HET PROCES VAN NÜRNBERG 60 jaar geleden International Military Tribunal Reeds vanaf 1942 was er tussen de ministers van de geallieerde landen een consensus gegroeid dat de wreedheden van het nazi-regime zouden bestraft worden ‘met de gewone rechtsmiddelen’. De belangrijkste oorlogsmisdadigers zouden zelfs berecht worden op grond van een ‘gemeenschappelijk besluit van de geallieerde regeringen’. Zo werd in augustus 1945 een akkoord bereikt over de totstandkoming van het International Military Tribunal, dat zou georganiseerd worden in het Justitiepaleis van Nürnberg, de stad die met de aldaar gedecreteerde racistische wetten en de massa-bijeenkomsten van de nazi’s als een symbool van het Hitler-regime gold. Aangezien er tussen de regels voor de rechtspraak in de vier geallieerde mogendheden opvallende verschillen bestonden, werd in onderling akkoord een handvest van het tribunaal opgesteld. In dit ‘Protocol on the prosecution and punishment of major war criminal of the European axis’ (§ oktober 1945) werd onder meer bepaald dat de besluiten moesten worden genomen met meerderheid van stemmen van de rechters; in geval van staking van stemmen was de stem van de voorzitter beslissend. Een ander artikel verleent het Hof het recht om doodsvonnissen uit te spreken (de terechtstelling als straf was niet meer in alle betrokken landen in voege). Artikel 29 bepaalt dat de Raad van Toezicht van de geallieerden in Berlijn het recht heeft de vonnissen te onderzoeken en te wijzigen, weliswaar zonder ze te verzwaren. De beklaagden In feite moeten we voor het verdere verloop van de gebeurtenissen de meervoudsvorm gebruiken: er zijn immers dertien processen van Nürnberg geweest. Hierin werden 199 personen berecht, wat alles bij elkaar een gering aantal is te noemen. De uitschieter was het eerste proces, waarin 21 kopstukken van het nazi-regime voor de rechtbank werden gebracht. Ze vertegenwoordigden vier geledingen van dat regime, te weten: de partijleiding, de legerleiding, de ambtenarij, en het systeem van massamoord en slavenarbeid. De belangrijkste onder hen was zonder meer Hermann Göring, hij was immers de tweede man in het nazi-regime. Andere kopstukken waren Karl Dönitz, Wilhelm Keitel, Alfred Gustav Jodl, Joachim von Ribbentrop, Albert Speer, Wilhelm Frick, Frits Sauckel, Alfred Rosenberg, Baldur von Schirach, Joachim von Ribbentrop, Seys-Inquart, Julius Streicher, Fritz Sauckel en – last but not least – Rudolf Hess. Adolf Hitler, Joseph Goebbels en Heinrich Himmler hadden zelfmoord gepleegd en konden niet meer ter verantwoording worden geroepen. De verdachten werden ter verantwoording geroepen voor vier soorten van aanklachten: - samenzwering tegen de vrede; - misdaden tegen de vrede: voorbereiden, ontketenen en voeren van agressieve oorlogen; - misdaden tegen de menselijkheid: vervolgen en uitroeien van volksgroepen; - oorlogsmisdaden: brutale schendingen van het oorlogsrecht. 20 november 1945 De rechtszaak ving aan in Nürnberg op 20 november 1945 en zou bijna een jaar duren. Als rechters traden op: Francis Biddle en John Parker (VSA), Norman Birkett en Geoffrey Lawrence (Verenigd Koninkrijk), A.F. Volchoff en J.T. Nikitsjenko (USSR), Henri Donnedieu de Vabres en Robert Falco (Frankrijk). Sir Lawrence werd tot voorzitter verkozen. De procureurs-generaal, die het rekwisitoor voor hun rekening moesten nemen, waren: Robert H. Jackson (VSA), Hartley W. Shawcross (Verenigde Koninkrijk), Roman Roedenko (USSR) en François de Menthon (Frankrijk). De achtereenvolgende akten van beschuldiging, uitgesmeerd over 34 bladzijden, waren een aaneenschakeling van mensonterende praktijken, waarvan het verloop in de gerechtszaal en het verslag in de media op verstomming en afschuw werden onthaald. Een massa documenten, ten dele buitgemaakt tijdens de zegevierende opmars van de geallieerde troepen, werd als verpletterend bewijsmateriaal aangevoerd. Deze geschreven bronnen werden aangevuld met getuigenissen en foto- en filmmateriaal. Het geheel mondde uit op een gruwelverhaal, maar het ging hier om de harde werkelijkheid: agressie, moorden, wegvoeringen, vernielingen, diefstal, geestesvergiftiging met allicht als summum de onthullingen over de concentratie- en uitroeiingskampen. De verdediging was over het algemeen vrij voorspelbaar: ze hadden alleen maar de bevelen uitgevoerd van de man aan wie ze trouw hadden gezworen; ze waren niet op de hoogte van de gruweldaden die in de concentratie- en uitroeiingskampen plaatsvonden; een niet te rechtvaardigen optreden moest niet in de schoenen worden geschoven van de Wehrmacht, die het volkenrecht niet had geschonden, maar wel in deze van Gestapo en SS; de herbewapening en de aanvalsoorlogen waren in feite preventieve verdedigingsoorlogen waartoe Duitsland werd gedwongen. In vele gevallen loochende men de feiten en schoof men de verantwoordelijkheid door naar Hitler, Himmler of Bormann, die inmiddels overleden waren. Beraadslagingen en vonnis De bewijzenlast was echter zo verpletterend dat het de aanklagers geen moeite kostte de stellingen van de verdediging tot op het bot te ontzenuwen. Robert H. Jackson stelde zonder meer: de schuld van Hitler is de schuld van alle andere beklaagden. Na het laatse woord aan de beschuldigden te hebben gegeven kwamen de rechters tot hun oordeel. Geresumeerd kwamen hun bevindingen hierop neer. Werden schuldig bevonden aan de vier aanklachten:1. samenzwering tegen de vrede, 2. misdaden tegen de vrede, 3. misdaden tegen de oorlogscode, 4. misdaden tegen de mensheid: Göring, Bormann, von Ribbentrop, Rosenberg, Frick, Funk, Jodl, Seyss-Inquart, von Neurath. Werden schuldig bevonden aan drie van de vier aanklachten: Keitel (min 3), Frank (min 3) Streicher (min 3), Schacht (min 3 en 4), Dönitz (min 4), Raeder (min 4), von Schirach (min 2 en 3), Sauckel (min 3), von Papen (min 3 en 4), Speer (min 3) Fritzsche (min 2). Op 1 oktober 1946 had de laatste zitting van het tribunaal van Nürnberg plaats. Achtereenvolgens kwamen de acht rechters aan het woord om uitvoerig uitspraak te doen over de persoonlijke verantwoordelijkheid van elk der beschuldigden, zoals hierboven toegelicht. Onder een haast ondragelijke spanning van de aanwezigen, werd er lezing gegeven van het vonnis. Werden veroordeeld tot de dood door ophanging: Hermann Göring, Joachim von Ribbentrop, Wilhelm Keitel, Ernst Kaltenbrunner, Alfred Rosenberg, Hans Frank, Fritz Sauckel, Wilhelm Frick, Julius Streicher, Alfred Jodl, Arthur Seyss-Inquart en, bij verstek, Martin Bormann . Rudolf Hess, Walter Funck en Erich Raeder kregen levenslang, Baldur von Schirach en Albert Speer hoorden zich veroordeeld tot twintig, Constantin von Neurath tot vijftien en Karl Dönitz tot tien jaar hechtenis. Franz von Papen, Hjalmar Schacht en Hans Fritzsche werden vrijgesproken. (Fritsche werd nadien door een Duits tribunaal veroordeeld). Het korps van de politieke leiders van de NSDAP, de Gestapo, de SD, de SS en de SA werden door het tribunaal als misdadige organisaties bestempeld, maar niet de regering, de Generale Staf en het opperbevel van het leger. Daarmee viel het doek over het proces van Nürnberg. In de aanvangsuren van 16 oktober 1946, tussen één en drie uur, werden de terechtstellingen uitgevoerd. Göring, die als eerste had moeten aan bod komen, had enkele uren voordien zelfmoord gepleegd door heimelijk verborgen vergif in te nemen. De lichamen van de terechtgestelden werden gecremeerd en de as werd in de wind verspreid. Kanttekeningen Het proces van Nürnberg is een mijlpaal geweest in de evolutie van theorie en praktijk van het internationaal recht. Het was de eerste maal dat een groot internationaal gerechtshof werd opgericht om oorlogsmisdadigers te vonnissen. Het precedent kreeg navolging en heden ten dage komt de werking van de internationale tribunalen in Den Haag in de behandeling van de kwesties exJoegoslavië en Rwanda als een normale rechtsprocedure over. De soevereine macht van de regeringen om oorlogen voor te bereiden, te ontketenen en te voeren werd ingeperkt en voortaan kunnen ze ter verantwoording worden geroepen voor hun daden. Paul MORREN Pedagogische Commissie Auschwitz Stichting De uitgebreide versie van dit artikel wordt gepubliceerd in het nr. 90 van het Driemaandelijks Tijdschrift van de Auschwitz Stichting (januari-maart 2006) Literatuur: - De notulen van de in Nürnberg gevoerde processen werden in extenso gepubliceerd in: Trial of the Major War Criminals before the International Military Tribunal, 42 dln., Nürnberg, 1947-1949 (Wordt vermeld onder de afkorting TMWC). - OVERY Richard, De verhoren, De nazi-elite ondervraagd, Amsterdam, De Bezige Bij, 2002, 699 p. - PERSICO, Joseph E., Nuremberg. Infamy on Trial, New York, Viking Press, 1994, 520 p. - RADLMAIER, Stefan (red.), Het proces van Neurenberg, Leuven, Van Halewijck, 2005, 350 p. - SHIRER, William L., Opkomst en ondergang van het Derde Rijk, 2 dln., Amsterdam, Becht, 1961, 1298 p. Internet: Bepaalde internetsites bieden heel wat bijkomende informatie over het Nürnbergtribunaal: http://perso.wanadoo.fr/d-d.natanson/nuremberg.htm is een Franstalige zeer informatie site waarin de geschiedenis van het tribunaal, alsook de beklaagden op uitvoerige wijze worden toegelicht. Een andere site is deze ontwikkeld door het Unites States Holocaust Memorial Museum in Washington: http://www.ushmm.org/museum/exhibit/focus/warcrimetrials/ Video/DVD: Nuremberg, reg. Yves Simoneau, 2000, 177’. Docu-drama gebaseerd op het boek van Joseph Persico