Doel van de functie : Resultaatgebieden

advertisement
Beleidsdomein: Onderwijs en Vorming
Entiteit: Departement Onderwijs en Vorming
Afdeling: Stafdiensten Onderwijs en Vorming
Graad: A2E
Functiefamilie : Organisatie-ondersteunend
Aantal vacante betrekkingen:1
Vacaturenummer: 20088
Doel van de functie :
Collega’s en management binnen de afdeling, het departement of het beleidsdomein bijstaan
via ontwikkelen en uitbouwen van specifieke dienstverlening die verband houdt met
organisatiebeheer en organisatieontwikkeling in de ruime betekenis van het woord teneinde
ertoe bij te dragen dat de organisatie en haar medewerkers zo optimaal en efficiënt mogelijk
kunnen functioneren en de organisatiedoelstellingen kunnen bereikt worden.
De senior adviseur zal ten dienste staan van het departement in het ondersteunen van het
departement bij de verdere uitbouw en optimalisatie van de organisatiebeheersing en
ontwikkeling. Daarnaast zal de senior adviseur ook ten dienste staan van het
managementcomité O&V door het beleidsdomein te vertegenwoordigen op fora waarin
dossiers met betrekking tot organisatiebeheersing en organisatieontwikkeling aan bod
komen en of dossiers met betrekking tot deze onderwerpen voor het MC O&V voor te
bereiden.
Context: rekening houdend met het beleid van het functioneel domein, zoals geformuleerd
door de Vlaamse overheid en of het departement en of het MC O&V, en in overleg en in
samenwerking met het lijnmanagement.
Resultaatgebieden
1. BEHOEFTEANALYSE
Analyseren van de behoeften van de organisatie (afdeling, departement, beleidsdomein) en
collega’s teneinde een correct beeld te krijgen van de opportuniteiten en de noden binnen
organisatiebeheersing en organisatieontwikkeling in ruime betekenis van het woord.
Voorbeelden van activiteiten:
Behoeften en opportuniteiten bespreken
Anticiperen op problemen en knelpunten binnen de organisatie
Opvolgen van ontwikkelingen en tendensen
Uitvoeren van (probleem)analysen
Analyseren van ad hoc vragen en problemen
Evalueren van de huidige dienstverlening
Constructieve feedback geven aan lijnmanagement over vaststellingen, mogelijke
opportuniteiten, …
2. DIENSTVERLENING UITBOUWEN
1
Op basis van het beleid en de behoefteanalyse definiëren, implementeren en bijsturen van
de dienstverlening binnen het functionele domein teneinde de secretaris-generaal en of het
managementcomité O&V op de best mogelijke manier te ondersteunen.
Context: in overleg en in samenwerking met het lijnmanagement.
Voorbeelden van activiteiten:
Definiëren van langere termijnplanning inzake de dienstverlening m.b.t.
organisatiebeheersing en organisatieontwikkeling in ruime betekenis van het woord.
Optimalisatie inzake de dienstverlening m.b.t. organisatiebeheersing en
organisatieontwikkeling in ruime betekenis van het woord.
Actieplan opstellen en werkmethode definiëren
Administratie uitvoeren die bij de dienstverlening hoort
De continue werking van de organisatie meehelpen verzekeren
Collega’s ondersteunen bij de implementatie en het gebruik van instrumenten, systemen,
toepassingen,…
Deze dienstverlening dient uitgebouwd te worden voor zowel de interne klanten als voor
externe klanten (binnen het KC, andere beleidsdomeinen, internationale organisaties, …)
3. WERKINSTRUMENTEN
Ontwikkelen of aanpassen van concepten, systemen, methoden en technieken in nauw
overleg met de secretaris-generaal teneinde door algemeen toepasbare of maatgerichte
producten en diensten de gedefinieerde dienstverlening te kunnen uitvoeren.
Voorbeelden van activiteiten:
De secretaris-generaal kennis laten maken met voorbeelden van mogelijke instrumenten
of procedures die inpasbaar zijn in het departement zodat het lijnmanagement een
duidelijk beeld krijgt van de verschillende mogelijke werkinstrumenten in kader van
organisatiebeheersing in brede zin van het woord
Werkinstrumenten en hulpmiddelen aanreiken/ ontwikkelen of helpen ontwikkelen die
tegemoet komen aan de verwachtingen van de secretaris-generaal.
Voorstellen formuleren inzake aanpak, ontwikkeling, invulling en of gebruik van
risicoraamwerken
Opmaken, beheren en rapporteren van/ over het entiteitsbudget optimaal aan te wenden
voor een kwaliteitsvolle organisatiebeheersing
4. ADVIESVERLENING
Zowel op vraag als pro-actief de secretaris- generaal of het MC O&V adviseren vanuit het
functionele domein teneinde deskundige oplossingen aan te bieden voor vraagstukken of
problemen.
Voorbeelden van activiteiten:
Aanspreekpunt mbt organisatiebeheersing en organisatieontwikkeling zijn
Vragen beantwoorden op een duidelijke en onderbouwde wijze
Adviseren over het gebruik en de toepassingsmogelijkheden van instrumenten en
diensten die nuttig kunnen zijn
Het lijnmanagement adviseren over de interpretatie van de inhoud en draagwijdte van
beslissingen van de Vlaamse regering
Actief deelnemen aan beleidsdomeinoverschrijdende werkgroepen en vergaderingen
Proactief knelpunten signaleren aan het lijnmanagement
Voorbereiden van dossiers voor het lijnmanagement inclusief een ontwerp van standpunt
5. KWALITEITSBORGING
2
Opvolgen, evalueren en eventueel bijsturen van de voortgang of resultaten van processen
en dienstverlening teneinde een optimale kwaliteit en efficiëntie te garanderen conform de
afspraken, richtlijnen en regelgeving.
Voorbeelden van activiteiten:
Bewaken van het correct gebruik van instrumenten en systemen
Opmaken van overzichten en rapporteren over geboekte resultaten en ondernomen
acties aan de secretaris-generaal
Managementrapportering verzorgen
Voorstellen formuleren om de organisatiebeheersingsprocessen naadloos te laten
aansluiten bij de andere bedrijfsprocessen zodat zij er integraal deel van uitmaken.
6. COMMUNICATIE EN CONTACTEN
Communiceren over de dienstverlening teneinde de (interne) klanten te informeren en hen
te stimuleren om van de dienstverlening gebruik te maken.
Voorbeelden van activiteiten:
De aangeboden diensten inzake organisatiebeheersing en organisatieontwikkeling in
ruime betekenis van het woord op een pro-actieve wijze kenbaar maken aan het
lijnmanagement
Organiseren van informatiesessies voor de klanten en inhoud afstemmen op doelpubliek
Actief deelnemen aan werkgroepen, vergaderingen en infosessies al dan niet
georganiseerd binnen de Vlaamse overheid
Het aanspreek punt zijn inzake organisatiebeheersing en organisatieontwikkeling in
ruime betekenis van het woord
Het reeds bestaande netwerk nog verder uitbouwen van contactpersonen inzake
organisatiebeheersing en organisatieontwikkeling
7. KENNIS M.B.T. HET VAKGEBIED
Actief bijhouden en uitwisselen van kennis en ervaring m.b.t. het vakgebied teneinde de
kwaliteit van de dienstverlening te optimaliseren.
Voorbeelden van activiteiten:
Opbouwen en onderhouden van netwerken
Bijhouden en opvolgen van vakliteratuur en de nieuwste ontwikkelingen inzake
organisatiebeheersing in ruime betekenis in van het woord
Deelnemen aan vorming georganiseerd binnen en buiten de Vlaamse overheid inzake
organisatiebeheersing en organisatieontwikkeling in ruime betekenis van het woord
Uitbouwen van de kennis van het vakgebied en deze ter beschikking stellen aan de
collega’s organisatiebeheersing van de verschillende entiteiten van het beleidsdomein
Onderwijs en Vorming
8. PROJECTDEELNAME
Leiden of deelnemen aan (deel)projecten teneinde bij te dragen aan de realisatie van de
afgesproken projectdoelstellingen.
Context: m.b.t. het eigen functionele domein
Voorbeelden van activiteiten:
Projecten plannen, coördineren en leiden
3
Adviseren, controleren, bijsturen en coördineren van (deel)projecten
Deelname aan beleidsdomeinoverschrijdende werkgroepen
Opstellen en introduceren van standaarden en normen
(deel) projecten opvolgen en resultaten kaderen en gebruiken om doelstellingen te
verwezenlijken
Vaktechnische competenties
Uitstekende kennis over het concept en gebruik van de organisatiebeheersingsmodellen die
worden gebruikt binnen de Vlaamse overheid.
Uitstekende kennis over de leidraad Organisatiebeheersing (2008) en de actualisatie ervan
(2014)
Kennis over de werking (en geplogenheden) van beleidsdomeinoverschrijdende
werkgroepen inzake organisatiebeheersing binnen de VO én hun onderlinge verhouding tot
elkaar.
Gedragscompetenties
Voortdurend Verbeteren =
Voortdurend verbeteren van het eigen functioneren en van de werking van de afdeling , door
de bereidheid om te leren en mee te groeien met veranderingen
Anticipeert via structurele maatregelen om aan toekomstige uitdagingen te beantwoorden en
stimuleert het voortdurend verbeteren bij anderen
-
Blijft zichzelf voortdurend verder bekwamen en ontwikkelen op alle mogelijke relevante
terreinen
Vergaart pro-actief kennis om accuraat te kunnen antwoorden op toekomstige
probleemstellingen
Wijzigt processen, procedures en structuren om te kunnen beantwoorden aan nieuwe
tendensen en toekomstige probleemstellingen
Voorziet in mogelijkheden tot permanente vorming en bijscholing van anderen en
stimuleert het gebruik daarvan
Leert anderen alert te zijn voor toekomstige uitdagingen en voor wat ze voor de eigen
werking kunnen betekenen
Stimuleert anderen om kritisch te kijken naar de huidige werking en om voorstellen tot
verbetering te formuleren
Klantgerichtheid =
Met het oog op het dienen van het algemeen belang, de legitieme behoeften van
verschillende soorten (interne en externe) klanten onderkennen en er adequaat op reageren
-
Legt voor de eigen entiteit meetbare doelstellingen vast op het vlak van klantgerichtheid
en klantentevredenheid
Past binnen de entiteit de diensten, procedures, doelstellingen aan om beter aan
toekomstige behoeften en verwachtingen van klanten te beantwoorden
Zet systemen op om een kwaliteitsvolle aanpak te garanderen
Voorziet voor de eigen entiteit in een systematische enquête rond klantentevredenheid
(procedures)
4
-
Stimuleert anderen om de klantgerichtheid van hun aanpak voortdurend in vraag te
stellen en te verbeteren
Samenwerken =
Met het oog op het algemeen belang een bijdrage leveren aan een gezamenlijk resultaat op
het niveau van een team, de afdeling of het departement, ook als dat niet meteen van
persoonlijk belang is
Stimuleert de samenwerking binnen de eigen afdeling, werkgroepen of projectgroepen
-
Komt met ideeën om het gezamenlijke resultaat te verbeteren
Moedigt anderen aan om samen te werken, hun ideeën te uiten en onderling van
gedachten te wisselen
Moedigt anderen aan om onderling te overleggen over zaken die het eigen werk
overstijgen
Betrekt anderen bij het nemen van beslissingen die op hen een impact hebben
Bevordert de goede verstandhouding, de teamgeest en het respect voor de
verscheidenheid van mensen
Geeft opbouwende kritiek en feedback
Moedigt anderen aan om gezamenlijk oplossingen te vinden
Betrouwbaarheid “consequent en correct handelen” =
Handelen vanuit de codes van integriteit, zorgvuldigheid, objectiviteit, gelijke behandeling,
correctheid en transparantie uitgaande van de basisregels, sociale en ethische normen
(diversiteit, milieuzorg…). Afspraken nakomen en zijn/haar verantwoordelijkheid opnemen
Schept randvoorwaarden zodat de deontologische code in de praktijk gebracht kan worden
-
Vertoont voorbeeldgedrag rond basisregels en afspraken, rond sociale en ethische
normen en in het omgaan met diversiteit
Zorgt voor een transparante structuur (inrichting) van de entiteit
Zorgt ervoor dat iedereen in de organisatie of entiteit op de hoogte is van de verwachte
normen voor gedrag (bijvoorbeeld: brengt het ontwerp regelmatig en systematisch ter
sprake)
Spreekt anderen aan als onethische handelingen worden gesteld, regels en afspraken
niet worden nageleefd enz.
Probleemanalyse (analytisch denken) =
Een probleem duiden in zijn verbanden. Op een efficiënte wijze op zoek gaan naar
aanvullende, relevante informatie
Maakt eenvoudige analyses van complexe dossiers
-
Analyseert complexe dossierproblemen en herformuleert die naar hanteerbare vragen
Houdt bij zijn analyse rekening met verschillende aanknopingspunten
Is in staat inzicht te verwerven in een complexe problematiek
Ziet trends en patronen in ogenschijnlijk niet-gerelateerde feiten
Kan tegengestelde oordelen van anderen betrekken en integreren in de eigen analyse
Oordeelsvorming (synthetisch denken) =
Meningen uiten en zicht hebben op de consequenties ervan, op basis van een afweging van
relevante criteria
Vormt een goed onderbouwd en geïntegreerd oordeel
5
-
Bekijkt een probleem vanuit verschillende invalshoeken
Heeft een veelzijdige, genuanceerde kijk
Heeft oog voor kritieke factoren en activiteiten en benut de mogelijkheden hiervan voor
de organisatie
Benoemt van het eigen oordeel of voorstel zowel de positieve als negatieve kanten
Geeft een inhoudelijke meerwaarde aan de thema’s die hij naar voren brengt
Initiatief =
Kansen onderkennen en uit eigen beweging acties voorstellen of ondernemen
Neemt initiatieven die aantonen dat hij anticipeert op gebeurtenissen (proactief)
-
Speelt spontaan in op kansen die zich aandienen
Anticipeert middels actie op diverse situaties
Neemt initiatief om te vernieuwen
Introduceert verbeteringen in werkaanpak en procedures
Organisatiesensitiviteit =
Invloed en gevolgen onderkennen van (eigen) beslissingen, voorstellen en acties op andere
onderdelen van de organisatie
Getuigt van realiteitszin bij het ondernemen van acties die verscheidene entiteiten
aanbelangen
-
Houdt rekening met de (politieke) invloeden binnen een organisatie
Onderkent de invloed en gevolgen van de eigen beslissing op andere entiteiten binnen
de organisatie
Reageert op (onuitgesproken) behoeften, belangen en/of verwachtingen van andere
entiteiten
Creëert een draagvlak door inzicht te tonen in en rekening te houden met informele
netwerken die de eigen entiteit kunnen overschrijden
Is op de hoogte van gebeurtenissen in andere entiteiten van de organisatie en houdt daar
op voorhand rekening mee
Overtuigingskracht =
Instemming verkrijgen voor een mening, aanpak of visie door goed onderbouwde
argumenten te gebruiken, door dialoog en overleg aan te gaan, door autoriteit (bevoegdheid
en deskundigheid) gepast aan te wenden en door gepaste strategieën uit te bouwen
Hanteert aangepaste beïnvloedingstechnieken
-
Trekt tijd uit om in te gaan op signalen van weerstand ook al betreft het inhoudelijke
details
Legt voorafgaandelijk contacten met anderen om problemen te kunnen opsnuiven en om
tot afspraken te komen
Vergroot de impact van zijn/haar boodschap door het gebruiken van de gepaste
communicatiemix
Weet tegenargumenten om te buigen en aan te wenden in zijn/haar eigen argumentatie
Denkt (vooraf) aan de impact die zijn/haar argumentatie zal hebben op anderen; durft
hiervoor een speciale, ongewone actie gebruiken
6
Schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid =
Een schrijfstijl hanteren die past bij de boodschap en de doelgroep
Structureert zijn boodschap en hanteert een gepast taalgebruik afhankelijk van de situatie of
het publiek
-
Stelt eenduidig leesbare documenten op die beknopt en ter zake zijn
Levert teksten met een duidelijke structuur (zowel inhoudelijk als vormelijk, en de inhoud
en vorm zijn op elkaar afgestemd)
Gebruikt een stijl die aangepast is aan de situatie (zakelijk, onderhoudend, informatief …)
Gebruikt een taal die aan het publiek aangepast is (bv. licht jargon toe, schrijft leesbare
teksten …)
Houdt in taalgebruik en boodschap rekening met de behoeften en beperkingen van de
verschillende doelgroepen
Visie (conceptueel denken) =
De dagelijkse praktijk overstijgen en eigen ideeën uitwerken voor de toekomst, feiten
bekijken vanop een afstand, ze in een ruimere context en langetermijnperspectief plaatsen
Betrekt bredere (maatschappelijke, technische….) factoren bij zijn aanpak
-
Kent de relevante trends en ontwikkelingen binnen en buiten de organisatie en het eigen
beroep of domein
Wijst op nieuwe problemen en situaties die voor anderen nog niet zo duidelijk zijn
Denkt kritisch en zelfstandig
Plaatst adviezen, beslissingen en initiatieven in de bredere organisatiecontext of
beleidscontext
Heeft voeling met wat er in de toekomst gevraagd kan worden
7
Download