Levensbeschouwing

advertisement
3de bach PSW
Levensbeschouwing
Prof. Loobuyck
Q
B39
uickprinter
Koningstraat 13
2000 Antwerpen
www.quickprinter.be
6.00 EUR
Nieuw!!!
Online samenvattingen kopen via
www.quickprintershop.be
Levensbeschouwing&samenleving
1 Voorwoord
1.1
Historiek
• 2003: eenmaking Universiteit Antwerpen (UIA – RUCA – UFSIA) • Universiteit Antwerpen: een actief pluralistische universiteit • 2004: oprichting Centrum Pieter Gillis: doet aan onderzoek en maatschappelijke dienstverlening inzake levensbeschouwelijk pluralisme • 2006/2007: introductie vak Levensbeschouwing ‐ universiteit is meer dan een opleiding voor vakspecialisten ‐ levensbeschouwelijke diversiteit ‐ levensbeschouwing als onderdeel van de publieke ruimte UA beginselverklaring  Actief pluralisme wil recht doen aan het belang van levensbeschouwelijke ideeën en aan de plaats die ze zowel in de private levenssfeer als in de openbare ruimte kunnen innemen  Actief pluralisme is zelf geen levensbeschouwing, maar een houding ten aanzien van levensbeschouwingen. Actief pluralisme veronderstelt niet alleen het bestaan en de formele erkenning van verschillende levensbeschouwingen.  Het insisteert ook op een inhoudelijke dialoog binnen en tussen levensbeschouwingen en op een houding die levensbeschouwingen als fenomeen, als overtuiging én als praktijk – zowel individueel maar ook voor het samenleven ‐ ernstig wil nemen. Dit betekent tevens dat actief pluralisme inhoudelijke positionering aanmoedigt.  Het samenleven is gebaat met goede inhoudelijke reflectie en communicatie, waarbij mensen de verschillende levensbeschouwelijke bronnen kunnen expliciteren en zo met elkaar confronteren in plaats van ze dood te zwijgen of te ridiculiseren.  Actief pluralisme = antwoord op de verzuiling van onze samenleving 1.2
DefiguurvanPieterGillis
• Begin 16e eeuw: bloeitijd Humanisme (Antwerpen) • Boekdrukkunst en reformatie • Gillis verbonden met Erasmus en More • Ad fontes (terug naar de bron gaan), tolerantie 1
• Verloren droom van Pieter Gillis  Joris Tulkens (Davidsfonds 2010)x 1.3
Hetvaklevensbeschouwing
• Niet theologisch of catechetisch, geen ‘teaching into religion’ (informeren, niet bekeren) • Verschil tussen theologie en religiestudie • Wél algemeen vormend, ‘teaching about’ en ‘learning from the study of religion’  in functie van elementaire levensbeschouwelijke geletterdheid  en verduidelijken hoe levensbeschouwelijke thema’s nog steeds aan de orde zijn, zowel in private als publieke kwesties • Existentiële dimensie (antwoord op existentiële vragen) zoals het heilige, de dood & zinvragen  opvattingen (bv: leven na de dood) en praktijk van riten, vieringen en cultussen • Ninian Smart (1927 – 2001) “A religion is a seven‐dimensional organism, ritual, doctrinal (juiste geloofsovertuigingen hebben), mythical or narrative (verhalen) element, experimental or emotional (spiritualiteit, beleving), ethical (moreel) or legal (juridisch), organisational or social, material or artistic.”  Elke levensbeschouwing is een particuliere combinatie van enkele of meerdere dimensies  Verschillende dimensies = kenmerken die vaak, maar niet noodzakelijk voorkomen • Godsdienstig : 1 of meerdere goden of bovennatuurlijke wezens spelen een bepaalde rol + zaken die het domein van de natuur en de mens te boven gaan. Bevat verticale transcendentie en een moment van heteronomie. Het verwijst naar een beginsel buiten of boven de mensheid (verplaatst de oorsprong naar iets buiten hem, transcendents, iets boven hem waarvan hij afhankelijk is). Niet‐godsdienstig : zonder goden. Het religieuze is een ruimere categorie zoals een ondefinieerbare kracht (bv.boeddhisme). 3 thematische lijnen • Een overzicht van het levensbeschouwelijke landschap, op wereldvlak, in Europa en in België (diversiteit, secularisering en ontzuiling)  is de laatste decennia sterk gewijzigd • Een reflectie over levensbeschouwing en democratie: filosofische en historische achtergrond van godsdienstvrijheid, tolerantie en overheidsneutraliteit; plaats van levensbeschouwing in een liberale democratie. • Een reflectie over de relatie en spanningsverhouding tussen levensbeschouwing en wetenschap 2
2 Westersetradities
2.1
Inleiding:globaallevensbeschouwelijklandschap
3 MONOTHEÏSTISCHE OPENBARINGSGODSDIENSTEN:  Ze gaan alle drie terug op de figuur van stamvader Abraham  Elk een eigen openbaringstraditie, maar bouwen op elkaar voort  Godsdiensten van het boek: heilige schrift  ‘Westerse tradities’ (alhoewel ontstaan in het Midden‐Oosten) <‐> ‘Oosterse tradities’ • 1/3 christenen ‐ helft katholiek (= onderdeel Christendom) (16% van de wereldbevolking) ‐ 37 % protestanten (incl. anglicanen) – Lutheranen – Calvinisten (12% vd wereldbevolking) ‐ 12 % orthodoxen ‐ 1% andere – bv. Mormonen, Jehova’s getuigen ‐ Europa, Latijns‐Amerika, Sub‐Saharisch Afrika, Asia & Oceanië, Noord Amerika ‐ meerderheidspositie: 87% woont in een land waar het christendom de meerderheid is • 1/4 moslims ‐ Soennieten: ruim 85% (Islamitisch, Al Qaeda) ‐ Sjiieten: 10 à 13% (bv. meerderheid Sjiieten in Iran, Zuid‐Irak) ‐ Azië & Oceanië, Midden‐Oosten/Noord Afrika, Sub‐Saharisch Afrika • 0,2% joden (staat mee aan de bron vh Christendom – Jezus was een Jood) ‐ Israël (5.6 milj.), VS (5.6 milj.), Europa (1,5 milj.): geconcentreerde spreiding (vroeger veel meer spreiding/diaspora over het Midden‐Oosten en Europa) ‐ Geen missionaire religie; daarom aantal zo klein – geen gebieden gaan veroveren zoals christendom en islam 1/3 Christenen 1/4 Moslims 0,2% Joden PEW REPORT 3
• USA: religie actiever dan EU – waarom? Andere politieke cultuur om met religie om te gaan. Dit is door de immigratiecultuur – veel mensen trokken naar USA omdat ze religieus vervolgd werden  Wall op separation: muur die staat en kerk van elkaar scheidt in USA • Frankrijk: scheiding kerk en staat om religie terug te dringen; freedom of religion  eerste land hoofddoekenverbod • Secularisatie werd oorspronkelijk tegengewerkt door migratie MAAR mensen die migreren seculariseren ook na verloop van tijd (Bv. Mexicanen in USA) • Doordat USA geen geldmiddelen geeft aan religie: andere organisatievormen om religie te financieren – priester moet beter zijn best doen om mensen te ronselen • Hoe meer de welvaartsstaat wordt uitgebouwd, hoe meer de secularisering gestimuleerd wordt • Midden‐Oosten: meeste moslims in Indonesië, gevolgd door Pakistan en India • Europa: ongeveer 6% van de bevolking is moslim 2.2
Jodendom
• Jodendom: allerkleinste wereldgodsdienst, maar ligt aan basis van het monotheïsme (<‐> polytheïsme) = godsdienst die 1 god aanbidt • Het is de eerste godsdienst die godsdienst transcendent maakt (onderscheid natuur en bovennatuur)  bv. Grieken en Romeinen: polytheïstisch, maar goden waren ook aanwezig in onze wereld; wonen op de Olympusberg, waren zeer menselijk (kwaad, verliefd, …)  Jodendom: God is elders (niet gemengd tussen mensen)  Veel mensen steken de ecologische crisis op het Jodendom; want mensen respecteren natuur meer als goden deel uitmaken van die natuur; doordat godsdienst transcendent werd, werd de natuur gedesacraliseerd • 2 symbolen: 7‐armige kandelaar (brandende braamstruik waaruit God zichzelf aan Mozes openbaarde + Davidsster (symbool om aan te tonen ‘dit is Joods’, maar ook symbool dat Joden vaak opgeplakt kregen) 2.2.1
Verspreiding,oorsprongenstrekkingen
• Abraham = aartsvader; alle 3 de godsdiensten gaan hierop terug  Abraham: God stuurde Abraham weg uit zijn stad Charan op zoek naar het Beloofde Land, ook Kanaän of Israël genoemd • Uittocht van de joden uit Egypte o.l.v. Mozes = exodus  Mozes splitst Rode zee  40 jaar lang in de Sinaï‐woestijn getrokken om het beloofde land te bereiken  JHWH: 10 geboden + ark van verbond geschonken(constitutief voor de joodse religieuze traditie)  historisch gezien is er geen bewijs over Abraham en Mozes 4
• Jeruzalem: hoofdstad en tempelstad van het heilige land van de joden  vreemde overheersing (Babyloniërs & Perzen, Romeinen, Woestijnvolkeren, Arabieren en Europese kruisvaarders) • Eerste tempel: 1000 – 586 VC  gebouwd door Salomo (zoon en opvolger van koning David)  vernield door Babyloniërs (6de eeuw VC)  archeologen: geen bewijs voor bestaan van tempel • Babylonische ballingschap  profeten: in de periode VC belangrijke rol in Joodse traditie  profeten = mensen geroepen door God die de taak krijgen om het Joodse volk en de machthebbers eraan te herinneren dat er bepaalde regels in acht dienen genomen te worden (kritisch potentieel om over religie te spreken in de politiek) • Tweede tempel gebouwd na Babylonisch ballingschap in 515 VC en vernietigd na 70 NC door Romeinen • 135 NC: anti‐Romeinse opstand Simon Bar Kochba wordt neergeslagen  Diaspora begint: eerst rond de Middenlandse zee, later ook in noordelijk Oost‐ en West‐Europa • Diaspora (= mensen met bepaalde herkomst verspreiden zich over heel de wereld) – tot in VS  Sefardische (Spanje, Portugal, Noord‐Afrika), Jemenietische (Jemen) en Asjkenazische (80%; Oost‐Europa, Rusland) joden  Red Star Line: ongeveer 1 miljoen Joden (niet enkel uit België) getransporteerd naar VS (1873‐1935) • Vervolging, antisemitisme, Holocaust (WO II) • 1948: Joden eigen staat  Israël (enige land waar de joden een meerderheid vormen: 76%) • Wet en profeten ‐ 1515 Mozes in de S. Pietro in Vincoli ‐ Rome, Michelangelo ‐ 1630 Jeremia treurt over de verwoesting van Jeruzalem (587 v. Chr.) – Rembrandt 5
• Chassidische joden  Poolse rabbijn Baal Shem Tov (1698‐1760): basis chassidisme ‐ wou terug naar de bron van het zuivere jodendom  chassidim = ‘de vromen’  leven zeer afgesloten, hebben eigen scholen (sommige gesubsidieerd en erkend door overheid) MAAR niet representatief voor de hele joodse gemeenschap (ook liberale strekkingen).  Medzhybizh Oekraïne 2.2.2
Godsbeeld
• Eerste monotheïstische godsdienst <‐> natuurgoden (zon, maan), polytheïsme – evolutie:  eerst: monolatrie (slechts 1 God aanbidden, maar er mogelijk meerdere erkennen)  dan: monotheïstisch (slechts één God erkend en vereerd – schepper en beheert natuurwetten) • Transcendentie  God is verheven boven de natuur en de wereld (niet beschrijven, onzichtbaar, onuitspreekbaar) • JHWH: Hebreeuwse werkwoord “zijn”, God maakt zich kenbaar aan Mozes : “Ik ben die is”  ook Heer (Adonai) genoemd • Eeuwig verbond met Israëlieten (Mozes op berg Sinaï), uitverkoren volk (het goede voorbeeld) ‐ 10 geboden (leven volgens de wetten van God) ‐ Niet missionair: men is Joods door geboorte doordat de moeder Joods is of uitzonderlijk door bekering ‐ Hoop op bevrijding => Messiaanse verwachting: men gelooft dat men uiteindelijk ultiem bevrijd zal worden door een redder; bevrijd van bezetting 2.2.3
Teksten,tempelsenprofeten
• Jodendom = godsdienst van het boek • Belangrijkste boek = Joodse bijbel of Tenach (Oude Testament bij christenen)  Thora  Profetische geschriften (nevi'im): religieuze vernieuwing (invloedrijk) * Kritisch: herinneren aan verbond met God en de wet van Mozes, anti afgoderij * de ‘Messias’, de ‘gezalfde’ als verlosser (<‐> christendom: ‘Christus’ als gezalfde)  11 heilige geschriften: psalmen en wijsheidsliteratuur (Ketuvim) • Thora (Joodse wet) / Pentateuch: bestaat uit de ‘5 boeken van Mozes’. = 613 geboden en voorschriften (maar 300 effectief geldig, de rest was voor tempeldienst) = Vroegere geschiedenis van het joodse volk (opgeschreven tijdens Babylonische ballingschap)  Genesis = verhaal van de schepping  Exodus = uittocht uit Egypte = 3 wetboeken: ‐ Leviticus ‐ Numeri ‐ Deuteronomium 6
• Midrasj = Rabbijnse traditie van discussie, interpretatie, toevoeging hoe je met de teksten moet omgaan (debat & onderzoek)  Misjna (200): mondelinge traditie werd opgeschreven (na veel discussie en herinterpretatie)  Talmoed van Jeruzalem (400) en Babylonische Talmoed (500); discussies en commentaren  Rabijnen vertalen Thora, Misjna en Talmoed naar hedendaagse levensvoorschriften: *Halacha (als het gaat over de wet) *Haggada (als het gaat over niet‐juridische zaken als liturgie) • Kabbala = een mystieke strekking die aanstuurt op ontmoeting met de transcendente God door persoonlijke ervaring en vervoering, eerder dan door studie kennis op te doen over God 2.2.4
Religieuzepraktijk
• Geen centraal leergezag (geen officiële leer vastgelegd) • Orthopraxie : juiste observantie van religieuze (wettische) voorschriften  voor vele Joden heeft het Joods zijn meer te maken met de juiste handelingen (orthopraxie) dan met orthodoxie (juiste leer) – meer dan in het Christendom  Gebed: ochtend, middag, avond. Op sabbat en feestdag extra gebedsdienst. In synagoge met Thora en ‘menorah’ (zevenarmige kandelaar  verwijzing naar brandende braamstruik)  kledij, bepalingen over reinheid  Sabbat : gevierd op zaterdag (7de dag joodse week), rustdag (10 geboden door JWHW), herdenking Gods rustdag na de schepping en verbond tussen God en Joodse volk  koosjerspijswetten of Kashrut : geen varkensvlees, geen dieren slachten zonder verdoving, melk en vlees scheiden, plantaardig voedsel en afgeleide producten (vb wijn) zijn koosjer  Hebreeuwse naamgeving bij geboorte, besnijdenis na 8 dagen, Bar Mitswa (overgangsritueel 13‐ jarige jongen naar adolescentie – onder de joodse wet), huwelijksritueel en ritueel bij overlijden • Religieuze feesten:  Pesach = Paasfeest: uittocht uit Egypte herdenken  Loofhuttenfeest: herdenking 40 jaar in woestijn (van Egypte naar Beloofde Land)  Joods nieuwjaar (Rosj Hashana; 24 september, eerste 2 dagen van joodse jaar) ‐‐ > 100x op sjofar geblazen, zoete dingen, daarna enkele dagen van soberheid tot Jom Kipoer  Jom Kipoer, Grote verzoendag: dag van boetedoening en vasten (10de dag van het joodse jaar) ‐‐ > heiligste feest van de joden ‐‐ > 2 geiten als offer van de zonden: één van rots gegooid, één als zondebok in woestijn  Chanoeka: feest van het licht; 9‐armige kandelaar 2.2.5
Beladenverledenengecontesteerdheden
• Beladen verleden: 4 redenen voor vervolging  theologisch: schuldig aan kruisdood van Jezus; droegen een eeuwige schuld op zich dat ze Christus vermoord hadden; Augustinus: het is goed dat er nog een aantal Joden in de samenleving zijn om te tonen hoe het niet moet. Aanvankelijk was de kerk tegen vervolging.  economisch: joden hadden lange tijd monopolie op het verstrekken van leningen met rente (christenen verbod op rente – Lateraans concilie in 1179); stelden het economisch zeer goed: dit leidde tot afgunst en ze werden extra belast *kerk/Thomas van Aquino: joden hebben een schuld af te lossen als slaven van christenen 7
*Venerabilis: joden aantrekken omdat men belastingen kon heffen op hun geld om kruistochten te betalen (positief, daarom zijn ze niet uitgeroeid) & joden hebben het intellect van een dier *Abelardus: meer open houding, onthoudt zich van hiërarchisch waardeoordeel: geloof sluit verstand niet uit  andere redenen: verdacht en beschuldigd van kindermoorden, oorzaak uitbreken van de pest  ontheiliging van de hostie: er waren afbeeldingen waar Joden de hostie ontheiligden • Intellectuele bloeiperiode (10de‐12de eeuw) sefardische joden onder islamitische regime in Spanje (al‐Andalus), mede door Maimonides (invloedrijk joods geleerde) • Intolerante houding stijgt (ook binnen kerk) in late middeleeuwen:  4de Lateraans concilie (1215): joden herkenbaar via gele lap en punthoed  1391: vervolging in Sevilla, Cordoba en Valencia • 1478: Spaanse inquisitie – vanaf dan werd er actiever tegen de Joden opgetreden  Marranen = joden die zich bekeren tot christendom (judeoconversos, marranen) om te ontsnappen aan de vervolging en om op te klimmen tot posities die normaal onbereikbaar zijn (neerbuigend woord); werden als tweederangsburgers beschouwd want eenmaal joods altijd joods (vanbinnen nog hetzelfde) • 1492: ontdekking nieuwe wereld + val van Granada  uitdrijvingsedict (= verplicht bekeren of migreren/weggaan)  Marranen • Ook de asjkenazische joden vervolgd: teksten Luther bron van intolerantie – vlucht richting Polen  1648: kozakkenopstand = een nomadenstam in Oekraïne die onder Pools bestuur stond – streden niet alleen tegen de Poolse adel en landeigenaars, maar ook tegen de joden • 19e eeuw: tsaristisch geïnspireerde pogroms en razzia’s (vlucht naar West‐Europa en VS) • 20e eeuw: Holocaust of Shoah – uitroeiing joden door nazi’s (vlucht uit Europa) • Joden: vijandsbeeld Prent 1: Franse gravure uit de 18e eeuw, die een kwaadaardige veronderstelling uit de middeleeuwen verbeeldt. De joden zouden het bloed van onschuldige kinderen aftappen en drinken. 8
Prent 2: Late fifteenth century antisemitic painting from Frankfurt‐Main depicting Jews engaged in ritual murder and bestiality and associating with the Devil. • Vervolging van joden Prent 1: 1493: brandende joden ‐ Houtsnede uit de Wereldkroniek van Harmann Schedel Prent 2: Geweld tegen joden in Frankfurt am Main in 1614. Joden moesten toen een gele ring op hun kleren dragen • 1948: oprichting staat Israël (terugkeren joden naar Midden‐Oosten) na WOII met steun van de geallieerden  overwinning voor zionisme (19de eeuw: ijvert onafhankelijke joodse staat, weg uit diaspora)  grote emigratiegolven naar het toenmalige Palestina : de joodse “Yishuv” gemeenschap  Uiteindelijk opdeling Palestina in Arabische en Joodse staat door VN: Yishuv roept onafhankelijkheid uit als de staat Israël  Onafhankelijkheidsstrijd : Israël meer grondgebied dan oorspronkelijk voorzien, vlucht Palestijnen naar Libanon, Westelijke Jordaanoever en Gazastrook • 1964: Oprichting PLO = Palestijnse bevrijdingsorganisatie: strijd over grondgebied, men wil de joodse staat ongedaan maken (de Arabische wereld erkende Israël niet) • 1967: de zesdaagse oorlog *Israël verovert Gaza, Sinaï (Egypte), Westelijke Jordaanoever (Jordanië) en Golan (Syrië) *Bouw joodse nederzettingen en escalatie van geweld • 1973: Jom Kippoer oorlog (tevergeefse poging van Syrië en Egypte om gebieden terug te winnen) • 1978: Camp David akkoorden (eerste doorbraak in vredesproces) – Sinaï terug bij Egypte • 1994 nobelprijs voor de Vrede naar aanleiding van Oslo akkoorden (1990): PLO‐leider Yasser Arafat, de Israëlische premier Yitzchak Rabin (het jaar daarop vermoord door een joodse extremist) en de Israëlische minister van buitenlandse zaken Shimon Peres.  Enkele jaren na eerste intifada – Palestijns verzet van 1987‐1993  In akkoorden PLO door Israël erkend als vertegenwoordiger van de Palestijnen en belooft terrorisme tegen Israël te staken 9
• NU: Vluchtelingenproblematiek, de terreurdreiging, de muur tussen Israël en de Westbank, politieke en economische instabiliteit in de Palestijnse gebieden, onduidelijkheid over het statuut van Jeruzalem, de joodse nederzettingen, Hamaz 2.3
Christendom
 De grootste en meest verspreide religie, de helft is katholiek (16% vd wereldbevolking)  Ontstaan als Joodse sekte (afsplitsing), maar kritiek op rigorisme (strenge naleving wetten en geboden) en een zeer expliciete messiaanse verwachting: Jezus Christus Gelijkenissen Verschilpunten
Monotheïsme : maar één God *Incarnatie – carne = vleeswording/menswording van God in de mens Jezus (transcendente God ‘verlaagt’ zich tot een menselijke gedaante als teken van blijvende liefde voor de mens/schepping)
 feest: kerstmis (herdenking geboorte Jezus) *Heilige drie eenheid : Vader, Zoon, Heilige Geest *Jezus = messias *Nieuwe Testament: 4 evangelies in canon  leven, lijden en de verrijzenis van Jezus (pas na zijn dood)  Geloof verkondigen (geen geschiedschrijving) ‐ Marcus: jaar 70 ‐ Mattheus & Lucas (gebaseerd op eerste evangelie) ‐ Johannes (90‐110)  Kerstverhaal: ‐ Marcus & Johannes niet ‐ Mattheus & Lucas wel ‐ Jezus in Bethlehem geboren en in Nazareth opgegroeid (Maria en Josef gevlucht naar Egypte voor kindermoorden door Koning die hoorde over de geboorte van een vorst)  Niet geschreven door mensen die Jezus gekend hebben: evangelisten  apostelen (jezus’ leerlingen)  ‘handelingen der apostelen’ van Lucas, brieven (o.a. van Paulus), openbaring van Johannes (Apocalyps) Universele heilsboodschap (Pinksteren : verspreiding boodschap)  liefde van god voor alle mensen, ook armen <‐> joden: ‘uitverkoren’ volk van God *Minder nadruk op naleven van de wettelijke voorschriften  dubbele liefdesgebod: bemin God, bemin je naaste zoals jezelf
<‐> 613 geboden uit de Thora *Orthodoxie Meer gericht op hiernamaals  geloven in de verrijzenis van jezus en algemene Godsdienst van het boek; Oude Testament (voor Joden enige testament) 10
Paasfeest wederopstanding uit de doden  Verrijzenis van ziel én lichaam  Laatste oordeel God: ‘verdoemden’ hel en ‘verlosten’ hemel  Probleem van de ‘theodicee’: God die voor het menselijk gerecht wordt gesleept om zich te verantwoorden voor het bestaan van het kwaad * Verrijzenis (Chr.) – belangrijkste feest van de katholieken; uittocht uit Egypte (Jod.) *Eucharistie Christen : Witte Donderdag voor Pasen Symbool Christendom 2.3.1
Geloofsleer
CHRISTENDOM: • Transcendente God (die alle natuurlijke fenomenen overstijgt en schepper is van hemel en aarde) • Monotheïstische godsdienst (bestaan van één enkele God) • Bijbel: Oude Testament & Nieuwe Testament (nieuwe verbond van God met de mens) • Strijd rond ‘orthodoxie’ of de juiste leer: Jezus zuiver menselijk, zuiver goddelijk of een mengeling? Is Jezus God of mens? •Edict van Milaan – Christendom = religio licita: Romeinse keizer Constantijn erkent het christendom officieel • Concilie van Nicea (325): Jezus = homo ousios (Christus is één in wezen met de Vader); Geest is voortgekomen uit Vader én Zoon (Jezus blijft binnen Drie‐eenheid op zelfde hoogte van God: Jezus is voorgekomen uit God, maar niet door God geschapen) >< Arianisme: Jezus en Heilige Geest door God geschapen • Concilie van Chalcedon (451): Jezus = 1 persoon met 2 naturen (goddelijk + menselijk) >< Nestorianisme: Jezus heeft 2 naturen en dus 2 personen: de mens Jezus en de goddelijke zoon van God • Orthopraxie versus Ketters (=katharen) ‐‐ > Katharen: Christenen uit Zuid‐Frankrijk die volgens het katholicisme niet recht in de leer waren. *Noemden zich net zo omdat zij zichzelf ‘zuiver’ (katharos) in de leer beschouwden *Hadden in burcht Montségur 2 mogelijkheden : verhongeren of van berg springen • Strijd tegen ketterij (strijd vanuit Parijs)  Ketters: weten wat de juiste leer is maar happen niet toe (niet tot bekering bereid), brandstapel ‐
‐
‐
11de‐13de eeuw: 9 kruistochten tegen Jeruzalem (in handen van de moslims) Boekverbranding door Dominicus (Pedro Berruguete 1450‐1500) Montségur valt in 1244 11
• Middeleeuwen: christelijke filosofie > Griekse wijsbegeerte verzoenen met de christelijke geloofswaarden? > Geloof en rede: ‐
‐
‐
‐
‐
1ste eeuwen na Christus: neo‐platonisme  Augustinus: 1ste sluitende synthese van Plato’s wijsbegeerte en christelijke geloofsleer Geschriften van Aristoteles in Europa eeuwenlang grotendeels onbekend (pas in late middeleeuwen herontdekking via Arabische cultuur vanuit Spanje) Anselmus van Canterbury (12e eeuw):  ‘Christelijke filosofie’: geopenbaarde geloofswaardigheden worden verhelderd met het verstand  Fides quarens intellectum (‘het geloof op zoek naar menselijk verstand’)  ontologisch godsbewijs Thomas Van Aquino (13e eeuw):  Synthese tussen christelijke, bovennatuurlijke, geopenbaarde waarheid en menselijke, natuurlijke verstand  Bouwt verder op Augustinus, maar brengt overeenstemming in contact met Aristoteles  Aristoteles: lumen naturale (=natuurlijke licht/rede om kennis op te doen)  Gaat hand in hand met goddelijke openbaring  Intellectueel begaafde mensen ontdekken op eigen kracht de juiste (morele) inzichten, alleen voor bijzondere geloofswaardigheden (onsterfelijkheid) is openbaring noodzakelijk  Godsbewijzen: quinque viae (5 wegen die het bestaan van God rationeel bevestigen)  God eer bewijzen met het menselijke verstand  Synthese geloof en rede/openbaring en filosofie (geloofsverheldering) Natuurrechtsdenken: morele regels halen uit de wereld die God geschapen heeft  Uitgangspunt voor ethische kwesties  Vb: Seksualiteit dient om voort te planten (intrinsieke betekenis in de natuur van het hebben van seks) 2.3.2 Religieuzepraktijk
=> Christendom eerder een orthodoxie dan en orthopraxie => Kern van hun geloof – concilie van Nicea: apostolische geloofsbelijdenis: Ik geloof in één God de almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde, van al wat zichtbaar en onzichtbaar is. En in één Heer, Jezus Christus, eniggeboren Zoon van God, vóór alle tijden geboren uit de Vader. God uit God, licht uit licht, ware God uit de ware God. Geboren, niet geschapen, één in wezen met de Vader, en door wie alles geschapen is. Hij is voor ons, mensen, en omwille van ons heil uit de hemel neergedaald. Hij heeft het vlees aangenomen door de heilige Geest uit de Maagd Maria en is mens geworden. Hij werd voor ons gekruisigd, hij heeft geleden onder Pontius Pilatus en is begraven. 12
Hij is verrezen op de derde dag, volgens de Schriften. Hij is opgevaren ten hemel: zittend aan de rechterhand van de Vader. Hij zal wederkomen in heerlijkheid om te oordelen levenden en doden en aan zijn rijk komt geen einde. Ik geloof in de heilige Geest die Heer is en het leven geeft die voortkomt uit de Vader {en de Zoon}, die met de Vader en de Zoon tezamen wordt aanbeden en verheerlijkt; die gesproken heeft door de profeten. Ik geloof in de ene, heilige, katholieke en apostolische kerk. Ik belijd één doopsel tot vergeving van de zonden. Ik verwacht de opstanding van de doden en het leven van het komend rijk. Amen. • Boodschap van Jezus uitdragen door navolging van Christus in het dagelijkse leven en door gebed en bijbelstudie  ‘Gij zult de Heer, uw God liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw verstand.’ • Naastenliefde: ‘Gij zult uw naasten liefhebben als uzelf’.  uw naasten even graag zien als God (ook uw vijanden, peergroupen, ..), dit doorbreekt alle grenzen, navolging van Christus • Christenen kennen ook de 10 geboden die via Mozes aan de joden werden geopenbaard • Eucharistie: 1 van de 7 sacramenten  herdenking laatste avondmaal Jezus  hoogtepunt: consecratie hosties en wijn die Jezus’ aanwezigheid zichtbaar en tastbaar maken (te communie gaan/hostie: diepe vorm van communicatie met Jezus – lichaam van Christus) • Andere sacramenten: doopsel, vormsel, huwelijk, biecht, priesterwijding, ziekenzalving  om spirituele zegening te ontvangen + een uiterlijk teken van innerlijke beleving  priester bemiddelt tussen God en mens (protestanten: enkel doopsel ‐je blijf theologisch gezien gedoopt na ontdoping‐ en eucharistie ‐leer van de transsubstantiatie‐) • Hoogdagen: > Kerstmis (geboorte Jezus – 25dec): Evangeliën Lucas & Matteüs: verschillende kerstverhalen + adventsperiode (40 dagen ervoor en eindigt op kerstmis) > Driekoningen (6 januari – 1 week na kerstmis): Jezus/God geopenbaard aan de wereld – 3 wijzen/koningen kwamen Jezus begroeten in stal en schonken hem kostbaarheden: goud, wierook, mirre. > Maria Lichtmis: Jezus getoond in tempel – jonge moeder moet zich na de bevalling reinigen in tempel en mannelijke eerstgeborene opdragen aan God (2 febr – 40 dagen na kerstmis) > Vasten (40 dagen voor pasen, start op aswoensdag –dag van de vasten&bezinning, assenkruis‐) > Goede week *Witte Donderdag: Laatste Avondmaal *Goede Vrijdag: het lijden en de kruisdood van Jezus 13
*Stille Zaterdag: de ontdekking van het lege graf > Pasen: gaat terug op joodse Pesach – herdenking verrijzenis van Jezus. > Hemelvaart (donderdag): 40 dagen na Pasen – Jezus komt thuis bij de Heer in de Hemel > Pinksteren: 50 dagen na Pasen – feest van de vurige tongen – volgelingen van Christus ontvingen de inspiratie van de Heilige Geest: zendingsopdracht over heel de wereld > Maria Hemelvaart (onze lieve vrouw) (15 aug) > Herdenking doden: Allerheiligen (heiligen), Allerzielen (mensen) ‐ 1/2 november  enkel belangrijk voor katholieken, niet voor protestanten & orthodoxen • Bedevaarten –vooral in katholicisme‐(meimaand) en (massa)evenementen (bv. Wereldjongerendagen)  collectieve geloofsbeleving • Biechtstoel (vragen om vergevenis na opbiechten zonden) Preekstoel (concul van de priester om te preken) • 2 altaren in de katholieke kerk : Tot het 2 Vaticaanse Concilie stond de priester met de rug naar de gelovigen + was de mis in Latijn • 12 kapellen • Laatste 3 pausen Katholieke kerk: 1) H. Johannes Paulus II (paus : 1978‐2005) – Polen (heilig verklaard, reisde de wereld rond) 2) Benedictus XVI (paus : 2005‐2013) – Duitsland (orthodox, afstandelijk & intellectueel imago) 3) Franciscus, S.J. (paus : 2013‐…) – Argentinië (authentiek spreken & streven naar soberheid) de
2.3.3
Eerstegrotesplitsing:KatholiekeversusOrthodoxeKerkin1054
> Oorspronkelijk Griekse woord voor kerk ‘Ecclesia’ : kleine geloofsgemeenschappen, vooral georganiseerd in stedelijk verband (zie: brieven van Paulus aan christenen Middellandse zee) > Rome is het centrum van de Katholieke kerk (Latijnse westen) > Constantinopel/Istanbul is het centrum van de Roomse/Orthodoxe kerk (Griekse oosten) 14
• Filioque‐kwestie – geloofsbelijdenis Nicea (aanleiding voor de theologische geschillen): Heilige geest: ‐ uit de vader (volgens orthodoxe kerk) ‐ uit de vader en de zoon = filioque (volgens katholieke kerk/Rome) • Centralisme (Rome) versus lokaal beleid (conciliair/democratisch) ‐‐ > De Orthodoxe kerk is minder centralistisch dan Rome (baseerde zich op: ‘apostelen elk evenveel macht om zonden kwijt te schelden, geen hiërarchisch verschil met Petrus’)  Petrus is hoogstens een ‘primus inter pares’: lokaal beleid  democratisch: belangrijke geloofsbeslissingen in collegialiteit met andere bisschoppen ‐‐ > Rome (als begraafplaats van Petrus) vond zichzelf hét christelijke centrum, katholieke pausen beweerden de rechtmatige opvolgers van Petrus te zijn (petrus‐ambt). • Inhoudelijke verschillen: > echtscheiding (2x toegestaan in Orthodoxe kerk) > verwerping dogma’s zoals onbevlekte ontvangenis (1854) en de onfeilbaarheid van de paus (1870): niet erkend door Orthodoxe kerk • ‘Caeseropapisme’ Orthodoxe kerk: de wereldlijke leider is ook geestelijke leider (rechten Kerk) • Rituele verschillen (iconen: belangrijke plaats in Orthodoxe kerk) 15
‐
‐
‐
2.3.4
Icoon : Formalistisch gemaakte afbeelding = toegang/venster tot de eeuwigheid of het goddelijke  spirituele functie <‐> Rooms‐Katholieke kerk: afbeeldingen van Jezus, Maria en bijbeltaferelen (pedagogisch) Iconostase in orthodoxe kerk (iconen in een boog tussen altaar en gelovigen) Sterke vermenging geestelijke en wereldlijke macht Tweedegroteschisma:DeReformatieendeChurchofEngland
1) Luther en Calvijn ‐ Afsplitsing protestanten (reformatie) : Het echte geloof is tussen het individu en God  Afschaffing van vele katholieke niveaus van bemiddeling tussen God en mens (zeggen dat God tastbaar aanwezig kan zijn dingen, religieuze plaatsen en in personen)  Beeldenstorm: gelovige is zelf zijn priester, heeft zelf een rechtstreekse relatie met God (door gebed, lezen van de Schrift en persoonlijk geloof).  Luther: bijbel als enige bron van openbaring en gezag (wijst pausdom en kerkelijke hiërarchie af) en gelooft in rechtvaardiging door het gelooft alleen en belang van goddelijke genade.  Slechts 2 sacramenten: doopsel en laatste avondmaal/eucharistie ‐ Luther (1483‐1546) hangt zijn 95 stellingen op in de Wittenberg kapel (1517)  Reactie op aflatenhandel ten voordele van bouw St‐Pietersbasiliek in Rome  Massale verspreiding en veel weerklank in het Duitse rijk  1519: veroordeling, Rijksdag van Worms (1521): moet zich verantwoorden voor keizer Karel V en rijksvorsten  Neemt geen woord terug en het keizerlijke edict doet Luther in de rijksban  Duikt onder en werkt aan de vertaling van het Nieuwe Testament vanuit het Grieks ‐ Sommige wereldlijke heersers steunen hem en hervormen de kerk in regio’s waarover ze bevoegd zijn, Karel V probeert de lokale bestuurders op andere gedachten te brengen.  Kerk afhankelijk van de staat  Rijksdag te Spiers (1522) ‐ ‘Protestation’: bezwaarschrift van hervormingsgezinde vorsten en steden tegen de religieuze beperkingen van rechtswege  Schmalkaldische verbond (1531): protestanten ijveren erkenning lutheranisme  Oorlog met Karel V (1546), vrede van Augsburg (1555). 16
‐ Protestantse leer = 5 sola’s – In de hemel komen of niet?: *Sola scriptura : alleen de Schrift Alleen de heilige bijbelteksten bieden een betrouwbare bron voor gegevens over God/geloof  De bijbel moet ook beschikbaar zijn in volkstaal, niet alleen in Latijn (omdat iedere gelovige individueel gemachtigd is om het evangelie te interpreteren)  Vulgaat 5de eeuw : Bijbel enkel in Latijns (door Hiëronymus) ‐ was niet voor protestanten toegankelijk, kenden geen Latijn  Bijbelvertalingen: ontwikkeling Europese talen en culturen (Engels: Coverdale‐bijbel (1535), Duits (bijbelvertaling door Luther zelf), Nederlands: Statenbijbel (1637).  Polyglot Bijbel (1568‐1573) in 8 volumes : katholieke bijbel in 5 talen *Sola fide : alleen door het geloof van uw redder  ‘Goede werken’: lichamelijke en geestelijke barmhartigheid, ook kopen van aflaten (protest door Luther)  Het individuele bestaan van de gelovige kan niet gerechtvaardigd worden door het verrichten van goede werken, maar alleen door geloof (innerlijke gerichtheid op God)  Goede werken behouden wel hun waarde als betuiging van dankbaarheid/genade *Sola gratia : alleen de Goddelijke genade  De verlossing of bevrijding van zonden komt rechtstreeks van God en is niet afdwingbaar (niet door goede werken of sacramentele rituelen)  Vergeving zonden niet door tussenkomst van een priester, maar rechtstreeks door God *Sola Christus : Alleen Christus bemiddelt tussen mens en God (zie ook Augustinus) *Soli Deo Gloria : Alle eer kom alleen aan God toe  Tegen Maria, paus, heiligenverering (leidt aandacht van Jezus en God af) ‐ Calvijn (1509‐64): aanvaardt 5 sola’s en verscherpte de kritiek op de katholieke transsubstantiatieleer (brood en wijn veranderen in in het lichaam en bloed van Christus)  Predestinatieleer : de mens kan enkel door God gerechtvaardigd worden. Het ligt op voorhand vast of je al dan niet gered zal worden of in de hemel terechtkomt => LOT (volgend Weber wortels van het Westerse kapitalisme: welvaart werd gezien als uitverkiezing door God – tekenleer)  Autonome kerk <‐> Luther: steun door vorsten, kerk afhankelijk van de staat  Minister in Genève (1541): machtsstrijd met Raad van Genève die de stad bestuurt: wil een goed geordende kerk, maar krijgt tegenwerk van ‘les libertins’. Hij wint toch het vertrouwen van de meerderheid en kan meer invloed uitoefenen op het openbare leven. Er ontstaan spanningen met Perrin, maar die wordt veroordeeld en ontvlucht stad (theocratische stadsstaat).  Nederlandse republiek: oprichting officiële gereformeerde staatskerk, vlucht calvinisten (hugenoten) naar de Nederlanden om aan vervolging te ontsnappen (1685)  Engeland en Schotland ‐ ‘Presbyterianisme’ = ouderling: leidinggevenden binnen de kerkelijke gemeenschap zijn leken (vaak de ouderlingen van de gemeenschap) – nu VS 17
Download