Wettelijke reserves nader bekeken De regelgeving rond wettelijke reserves bestaat al geruime tijd en is in de afgelopen jaren niet wezenlijk veranderd. Toch is er in de praktijk regelmatig sprake van onduidelijkheden bij de toepassing van deze regels. Tijd voor een nadere verdieping in dit onderwerp. Wim Schoonderbeek, National Office, Assurance 1. Betekenis van wettelijke reserves geactiveerde kosten, is voor dat deel geen uitkering aan aandeelhouders mogelijk. De wet noemt een aantal wettelijke reserves. Deze reserves zijn gebonden reserves. Dat wil zeggen dat de entiteit deze alleen mag gebruiken voor het doel dat in de wet genoemd is. Zo is de entiteit niet bevoegd om een wettelijke reserve te gebruiken voor het doen van uitkeringen aan aandeelhouders, via het uitkeren van dividend of inkoop van eigen aandelen, of om er verliezen in te verwerken. 3. Toevoegingen aan en onttrekkingen uit wettelijke reserves Deze beperking in uitkeerbaarheid wordt ook wel aangeduid als ‘crediteurenbescherming’. Doordat de entiteit wettelijke reserves moet vormen, wordt voorkomen dat aandeelhouders gelden aan de onderneming onttrekken op grond van niet-gerealiseerde resultaten en daarmee schuldeisers benadelen. Als een entiteit heeft voldaan aan de criteria voor het vormen van een wettelijke reserve (welke zijn opgenomen in hoofdstuk 240 van de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving), moet zij de wettelijke reserve ook daadwerkelijk vormen in de opgemaakte balans. Dit kan zij doen uit de winstbestemming of winstverdeling, of ten laste van de vrije reserves (agio of overige reserves). Wanneer de entiteit een wettelijke reserve vormt ten laste van de vrije reserve, kunnen de overige reserves negatief worden. Dat is dan het gevolg van het vereiste om binnen het eigen vermogen altijd de wettelijke reserves voor de volle omvang zichtbaar te maken. Door het vormen van wettelijke reserves wordt voorkomen dat de entiteit uitkeringen aan aandeelhouders doet uit resultaten waarvan de wetgever vindt dat deze niet zijn gerealiseerd. Een voorbeeld hiervan is de herwaardering van een vast actief, waarbij de meerwaarde ten opzichte van de aanschaffingsprijs in de wettelijke reserve herwaardering komt. Die meerwaarde wordt pas na verkoop van het actief uitkeerbaar en daarmee gerealiseerd. Een ander voorbeeld is de activering van ontwikkelingskosten: als de ontwikkelkosten geactiveerd worden, wordt het resultaat verhoogd. Maar doordat gelijktijdig een wettelijke reserve gevormd moet worden ter hoogte van de 20 Spotlight Jaargang 17- 2010 uitgave 4 2. Welke wettelijke reserves De term ‘wettelijke reserves’ impliceert dat sprake is van in de wet genoemde reserves. De wet geeft dan ook een limitatieve opsomming van de wettelijke reserves. In art. 2:373 lid 4 staat deze opsomming. Omdat daarin alleen een verwijzing naar andere wetsartikelen staat, is die opsomming wat minder toegankelijk. In tabel 1 is een overzicht opgenomen van de wettelijke reserves, met een korte omschrijving. De meest voorkomende wettelijke reserves zijn de herwaarderingsreserve (art. 390) en de reserve deelnemingen (art. 389). Omgekeerd, als een wettelijke reserve niet langer meer (geheel of gedeeltelijk) vereist is, moet het deel vrijvallen dat niet meer nodig is. Het is niet toegestaan om een wettelijke reserve aan te houden voor een hoger bedrag dan de wet vereist. Vrijval geschiedt ten gunste van de overige reserves of van de winst-en-verliesrekening. Die keuze Tabel 1: Overzicht wettelijke reserves Samenvatting Artikel boek 2 BW Omschrijving 67a lid 2/178a lid 2 Omrekeningsreserve guldens naar euro voor nominale waarde aandelen 67a lid 3/178a lid 3 Omrekeningsreserve guldens naar euro voor minimum geplaatste aandelenkapitaal 94a lid 6 onderdeel f Inbreng in natura bij nv zonder beschrijving en accountantsverklaring 98c lid 4/207c lid 3 Financiering van transacties in eigen aandelen 178 lid 3 Niet vrij uitkeerbaar deel van eigen vermogen bv lager dan laatst vastgesteld minimumkapitaal 365 lid 2 Activering van kosten van ontwikkeling 365 lid 2 Activering van kosten van oprichting en uitgifte van aandelen 389 lid 6 Resultaat deelneming waarvan uitkering niet kan worden afgedwongen 389 lid 8 Omrekeningsverschillen van buitenlandse deelnemingen 390 Herwaardering activa 390 Uitgestelde resultaten op hedge-instrumenten 401 lid 2 Voordelige koersverschillen bij beleggingsmaatschappijen die rechtstreeks in het eigen vermogen worden verantwoord 423 lid 4 Valutaomrekeningsverschillen bij banken die rechtstreeks in het eigen vermogen worden verantwoord is niet geheel vrij. Wanneer de eerdere opwaardering van een actief in de winsten-verliesrekening is verantwoord en de bijbehorende wettelijke reserve vervolgens is gevormd, wordt de vrijval uit die wettelijke reserve in de overige reserves verantwoord. Een voorbeeld hiervan is de opwaardering van vastgoedbeleggingen. Deze opwaardering wordt als resultaat verantwoord, maar vervolgens wordt ook een herwaarderingsreserve gevormd. Vrijval uit deze herwaarderingsreserve in het resultaat zou ertoe leiden dat dezelfde waardetoename van die vastgoedbelegging tweemaal in het resultaat wordt verantwoord, wat natuurlijk geen goede verslaggeving is. Negatieve wettelijke reserves zijn in enkele gevallen mogelijk. Dit betreft de wettelijke reserve valutaomrekeningsverschillen buitenlandse deelnemingen, de herwaarderingsreserve die ontstaat bij het toepassen van kasstroomhedge-accounting en, indien de geconsolideerde jaarrekening op basis van IFRS is opgesteld, de herwaarderingsreserve inzake financiële instrumenten beschikbaar voor verkoop in de enkelvoudige jaarrekening op basis van IFRS of op basis van Nederlandse regels bij gelijktijdige toepassing van de grondslagen uit de geconsolideerde jaarrekening. Met het toestaan van een negatieve wettelijke reserve wordt voorkomen dat in deze specifiek benoemde situaties bedragen ten laste van het resultaat moeten worden gebracht waar dat juist niet de bedoeling is. Bijvoorbeeld bij een kasstroomhedge wordt de gehedgde kasstroom in een komende verslagperiode verwacht, maar het hedge-instrument is nu al aangeschaft. De waardemutatie van het hedge-instrument, die zowel positief als negatief kan zijn, moet worden gebruikt om de waardemutatie van de toekomstige kasstroom te elimineren. Met het nu verantwoorden van de waardemutatie van het hedge-instrument In de praktijk is regelmatig sprake van onduidelijkheden bij de toepassing van de regels rond wettelijke reserves. In dit artikel wordt nader ingegaan op enkele veel voorkomende probleempunten. Begonnen wordt met korte uiteenzettingen over de betekenis van wettelijke reserves en de uitgangspunten voor het vormen van die reserves en het weer laten vrijvallen ervan. Daarna wordt specifiek ingegaan op enkele aspecten van herwaarderingsreserves en de wettelijke reserve deelnemingen. Daarbij komen specifiek aan de orde de omvang van de herwaarderingsreserve en het vrijvallen van bedragen uit deze reserve. Voor de wettelijke reserve deelnemingen wordt nader ingegaan op het moment van waaraf de reserve moet worden gevormd en de samenhang met een wettelijke reserve bij een deelneming. Voorts wordt nog aandacht besteed aan de wettelijke reserve omrekeningsverschillen indien sprake is van deelnemingen in vreemde valuta. in het resultaat wordt dat doel niet bereikt. Dat lukt wel als die waardemutatie in een herwaarderingsreserve wordt verantwoord totdat de kasstroom zich daadwerkelijk voordoet. Op dat moment valt de herwaarderingsreserve vrij ten gunste of ten laste van het resultaat, en daarmee wordt de tegengestelde waardemutatie in de kasstroom geëlimineerd. In alle andere gevallen kunnen geen negatieve wettelijke reserves ontstaan. Als bijvoorbeeld bij waardering van materiële vaste activa tegen actuele waarde de actuele waarde daalt beneden de verkrijgingsprijs, dan dient de entiteit dit verschil ten laste van het resultaat te brengen. Overigens: is sprake van een Spotlight Jaargang 17- 2010 uitgave 4 21 waardedaling van een actief dat eerder was opgewaardeerd? Dan brengt de entiteit deze waardedaling eerst ten laste van de herwaarderingsreserve die zij voor dit actief gevormd heeft, totdat de reserve nihil is geworden. De waardedalingen die eventueel nog resteren, brengt de entiteit ten laste van het resultaat. De entiteit dient de wettelijke reserves individueel te bepalen en vormen. Dit betekent dat zij een positieve wettelijke reserve niet mag salderen met een negatieve andere wettelijke reserve. Ook mag de entiteit binnen een wettelijke reserve positieve en negatieve verschillen niet salderen. Zij moet per actief nagaan of sprake is van de noodzaak een wettelijke reserve te vormen. Bijvoorbeeld een positieve herwaardering bij het ene pand mag niet worden verrekend met een afwaardering bij een ander pand. Voor de presentatie van wettelijke reserves geldt het volgende. De entiteit hoeft in de geconsolideerde jaarrekening het eigen vermogen niet uit te splitsten (art. 2:411 lid 1 BW). Die uitsplitsing is wel vereist in de enkelvoudige jaarrekening. Het modellenbesluit vereist afzonderlijke weergave van de herwaarderingsreserve en daarnaast de overige wettelijke reserves. De Raad voor de Jaarverslaggeving (RJ) beveelt de entiteit aan elke wettelijke reserve afzonderlijk in de balans te presenteren. Als toegestaan alternatief is het mogelijk om één post overige wettelijke reserves in de balans op te nemen en dan in de toelichting van de jaarrekening de specificatie hiervan op te nemen. 4. Herwaarderingsreserves Herwaarderingsreserves komen voort uit waardering van activa tegen actuele waarde. Indien de actuele waarde van deze activa hoger is dan de verkrijgings- of vervaardigingsprijs, dan vormt de entiteit een herwaarderingsreserve voor het verschil. Dit geldt niet indien sprake is van op actuele waarde gewaardeerde financiële instrumenten, andere beleggingen en 22 Spotlight Jaargang 17- 2010 uitgave 4 agrarische voorraden waarvoor frequente marktnoteringen bestaan en waarbij er, op grond van de wettelijk geboden optie, voor gekozen is de waardeverandering direct in het resultaat te verantwoorden. Indien echter voor de hier bedoelde financiële instrumenten en andere beleggingen geen frequente marktnotering bestaat moet de entiteit alsnog, ten laste van de vrije reserves of uit het resultaat van het boekjaar, een herwaarderingsreserve vormen. De wet geeft de grens aan voor de omvang van de herwaarderingsreserve. Deze mag niet hoger zijn dan het verschil tussen actuele waarde en de verkrijgings- of vervaardigingsprijs van het actief. Anders geformuleerd: niet hoger dan de in de waardering van de actiefpost begrepen herwaardering. De herwaarderingsreserve kan wel lager zijn dan dit verschil. De wet biedt namelijk de mogelijkheid om rekening te houden met latente belastingen over de herwaardering. Als de entiteit kiest voor de optie die door de RJ nadrukkelijk is aanbevolen, vormt zij ten laste van de herwaarderingsreserve een voorziening latente belastingen. Houdt de entiteit geen rekening met latente belastingen over de herwaardering, dan moet zij dit in de toelichting uiteenzetten. De herwaarderingsreserve mag, zoals gezegd, niet hoger zijn dan het verschil tussen actuele waarde en de verkrijgings- of vervaardigingsprijs van het actief. Daarom moet de entiteit deze reserve verminderen met het bedrag dat wordt gerealiseerd door afschrijving of vervreemding van het actief. Voor de verwerking van de gerealiseerde herwaarderingen biedt de wet, zoals eerder aangegeven, twee opties: • vrijval ten gunste van de overige reserves; • vrijval ten gunste van de winst-enverliesrekening. Door deze keuzemogelijkheid kan de entiteit posten van de balans op actuele waarde waarderen, en tevens het resultaat bepalen op basis van historische kosten. Dit is het geval bij de tweede optie. Kiest de entiteit voor deze optie, dan verwerkt zij de kosten op basis van actuele waarde, en neemt de vrijval uit de herwaarderingsreserve als afzonderlijke post op in de winst-en-verliesrekening. De entiteit bepaalt het nettoresultaat in dat geval op basis van historische kosten. Een bijzondere bepaling in de wet betreft de mogelijkheid om een herwaarderingsreserve om te zetten in kapitaal. Op deze wijze kan de entiteit de herwaarderingsreserve uiteindelijk toch uitkeren aan aandeelhouders, namelijk via terugbetaling van kapitaal. Dit kan echter pas nadat de aandeelhouders daartoe een besluit hebben genomen. Zij deponeren dit besluit bij de Kamer van Koophandel en maken het publiek met een mededeling in een landelijk verspreid dagblad. Derden kunnen binnen twee maanden na publicatie van het besluit bezwaar maken tegen de voorgenomen terugbetaling. Indien er bezwaar is gemaakt, oordeelt een rechter over de kapitaalvermindering. Een eenmaal in kapitaal omgezette herwaarderingsreserve wordt na de omzetting niet meer aangevuld tot het oorspronkelijke bedrag. Nadere bepalingen over de herwaarderingsreserve Op de herwaarderingsreserve zijn de algemene bepalingen, zoals hier besproken, van toepassing. In artikel 2:390 BW zijn nadere bepalingen over de herwaarderingsreserve opgenomen. 5. Wettelijke reserve deelnemingen Een van de overige wettelijke reserves is de wettelijke reserve deelnemingen. De entiteit vormt deze reserve voor resultaten en rechtstreekse vermogensvermeerderingen van deelnemingen sinds de eerste waardering volgens de vermogensmutatiemethode. De reserve wordt verminderd met de uitkeringen (veelal dividend) waarop de houdstermaatschappij recht heeft verkregen, met rechtstreekse vermogensverminderingen en met de reserves van de deelneming die de houdstermaatschappij zonder beperkingen kan laten uitkeren (art. 2:389 lid 6 BW). Naast de algemene bepalingen rond wettelijke reserves, zoals die eerder zijn besproken, kent de wettelijke reserve deelnemingen enkele specifieke aandachtspunten. Zo moet de wettelijke reserve deelnemingen alleen maar worden gevormd voor resultaten en rechtstreekse vermogensvermeerderingen vanaf het moment dat de houdstermaatschappij begint met het waarderen volgens de vermogensmutatiemethode. Dit betekent bijvoorbeeld dat de wettelijke reserves die op acquisitiemoment in een nieuw verkregen deelneming begrepen zijn, geen rol spelen bij het bepalen van de omvang van de wettelijke reserve deelnemingen bij de houdstermaatschappij. Verder leiden niet alle rechtstreekse vermogensvermeerderingen tot de verplichting om een wettelijke reserve deelnemingen te vormen. Vermogensvermeerderingen die voortkomen uit transacties met de houdstermaatschappij in haar rol als aandeelhouder, zoals storting op nieuw geplaatste aandelen en aanvullende agiostortingen, vallen hier niet onder. De houdstermaatschappij moet een wettelijke reserve deelnemingen vormen als de uitkering van reserves bij de deelneming niet zonder beperkingen kan plaatsvinden. Hiervan is bijvoorbeeld sprake bij: • een belang van 50% of minder. In deze situatie kan de houdstermaatschappij uitkering van dividend niet zonder meer afdwingen; • een buitenlandse deelneming waar op grond van lokale regelgeving uitkeringen aan aandeelhouders aan beperkingen onderhevig zijn; • aanvullende belasting die de deelneming moet betalen als zij tot uitkering overgaat. De houdstermaatschappij moet de wettelijke reserve deelnemingen per individuele deelneming bepalen. Zij mag de reserve niet bepalen op basis van het totale saldo van de deelnemingen. Als een deelneming zodanig verliezen lijdt dat de netto-vermogenswaarde negatief wordt, waardeert de houdstermaatschappij deze deelneming op nihil en beoordeelt zij of zij geheel of gedeeltelijk instaat voor de schulden van de deelneming of een feitelijke verplichting heeft tot betaling van die schulden. Als een dergelijke verplichting bestaat, vormt de houdstermaatschappij een voorziening voor deze verplichting. De voorziening is zo groot als de verwachte uitstroom van middelen en is niet per definitie gelijk aan de negatieve netto-vermogenswaarde van de deelneming. Twee benaderingen voor wettelijke reserve bij herwaardering bij een deelneming Er bestaan verschillende opvattingen over de wettelijke reserve die de houdstermaatschappij moet vormen indien de deelneming een herwaarderingsreserve heeft gevormd. Dat kan het geval zijn bij waardering van een materieel vast actief op actuele waarde bij de deelneming. Hier zijn voor de houdstermaatschappij twee benaderingen mogelijk: • De houdstermaatschappij vormt een wettelijke reserve deelnemingen. De houdstermaatschappij verantwoordt de waardevermeerdering als onderdeel van de totale mutatie in de nettovermogenswaarde van de deelneming en daarmee als resultaat deelneming. Omdat de herwaarderingsreserve van de deelneming niet zonder meer aan moeder kan worden uitgekeerd, moet de houdstermaatschappij voor dit deel een wettelijke reserve deelnemingen vormen. • De houdstermaatschappij vormt een herwaarderingsreserve voor de opwaardering van het materieel vast actief. De methode netto-vermogenswaarde houdt feitelijk in dat de houdstermaatschappij de post deelnemingen als een samenstel van posten beschouwt. In die benadering is in de netto-vermogenswaarde een herwaardering van het materieel vast actief begrepen. Voor deze herwaardering moet de houdstermaatschappij dan een herwaarderingsreserve vormen. In beide benaderingen wordt een wettelijke reserve gevormd, voor eenzelfde bedrag. De eerste benadering heeft de voorkeur omdat een herwaarderingsreserve tegenover de post deelnemingen niet logisch is. De post deelnemingen mag immers, op grond van artikel 10 lid 3 sub c van het Besluit actuele waarde, niet op actuele waarde worden gewaardeerd. Evenals bij de herwaarderingsreserve, biedt de wet de mogelijkheid de wettelijke reserve deelnemingen om te zetten in kapitaal. Hiervoor gelden dezelfde voorwaarden als bij de herwaarderingsreserve. Omrekeningsverschillen De reserve omrekeningsverschillen kent een zekere samenhang met de wettelijke reserve deelnemingen. Spotlight Jaargang 17- 2010 uitgave 4 23 De houdstermaatschappij verantwoordt waardeveranderingen die worden veroorzaakt door de omrekening van vermogen en resultaat van een deelneming met een andere valuta dan de valuta van de houdstermaatschappij, in de wettelijke reserve omrekeningsverschillen (art. 2:389 lid 8 BW). Deze reserve kan negatief zijn. Dit betekent dat de houdstermaatschappij negatieve valutakoersverschillen niet direct in het resultaat verantwoordt. Wel moet zij de reserve omrekeningsverschillen aanpassen bij gehele of gedeeltelijke vervreemding van de deelneming. De wet geeft aan dat deze aanpassing het deel van de reserve betreft dat betrekking heeft op het vervreemde deel. Bij gedeeltelijke vervreemding is het echter niet altijd mogelijk om aan te geven welk deel van de reserve betrekking heeft op het vervreemde deel. Een praktische benadering is dan om de reserve te verminderen naar rato van de afname van het aandelenbelang in de deelneming. Indien, ter afdekking van het valutarisico, tegenover de investering in de deelneming een lening is aangetrokken in dezelfde valuta als die van de deelneming, verantwoordt de houdstermaatschappij de valutaomrekeningsverschillen op deze lening ook in de reserve omrekeningsverschillen. Een andere situatie is wanneer de houdstermaatschappij een lening aan de deelneming heeft verstrekt in voor de houdstermaatschappij vreemde valuta. Leningen in vreemde valuta dienen volgens de normale regels te worden omgerekend naar de koers per balansdatum, waarbij de omrekeningsverschillen direct in het resultaat worden verantwoord. Indien echter sprake is van een lening die beschouwd wordt als een onderdeel van de netto-investering in de deelneming, verantwoordt de houdstermaatschappij de valutakoersverschillen op deze lening in de reserve omrekeningsverschillen. Onderdeel van de netto-investering in een deelneming is een lening die niet in de nabije toekomst 24 Spotlight Jaargang 17- 2010 uitgave 4 zal worden afgewikkeld. Dit zijn dus in het algemeen langlopende leningen en vorderingen. Handelsvorderingen en rekening-courantverhoudingen worden niet gezien als onderdeel van de nettoinvestering in een deelneming. 6. Afsluiting De regels rondom wettelijke reserves blijken in de praktijk steeds weer vragen op te roepen, dan wel onvoldoende aandacht te krijgen. De juiste toepassing ervan is van belang, onder andere om te voorkomen dat ten onrechte dividenduitkeringen worden gedaan. Aandacht voor het (mogelijk) bestaan van wettelijke reserves is derhalve geboden. Wel zal de wetgever het in de nabije toekomst iets makkelijker maken. In de voorstellen over vereenvoudiging en flexibilisering van het bv-recht worden een paar wettelijke reserves geschrapt. De belangrijkste hiervan zijn de wettelijke reserve uit hoofde van financiering van transacties in eigen aandelen en de wettelijke reserve omrekeningsverschillen. Belangrijke wettelijke reserves zoals de herwaarderingsreserve en de reserve deelnemingen blijven echter bestaan.