Ethiek-boom

advertisement
Ethiek-boom
“ethici (...) nemen elk hun eigen vocabulaire mee,
die zozeer van elkaar verschilt
dat Babel ook hier soms niet ver weg lijkt.”
1. Algemeen
-
-
Woorden:
o Adjectieven : zedelijk = moreel = ethisch nl. overeenkomstig de goede zeden of de
heersende norm – opvatting van wat goed of kwaad is: iets is juist, verkeerd, verplicht,
geoorloofd (i.t.t. im-moreel); tot de moraal behorend (i.t.t. a-moreel bv. recht, etiquette); tot de
ethica behorend
o Substantieven : zeden ≠ moraal ≠ ethos/ethiek
Eerste poging tot verduidelijking:
o Zeden / moraal / ethos = neutraal, beschrijvend nl. de heersende zeden en gebruiken (bv. de
moraal van de sporter)
o Zedelijkheid / moraliteit = normatief, evaluatief nl. verhouding tot morele norm (bv. met de
moraliteit van ... is het goed / bedroevend gesteld)
o E t h i e k = technisch, praktisch nl. systematisch-kritische reflectie over moraal en
moraliteit; onderdeel van p r a k t i s c h e w i j s b e g e e r t e (willen weten omwille
van het handelen i.t.t. theoretische wijsbegeerte die wil weten om het weten)
2. Ethiek = praktische wijsbegeerte
-
Descriptieve ethiek: (‘moraalwetenschap’) beschrijft morele veld-moraal
Meta-ethiek: onderzoekt de morele taal (bv. wat betekent ‘goed’, wat betekent ‘moeten’?; wat is
waarde van / hoe verloopt een ‘ethische uitspraak’?)
N o r m a t i e v e e t h i e k : (‘moraalfilosofie’) zoekt naar l e g i t i m e r i n g o f
f u n d e r i n g van morele normen en uitspraken (bv. ‘waarom is dit goed / niet goed?’ ‘waarom
mag je ... / mag je niet ...?’ ‘waarom moet je ...?’):
Pagina 1 van 7
o
o
Algemene (fundamentele) ethiek: (zoekt antwoorden / oplossingen voor (normatieve / meta-)
ethische problemen in ’t algemeen beschouwd (‘de mens’; ‘het handelen van de mens’; ‘het
geluk’ ...):
 Individuele ethiek: de mens als individu (‘micro-ethiek’)
 Sociale ethiek: de mens als gemeenschaps-wezen (‘macro-ethiek’); mondt soms uit
in politieke filosofie (vraagstukken rond politiek en maatschappij)
B i j z o n d e r e e t h i e k ( ‘ t o e g e p a s t e e t h i e k ’ : in de toegepaste
ethiek gaat het om c o n c r e t e gebieden van het menselijk handelen en de morele
problemen die daar centraal staan, bv. in de g e z o n d h e i d ( s z o r g ).
3. Ethiek = toegepast in de gezondheid(szorg):
-
-
-
-
De medische / zorg - praktijk is i n h e r e n t m o r e e l : de praktijk van alle zorgverleners in de
kliniek heeft een g r o t e m e n s e l i j k h e i d - w a a r d e .
De ethiek binnen de gezondheidszorg kent een l a n g e e v o l u t i e onder verschillende
gedaantes:
o Medische ethiek: individuele relatie arts-patiënt
o Bio-(medische)ethiek: multidisciplinaire medisch-technologische evolutie leidt naar m.d.
collectief ethisch overleg; ‘ w a t k e n / k a n i k ?’ (= 1ste vraag van Kant) – ‘m a g d a t
o o k ( a l l e m a a l ) ?’ (= 2de vraag van Kant)
o Verpleegkundige: professionele ethiek
o Zorg-ethiek: wat is goede zorg ? / welke houding van zorgzaamheid vraagt dit ? (attitude /
vaardigheden)
o Gezondheidszorg-ethiek: betrekt óók de socio-economische-organisatorische aspecten van
gezondheidszorg in de ethische benadering
o Link met ziekenhuispastoraal / morele consulentie: ‘w a t m a g i k h o p e n ?’ (= 3de vraag
van Kant)
Het volstaat niet de algemene principes van de algemene ethiek zomaar op de concrete problemen
in verband met bijzondere situaties in de gezondheidszorg toe te passen – als ware er tussen beide
een eenvoudige relatie; uiteraard is er wel een soort noodzakelijke s y m b i o s e t u s s e n
f u n d a m e n t e l e e n c o n c r e t e - c o n t e x t u e l e probleemstelling. Anders
gezegd: algemene ethische theorievorming vormt de basis van de toegepaste ethiek; omgekeerd kan
toegepaste ethiek niet goed worden beoefend zonder reflectie op fundamentele filosofische
vooronderstellingen.
Met name gaat het om meer dan peilen naar ‘dé goede morele gezindheid (innerlijke houding;
overtuiging) in hét ziekenhuis’, het is in de eerste plaats de vraag naar de j u i s t e m o r e l e
k e u z e , m.a.w. naar die handeling welke in de gegeven vaak complexe omstandigheden van dít
ziekenhuis objectief geschikt is om de goede morele gezindheid te belichamen.
Zo’n keuze veronderstelt een g r o n d i g e v e r h e l d e r i n g v a n d e
c o m p l e x e w e r k e l i j k h e i d waarop het morele oordeel betrekking heeft:
o De toetsing van de relatie tussen theorie en praktijk aan de concrete morele ervaring op het
veld opent de bewustwording van vaak moeilijk op te lossen conflicten (tussen waarden,
rechten, belangen ...).
o Men vertrekt hier van de morele ervaring van de betrokkenen zelf of van de i n t e r n e
m o r a l i t e i t van hun discipline; hierbij zijn het technische en het ethische aspect vaak
niet scherp te onderscheiden (cfr. medische / zorg - praktijk is i n h e r e n t m o r e e l ).
Met als mogelijk gevaar dat de ethische kant van een probleem herleid wordt tot een louter
technische kwestie.
o De probleemverheldering die de toegepaste ethiek in de kliniek beoogt is lang n i e t
a lt i jd ee n v er e env o ud i g i ng :
 Men mag nooit de belangen, waarden, rechten uit het oog verliezen van degenen die
wel betrokken zijn, maar geen medebeslissingsrecht hebben.
Pagina 2 van 7

-
Ook al erkent men de complexiteit van een probleem, dit neemt de druk om te
handelen niet weg. We bevinden ons steeds op een lijn van het ethisch ondermaatse
/ het ethisch minimum (al of niet in regels gejuridiseerd) / het m e e s t
m e n s w a a r d i g m o g e l i j k e / en het (onbereikbare?!) ethisch ideale.
Inherent aan zo’n gemaakte keuze is dat ze alle betrokkenen met pijn of
schuldgevoel kan opzadelen.
Omdat het werkveld in het ziekenhuis interdisciplinair is, is ook de ‘ethiek in de kliniek’ als toegepaste
ethiek i n t e r d i s c i p l i n a i r en geen monopolie van ethici. Deze laatsten beschikken wel
over een ‘ethische know-how’ voor de aanpak van ethische kwesties.
Toegepaste ethiek in de kliniek steunt op een g o e d c o m m u n i c a t i e f
l e e r p r o c e s (meer dan op een redenering die logisch en in alle beslotenheid werd
opgebouwd). In de toegepaste ethiek in de kliniek zijn discussie en overleg geen bijkomenstige maar
noodzaklijke methodes om keuzes te oriënteren. Het creëren van de voorwaarden van goede morele
conversatie in de praktijk of m.a.w. het oprichten van e t h i s c h e g e s p r e k s f o r a is
essentieel voor de ontwikkeling van toegepaste ethiek in de kliniek (cfr. ethische commissie; andere
vormen van ethisch beraad).
4. Ethiek = op (re)actie gerichte reflectie
-
-
Ethiek r e f l e c t e e r t op een bepaalde bv. g e z o n d h e i d ( s z o r g ) realiteit. Nl. welke zijn de
regels (principes, waarden, houdingen, vaardigheden, deugden ... ) van het geldig
beoordelen/aanvoelen/willen/doen van het morele in een bepaalde context (bv. d o e ( n ) i k / w i j
onze professionele opdracht in het ziekenhuis op een goede manier ;
w a a r o m w e l / n i e t ; h o e h i e r a a n t e g e m o e t k o m e n ).
Mogelijke stappen of aspecten:
o E x p l i c i t e e r t : bewust en bekend maken
o S y s t e m a t i s e e r t : coördineren en hiërarchiseren
o C o m p l e t e e r t : onduidelijkheden wegwerken; onvolledigheden opheffen
o K r i t i s e e r t : in hoeverre zijn gangbare opvattingen verantwoord over moreel toelaatbare en
ontoelaatbare, over waardevolle en waardeloze, over verplichte en niet verplichte
o A f f i r m e e r t : bestaande gedragsordening in stand houden en verstevigen
o C o n t r a s t e e r t : tegen een bestaande gedragsordening ingaan
5. Ethiek = algemene en toegepaste theorie&systeem – vorming
-
Klassiek: ‘Hoe b e h o o r ik te h a n d e l e n ?’:
o Consequentialisme (gaat terug tot  filosofen Bentham / Mill):
 ‘De juistheid van het handelen hangt geheel af van de waarde van de
‘c o n s e q u e n t i e s ’ (gevolgen).’ Nl. welk bepaald goed nastrevenswaardig
doel heb ik op het oog? (bv. welzijn) ; de juiste handeling is die waarmee ik dat
bepaald goed nastrevenswaardig doel realiseer.
 Bv. u t i l i s m e (belangrijkste variant): “handeling is moreel juist als zij grootst
mogelijke overwicht van goede over kwade gevolgen voor een zo groot mogelijke
groep tot stand brengt”.
 Zo bekeken kan een ‘leugentje om bestwil’ geen kwaad bv. therapeut die bejaarde
sigaretten rokende patiënte toch aan het wandelen krijgt, onder het mom van een
sigaretje te gaan roken.
o Deontologie (g. t. t.  filosoof Kant):
 ‘De juistheid van het handelen hangt geheel af van het ‘k a r a k t e r ’ van de
handeling zelf.’ Nl. het morele karakter van een handeling wordt bepaald door
bepaalde beginselen, principes, normen, die moeten gerespecteerd worden
(afgezien van de gevolgen) ; beslissend is de i n t e n t i e van waaruit gehandeld
wordt met name het bewust stellen van een handeling omwille van de het geboden
zijn door universeel geldig(e) principe(s).
Pagina 3 van 7

-
-
Bv. p l i c h t e t h i e k: doe niet waarvan je niet wil dat een ander het ook aan
jou of aan iedereen zou doen (naast deze variant die ophangt aan één
onvoorwaardelijk absoluut geldend principe, zijn er varianten die ophangen aan
verschillende naast elkaar staande principes die niet absoluut verplichten: bv. nietschaden; weldoen; trouw ...)
 Zo bekeken kan een ‘leugentje om bestwil’ wel kwaad. Binnen de regeling van de
‘geïnformeerde toestemming’ zijn de juiste info geven, je belofte nakomen, je patiënt
met respect benaderen ... allemaal morele verplichtingen die verplichten omdat ze
‘van nature’ juist zijn (en niet omdat ze iets van waarde opleveren).
Aanvullend: ‘Wat voor persoon – zorgverlener – b e h o o r ik te z i j n ?’
o Deugdenethiek (g. t. t.  filosoof Aristoteles):
 ‘De juistheid van het handelen hangt niet louter af van de waarde van de (gevolgen)
van de handeling volgens regels/principes (‘hoe behoor ik te handelen?’ cfr.
consequentialisme/deontologie) maar ook van de g o e d e m o t i v a t i e
volgens persoonlijke karakteristieken, motieven, idealen, projecten ... :
d e u g d e n (karakteristiek of eigenschap die een persoon heeft verworven of
aangeleerd).
 Bv. goede zorgverlener: houdt zich aan de principes en regels + heeft door oefening
geleerd wat ‘goede zorg’ is nl. betrokkenheid op juiste moment, deskundigheid,
vriendelijkheid, empathie, betrouwbaarheid, rechtvaardigheid ... om bepaalde
doeleinden te realiseren nl. voorkomen en genezen van ziekten, verlichten van de
pijn ...
 Door middel van het aanleren van deugden kan men praktische wijsheid ontwikkelen,
of een creatief inzicht dat in staat stelt om morele problemen te herkennen, te
onderscheiden, en er adequaat op te reageren en er naar te handelen. Het is immers
onmogelijk om alles vast te leggen in regels en procedures; bovendien gaat van
procedures regels minder morele appelerende inspirerende kracht uit dan van
morele idealen.
o Zorgethiek als perspectiefwijziging (g. t. t.  sociale wetenschappen, vrouwenstudies,
verpleegkunde):
 Nl. de veelzijdigheid van het leven moet in ons moreel redeneren meegenomen
worden; aandacht voor vergeten kanten van moraal en ethiek.
 Verandert het ‘klassiek’ ethisch perspectief:
 Rechtvaardigheidsperspectief: is klassiek gebaseerd op waarden / principes
als: rechtvaardigheid, a u t o n o m i e , rationaliteit, ... die universeel
worden geformuleerd als morele plichten en a b s t r a c t i e maken van
specifieke context.
 Zorgperspectief: is gebaseerd op andere waarden: zorgzaamheid, aandacht,
r e l a t i e s , vertrouwen, kwetsbaarheid, verantwoordelijkheid en hecht
belang aan de c o n c r e t e context, cultuur, situatie.
 Zorg als morele categorie is een e s s e n t i e e l element van het menselijk
samenleven; het is geen eenmalig op zichzelf staande activiteit, maar een
d y n a m i s c h p r o c e s dat zich c o n t i n u afspeelt tussen mensen op
alle niveau’s van het bestaan.
De verschillende perspectieven dienen elkaar gepast a a n t e v u l l e n om beeld van de
morele werkelijkheid te c o m p l e t e r e n .
6. Ethiek = smal / breed in de toepassing
-
Smalle ethiek:
o M i n i m a l i s t i s c h deontologisch georiënteerd: ‘hoe moet ik mij in de omgang met
anderen g e d r a g e n ? ’ .
o Bv. P r i n c i p e b e n a d e r i n g als dominante wijze van omgaan met ethische
kwesties in de gezondheidszorg, waarbij ethisch juist handelen recht moet doen aan
universele waarden, die weliswaar niet steeds met elkaar te verzoenen zijn (niet schaden /
autonomie respecteren / weldoen / rechtvaardigheid).
Pagina 4 van 7
o
o
o
o
o
Ethiek volgens een formele, rationele beslissingsprocedure: het (kwetsbare, onzekere)
particuliere wordt overstegen door afgesproken, ongeacht de levensbeschouwing, rationeel
inzichtelijke, onpartijdige, minimale regels en principes, in p r o c e d u r e s van overleg
gericht op het bereiken van een c o n s e n s u s (cfr. stappenplan).
Scheiding privé- / publieke-sfeer en nadruk op p u b l i e k e : gegeven een feitelijke
pluraliteit van inhoudelijke visies over ‘wat is goed leven?’, tracht men in de publieke sfeer
van bv. ziekenhuis te streven naar m i n i m a l e c o n s e n s u s ; ethiek is hierbij niet
verankerd in de levensbeschouwelijke en meta-fysische visies op de mens die trouwens tot
privé-sfeer behoren.
Ethische kwesties zijn a.h.w. h a n t e e r b a r e p u z z e l s die technisch
(nauwkeurig, efficiënt, professioneel, onpartijdig) opgelost dienen te worden.
Sluit eerder aan bij r a t i o n e e l - w e t e n s c h a p p e l i j k e o p v a t t i n g
v an c om m un ic a ti e .
Ethicus is d e s k u n d i g e en instant-probleemoplosser (‘ingenieur’; ‘consulent’).
-
Brede ethiek:
o M a x i m a l i s t i s c h ‘brede’ houdingsethiek (deugdenethiek of bestaansethiek): ‘wat
maakt leven in moreel opzicht de moeite waard’?; nl. wat zijn nastrevenswaardige doelen om
moreel gesproken van g e s l a a g d l e v e n te kunnen spreken? Er bestaan
c o n c r e t e ( b r e d e ) m o r e l e c o n c e p t e n die betrekking hebben op
heel de persoon, op diens humane houding.
o Bv. zorgethiek vindt haar uitgangspunt in de onderkenning van de kwetsbaarheid en de
relationaliteit van het menselijk bestaan; zij vraagt bijzondere aandacht voor zorg als morele
waarde en houding.
o Ethiek is nauw verbonden met het geheel van de c o n c r e t e dagelijkse verhoudingen
tot onszelf en onze omgeving (ethos, concreet engagement, houding van appeleerbaarheid,
kwetsbaarheid, onzekerheid).
o De bredere opvatting heeft het o.a. soms wel over k a d e r - o f
h o r i z o n v r a g e n , en expliciteert de vooronderstellingen en achtergronden
waarbinnen pas van de puzzels (cfr. smalle ethiek) kan gesproken worden (bv. zorg-houding
vertrekt vanuit een bepaald mens-beeld; ethisch/juridische vragen en oplossingen over
beslissingen omtrent het levenseinde, hebben zo beschouwd ook te maken met de
(horizons)visie over leven en dood).
o Is verbonden met een r u i m e r e , m e e r v e r k l a r e n d e o p v a t t i n g
ov er c om m u nic at i e .
o Ethicus is a u t o r i t e i t of richtingaanwijzer (‘filosoof’; ‘profeet’) die gezaghebbend
spreekt over ‘wat goed is voor de mens’
-
Smalle en brede ethiek vullen elkaar aan:
o Smalle ethiek kan haar heel eigen, onvervangbare functie slechts uitoefenen voor zover zij
zich bewust is van haar vooronderstellingen en haar beperkingen, voor zover zij
i n g e b e d is in een brede ethiek; dit veronderstelt (openheid / gevoeligheid voor) de
opvatting / attitude dat ethische objectiviteit meer is dan neutraliteit, betrokkenheid meer dan
directe zintuiglijke nabijheid, aandacht meer dan (professionele) nieuwsgierigheid, ...
o Bv. het concept ‘zorg’ verwijst naar een emotie die moet worden a a n g e v u l d met meer
universele ethische normen, principes, karakteristieken (deugdenethiek), zoniet mist
zorgethiek normativiteit; de ‘subjectieve’ zorgzaamheid als ziel van de hulpverlening
(zorgethiek) heeft een ‘objectieve aanvulling nodig, bv. vanuit de hoek van de
deontologische-regelethiek (die autonomie beklemtoont, of vanuit de hoek van een meer
narratieve (verhalende) ethiek die aan het (biografische) verhaal van de patiënt veel waarde
hecht (die m.a.w. het 'relationele', de mensen 'zoals ze zijn', in hun ‘context’ bekijkt)
o Soms complementair, soms contrair en haast onverzoenlijk, zo lijken soms ook hun
respectievelijke beoefenaars: de profeet-filosoof (breed) of de consulent-ingenieur (smal) te
zijn.
o Het belangrijkste is niet welke benadering in algemene zin de voorkeur geniet, maar welke
(combinatie van) perspectieven een u i t w e g kunnen bieden uit nieuwe praktische
problemen.
Pagina 5 van 7
o
Belang van dit (soms relatieve) onderscheid: is men zelf (eerder) breed of smal denkend
(zelf-kennis / zelf-respect) ? ; is de ander in de ethische discussie (eerder) breed of smal
denkend (kennis / respect van en voor de ander) ?; vraagt een situatie op een bepaald
ogenblik (eerder) brede of smalle aanpak (kennis / respect voor situatie) ?
De feitelijke beoefening van de moderne ethiek is (vaak) ver verwijderd van de utopie van een
(rationele) eenheidstaal ; de ethici nemen (vaak) elk hun e i g e n v o c a b u l a i r e
mee, die (vaak) zozeer van elkaar verschilt dat B a b e l ook hier soms niet ver weg lijkt.
7. Ethiek en procesmatig denken
-
-
Een gezonde ethische werking moet meer aandacht hebben voor het p r o c e s en minder voor het
resultaat (spanningsveld resultaat / proces).
Het vraagt aandacht voor d r i e g r o n d h o u d i n g e n :
o Aandacht voor verhalen, de verhalenverteller…
o Aandacht voor de rust van het kijken en verwijlen bij wat er leeft, de stille getuige…
o Aandacht voor het gidsen van mensen en structuren, de gids…
Hoe e t h i s c h o v e r l e g s t i m u l e r e n :
o Het gaat vaak veel meer om het stellen van de j u i s t e v r a g e n dan het zoeken naar
antwoorden en oplossingen.
o het gaat heel vaak om het vinden van de j u i s t e m e n s e n en ze armslag te geven
op de j u i s t e p l a a t s .
o Het gaat heel vaak om t i j d nemen om te groeien en aandacht te besteden aan het
gr o e ps gev o el .
o het gaat heel vaak om het vermogen om m a c h t o m t e b u i g e n t o t
k r ac h t.
8. Verschillende modellen van ethisch beraad (‘moreel’ beraad in
Nederland)
-
In het tweede nummer van het tijdschrift Tijdschrift voor Gezondheidszorg en Ethiek (nr. 2008/2)
worden v e r s c h i l l e n d e m o d e l l e n v a n m o r e e l b e r a a d voorgesteld;
met name het model van Maastricht wordt gelegd naast dit van Nijmegen; in Vlaanderen is een
belangrijk model het (personalistisch) model van Leuven.
 Wat ook de theoretische uitgangspunten of de methodieken zijn het gaat over:
o groepsbijeenkomst
o waarin methodisch gesproken wordt
o over een morele vraag die direct verbonden is aan een concrete ervaring
o (gewoonlijk) onder leiding van daartoe opgeleide gespreksleider
9. Integrale zorgethiek
Meer en meer verschuift de ‘klassieke medische ethiek’ in ziekenhuizen naar een ‘ i n t e g r a l e
z o r g e t h i e k ’ . Ethiek bedrijven in moderne zorginstellingen overstijgt het ontwikkelen van
algemene adviesteksten. Het houdt een integraal ethiek beleid in dat strategisch gestuurd wordt door het
ziekenhuismanagement. Hierbij is het vertrekpunt de bedrijfsethiek en worden specifieke zorgethische
aspecten hierbij ingepast. Er wordt uitgegaan van waarden, principes en normen en het hanteren van
een gedragscode.
Pagina 6 van 7
LITERATUUR
-
Boeken:
o L.L.E. BOLT, M.F. VERWEIJ, J.J.M. VAN DELDEN, Ethiek in de praktijk, Kon. Van Gorcum,
o
o
o
o
o
o
o
o
o
-
Artikels
o ‘Ontwikkeling van ethisch beleid in ziekenhuizen’, in KLUWER UITGEVERS:
o
-
2005.
Herman NYS en Paul SCHOTSMANS,’ ‘Medisch recht en medische ethiek’, in: Jan DE
MAEYER, Lieve DHAENE (e.a. – red.), Er is leven voor de dood. Tweehonderd jaar
gezondheidszorg in Vlaanderen, Pelckmans, 1998, 294-302.
Johan TAELS, ‘Een vergetelheid. Grenzen van de professionele ethiek.’ In Ethische
perspectieven 4 (1994)3, p. 111-117.
Johan TAELS, ‘De eindigheid voorbij?’, in TAELS J. (red.), De vis heeft geen weet van het
water. Ethiek tussen berekening en zorg, Kapellen, Pelckmans, 1995, p. 9-22.
Paulus VAN BORTE, Het geweld van laatste woorden. Filosofi in de marge van de
gezondheidsethiek, SUN, Amsterdam, 2004.
J.N. VAN DARTEL, M. JACOBS en R.J.M. JEURISSEN, ‘Ethiek bedrijven in de zorg. Een
zaak van het management’, Kon. Van Gorcum, 2002.
J. VAN LONDEN, P. VOS, Ethiek met beleid. Advies over beleid bij ethische vraagstukken in
de gezondheidszorg, Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (Nederland), 1999.
Walter VAN REUSEL, ‘Consulent of ziener? De maatschappelijke betekenis van (medische)
ethiek’, in Streven, juli-augustus 1996, p. 648-651: “Liever dan een soort morele consulent,
weze de ethicus een ziener”.
Guy WIDDERSHOVEN, Ethiek in de kliniek. Hedendaagse stromingen in de
gezondheidsethiek, Boom, 2000.
Hub ZWART, Ethische consensus in een pluralistische samenleving. De gezondheidsethiek
als casus, Thesis Publishers, Amsterdam, 1993.
Gezondheidszorg, nr. 21, 1-15 december 2005 = Synthese van WINKLER E.C., ‘The ethics
of policy writing: how should hospitals deal with moral disagreement about controversial
medical practicices?’, Journal of Medical Ethics, 2005, 31: 559-556.
‘Themanummer Moreel Beraad’ TGE - Tijdschrift voor Gezondheidszorg & Ethiek , jrg. 18 –
nr. 2 – 2008,
Websites:
o
o
o
o
http://www.ethicas.nl/index.html
http://zorgethiek.nu/connecties/zorgethiek-nl/
http://www.ceg.nl/
http://www.ethiekindezorg.nl/text/nb-9-1.html
ZIE: ICURO-WEK ([email protected] : 2013-11-07
Pagina 7 van 7
Download