met de keizer in ballingschap - Geschiedenislokaal Utrecht WO1

advertisement
HUIS DOORN EN DE EERSTE WERELDOORLOG
MET DE KEIZER
IN BALLINGSCHAP
Voor wie meer wil weten over het dagelijks leven van
Wilhelm II in Amerongen en Doorn vormen de dagboeken
van Sigurd von Ilsemann, uitgegeven in 1968, een belangrijke historische bron. Von Ilsemann, die Wilhelm II diende
als vleugeladjudant en privésecretaris van 1918 tot 1941,
schreef tijdens zijn aanstelling bij de laatste Duitse keizer
bijna dagelijks over diens leven in ballingschap.
S
igurd von Ilsemann (18841952) wordt op 19 februari
1884 geboren, als zoon van
Karl Georg von Ilsemann
en Thekla Marie von
Hammerstein-Equord in Lüneborg.
Vader Karl Georg is een generaal in het
Pruisische leger en wordt in 1908 in de
Pruisische adel opgenomen. Eenmaal
oud genoeg, treedt Sigurd von Ilsemann
in de militaire voetsporen van zijn vader.
Hij beleeft de Eerste Wereldoorlog als
luitenant bij de militaire staf van kroonprins Wilhelm. Op deze post maakt hij
Kort voor de inval
van het Duitse leger
in Nederland verstopt
Von Ilsemann zijn
dagboeken
4 0 | T H E M A T I J D S C H R I F T. N L
meerdere grote veldslagen mee, waaronder de slag in de Franse Champagne in
1916. Zijn prestaties daar maken zoveel
indruk op zijn superieuren dat men
hem in 1918 een plaats aanbiedt in het
hoofdkwartier bij keizer Wilhelm II. Op
1 augustus 1918 wordt hij benoemd tot
vleugeladjudant van de keizer. Vanaf dit
moment maakt hij bijna dagelijks aantekeningen in zijn dagboek.
Zijn eerste notitie maakt Von Ilsemann
op 12 september 1918 in Spa, het toenmalige hoofdkwartier van het Duitse
leger aan het westfront. Het zal dan nog
twee maanden duren voordat het besluit
genomen wordt dat de keizer naar het
neutrale Nederland moet vluchten. De
laatste aantekeningen maakt hij op 4
september 1939. Kort voor de inval van
het Duitse leger in Nederland verstopt
Von Ilsemann zijn dagboeken. Op 8 februari metselt hij de papieren in en pas
na de Tweede Wereldoorlog haalt hij de
manuscripten weer tevoorschijn.
Op de vraag waarom Sigurd von
Ilsemann zijn dagboeken bijhield, geeft
hij zelf het antwoord. Op 28 april 1920
schrijft hij: ‘Ik heb de afzonderlijke
episoden in mijn dagboek vastgelegd,
om voor de latere geschiedschrijving
over deze treurige tijd een waarheidsgetrouwe basis te hebben.’ Inderdaad
gebruiken bekende Wilhelmbiografen
als Christopher Clark en John Röhl zijn
dagboeken nu, 100 jaar na de Eerste
Wereldoorlog, nog steeds als bron, waarbij zij ook de beschreven gebeurtenissen
zoveel mogelijk trachten te toetsen aan
andere bekende bronnen. De dagboeken
zijn echter niet alleen interessant voor
wie meer wil weten over het leven van
Wilhelm II als balling in Nederland.
Ze kunnen ons ook meer vertellen
over de schrijver ervan, Sigurd von
Ilsemann zelf.
Het ligt voor de hand dat Von Ilsemann,
gezien zijn motivatie hierboven, in zijn
dagboek het accent vooral legt op het
leven in ballingschap van zijn werkgever
en niet op zijn eigen persoonlijke ervaringen. Toch komt de lezer wel het een
en ander te weten over de auteur, door
de manier waarop hij bepaalde ontwikkelingen en gebeurtenissen beschrijft.
De dagboekaantekeningen verraden de
lezer welke normen en waarden voor
hem van belang waren en welke idealen
hij koesterde.
Schade en schande
De eerste meer persoonlijke bekentenissen schrijft Von Ilsemann in zijn
dagboek op 1 oktober 1918. Hij werkt
dan twee maanden op het militaire
hoofdkwartier in Spa en het is zijn taak
MET DE KEIZER IN BALLINGSCHAP
Door Wendy Landewé
Portret van Sigurd
von Ilsemann uit 1920
(Bibliothèque nationale
de France)
berichten van de generale staf aan de
keizer over te brengen. Het leven en
werken op zijn nieuwe post staat nogal
in contrast tot het leven aan het front en
voor Von Ilsemann vallen nog niet alle
puzzelstukjes op hun plaats:
‘Het zijn nu de zwaarste dagen van de
oorlog en het is lang niet gemakkelijk
het hoofd boven water te houden, vooral
hier, waar ik ben. […] Vaak bekruipt mij
bij deze zware gevechten aan het front
het gevoel, dat ik hier zit zonder er bij
betrokken te zijn, vooral nu het daarbuiten aan officieren in actieve dienst ontbreekt en ieder nodig is. Daartegenover
weet ik welk een belangrijke taak ik hier
te vervullen heb en dat ik iets goeds kan
doen, zoals generaal Von Estorff gisteren
tot mij zei: “Het is goed dat u bij de keizer bent; u kunt kalmeren, opbeuren en
door uw karakter weldadig werken.”’
Von Ilsemann twijfelt dus of het hoofdkwartier voor hem wel de juiste plaats
is. Moet men als soldaat in de oorlog
niet daar zijn waar werkelijk gevochten
wordt? Steeds vaker moet hij Wilhelm II
ook slecht nieuws over het verloop van
de oorlog meedelen. Het steekt hem te
weten dat terwijl de soldaten aan het
front hun leven geven voor het vaderland, thuis de eenheid ver te zoeken is en
een revolutie dreigt:
‘Het is goed dat zij daarginds geen tijd
hebben om kranten te lezen. Ik lees
ze hier van alle groeperingen en altijd
vraag ik mij af hoe het mogelijk is, dat
in deze tijd, waarin wij allen ons aaneen
behoorden te sluiten, alle partijen elkaar
tegenwerken en alles wordt bekritiseerd
en veroordeeld.’ (22 oktober 1918.)
Een thema dat in de aantekeningen uit
deze periode meerdere malen aan bod
komt is het bolsjewisme en de revolutiedreiging. Telkens weer beschrijft Von
Ilsemann zijn angst voor overheersing
door de socialisten en de communisten.
Hij maakt zich grote zorgen over hoe de
toekomst er voor zijn vaderland uitziet,
als Duitsland de oorlog inderdaad zal
verliezen. Aan de ene kant is hij blij dat
het moorden dan eindelijk zal ophouden,
maar aan de andere kant vreest hij de
schande van de onderwerping. Op 8 november is er geen sprake meer van twijfel: de Duitse regering bereidt een wapenstilstand voor en verzoekt de Duitse
keizer om afstand te doen van zijn troon.
Alleen onder die voorwaarde zullen de
overwinnaars de vrede tekenen.
Vlucht
Als op 9 november het besluit valt dat
Wilhelm II de wijk zal nemen naar het
neutrale Nederland, breekt ook voor
Sigurd von Ilsemann een belangrijk keuzemoment aan. Wilhelm II verzoekt zijn
vleugeladjudant met hem mee te gaan
naar Nederland. Gehoor geven aan dit
JAARGANG 4 - NR 2 - 2014 | 41
HUIS DOORN EN DE EERSTE WERELDOORLOG
verzoek zal voor Von Ilsemann het einde
betekenen van zijn militaire carrière. En
wat moet er dan van zijn toekomst worden? Hij vertrouwt zijn gedachtengang
rond dit dilemma toe aan zijn dagboek:
‘Je mag je keizer niet verlaten; nu, in de
uiterste nood, moet je bij hem blijven;
wie weet of je hem niet reeds spoedig
met je leven zult moeten beschermen.’
En dus vergezelt hij Wilhelm II in de
vroege ochtend van 10 november vanuit
het Belgische Spa naar het Nederlandse
Eijsden, waar asiel wordt aangevraagd
voor de Duitse keizer en zijn gezelschap.
Na een paar uur wordt duidelijk dat de
Nederlandse regering zich bereid verklaart Wilhelm II en zijn gevolg dat asiel
te verlenen. Onderdak wordt hen aangeboden in Amerongen bij graaf Godard
van Aldenburg-Bentinck en zijn dochter
Elisabeth. Bij aankomst in Amerongen
beveelt een Nederlandse generaal de met
de keizer meegereisde militairen dat zij
hun wapens moeten afleggen. Daarmee
heeft Von Ilsemann geen problemen.
Dat ze echter naast hun vuurwapens ook
hun sabel moeten afgeven, bij uitstek
het symbool van de militaire eer van een
officier, ervaart hij evenwel als een grove
belediging.
Het verblijf op Kasteel Amerongen
duurt niet drie dagen zoals gepland,
maar achttien maanden. Von Ilsemann
beschrijft in zijn aantekeningen hoe het
gezelschap in Amerongen zich zorgen
maakt over een dreigende uitlevering
van de inmiddels ex-keizer en hoe
Wilhelm II over het algemeen vrij kalm
blijft in deze spannende tijd.
Slechts af en toe is hij er getuige van hoe
Wilhelm zijn zelfbeheersing verliest en
zijn spanning en frustratie toont. Voor
Von Ilsemann zelf zal het ook niet altijd
eenvoudig geweest zijn. Hij leeft gescheiden van zijn familie, naar wiens lot
de keizer volgens Von Ilsemann
niet één keer informeert.
Op 12 mei moet Von Ilsemann Wilhelm
informeren over de vredesvoorwaarden.
Somber ziet hij het in. ‘Deutschland am
Rand seines Grabes!’, schrijft hij in zijn
dagboek. Hij brengt de gevallen vorst
het nieuws terwijl ze onder een grote
notenboom in het park van Kasteel
Amerongen zitten:
‘De rollen onder de noteboom waren
verwisseld. In plaats van dat ik de keizer
troostte, klopte hij mij op de schouder:
“llsemann, het zal wel niet zo erg zijn,
als het eruitziet!”’
Dagelijkse routine
Keizer Wilhelm II in gesprek met admiraal von Schroeder tijdens zijn bezoek aan Brugge op 20 april 1918.
Links staat Sigurd von Ilsemann
4 2 | T H E M A T I J D S C H R I F T. N L
Vrijwel elke dag heeft Von Ilsemann
dienst bij de keizer en vrijwel elke dag
verloopt volgens hetzelfde stramien. Ze
zagen bomen om in het park of het bos,
ze wandelen door de tuin, Wilhelm II
leest of schrijft, er wordt gediscussieerd
over archeologie en mythologie en Von
Ilsemann krijgt van de keizer de opdracht om boeken te lezen en daarvan
samenvattingen voor Wilhelm te schrijven. In april valt bij het zagen een boomstam op Von Ilsemanns voet. Van deze
nood maakt hij een deugd: eindelijk een
paar dagen rust, zonder de keizer. Na de
verhuizing van Wilhelm II en Auguste
Victoria naar Huis Doorn verandert er in
dit opzicht niet veel.
Norah Bentinck bevestigt in haar, destijds zeer omstreden, boekje over het
leven van Wilhelm II in Amerongen en
Doorn, deze eentonigheid. ‘Als er geen
bezoek komt,’ zo schrijft ze, ‘gaan de
dagen en nachten in Doorn zonder enige
afwisseling voorbij.’ Ze meent dat dit
ook de reden is waarom de keizer Von
MET DE KEIZER IN BALLINGSCHAP
de Tweede Wereldoorlog. Von Ilsemann
krijgt in de aanloop naar deze oorlog te
horen dat hij zich in het geval van een
mobilisatie moet melden in Den Haag,
waar hij dan zal worden ingezet als assistent van de Duiste militair attaché.
De keizer is verontwaardigd, maar kan
er niets aan veranderen. De omstandigheden en de dagen voordat de oorlog
uitbreekt maken het voor Von Ilsemann
lastig om nog met enige regelmaat aan
zijn dagboek te werken. Hij besluit de
dagboeken in te metselen en reist niet
veel later daadwerkelijk naar Den Haag.
Moed, eer en trouw
Sigurd von Ilsemann, bovenaan zittend op een ladder,
en een onbekende (lachende) man zijn bezig met het
snoeien van een rododendronhaag in het park van Huis
Doorn, juni 1933
Ilsemann vrijwel geen rust gunt. Hij zou
helemaal aan diens vrolijke persoonlijkheid gewend geraakt zijn.
Waar of niet waar, in het dagboek
voeren met name de zorgen van Von
Ilsemann de boventoon. Aanvankelijk
de zorgen over het lot van Duitsland,
later de zorgen over het lot van de laatste Duitse keizer. Groot is de frustratie
van Von Ilsemann over de wijze waarop
de verschillende bezoekers in Doorn de
vruchteloze hoop van de keizer op een
terugkeer naar Duitsland voeden. Groot
is zijn frustratie ook over de keizer zelf,
die maar niet schijnt te kunnen of willen
begrijpen dat zijn rol is uitgespeeld en
alleen hoort wat hij wil horen. De dagboeken vormen een interessante bron als
het gaat om de verschillende initiatieven
die de keizer en de monarchisten ontplooien om in Duitsland weer vaste politieke grond onder de voeten te krijgen.
De opkomst van Hitler, die uiteindelijk
korte metten maakt met elke ambitie
van Wilhelm II om zijn oude beroep weer
op te pakken, mondt uiteindelijk uit in
Sigurd von Ilsemann was een adelijke
officier in hart en nieren. De notities
in zijn dagboek getuigen van liefde
voor zijn vaderland en de monarchie en
maken duidelijk dat hij bereid was voor
zijn idealen te sterven. In het militaire
hoofdkwartier te Spa bevindt hij zich
op veilige afstand van het strijdgewoel,
maar veel liever was hij op dat moment
ook actief geweest aan het front. Deze
houding verraadt zijn moed en eer, zijn
esprit militaire. De Duitse journaliste
Wibke Bruhns, die aan de hand van
brieven en dagboeken uit het familiearchief de levensgeschiedenis van haar
vader Hans Georg Klamroth (een tijdgenoot van Sigurd von Ilsemann en een
van de aanslagplegers op Hitler, 20 juli
1944) beschrijft, merkt daarover op:
‘Es war Ehre und Pflicht, dem Vaterland
zu dienen, und die Regeln der Klasse
waren Gottesfurcht, Mannesmut und
Selbstberherrschung.’
Uit een oral history onderzoek dat voor
Huis Doorn in 2012 en 2013 door Jaap
Holwerda en Tineke Molenaar is uitgevoerd, weten we dat Von Ilsemann er
daadwerkelijk van overtuigd was dat het
leven van een man diende te berusten
op deze waarden. Zeker mag je trouwens
van elke goede soldaat ook discipline
verwachten, een eigenschap die tevens
zijn nut bewijst als het gaat om het con-
Wilhelm II poseert samen met Sigurd von Ilsemann
bij een oude kastanje in de boventuin van Kasteel
Amerongen, foto uit 1919 (privé collectie)
sequent bijhouden van een dagboek.
Het is dan ook interessant te weten dat
Sigurd von Ilsemann zijn zoon Siegfried
als kleine jongen aanried om zelf ook een
dagboek bij te houden. In 2013 werd dit
Duitse dagboek gepubliceerd. Momenteel
werkt Kasteel Amerongen aan een
Nederlandse vertaling van Siegfrieds dagboek, terwijl tegelijkertijd op Huis Doorn
een vermeerderde heruitgave wordt voorbereid van zijn vaders dagboeken. 
Na de dood van Wilhelm II in 1941 vraagt
kroonprins Wilhelm aan Von Ilsemann
of hij in Doorn wil blijven werken. Hij
wordt als beheerder over het landgoed
aangesteld. Deze taak neemt hij, getuige
de bewaard gebleven correspondentie
in het archief van Museum Huis Doorn,
zeer serieus. Na de Tweede Wereldoorlog
confisqueert de Nederlandse regering
het landgoed en ook de Rijksdienst
Kastelenbeheer vindt in de persoon van
Von Ilsemann een betrouwbare beheerder. In 1952 besluit de Nederlandse overheid om de Pruisische erfenis in Doorn
onder te brengen in een beheersstichting,
de nog altijd actieve Stichting tot Beheer
van Huis Doorn. Von Ilsemann maakt
deze nieuwe fase in de geschiedenis van
het landgoed niet meer mee. Hij beneemt
zich datzelfde jaar nog van het leven.
JAARGANG 4 - NR 2 - 2014 | 43
Download