van WW2, Johan Willem Ripperda X 1. Aleida
van Schellingwoude, dochter van Nicolaas en Maria
Commerstein, erfvrouwe van Poelgeest en Koudekerk.
Zij † 1717 te Madrid; X 2. Francisca Eusebia de Xarava
del Castillo.
Ex 1a uxore:
1. Ludolph Luirdt Ripperda, heer van Jensema,
Englumburg, Poelgeest en Koudekerk, geboren
circa 1703. Hij diende als Spaans ambassadeur in de
Nederlanden, vervolgens Rusland en tenslotte aan
het keizerlijke hof van Wenen. Hij † 22 oktober
1739. Hij was gehuwd en zijn kinderen volgen sub
DDD.
2. Maria Nicoletta Ripperda (ook Maria Nicolassa de
Riperdá), huwde 1732 met don Ventura, conde de
Argumosa y la Gándara, veldstalmeester in Spaanse
dienst. Zij † 1748.
Ex 2a uxure:
3. Wigbolt Ripperda, † te Keulen, op dertienjarige
leeftijd.
4. Juan Maria Vicencio de Riperdá, geboren in Madrid,
† 21 oktober 1780 in Honduras. Hij was page bij de
Infant don Louis, later kolonel der carabiniers, en
gouverneur van Texas (1770-1778). In 1779 werd hij
bevorderd tot brigade-generaal en gouverneur van
Honduras. Hij was gehuwd en zijn kinderen volgen
sub EEE.
Verder buitenechtelijk ex Josepha Francisca Ramos. Zij
was dienstmeid van de Spaanse slotvoogd van het kasteel
waar Johan Willem kort gevangen zat en hielp hem te
ontsnappen:
1. Johan Willem Ripperda, geboren 23 april 1729 te
Londen, † jong.
2. François Joseph Ripperda, geboren 12 mei 1731 in
Den Haag, † bij Lengerich in Duitsland. François is
de stamvader van een bastaardtak waarvan talrijke,
nakomelingen nog in Duitsland en de Verenigde
Staten leven en vervielen tot de arbeidersklasse.
BBB
Kinderen van XX2, Noël (Natalis) Nicolaus Ludovicus
von Ripperda X (2 februari 1757) Marie Josephine
baronesse de Monti, dochter van baron Joseph, generaal
en bevelhebber van het K&K corps der genie, en Maria
Anna von Kessler.
1. Johannes Joseph Nicolaus Vincent von Ripperda,
gedoopt op 13 oktober 1759 te Wenen. Hij was
koninklijk Pruisische “Auskultator” (Gerichtsrefendar)
in Wenen en werd later leraar talen. Hij † 14
augustus 1826 te Wenen. Hij was gehuwd en zijn
kinderen volgen sub FFF.
2. Franz Seraphicus Joseph Ignatius von Ripperda,
geboren 1 december 1760 te Wenen, † vóór 2
augustus 1791.
3. Wilhelm Ludwig Hermann Carl Gabriel von
Ripperda (ook Louis François genoemd), gedoopt
op 7 april 1767 te Aken. Hij was K&K officier en
lag gelegerd te Lemberg. Hij huwde met Maria
Kunigunde Eleonora de Chamant, die hij in Krakau
had leren kennen. Haar vader was oorspronkelijk
een Frans officier, doch was naar Polen verhuisd en
werd aldaar ingenieur. Haar moeder, Francisca de
Ghobert † in Lemberg. Hij † 18 april 1812 te
Temesvar. Zijn kinderen volgen sub GGG.
4. Carl von Ripperda, geboren 1771, † vóór 2 augustus
1791.
CCC
Kinderen van YY2, Friedrich Wilhelm Christoph von
Ripperda X (13 september 1774) Charlotte Ernestine
Helene von Gustedt, dochter van Rudolph, heer van
Dersheim en Eilenstedt, en Anna Rebecca Freiin von
Münchhausen. Zij † 1805 te Minden.
1. Charlotte Rebekka Louise Henriette von Ripperda,
geboren 6 juni 1775. Zij was gehuwd met Carl Adolf
Wilhelm Freiherr von Ledebur (Adolf), geboren 25
december 1772 in Halle a/d Saale, † 8 november
1848 te Glogau, zoon van Christian Heinrich Ernst
en Dorothea Metta Friererike Freiin von Schlitz gen.
von Görtz und von Wrisberg. Adolf was jurist in
Pruisische dienst en ridder in de Johanniter Orde.
Zij hadden zeven kinderen, t.w. Ernst, Karl, officier
in het 7de regiment der kurassiers, Natalie, Alexander,
Virginie en Marie. Charlotte † 16 februari 1833 te
Glogau.
2. Frederike Sophie Helene Rudolphine von Ripperda,
gehuwd met N.N. von Breitenbach. Zij † 8
september 1848 te Ershausen.
3. August Friedrich Wilhelm Philipp von Ripperda,
heer van Ellerburg, geboren 30 augustus 1779 te
Minden. Hij werd tot zijn tiende levensjaar thuis
onderwezen, en daarna op het Pädagogium in Halle.
Hij begon zijn militaire loopbaan als vaandrig bij het
Bielefelder regiment. Hij werd tijdens de slag bij
Jena gevangengenomen en trad na de oorlog in
dienst van koning Jerôme van Westfalen. Na 1813
trad hij wederom in Pruisische dienst als kapitein en
later majoor van een bataillon in Oost-Friesland. Hij
4.
5.
eindigde zijn loopbaan als Landrat van Düren. Hij
leerde zijn echtgenote thuis bij generaal von Diemar
kennen. Na haar † verhuisde hij naar zijn dochter
Emma in Berlijn. Hij † 6 december 1863 te Berlijn.
Zij kinderen volgen sub HHH.
Friedrich Wilhelm Ludwig Carl von Ripperda,
geboren 3 juli 1782 te Minden. Hij werd deels door
een huisleraar en deels in Minden onderwezen. Hij
begon zijn militaire loopbaan als vaandrig bij het
regiment
Von
Kalckstein.
Tijdens
de
Napoleontische oorlog nam hij o.a. deel aan de
veldslagen bij Auerstedt en Groβbeeren, en ontving
het ijzeren kruis 2de klasse en de Russische orde van
St. Vladimir. Later vocht hij ook heldhaftig in de
slag bij Waterloo als kapitein van het 2e bataillon
van het 3e Westfaalse regiment der infanterie. In
1817 werd hij majoor en was in Danzig
gestationeerd, en ging uiteindelijk als overste met
pensioen. Vervolgens werd hij postmeester van
Torgau. Hij † aldaar op 23 oktober 1852. Hij was
gehuwd en zijn kinderen volgen sub III.
Georg Wilhelm Unico von Ripperda, geboren 31
Maart 1784 te Potsdam. Hij was een trouwe
Bonapartist en was officier in dienst van koning
Jerôme van Westfalen. Hij † in 1812 aan zijn
krijgsverwondingen. Door zijn afwijkende politieke
overtuigingen raakte hij volledig vervreemd van zijn
familie en werd dientengevolge onterfd. Hij was
gehuwd en zijn kind volgt sub JJJ.
DDD
Kinderen van AAA1, Ludolph Luirdt Ripperda X 1. (16
januari 1727) Margarethe Gräfin von Cobenzl (douairière
Gräfin Ursini von Blagay), geboren 11 januari 1698 te
Wenen, dochter van Johann Caspar Graf von Cobenzl,
Freiherr van Poßegg, Leutenburg und Woßau, Freiherr
zu Prosegg, Lueg, Leuttenburg und Mossau, Reichshofrat
en kamerheer aan het Weense hof. Zij † 24 mei 1730 te
Den Haag; X 2. Maria Isabella baronesse van Ewsum tot
Mensinge, dochter van baron Onno, heer van Mensinge,
en Ida Elisabeth Ripperda (WW3). Zij hertrouwde in
1751 met haar neef, Willem baron van Ewsum, heer van
Saaksumborg.
Ex 1a uxore:
1. Johan Willem Ripperda, was professor in de
filosofie op het jezuïetencollege te Keulen, en †
aldaar 1756. Daar hij en zijn broer kinderloos
stierven, is de Winsumer hoofdtak van het geslacht
Ripperda met hun uitgestorven.
Ex 2a uxore:
2. Ida Ripperda, † op dertienjarige leeftijd te
Groningen.
3. Philip Ernst Carl Peter Ripperda, gedoopt op 30
april 1737, † jong.
4. Aleida Ernestina Edmunda Ripperda, gedoopt op
18 november 1738 te Bedum, † 21 mei 1766 op de
Holwindeborg. Zij huwde met Steven Adolph baron
van Goltstein, heer van Hoeckenburgh, geboren 29
januari 1734 te Groningen, † 6 december 1779 op
de Folkerdaborg, zoon van baron Joost Johan
Simon, en Geertruid Clant van Scharmer. Haar
zoon Joseph Johannes huwde met Antonetta van
Hugenpoth tot den Beerenclaauw.
EEE
Kinderen van AAA4, Juan Maria Vicencio de Riperdá X
(1796 te Mexico-Stad) Mariana Gómez de Parada Gallo y
Villavicencio, dochter van don Juan Jose Gines Gómez
de Parada Fonseca Enríquez, heer van Villasbuenas, San
Yuste en Pelilla, en donna Gertrudis Gallo de Pardiñas y
Nuñez de Villavicencio. Mariana zou als weduwe
hertrouwen met don José Francisco de Valdivieso y de
Echeverz Azior y Mier, conde de San Pedro del Alamo.
1. Maria Gallo Parada y Riperdá, geboren 1770 te San
Antonio, Texas.
2. Juan Baptista de Gallo y Villavicencio, baron de
Riperdá, geboren 1771 te San Antonio, Texas.
3. Juan Joseph de Gallo y Villavicencio, baron de
Riperdá, geboren circa 1773 te Austin, Texas.
4. Joseph Manuel de Gallo y Villavicencio, baron de
Riperdá, geboren circa 1775 te Austin, Texas.
5. Maria Herlinda Gertrudis de Parada y Villavicencio
Riperdá, geboren circa 1776 te San Antonio, Texas.
6. Manuel Maria Juan de Gallo y Villavicencio, baron
de Riperdá, geboren circa 1778 te San Antonio,
Texas.
FFF
Kinderen van BBB1, Johannes Joseph Nicolaus Vincent
von Ripperda X Catharina Barth.
1.
2.
3.
Karl Wilhelm von Ripperda, was officier en † jong
op 16 januari 1814. Hij stond bekend als een
aantrekkelijke jonge man.
Maria Anna von Ripperda, geboren 20 december
1802 te Wenen. Zij huwde in Tyrnau met Franz
Ignatz de Nemethy, zoon van Franz en Elise Haim.
Dit huwelijk werd echter ontbonden en zij † 11
februari 1882 te Wenen. Zij had een buitenechtelijke
dochter, Laura Florentine von Ripperda-Boxbergen,
die later zou trouwen met haar neef Johan
Nepomuk Maximilian von Ripperda (GGG2 en
LLL)
Therese von Ripperda, geboren in april 1807 te
Wenen, † 14 februari 1808.
GGG
Kinderen van BBB3, Wilhelm Ludwig Hermann Carl
Gabriel von Ripperda X (Lemberg 1800) Maria
Kunigunde Eleonora de Chamant, dochter van Joseph
en Francisca de Ghobert. Zij † in Juny 1818 te Lemberg.
1. Franz Ludwig von Ripperda, geboren 2 juli 1801 te
Lemberg. Hij begon zijn militaire loopbaan op de
K&K militaire academie van Neustadt, en diende
vanaf 1821 in het 24ste infanterie regiment. Hij werd
kapitein, doch werd in 1840 na een meningsverschil
met zijn kolonel overgeplaatst naar een Hongaars
regiment, dat in Krems gelegerd was. Hij † als
majoor te Leutschau op 2 augustus 1859. Hij was
gehuwd en zijn kinderen volgen sub KKK.
2. Johan Nepomuk Maximilian von Ripperda, geboren
8 oktober 1808 te Arad in Hongarije. Hij groeide
3.
aanvankelijk op in Arad waar zijn vader was
gelegerd. Na het overlijden van zijn vader reisde hij
veel met zijn moeder naar Temesvar en Lemberg,
waar hij in 1814 de russische opmars naar Frankrijk
gadesloeg. In 1820 volgde hij zijn broer naar de
K&K militaire academie van Neustadt en daarna als
vaandrig bij het 24ste infanterie regiment. Hij werd
kapitein maar kon door ziekte niet deelnemen aan
de veldtocht van 1849. Hij † 1 april 1892 te Wenen.
Hij was gehuwd en zijn kinderen volgen sub LLL.
Franziska von Ripperda, † jong in 1816.
HHH
Kinderen van CCC3, August Friedrich Wilhelm Philipp
von Ripperda X Philippine Charlotte Koltfärber
(weduwe Peithman), dochter van Friedrich Johann en
Sophie Christine Elisabeth Warnecke, geboren op 7
november 1779 en † te Aschersleben op 6 april 1861.
1. Franz August von Ripperda, geboren 27 december
1810 op de Ellerburg. Hij begon zijn juridische
loopbaan als “Refendar” in Wollstein (Pommeren).
Vervolgens was hij was koninklijk Pruisische
“Kreisrichter” te Dirschau, en later notaris en
advocaat in Danzig, waar zijn vrouw bekend stond
als “die schöne Baronin”. Toen hij plotseling ernstig
ziek werd ging hij ter revalidatie naar Bad
Liebenstein, maar werd terstond weer teruggestuurd
door zijn arts. Hij † 21 juli 1860 bij zijn zuster
Emma in Berlijn. Zijn echtgenote bleef met haar
kinderen in berooide toestand achter, die enkel nog
verslechterde nadat haar broer zijn vermogen
2.
verloor. Zij verhuisde uiteindelijk samen met haar
schoonzus Emma naar Maagdenburg. Zijn kinderen
volgen sub MMM.
Caroline Louise Emma von Ripperda, geboren 25
augustus 1812 te Göttingen. Zij huwde (1852) met
Wilhelm Robert Scholvien, rentenier, zoon van
Christian en Friederike Koltfärber, zus van
Philippine Charlotte. Zij schijnt musikaal begaafd te
zijn geweest en had een bijzonder mooie stem. Zij †
24 juni 1890 in Berlijn.
III
Kinderen van CCC4, Friedrich Wilhelm Ludwig Carl
von Ripperda X (te Redekin, 28 juli 1820) Bernhardine
Louise Emilie Henriette von Alvensleben, geboren te
Maagdenburg 24 December 1784, † te Torgau 14
Augustus 1843, dochter van de koninklijke, Pruisische
kamerheer, Johan Friedrich, heer van Redekin, en
Frederica Caroline von Klinglin, een beroemde, Duitse
actrice. Bernherdine’s broer was Eduard v. Alvensleben,
Landrat van Jerichow II.
1. Friedrich Wilhelm Eduard Ferdinand von Ripperda,
geboren 26 juni 1822 te Danzig. Hij begon zijn
militaire loopbaan als luitenant in Pruisische dienst
en werd later kapitein in het jagerbataillon van
Lauenburg, welke verantwoordelijk was voor de
veiligheid van dit neutrale hertogdom. Hij werd
door koning Wilhelm van Pruisen als militair attaché
gedetacheerd bij koning Christiaan van Denemarken
in het Deense Ministerie van Buitenlandse Zaken in
Kopenhagen. Het was zijn opdracht een Deens-
2.
3.
4.
Pruisische oorlog te verhinderen. Toen deze oorlog
in 1864 onvermijdbaar werd, leed hij aan een
hersenvliesontsteking en † 17 januari 1864 te
Kopenhagen. Zijn echtgenote bleef met haar
kinderen in berooide toestand achter, doch voedde
deze kinderen op voorbeeldige wijze op. Zij † in
Potsdam, tijdens een bezoek aan generaal-majoor
Dedo von Krosigk en zijn echtgenote Sophie
(geboren v. Alvensleben). Zijn kinderen volgen sub
NNN.
Blanka Rosalie Louise Emilie von Ripperda,
geboren 10 mei 1825 te Danzig,. Zij huwde (23 april
1862) met Georg Friedrich von Kipping,
“Oberstleutnant a.D.” Zij hadden drie kinderen: Fritz,
Georg en Blanka. Fritz en Georg v. Kipping waren
beide generaal tijdens de Eerste Welerdoorlog. De
enige zoon van Fritz, Udo, was vaandrig en
sneuvelde. Zijn naam bevind zich op een
gedenkteken in het Arndt Gymnasium in BerlijnDahlem. Zij † 11 oktober 1902 te Weimar.
Louise Dorette Eleonore Helena von Ripperda,
geboren 25 november 1826, † 16 augustus 1827 te
Genthin.
Udo Edmund von Ripperda, geboren 8 februari
1829 te Blankenburg. Hij was luitenant in het
koninklijk Pruisische infanterie regiment Nr. 20. Hij
† 30 mei 1857 (de “Ripperda-dood”), en ligt in
Torgau begraven.
JJJ
Kinderen van CCC5, Georg Wilhelm Unico von
Ripperda X (1810) Johanna Henriette Cornelia Cosijn
(ook Cousijn), geboren te Utrecht in 1788, † 12 juli 1852,
dochter van Hendrick Roeloff Cousijn en N.N. Morin
de Finfe. De wettigheid van dit huwelijk schijnt niet
boven alle twijfel verheven. Desalniettemin worden hun
nakomelingen als legitiem beschouwd.
1. Friedrich Wilhelm Cosijn von Ripperda, geboren 1
oktober 1811 te Parijs. Hij was een avonturier en
begon zijn militaire loopbaan als kornet en later
luitenant in de lijfgarde van tsaar Nikolaas I.
Vervolgens diende hij als officier aan Poolse zijde
tijdens de vrijheidsoorlog in 1846 en later in Italië
tijdens de vrijheidsoorlog aldaar van 1848-49.
Uiteindelijk vestigde hij zich in Silezië en † 28 juli
1889 te Koningsbergen. Hij was twee maal gehuwd
en zijn kinderen volgen sub OOO.
KKK
Kinderen van GGG1, Franz Ludwig von Ripperda X
(1845) Pauline Maria von Tothfalussy, geboren 1814, †
1886.
1. Eleonora Amalie Wilhelmina von Ripperda,
geboren 22 oktober 1846 te Leutschau, † 24 maart
1913 te Teschen.
2. Stephanie Marie von Ripperda, geboren 25
december 1851 te Leutschau, † 31 januari 1908. Zij
huwde (1882) met Victor Arthur Leonhard von
Tholt.
LLL
Kinderen van GGG2, Johan Nepomuk Maximilian von
Ripperda X (12 april 1845) Laura Florentine von
Ripperda-Boxbergen, buitenechtelijke dochter van Maria
Anna von Ripperda (EEE2), geboren 2 april 1825, † 1
juni 1888 te Wenen. Bij dit huwelijk werd haar
buitenechtelijke komaf verborgen door het feit dat de
burgelijke stand haar als een geboren Von Ripperda
inschreef.
1. Henriette von Ripperda, geboren en † 1846 te
Czernowitz.
2. Johanna Pauline Aloysia von Ripperda, geboren 2
oktober 1852 te Czernowitz. Zij huwde eerst (1869)
met Louis von Tavechi en vervolgens (1873) met
Ferdinand Ottokar Ritter Lackhner von Lackhnern,
zoon van Eduard Tobias en Antonia Jordanski. Hij
was K&K overste in het 8ste regiment der
dragonders. Hij nam deel aan de militaire expeditie
in Mexico onder keizer Maximilian. Zij † 25
september 1920 te Wenen.
MMM
Kinderen van HHH1, Franz August von Ripperda X (2
July 1846) Valida Knorr, geboren 23 juni 1822, † 17 juni
1889, dochter van Johann Carl Ephraim, heer van
Westerhüsen bij Maageburg en Altmühl in Pommeren,
en hofraad in Maagdeburg, en Auguste Charlotte
Henriette Küsel.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Emma Maria Valida von Ripperda, geboren 23 mei
1847, † 5 december 1848 te Dirschau.
N.N. von Ripperda (zoon), geboren 22 november
1848, † 10 december 1848 te Dirschau.
Eddy Alexander von Ripperda, geboren 8 november
1849 te Dirschau. Hij werd marineofficier en † 12
februari 1866 (verdrinkingsdood) na schipbreuk te
hebben geleden voor de kust van The Isle of Wight.
Met hem stierf de oudste tak van de RipperdaEllerburg’s uit.
Auguste Charlotte Lilli von Ripperda, geboren 7
maart 1851, † 3 september 1852 te Dirschau.
Carl August Curt von Ripperda, geboren 29 juni
1852, † 22 augustus 1852 te Dirschau.
Emma Fanny von Ripperda, geboren 27 oktober
1854 te Dirschau. Zij trouwde met Hugo Kintzel,
zoon van Carl Julius en Emilie Jackisch. Hij was
pastoor in Schmöllen bij Züllichau, op Ostrometzko
bij Culm (het Westpruisische landgoed van de
Alvenslebens), Stahnsdorf bij Teltow en tenslotte
Uhrsleben bij Neuhaldensleben Zij † 14 maart 1927
in Neuhaldensleben.
NNN
Kinderen van III1, Friedrich Wilhelm Eduard Ferdinand
von Ripperda X (Lauenburg, 9 januari 1852) Charlotte
Dorothea Sophie von Linstow, geboren te Ratzeburg 18
augustus 1826, † 1902, dochter van Wilhelm Bernhard
en Dorothea Margarethe von Astrup.
1.
2.
3.
4.
5.
Dorethea Charlotte Mathilde Emilie von Ripperda,
geboren 20 november 1852 te Trittau. Zij bracht
haar jonge kinderjaren door bij haar nicht Sophie
von Krosigk (geboren Von Alvensleben) te
Erxleben, en verhuisde later terug naar haar moeder
in Kopenhagen. Daar richtte zij een stichting op
met als doel het bouwen van kerken. Vervolgens
verhuisde zij terug naar haar nicht Sophie v. Krosigk
om deze bij de opvoeding van haar kinderen te
helpen. Zo woonde zij op de landgoederen Plutowo,
Frohnau en Vollenschier, en in Berlijn. Zij was
buitengewoon geliefd bij haar familie en vrienden,
en was een bijzonder religieuze vrouw. Zij † 9
januari 1930 te Gardelegen.
Udo Hartwig Gustav von Ripperda, geboren 9 juni
1854, † 11 september 1854 te Kopenhagen. Hij ligt
begraven op de nieuwe begraafplaats van
Frederiksberg (graf 202).
Waldemar von Ripperda, geboren 5 augustus 1855,
† 18 augustus 1855 te Kopenhagen. Hij ligt naast
zijn oudere broer begraven (graf 236).
Therese Blanka Antonie Georgine von Ripperda,
geboren 10 juli 1857, † 5 maart 1866. Zij was de
lieveling van haar moeder, broers en zusters. Haar
oudste zuster, Thea, sprak op hoge leeftijd nog vol
liefde over haar te vroeg gestorven zusje. Zij ligt
naast haar vader op de Johannis begraafplaats in
Kopenhagen.
Udo Waldemar Edward Christian Emil von
Ripperda, geboren 1 maart 1859 te Kopenhagen. Hij
bezocht in Kopenhagen de Metropolitanskolen en later
6.
7.
het internaat Birkerød. Daarna studeerde hij aan de
Politechnische Hogeschool waar hij in 1886 als
civielingenieur afstudeerde. Hij bouwde o.a. de
eerste ijzeren hangbrug van Island, was zes jaar lang
landbouwkundig ingenieur in Rusland en later in
Oost Pruisen in Kreis Angerburg. Tenslotte werd
hij “Kreis-Kulturingenieur” van Kreis Fischhausen en
ging in 1926 met pensioen. Hij woonde met zijn
familie in de Orselnstr. 8, te Koningsbergen. Hij †
11 oktober 1959 te Göttingen. Zijn kinderen volgen
sub PPP.
Vibal Ludwig Christian von Ripperda, geboren 23
april 1860 te Kopenhagen, ridder in de orde van
Dannebrog. Na zij schoolopleiding in Kopenhagen
trad hij als electrotechnicus in dienst van de Store
Nordiske
Telegraphen
Gesellschaft
(Great
Northern) in Londen en Parijs, waar hij zich snel
omhoog wist te werken tot de direktie. Hij was een
begaafd schrijver die veel novellen en artikels uitgaf.
Wegens zijn populariteit verwierf hij meerdere
erenambten. Zijn echtgenote overleefde hem en
bleef woonachtig in hun fraaie familiewoning aan de
St. Markusplads 10 te Kopenhagen. Hij † 27
september 1931. Zijn kind volgt sub QQQ.
Friedrich Otto von Ripperda, geboren 8 mei 1864 te
Kopenhagen, ridder in de Johanniter Orde. Hij was
(1894) “Oberinspector” van het graafschap Kilgis bij
Koningsbergen in Pruisen. Hij huwde met Susanna
Friederike Amalie von Koschembahr, wier oudste
broer, Stanislaus v. Koschembahr, als generaalmajoor en bevelhebber van de 34ste infanterie-
brigade te Mülhausen sneuvelde op 27 september
1914. Friedrich Otto studeerde enige semesters
landbouwkunde in Halle. Hij kocht na zijn verloving
het landgoed Kossowisna dat hij na het overlijden
van zijn vrouw wederom verkocht. Tot 1908 leefde
hij op het naburige landgoed Plutowo, dat hij in
opdracht van zijn stief-schoonouders tot de † van
Jacob von Gerlach beheerde. Hij verhuisde
vervolgens naar Berlijn van waaruit hij 1910 een
expeditie naar Oost Afrika ondernam. Uiteindelijk
verloor hij zijn vermogen en trok naar zijn dochter
en schoonzoon in Hamburg. Hij was een man die
erg populair was vanwege zijn goedaardige karakter.
Hij † 15 juli 1922. Zijn kind volgt sub RRR.
OOO
Kinderen van JJJ1, Friedrich Wilhelm Cosijn von
Ripperda X 1. (1839 te St. Petersburg) Maria Raevsky,
buitenechtelijke dochter van Nikolai Raevsky, generaal in
russische dienst. Zij † 1843 te St. Petersburg; X 2. (1850
te Breslau) Emilie Charlotte Louise von Massow,
geboren 12 december 1826 te Koningsbergen, † 5 januari
1904, dochter van Friedrich Wilhelm Eduard en Marie
Louise Emilie Jordan.
Ex 2a uxore:
1. Heinrich Unico August Cosijn von Ripperda,
geboren 4 december 1852 op het landgoed Reitzau
bij Ohlau, Silezië. Hij was officier in koninklijke
Pruisische dienst. Na een mislukt avontuur als
planter in Tanganyika in Duits-Afrika bracht hij de
rest van zijn leven door op Reitzau. Hij † 2 augustus
2.
1927. Hij was gehuwd en zijn kinderen volgen sub
SSS.
Johanna Charlotte Cornelia Cosijn von Ripperda,
geboren 1 april 1859 op Reitzau, † 4 juni 1872 (de
“Ripperda-dood”).
PPP
Kinderen van NNN5, Udo Waldemar Edward Christian
Emil von Ripperda X (Koningsbergen, 6 oktober 1895)
Alice Meta Agathe Freiin von Massenbach, geboren te
Blaustein 20 februari 1869, dochter van Freiherr Gustav
Louis Karl en Alma Frederike Sophie Konstanze von
Kahlden. Zij † 29 maart 1553.
1. Elisabeth Charlotte (Liselotte) von Ripperda
(geboren Von Stubenrauch), geboren 22 mei 1904 te
Steglitz. Zij werd door Udo en Alice geadopteerd.
Zij trouwde eerst met de arts Dr. Erwin Schröder.
Zij lieten zich scheiden, doch hadden een zoon,
Christoph, die tegen het einde van de Tweede
Wereldoorlog (1945) vermist raakte. Zij hertrouwde
(1934) met Erich von Kahlden, “Hauptman a.D.” en
directeur van de firma Rhenania-Ossag Mineralölwerke
AG in Koningsbergen (maakt tegenwoordig deel uit
van Shell). Zij † na 1945 in Giessen.
QQQ
Kinderen van NNN6, Vibal Ludwig Christian von
Ripperda X (Kopenhagen, 23 april 1895) Malvina Lunn,
geboren 6 juli 1870, dochter van Michael Villars en
Marie Døderlein.
1.
Vibal Fritz Michael de Ripperda, geboren 23
februari 1896 te Parijs. He groeide op en ging naar
school in Parijs. Nadat zijn vader naar Kopenhagen
overgeplaatst werd, begon hij te werken bij de
Handelsbank aldaar en werd later prokuratiehouder.
Daarnaast behaalde hij het vertalersexamen en werd
koninklijk Deense Translateur. 1937 emigreerde hij
met zijn tweede echtgenote naar de Verenigde
Staten en werden beide amerikaans staatsburger. Zij
vestigden zich in New York, waar hij bij de redaktie
van een tijdschrift werkzaam was. Hij † 15 juli 1950
in Englewood, New Jersey. Hij was gehuwd en zijn
kinderen volgen sub TTT.
RRR
Kinderen van NNN7, Friedrich Otto von Ripperda X
(13 september 1898 te Vollenschier) Susanna Frederike
Amalie von Koschembahr, geboren 30 april 1869, † 5
januari 1903.
1. Sophie Charlotte von Ripperda, geboren 17 april
1901 op Kossowisna. Zij huwde eerst met Dr. Jur.
Walter Ahlburg, zoon van Prof. Dr. Heinrich en
Emma Heidelmann. Zij hadden drie kinderen, t.w.
Hayo, Detlev en Johann. De familiewoning was in
de Koserstr. 2 in Berlijn-Dahlem. Haar tweede
huwelijk was met William Francis Hugo Mason,
Master Mariner en suikerplanter te Mallorca. Zij † 20
april 1977 in Palma de Mallorca.
SSS
Kinderen van OOO1, Heinrich Unico August Cosijn
von Ripperda X (1890 te Koningsbergen) Sophie
Karoline Christina von Selchow, geboren 24 februari
1864 te Rastenberg, † vóór 1931, dochter van Clamor
Christian Christoph en Helene Luise Pauline Fähndrich.
1. Johan Friedrich Eduard Cosijn von Ripperda,
geboren 20 augustus 1892 op Reitzau. Hij bracht de
eerste jaren van zijn leven in Afrika door en ging
vervolgens naar kostschool in Duitsland. Hij was
officier en diende tijdens de Eerste Wereldoorlog
aan het oostfront. Teleurgesteld in de afloop van de
oorlog en de sociaal-politieke gevolgen hiervan voor
Duitsland, vestigde hij zich 1920 in Nederland.
Hierdoor kwam een telg van deze volledig
verduitste tak der Ripperda’s na lange tijd weer h.t.l.
Hij was werkzaam als procuratiehouder en
behartigde tevens familiebelangen in Silezië. Hij † 11
augustus 1975. Hij was gehuwd en zijn kinderen
volgen sub UUU.
2. Henriette Louise Cornelia Cosijn von Ripperda,
geboren 1 oktober 1895 op Reitzau. Zij trouwde
met Georg Wolfram Manitz. Na uit Oost Pruisen te
zijn gevlucht voor de oprukkende Russische troepen,
raakten beide 1945 tijdens de gevechten in Berlijn
vermist. Zij hadden een zoon, Ferdinand Wilhelm,
die aan het oostfront †.
TTT
Kinderen van QQQ1, Vibal Fritz Michael von Ripperda
(ook: de Ripperda) X 1. (17 maart 1920, te Kopenhagen)
Valborg Margaretha Sølling-Monberg, geboren te
Kopenhagen 3 augustus 1890, † 9 februari 1985. Zij
lieten zich begin jaren 30 scheiden. Valborg was de
zuster van Axel Sixtus Sølling-Monberg, mede-oprichter
van de bekende firma Monberg & Thorsen. X 2. (23
december 1935) Kirsten Raaschou, geboren 31 maart
1904, † 22 september 1980, dochter van H. Raaschou uit
het gelijknamige bankiersgeslacht (Gudme Raaschou
Bank) en Agneta Vett, kleindochter van Emil Vett,
stichter van het Magasin du Nord.
Ex 1a uxore:
1. Yvonne de Ripperda, geboren 29 april 1922 te
Kopenhagen. Zij ging naar school in Kopenhagen
en leefde in Gentofte. Zij werd later een bekende
tekenaar en illustreerder. Yvonne huwde met Niels
Frydenlund, geboren 17 juni 1914, † 15 juli 1991.
Beide waren bij het Deens Meteorologische
Instituut (DMI) werkzaam. Zij † kinderloos op 20
september 2002.
2. Vibeke Charlotte de Ripperda, geboren 30 juli 1927
te Kopenhagen. Zij ging naar school in Kopenhagen
en leeft thans in Gentofte. Zij huwde met Prof.
Poul Heegaard, geboren 15 november 1908, † 2
februari 1974. Zij heeft één dochter en drie zonen.
Ex 2a uxore:
3. William de Ripperda, geboren 20 februari 1946 te
New York. Hij groeide aanvankelijk op in New
York en later in Englewood (New Jersey). In 1957
keerde hij met zijn moeder terug naar Denemarken.
William (ook: Bill) begon zijn loopbaan bij Esso in
Kopenhagen en werkte voor Chevron in Brussel.
Hij woont sinds de jaren 70 in Charlottenlund bij
Kopenhagen, alwaar hij voor SamTank A/S
werkzaam is. Bill was gehuwd met Marianne
Heiberg maar liet zich in 1996 scheiden. Hij is
kinderloos.
UUU
Kinderen van SSS1, Johan Friedrich Eduard Cosijn von
Ripperda X (1 september 1919 te Breslau) Friederike
Luise Irmgard von Ledebur, geboren 23 juli 1895, † 28
januari 1945), buitenechtelijke dochter van Adolf Gustav
Karl August Freiherr von Ledebur en Irmgard Hedwig
Arnstein.
1. Hendrik Cosijn von Ripperda, geboren 1 juli 1921
op Schloß Reitzau. Hendrik had de Nederlandse en
Duitse nationaliteit en groeide aanvankelijk op in
Den Haag. Hij bezocht het internaat in Duitsland en
in Engeland. Tijdens de Tweede Wereldoorlog
diende hij als Oberleutnant in de Wehrmacht maar
raakte eind 1943 in de problemen met het
Naziregime en belandde dientengevolge in
gevangenschap in Polen. Na de oorlog studeerde hij
economie en handel in Lausanne en werkte als
accountant en procuratiehouder in Milaan, Parijs en
Den Haag. Hij † 17 mei 1991 in Thailand. Hij was
gehuwd en zijn kind volgt sub VVV.
2. Willem Georg Cosijn von Ripperda, geboren 4
februari 1923 op Reitzau. Evenals zijn broer
Hendrik had Willem de Nederlandse en Duitse
nationaliteit, groeide op in Den Haag en bezocht het
internaat in Duitsland. Tijdens de Tweede
Wereldoorlog weigerde hij in Duitse dienst te treden
en bracht de oorlog door als dwangarbeider
(Arbeitseinsatz) op een boerderij in Singen bij het
Bodenmeer. Na de oorlog studeerde hij samen met
Hendrik economie en handel in Lausanne en werkte
later als accountant en procuratiehouder in
Nederland. Hij was getrouwd. Hij † 22 februari 2000.
VVV
Kinderen van UUU1, Hendrik Cosijn von Ripperda X
(1972, Den Haag) Jacoba Wilhelmine Dammers (Coco),
geboren 10 oktober 1932 te Rotterdam, † 27 juli 2002.
Zij was de dochter van Fransiscus Wilhelmus, uit de
gelijknamige redersfamilie, en Bertha Hermine Mathilde
Hörburger. Coco was werkzaam als verpleegkundige.
Zij lieten zich eind jaren 70 scheiden.
1. Hendrik Cosijn von Ripperda, geboren 6 december
1972 in Den Haag. Bij zijn geboorte kreeg Hendrik
de Nederlandse en Duitse nationaliteit. Hij verkoos
op zijn 18de echter de Nederlandse. Hendrik zat op
kostschool in Engeland en studeerde Polemologie
en Internationaal Publiekrecht aan de Universiteit
van Londen. Hij werkte kort voor de Nederlandse
diplomatieke dienst in New York en Genève en is
momenteel als bankier in Londen werkzaam. Hij is
gehuwd en zijn kinderen volgen sub WWW.
WWW
Kinderen van VVV1, Hendrik Cosijn von Ripperda X
(Gentofte, 10 maart 2007) Anne Louise Hollænder,
geboren 2 september 1974 te Gentofte, Kopenhagen. Zij
is de dochter van Generalkonsul Niels Hollænder en
Susanne Bisgaard en was in Londen werkzaam als
bankier. N.B. Anne Louise’s grootvader, Jörgen Bisgaard,
was werkzaam bij Philips, waar Hendrik’s achteroom, Dr.
Dammers, zijn baas was.
1. Maximilian Christian Frederik Cosijn von Ripperda,
geboren 1 augustus 2007 te Gentofte, Kopenhagen.
Hij heeft de Deense nationaliteit.
2. Frederik Unico August Cosijn von Ripperda,
geboren 31 december 2008 te Gentofte,
Kopenhagen. Hij heeft de Deense nationaliteit.
***
Heraldische Aantekeningen
Ripperda
De Ripperda’s voeren als stamwapen:
Schild: In zwart, een ridder in volle uitrusting met
getrokken zwaard op een galopperend paard alles van
goud.
Helm: Met helmkroon.
Helmteken: Een draak van goud, gehalsband.
Dekkleden: Zwart, goud gevoerd.
Schildhouders: Twee griffioenen van goud.
Motto: Cum Deo
Leden van dit geslacht voerden het bovenstaande wapen
veelal in diverse uitvoeringen. Veel Ripperda’s
gebruikten schildhouders en voerden adels- of
rangkronen; andere voerden gekwartierde schilden die
uit de wapens van verwante geslachten waren
samengesteld (zo ook Johan Ripperda tot Weldam,
Agnes Ripperda tot Vorden en de tak Cosijn von
Ripperda); en sommige voerden zelfs verschillende
kleurenversies. Zo zijn er voorbeelden van het schild in
blauw met de ridder van goud (tevens Addinga); het
schild in goud met een zwarte ridder (zo ook Willem
Ripperda tot Boxbergen en Hengelo); het schild in rood
met de ridder van zilver (zo ook Tiacke Ripperda tot
Godlinze); en het schild in rood met de ridder van goud
(zie de Herenbank in de kerk van Oosterwijtwerd).
Tenslotte voegde Bolo Ripperda tot Petkum in 1676 het
wapen van de heerlijkheid Petkum aan zijn stamwapen
toe, en kreeg Johan Willem Ripperda een bijzonder fraai,
gekwartierd wapen nadat hij door koning Filips V van
Spanje tot hertog werd verheven.
Cosijn von Ripperda
De zijlinie Cosijn von Ripperda
Wilhem Cosijn von Ripperda
gevierendeeld wapen. Friedrich
achternaam van zijn moeder voor
en voerde als eerste dit wapen.
voert sinds Friedrich
(geboren 1811) een
Wilhem voegde de
aan die van zijn vader
Schild: Gevierendeeld: I en IV, in blauw drie zilveren
vogels (Cosijn/Cousin); II en III, in zwart een ridder in
volle uitrusting met getrokken zwaard op een
galopperend paard alles van goud (Ripperda).
Helmen: I Een omgewende helm; II Een afgewende
helm met helmkroon.
Helmtekens: I Een omgewende antieke vlucht van
zilver; II Een uitkomende gouden draak met opgeheven
vlucht, gehalsband.
Dekkleden: I Blauw, zilver gevoerd; II Zwart, goud
gevoerd.
Schildhouders: Twee griffioenen van goud.
Motto: Cum Deo
Boven het schild voerden leden van deze tak vanouds
een Freiherrenkrone.
Cosijn
Het geslacht Cosijn stamde uit Lyon in Frankrijk en
leden van deze familie kwamen als Hugenoten in de 16e
en 17e eeuw naar de Nederlanden. Zij waren een familie
van handelslieden en magistaten. Het is aannemelijk dat
Jacques en François Cousin, beide wethouder (échevin) te
Lyon in respectievelijk 1505 en 1565, voorouders waren
van deze familie. De oorspronkelijke naam Cousin is
over de jaren vernederlandst naar Cosijn (ook: Cousijn,
Couzijn en Cosijns). Leden van dit geslacht voeren
vanouds als wapen:
Schild: In blauw drie zilveren vogels.
Helm: Een omgewende helm.
Helmteken: Een omgewende antieke vlucht van zilver.
Dekkleden: Blauw, zilver gevoerd.
Dit wapen werd in Nederland voor het eerst gevoerd in
de 17de eeuw door Cornelis Cosijn, schout van Naaldwijk
(Sliedrecht).
Er zijn meerdere adellijke en niet-adellijke takken van het
franse geslacht Cousin (waaronder Cousin de Conteville,
Cousin de Feugré, Cousin de Grainville, Cousin de
Mauvaisin, Cousin de Marinville, Cousin de Saint-Denis
en Cousin de Montauban de Palikao), die allen overigens
een ander wapen voerden. Omtrend de verwantschap
van al deze Cousin’s ontbreken echter duidelijke
gegevens.
Rietstap’s Armorial Général
De wapens van Ripperda en Cosijn (Cousin, ook
Cousijn) worden in Rietstap’s Armorial Général alsvolgt
omschreven:
Cousin: D'azur, à trois oiseaux d'argent.
Ripperda: De sable, à un chevalier, armé de toutes pièces,
brandissant une épée, monté sur un cheval galopant, le tout d'or, le
casque dudit chevalier fermé et sommé d'un panache de plumes
d'autruche d'or. Casque couronné.
Rietstap beschrijft ook het wapen zoals dat gevoerd werd
door Johan Willem, baron en hertog van Ripperda:
Écartelé: au 1, d'or, à trois aigles de sable et une ligne horizontale
de sable passant entre les aigles, 2 au-dessus et 1 au-dessous de
ladite ligne; au 2, d'azur, à deux fleurs-de-lis d'or en chef et une
étoile du même en pointe; au 3, de gueules, à trois tours d'argent;
au 4, d'or, à l'aigle de sable acc. au canton dextre de la pointe
d'une étoile d'azur. Sur le tout de sable à un chevalier, armé de
toutes pièces, orné d'un baudrier de gueules, monté sur un cheval
bai galopant sur une terrasse rocheuse au naturel, ledit chevalier
tenant une lance en bande, cachée à demi derrière le cheval.
Supports: deux griffons de couleur verdâtre, la queue passée entre
les jambes. Manteau d'azur, doublé d'hermine, sommé d'une
couronne ducale.
Download