Psychopathologie Hoofdstuk 2: modellen van abnormaliteit

advertisement
Psychopathologie
Hoofdstuk 2: modellen van abnormaliteit
Biologische model:
Abnormaal gedrag wordt gezien als ziekte
door storing aan organen. Om dit te
verklaren wordt gekeken naar
anatomische of biochemische problemen
in het lichaam en hersenen.
Oorzaak biologische abnormanliteit:
- genetisch
- evolutionair
- virus infecties
Behandeling:
- psychotropisch medicatie
- elektroconvulsieve therapie
- neuro/psycho chirurgie
Het biologische model is wijd
gerespecteerd, maar heeft ook een
aantal
tekortkomingen:
1.
Ons mentale leven is een interactie tussen biologische én niet-biologische
factoren, en het is
belangrijk te erkennen dat het gaat om de interactie in
plaats
van alleen biologische factoren.
2.
Veel bewijs van het biologische model in niet compleet of niet overtuigend. Veel
onderzoek
wordt gedaan met behulp van dieren, wat een andere uitkomst
kan
geven bij mensen.
3.
Veel methoden geven ongewenste bijwerkingen, zoals bij bijvoorbeeld
antipsychotische
medicijnen waar schudden en extreme trekken van het
lichaam niet uit te sluiten zijn.
Psychodynamische model:
Het gedrag van een persoon wordt bepaald door de onderliggende psychologische krachten dat
onbewust is. Deze krachten zijn dynamisch, ze werken op elkaar in; hierdoor krijgen gedrag,
gedachten en emoties vorm. Abnormaal gedrag komt voort uit conflicten tussen deze
gedachten.
Gedragingen en/of symptomen zijn geen toeval (determinisme); alles heeft zijn oorsprong in
vroege relaties en traumatische ervaringen tijdens de kinderjaren.
Behandeling:
- vrije associatie
- catharsis
- therapist interpretatie (resistance, transference, dromen)
- working through
Behavioristische model:
Dit model concentreert zich op gedragingen; de reacties die een organisme maakt naar zijn
omgeving. Verklaringen en behandelingen zijn gebaseerd op: Principles of learning; de
processen waarbij deze gedragingen veranderen in response van de omgeving.
Verklaring:
- operante conditionering
- klassieke conditionering
Behandeling:
Bij gedragstherapie wordt gekeken naar iemands gedrag dat problemen veroorzaakt en probeert
dan deze te vervangen met meer gepaste gedragingen, door middel van klassieke
conditionering, operante conditionering, of modeling.
- Systematic Desensitization (systematisch ongevoelig maken): In deze procedure wordt stap bij
stap de cliënt geleerd om kalm te reageren in plaats van intense angst op de objecten of
situaties die zij zo verafschuwen.
Cognitieve model:
Cognitieve processen zijn het middelpunt van gedrag, gedachten en emoties. Abnormaal
functioneren kan begrepen worden door te kijken naar cognitie.
Verklaring:
Abnormaal functioneren, kan resulteren uit verschillende soorten cognitieve problemen.
Sommige mensen kunnen assumpties maken en attitudes aannemen die verontrusten en
inaccuraat zijn.
−
−
onlogische gedachte processen
overgeneralisatie
Behandeling:
− cognitieve therapie (beter functionerende manieren van denken te ontwikkelen.)
Humanistisch-existentiale model:
− Humanisten: Geloven dat mensen zijn geboren met een natuurlijke tendens om
vriendelijk te zijn, coöperatief en constructief.
− Existentialisten: mensen moeten een accuraat besef hebben van henzelf en een
betekenisvol leven leiden. Zij geloven niet dat mensen van nature geneigd zijn om
positief te leven. Zij geloven dat we vanaf onze geboorte totale vrijheid hebben, om het
hoofd te bieden aan ons bestaan en betekenis te geven aan ons leven, of om terug te
deinzen voor die verantwoordelijkheid.
Behandeling:
− client centered therapy
Verklaring:
− gestalt theorie:
- Skillful frustration: de therapeut weigert te antwoorden aan de verwachtingen of eisen van de
cliënt. Deze manier van frustratie is bedoeld om mensen te laten zien hoe vaak zij anderen
manipuleren zodat ze antwoorden aan hun behoeften.
- Role playing: de therapeut instrueert de cliënt om verschillende rollen te spelen. Dit proces
kan erg intens zijn, omdat ze worden aangemoedigd om hun emoties volledig te tonen.
- Rules: cliënten zullen zo meer naar zich zelf kijken, bijvoorbeeld door altijd ‘ik’ te gebruiken en
niet ‘wij’. Of de regel om in het ‘hier en nu’ te blijven.
− Existential theorie:
- Zoals humanisten geloven existentialisten dat psychologisch disfunctioneren veroorzaakt
wordt door zelfmisleiding, maar zij hebben het over een soort zelfmisleiding waar mensen zich
verschuilen voor de verantwoordelijkheden van het leven en het lukt ze niet om in te zien dat
het aan hun zelf is om betekenis te geven aan hun leven.
Sociocultureel model:
Volgens dit model is abnormaal gedrag het beste te begrijpen in het licht van sociale en
culturele factoren die het individu beïnvloeden. Dit model leent zijn concepten en principes uit
twee velden: sociologie en antropologie.
Verklaring:
− societal labels and roles
− social networks and supports
− family structure and communication
− cultuur
− religie en spiritualiteit
Behandeling:
− groepstherapie
− familietherapie
− partnertherapie
− community therapie
Hoofdstuk 4: angst stoornissen
Gegeneraliseerde angst stoornis
Het ervaren van extreme angst in de meeste situaties en zorgen maken over alles.
DSM IV checklist:
1- Excessive or ongoing anxiety and worry, for at least 6 months, about numerous events
or activities.
2- Difficulty controlling the worry
3- At least 3 of following symptoms:
a) Rusteloosheid
b) Snel vermoeid
c) Snel geirriteerd
d) Spier spanning
e) Sleep disturbance
4- significant distress or impairment.
-
Sociocultureel:
Volgens de socioculturele theoristen is de grootste kans op het ontwikkelen van een
generalized anxiety disorder bij mensen die ook daadwerkelijk in een voortdurende
gevaarlijke omgeving leven. Een grote bijdrage van sociale stress is armoede.
-
Psychodynamisch:
Alle kinderen ervaren enige mate van angst terwijl ze opgroeien:
- realistic anxiety: (= actual danger)
- neurotic anxiety : (kids gedwongen door ouders of omstandigheden om id impulsen
te onderdrukken)
- moral anxiety: kids worden gestraft of bedreigd voor ‘expressing’ their id impulses.
Door onze ‘ego’ proberen we bovenstaande angsten onder controle te houden. Maar
bij sommige mensen is de verdediging zo zwak dat er generalized anxiety disorder
ontstaat.
- Psychodynamische verklaringen: Generalized anxiety disorder ontstaat als het
defense mechanisme van iemand geen stand houdt onder stress, en men wordt
overstroomt door neurotisch of morale angst.
1. dit kan gebeuren door dat het niveau van angst te hoog is.
2. of het ego beschermingsmechanisme is te zwak.
Kinderen die te beschermt zijn opgevoed kunnen last krijgen van generalized
anxiety disorder: de kids hebben geen ruimte gekregen om een goed
beschermingsmechanisme te ontwikkelen binnen hun ego, en zodra deze mensen in
de volwassen wereld terecht komen, blijken ze niet kapabel genoeg om zich zelf te
beschermen en dit resulteert in grote angsten.
- Behandeling: vrije associatie, transference, resistance, dromen.
-
Humanistisch:
Deze theorie gaat ervan uit dat generalized anxiety disorder, net als alle andere
geestesziekten, ontstaat zodra men zichzelf niet meer ziet als ‘honestly and
accepting’.
-
Cognitief:
Mensen van de cognitieve stroming vinden dat psychologisch problemen ontstaan
door een dysfunctionele manier van redeneren / denken.
- metacognitieve theorie: mensen met een angst stoornis hebben een positieve
(coping, appraissing) en negatieve geloof over zorgen.
- behandeling: rationeel emotioneel therapie, focussen op zorgen.
-
Biologisch:
Verklaring: GABA inactivity: GABA heeft een onderdrukkende boodschap: zodra
GABA is ontvangen zal de neuron ophouden met vuren.
Normaal werkt het brein zo: bij een angst reactie gaan neuronen binnen het gehele
brein sneller vuren, maar na verloop van tijd zal er een feedback systeem ontstaan
en zal er GABA aangemaakt worden waardoor het afvuren verminderd en er weer
een normale toestand van het lichaam ontstaat.
1. Bij mensen met generalized anxiety disorder, is er een foutje in het feedback
systeem waardoor er geen GABA wordt aangemaakt en het lichaam/brein dus
niet tot rust zal komen.
2. Misschien zijn GABA voorraden te klein, of zijn er te weinig GABA receptoren
of vangen de GABA receptoren de neurotransmitter niet op.
Fobieën:
Persistente en onredelijke angst voor een bepaald object, activiteit of situatie.
DSM-IV checklist:
1. Marked and persistent fear of a specific object or situation that is excessive or
unreasonablem, lasting at least 6 months.
2. Immediate anxiety usually produced by exposure to the object.
3. recognition that the fear is excessive or unreasonable.
4. Avoidance of the feared situation.
5. Significant distress or impairment.
-
specifieke fobieën:
Een persistente angst voor een specifiek object of situatie.
-
sociale fobieën:
Mensen met een sociale fobie hebben ernstige, persistente en onredelijke angst voor
sociale of ‘performance’ situations, waarbij er verlegenheid (embarrasment) kan
ontstaan.
-
Oorzaak:
Behavioristisch verklaring: klassiek conditionering, modeling, stimulus
generalisering.
-
Behandeling fobieën:
Specific phobias:
1. desensitization
2. flooding
3. modeling
Sociale fobieën:
1. antidepressante medicatie
2. exposure therapie
3. cognitieve therapie
Paniek stoornis:
Een plots opgekomen paniekgevoel, dat een piek bereikt na ongeveer 10 min, en langzaam weer
verdwijnt. Komt vaak voor met agoraphobia (pleinvrees).
-
Biologisch:
Men vond dat een paniekstoornis o.a. veroorzaakt wordt door abnormale
norepinephrine activiteit. De Locus ceruleus in het brein bevat veel norepinephrine.
Als men deze plek elektrisch stimuleerde bij apen, gaf de aap de symptomen van een
paniekaanval. Ook als men bij mensen een stof inspoot die de norepinephrine
beïnvloedde, ervaren deze mensen een soort paniekaanval.
-
Cognitief:
Cognitieve theoristen geloven dat ‘ panic-prone’ mensen gevoelig zijn voor bepaalde
lichamelijke sensaties. Als deze plots opkomen kunnen ze worden mis-interpreteerd
als tekens van een medische catastrofe.
Cognitieve therapeuten proberen de misinterpretaties van mensen met een
paniekstoornis te verbeteren.
Obsessief compulsief stoornis:
Obsessions zijn dwingende gedachten, ideeën, impulsen of beeldend ie iemands bewustzijn
binnenvallen.
Compulsions zijn zich herhalende gedragingen of mentale activiteiten die mensen doen omdat
ze denken op deze manier hun angstgevoelens te verkleinen.
-
Kenmerken:
1. Wensen
2. Impulsen
3. Beelden
4. Ideeën
5. Twijfel
-
Psychodynamisch:
Volgens psychodynamische theoristen zijn er drie ego verdedigingsmechanismen
veelvoorkomend in de obsessive-compulsive disorder.
- Isolatie (dit zijn mensen die hun ongewenste gedachten niet als die van hun
beschouwen, maar als vreemde indringers).
- ‘Undoing’ (dit zijn mensen die gedrag vertonen dat bedoeld is om ongewenste
gedachten te doen verdwijnen).
- ‘Reaction formation’(dit zijn mensen die een levensstijl aannemen die
tegenovergesteld is aan hun ongewenste gedachten/impulsen).
-
Behavioral:
Behavioristen zeggen dat het compulsieve gedrag van mensen per ongeluk begint,
en later wordt geassocieerd met een bepaalde angst. Het gedrag wordt opnieuw en
opnieuw vertoond, en men heeft het gevoel dat hun angst minder wordt na vertoon
van dit bepaalde gedrag.
-
Cognitief:
Volgens dit perspectief heeft iedereen wel eens ongewenste herhalende gedachten.
Mensen die een stoornis ontwikkelen geven vaak zich zelf de schuld van deze
vervelende gedachten. Men probeert de gedachten en gedrag te neutraliseren. Juist
door dit gedrag ontwikkeld het neutraliseren van de vervelende gedachten tot een
obsessie of compulsion.
Redenen dat bepaalde mensen de stoornis ontwikkelen zijn:
-
-
Zijn meer depressief
Hoge standaarden van moraliteit voor zich zelf
Vervelende gedachten zorgen voor vervelend gedrag
Denken dat ze perfecte controle zouden moeten hebben/kunnen hebben over
hun gedachten
Biologisch:
Er zijn twee biologische verklaringen te vinden voor de obsessive-compulsive
disorder: een abnormale activiteit van de neurotransmitter serotonine, en
abnormaal functioneren van de belangrijke delen van de hersenen.
De andere verklaring heeft te maken met de orbital region of the frontal cortex en de
caudate nuclei (deel van basale ganglia). Dit deel van het brein zet informatie om in
gedachten en gedrag.
Hoofdstuk 13: persoonlijkheids stoornis
Iedereen van ons heeft een persoonlijkheid: een uniek en lange termijn patroon van innerlijke
ervaringen en uiterlijke gedragingen, dat tot consistente reacties leidt in verschillende situaties.
Persoonlijkheid is flexibel, we leren van onze ervaringen.
Odd persoonlijkheids stoornissen
Mensen met een odd personality disorder laten eigenaardig en excentriek gedrag zien, dat lijkt
op het gedrag van schizofrenen, maar dan in mindere mate.
-
Paranoïde stoornis
Schidzoid stoornis
Schizotypical stoornis
Paranoide stoornis: anderen niet vertrouwen en verdenken.
Verklaring:
1. Psychodynamische: omgeving wordt onvriendelijk ervaren door ouders. Altijd
alert zijn en niemand vertrouwen wat leidt tot extreme woede.
2. Biologisch: genetische oorzaak
Behandeling:
Mensen met paranoid personality disorder zien niet van zichzelf dat ze hulp nodig
hebben, en er zijn er maar weinig die vrijwillig in behandeling gaan.
1. Object relations therapeuten (psychodynamische therapeuten): door de woede
van de cliënt heen zien wat hun kijk is op zijn of haar diepe wens voor een
bevredigende relatie.
2. Behavioristische & cognitieve therapeuten: de cliënt controle te laten krijgen over
hun angsten en het verbeteren van hun vaardigheden om problemen op te
lossen.
3. Drug therapie is ineffectief.
Schidzoid stoornis: aanhoudende vermijding van sociale relaties en weinig expressie van
emoties.
Verklaring:
1. Psychodynamisch: de wortels van de schizoid personality disorder liggen in een
onbevredigende behoefte voor menselijk contact. Cognitieve theorieën stellen dat
mensen met deze ziekte lijden aan deficiënties in hun denken.
Behandeling:
1. Weinig mensen die lijden aan deze ziekte zoeken behandeling. Als ze dat wel
doen blijven ze emotioneel afstandelijk van de therapeut, lijken niet te geven om
hun behandeling en boeken in het beste geval maar een klein beetje
vooruitgang.
Schizotypical stoornis: extreme ongemak in hechte relaties, vreemde gedachten en
waarneming en excentrisch gedrag.
Verklaring:
1. Omdat de symptomen zo lijken op schizofrenie denken onderzoekers dat bij deze
twee ziekten dezelfde factoren een rol spelen, zoals een slechte
familiecommunicatie, psychologische ziekten bij de ouders of verhoogde activiteit
van dopamine.
Behandeling:
1. Cognitieve therapeuten concentreren zich op hun ongewone gedachten en
percepties en leren de ongepaste gedachtes negeren. Drugs therapie, in lage
dosering, blijkt ook effectief te zijn.
Dramatische persoonlijkheids stoornissen
Deze mensen zijn dramatisch, emotioneel of onregelmatig waardoor het onmogelijk is om een
relatie te krijgen dat bevredigend is.
-
Antisociale stoornis
Borderline stoornis
Histronisch stoornis
Narcistisch stoornis
Antisociale stoornis: trekken zich niets aan van andermans rechten en schenden ze
voortdurend (psychopaten/sociopaten). Mensen met een antisociale persoonlijkheid liegen
herhaaldelijk, zijn impulsief, snel geïrriteerd en agressief. Ook zijn ze roekeloos; ze houden
weinig rekening met hun eigen veiligheid en met die van anderen. Ze zijn erg self-centered en
hebben moeite om hechte relaties te handhaven.
Verklaring:
1. Psychodynamische: Afwezigheid van ouderlijke liefde tijdens de kindertijd, leidt
tot afwezigheid van ‘basic trust’. Mensen met deze stoornis hadden vaker last
van stress in hun kindertijd.
2. Behavioristen: Antisociale persoonlijkheid is geleerd door modeling. Kinderen van
antisociale mensen hebben zelf ook vaker deze stoornis. Anderen stellen dat het
komt doordat ouders onbewust antisociaal gedrag belonen.
3. Biologisch: Mensen met deze stoornis ervaren minder angst dan anderen, en dus
misschien een leercomponent missen. Ook hebben antisocialen een lage arousal,
wat misschien door het nemen van risico’s en antisociaal gedrag wordt verhoogd.
Behandeling:
1. Geen behandeling lijkt effectief te zijn, omdat het probleem een gebrek aan
geweten is en de behoefte om te veranderen.
Borderline stoornis: grote instabiliteit in relaties, zelfbeeld, stemming en impulsieve gedrag.
Verklaring:
1. Psychodynamisch: Vroege relaties met de ouders verklaren de stoornis. Mensen
met deze stoornis werden vaak verwaarloosd en afgewezen door hun ouders,
verbaal mishandeld of anderszins slecht behandeld.
2. Biologisch: De activiteit van serotonine in de hersenen is lager, het slaappatroon
is abnormaal, net zoals bij depressieve mensen, en nabije familie heeft vijf keer
zoveel kans om de ziekte te krijgen dan de gewone populatie.
3. Sociocultureel: Als een cultuur zijn stabiliteit verliest door snelle veranderingen,
zullen er veel leden van die cultuur zijn die identiteitsproblemen hebben.
Behandeling:
1. Psychotherapie leidt tot enige verbetering.
2. Psychodynamische therapie is wel effectief als men focused op de verstoorde
relaties, ‘poor sense of self’, en hun eenzaamheid en leegte.
3. Ook groepstherapie kan zinvol zijn.
4. Antidepressiva, antibipolair, antianxiety, en antipsychotica helpen sommigen om
hun emoties en agressie te kalmeren.
5. Anderen hebben weer baat bij een combinatie van drug therapie en
psychotherapie.
Histronishe stoornis: extreem emotioneel en zoeken constant aandacht.
Verklaring:
1. Psychodynamisch: als kind een ongezonde relatie met koude en controlerende
ouders waardoor ze zich niet geliefd voelden en bang waren om verlaten te
worden. Om zichzelf hiertegen te beschermen, leren ze dramatisch te gedragen
waardoor anderen zich over hen ontfermen.
2. Cognitief: Omdat ze zo ‘self-focused’ en emotioneel zijn, worden ze steeds minder
geïnteresseerd in hoe het in de wereld werkt. Hierdoor leren ze daarover niets en
hebben ze anderen nodig om hun te laten sturen in hun leven.
3. Sociocultuureel: oorzaak door de normen en verwachtingen van de samenleving.
Tot voor kort was het voor meisjes normaal om zich afhankelijk te blijven
gedragen. Histronic personality disorder is een soort overdrijving van deze
vrouwelijkheid.
Behandeling:
1. Alle behandelmethodes proberen de cliënt hun overdreven afhankelijkheid onder
ogen te laten zien, innerlijke satisfactie te vinden en meer onafhankelijk te
worden. Cognitieve therapie, psychodynamische therapie en groepstherapie zijn
hierbij zinvol. Drug therapie is alleen zinvol om de depressieve gevoelens die
sommige patiënten hebben te verminderen.
Narcistische stoornis: voelen zich groot, hebben veel aanbidding nodig en hebben geen
empathie voor anderen. Zijn overtuigd van hun eigen succes, macht of schoonheid, verwachten
constante aandacht en bewondering van hun omgeving
Verklaring:
1. Psychodynamisch: het probleem begint met koude, afwijzende ouders. Door
zichzelf te vertellen dat ze perfect en aantrekkelijk zijn en door bewondering te
zoeken bij anderen, voelen ze zich beter.
2. Object-relation theoretici: voegen hier aan toe dat ze hiermee zichzelf overtuigen
dat ze goede relaties met hun ouders of anderen helemaal niet nodig hebben.
3. Behavioristisch en cognitief: stellen dat deze stoornis ontwikkeld wordt door een
té positieve opvoeding waardoor hun eigenwaarde overgewaardeerd wordt.
4. Sociocultuureel: het komt door ‘era’s van narcisme’ in samenlevingen. Dit zijn
periodes waarin familiewaarden en sociale idealen afbrokkelen, waardoor er een
narcistische generatie ontstaat.
Behandeling:
1. Psychodynamische therapeuten proberen inzicht te geven in hun basisonzekerheden en bescherming.
2. Cognitieve therapeuten focussen op het ‘self-centered’ denken, proberen de
meningen over anderen te veranderen, leren hen beter omgaan met kritiek en
proberen ze meer empathie te laten krijgen voor anderen.
3. Helaas heeft geen van de methoden veel succes.
Angstige persoonlijkheids stoornis
Deze mensen vertonen vaak angstig gedrag.
-
Vermijdende stoornis
Afhankelijkheids stoornis
Obsessief compulsief stoornis
Vermijdende stoornis: heel erg ongemakkelijk en terughoudend in sociale situaties,
overweldigende gevoel van incompetentie, extreem gevoelig voor negatieve evaluatie.
Verklaring:
1. Psychodynamisch: focussen vooral op het schaamtegevoel dat ervaren wordt. Dit
wordt vaak in verband gebracht met schaamte-ervaringen in de jeugd doordat
ouders hen straften of voor gek zetten als ze iets fout deden. Hierdoor wordt een
negatief zelfbeeld ontwikkeld en voelt het individu zich niet geliefd.
2. Cognitief: harde kritiek en afwijzingen leiden ertoe dat men gaat denken dat
iedereen negatief over hem oordeelt.
Behandeling:
1. Psychodynamisch: herkennen en te boven komen van onbewuste conflicten die
mogelijk spelen.
2. Cognitief: veranderen van vervelende gedachten en overtuigingen en het
verbeteren van het zelfbeeld.
3. Behavioristisch: verbeteren van sociale vaardigheden en exposure behandelingen
om de sociale contacten te verbeteren.
4. Groepstherapie: verbeteren van sociale vaardigheden.
5. Drug therapie: verminderen van de sociale angst.
Afhankelijkheids stoornis: overdreven behoefte om verzorgt te worden.
Verklaring:
1. Freudiaanse theoretici: onvoldoende afsluiten van de orale fase.
2. Object-relationisten: vroeg verlies van de ouders of afwijzende ouders zorgen voor
verstoorde hechtings- en scheidingservaringen.
3. Psychodynamisch: de stoornis wordt veroorzaakt door te beschermende en
overbezorgde ouders.
4. Behavioristen: denken dat het komt doordat ouders hun kinderen onbewust
belonen voor afhankelijk gedrag en straffen voor onafhankelijk gedrag, waardoor
de stoornis zich gaat ontwikkelen.
5. Cognitief: twee attitudes die de stoornis helpen produceren en in stand houden:
(1) “Ik ben inadequaat en hulpeloos om te gaan met de wereld” en (2) “Ik moet
iemand vinden om mij te beschermen zodat ik met het leven om kan gaan”.
Behandeling:
1. Psychodynamische: therapeuten focussen op dezelfde onderdelen als bij het
behandelen van depressies.
2. Behavioristen: passen assertiviteitstraining toe en cognitieve therapeuten
proberen om de hun gedachten over incompetentie en hulpeloosheid te
veranderen.
3. Groepstherapie: lijkt zinvol omdat dit mogelijkheden biedt om steun te krijgen
van ‘gelijken’ en omdat leden van de groep kunnen dienen als models.
Obsessief compulsief stoornis: zijn zo gefocust op orde, perfectie en controle dat ze alle
flexibiliteit, openheid en efficiency verliezen. Onredelijk hoge standaarden.
Verklaring:
1. Freudiaans theoretici: gefixeerd geraakt in anale fase door overdreven
zindelijkheidstraining. Om woede hierbij onder controle te houden, wordt
extreem geordend.
2. Cognitief: een onlogisch denkproces houdt het in stand.
Behandeling:
1. Psychodynamisch: richt zich op het herkennen, ervaren en accepteren van
gevoelens en onzekerheden, en misschien het nemen van risico’s en de
acceptatie van persoonlijke beperkingen.
2. Cognitief: richt zich op het veranderen van dichotoom denken, perfectionisme,
besluiteloosheid, uitstellen en chronisch zorgen maken.
Hoofdstuk 14: Disorders of childhood and adolescence
Opposional defiant disorder and conduct disorder
Oppositional defiant disorder: kinderen die herhaaldelijk met ouderen in discussie gaan,
verliezen hun temperament (humeur), vloeken, intense gevoel van woede en haat.
Conduct disorder: ook deze stoornis doet zich voor in de kindertijd. Kinderen met een
gedragsstoornis schenden meerdere keren de basisrechten van anderen, laten hevige agressie
zien en vernietigen soms andermans bezit, ze liegen, bedriegen en lopen soms weg.
-
-
Verklaring:
1. Kinderen waarvan de ouders hen afkeurt, verlaat, mishandelen of falen in
fatsoenlijke en consistente toezicht, kunnen leiden tot conduct problemen. Ook
zijn kinderen meer vatbaar voor deze stoornis wanneer de ouders antisociaal,
vaak woede, schizofrenie hebben.
Behandeling:
1. Sociocultureel: parent-child interaction therapy: therapeuten leren de ouders om
positief met hun kind mee te werken, grenzen te stellen, consistent te handelen,
eerlijk te zijn in discipline beslissingen en een passende verwachting te hebben
voor het kind.
Parent management training, (1) ouders worden geleerd om effectief om te gaan
met hun kinderen, (2) ouders en kinderen komen samen bij elkaar in gedrag
georiënteerd therapie.
2. Child-focus behandeling: problem solving skill training: therapeuten combineren
modeling, praktiseren, rollenspel en systematisch belonen om kinderen te
helpen met sociale gedrag.
Anger coping and coping power program: waarbij kinderen in groep sessies leren
hun woede en andere emoties te managen, problemen op te lossen, sociale
vaardigheden opbouwen, doelen stellen en handle peer pressure.
ADHD (attention deficit/hyperactivity disorder): Deze stoornis wordt gekenmerkt door
aandachtsproblemen, hyperactief/impulsief gedrag of beiden. De helft van de kinderen laat
naast ADHD een leer- of communicatiestoornis zien. Daarnaast komen depressie en
angststoornissen vaker voor bij kinderen met ADHD.
Verklaring:
1. Biologisch: abnormale activiteit van de neurotransmitter dopamine en
abnomaliteit in het frontaal-striatal gebied van de hersenen.
2. Sociocultuureel: kinderen die druk zijn kunnen een ADHD diagnose krijgen
waardoor ze zich werkelijk zo gaan gedragen.
Behandeling:
1. Ritalin (methyphenidate): hebben een rustgevende effect op kinderen en kunnen
hierdoor beter problemen oplossen, agressie beheersen en academisch
presteren.
2. Behavioral therapie: hier leren ouders hoe ze hun kinderen moeten belonen bij
aandacht of zelf beheersing (operant conditioneren).
Elimination disorders:
Kinderen met deze stoornis poepen of plassen in hun broek of bed terwijl dit beeld niet meer
past bij de leeftijd.
Enuresis: Het in bed en/of kleren plassen. Het kind dient minimaal vijf te zijn, wil het in
aanmerking komen voor deze diagnose. Naarmate de leeftijd toeneemt, komt enuresis minder
voor. Kenmerkend is dat een kind met enuresis dikwijls een familielid heeft met dezelfde
stoornis. Enuresis gaat meestal vanzelf over, maar gedragstherapie (denk aan de
bedplaswekker) kan dit proces versnellen.
Encopresis: Het in de kleren poepen. Dit beeld komt veel minder voor dan enuresis en is te
verhelpen met gedragstherapie en medicijnen.
Long-term disorders that begin in childhood
Pervasive development disorders:
Een groep stoornissen die samengaan met sociale interactive, ongewoon communicatie en
onfatsoenlijk response op stimuli in de omgeving.
Autisme: Kinderen met een autistische stoornis vertonen zich extreem niet-responsief ten
opzichte van anderen, zijn rigide en herhalend in hun handelingen en beschikken over slechte
taal- en communicatievaardigheden. Ook zou een autist in beperkte mate beschikken over een
‘Theory of mind’.
Asperer’s stoornis: kinderen ervaren sociaal tekort, hebben vreemde interesses, beperkte an
herhaalde gedrag dat veel lijkt op autisme en hebben meestal een (bijna) normale intelligentie
en taal vaardigheden.
-
-
Verklaring:
1. Theory of mind: het bewustzijn van het feit dat andere mensen hun gedrag
baseren op eigen intenties, overtuigingen en gedachten en niet op informatie
waarvan ze geen weet kunnen hebben.
Behandeling:
1. Behavioristisch therapie: cognitief sociaal integratie therapie, kinderen leren om
flexibel te zijn betreft sociale regels, problemen oplossen en keuze van hun
gedragingen.
2. Communicatie training: augmentative communication system, plaatjes,
symbolen, woorden, letters aanwijzen op een bord of computer.
Mental retardation: deze stoornis wordt gekenmerkt door intellectueel functioneren en
aangepast gedrag die ver onder het gemiddelde liggen. De persoon leert erg langzaam en heeft
problemen met aandacht, taal en het korte termijngeheugen. Er zijn 4 niveaus van mentale
retardatie.
1. Mild (IQ 70 – 50): Deze vorm komt veruit het meeste voor. Individuen kunnen zich
ontwikkelen d.m.v. educatie en kunnen zich voortdoen als volwassenen. Onderzoek
heeft milde retardatie voornamelijk gelinkt aan socio-culturele en psychologische
oorzaken. Je kunt hierbij denken aan een arme en onstimulerende omgeving,
inadequate ouder-kind relaties en onvoldoende leerervaringen tijdens de eerste jaren.
Naast deze factoren kunnen ook biologische factoren een rol spelen (bijvoorbeeld
ondervoeding).
2. Moderate (IQ 49 – 35): Personen met deze vorm van retardatie kunnen voor zichzelf leren
zorgen en kunnen een eenvoudig beroep leren. De meeste kunnen behoorlijk in de
maatschappij functioneren, maar hebben wel supervisie nodig.
3. Severe (IQ 34 – 20): Individuen hebben zorgvuldige supervisie nodig. Ze kunnen
basishandelingen leren uitvoeren in gestructureerde en beschermde settings.
4. Profound (IQ < 20): Deze vorm vereist een erg gestructureerde omgeving en nauwe
supervisie.
Oorzaken:
1. Down syndroom: abnormaliteit in bij de 21e chromosoom.
2. Fetal alcohol syndroom: Een combinatie van problemen in het kind - waaronder
een verminderd intellectueel functioneren, hartproblemen en vertraagde groei die resulteren uit het overmatige alcoholgebruik van de moeder tijdens de
zwangerschap.
Hoofdstuk 6: Somatoforme en dissociatieve stoornissen
Somatoforme stoornissen:
Een patroon van fysieke klachten met grootendeels psychosociale oorzaken, wanneer fysieke
ziekte geen medische oorzaak heeft. Bij (1) hysterical somatoform disorder is er een
daadwerkelijke verandering in het fysieke functioneren en (2) bij preoccupation somatoform
disorder zijn mensen gezond maar maken zich zorgen dat er iets mis met ze is.
Hysterical somatoform disorders
-
Conversion disorder:
Een psycholosociale conflict of behoefte wordt omgezet in dramatische fysieke
symptomen dat de vrijwillige motor en sensorische functioneren beïnvloed.
-
Somatization disorder:
Veel terugkerende fysieke ziekte zonder een organische basis. Ook wel briquet’s
syndrome genoemd. Om deze diagnoses te krijgen moet iemand een reeks van
ziekten, pijn symptomen, gastrointestinal symptomen (misselijkheid, diaree), sexuele
symptomen (erectie of menstruatie disfunctie), neurologische symptomen
(verlamming, dubbel zien) hebben.
-
Pain disorder (associated with psychological factors):
Gekenmerkt door pijn, waarbij psychosociale factor een central rol spelt in het
begin, strengheid of voordurende pijn.
-
Hysterische vs. Medische symptomen en Factitious symptomen:
Glove anesthesia: een verstijving aan de polsen en dat doorgaat tot aan de
fingertoppen.
Factitious symptomen: een persoon doet zich ziek voor, terwijl hij dat niet is.
Munchausen syndroom: een extreme en chronische vorm van factitious stoornis.
Wanneer ouders fysieke ziekten bij hun kinderen produceren of verzinnen wordt het
woord ‘proxy’ achter de symptoom toegevoegt.
Preoccupation somatoform disorders
-
Hypochondriasis:
Het onrealistisch interpreteren van lichamelijke symptomen of ziektes, bijv hoesten,
keel pijn.
-
Body dysmorphic disorder:
Heel erg bezorgd worden over verbeeldde of kleine defect in uiterlijk.
-
Oorzaak:
1. Behavioristen: angst bij hypochondrias en body dysmorphic stoornissen zouden
door klassieke conditionering of door modeling verklaard kunnen worden.
2. Cognitief: mensen zijn heel gevoelig en bedreigd voor lichamelijke signalen en
misinterpreteren dat (miscommunicatie).
3. Psychodynamisch: 2 mechanismen bij hysterisch somatoform, (1) primary gain >
wanneer de symptomen buiten het bewustzijn blijven, bijv bang om boos te
worden, wat leidt tot verlamming van arm, (2) secondary gain > in staat zijn om
onaangename dingen te vermijden of sympathie krijgen van anderen.
-
Behandeling:
1. Hysterical somato: focus op oorzaak stoornis, technieken die bij PTSS worden
gebruikt, exposure, drugs therapie.
Dissociative disorders
Veranderingen in het geheugen zonder fysieke oorzaak.
Dissociative amnesia:
Het terughalen van belangrijke informatie (meestal slechte herinneringen) uit je leven lukt niet.
Amnestic episode: vergeten periode
Selective amnesia: sommige dingen worden herinnerd maar niet alles
Continuous amnesia: het blijven vergeten van nieuwe dingen
Dissociative fugue:
Het vergeten van identiteit en verleden en gaan naar een nieuwe plek om een nieuwe (identiteit)
leven te beginnen.
Dissociative identity disorder (meerder persoonlijkheden):
Het hebben van 2 of meer persoonlijkheden binnen een lichaam. Elk subpersoonlijkheid kan
unieke gedachten, gedrag, herinneringen en emoties hebben.
Mutually amnestic relationship: de subpersoonlijkheden zijn onbewust van elkaar
Mutually cognizant patterns: de subpersoonlijkheden zijn bewust van elkaar
One-way amnesic relationship: sommige subpersoonlijkheden zijn bewust van
andere, maar de andere niet.
Co-conscious subpersonalities: ‘stille observeerders’ bekijken gedachten en acties van
ander subpersoonlijkheden maar gaan niet in interactie met ze.
Verklaring:
Psychodynamisch: dissociatieve stoornissen worden veroorzaakt door repression.
Amnesie en fugue zijn een eenmalige episode van extreme repressie. Identiteits
stoornis zou komen door een levenslang herhaaldelijke repressie.
Behavioristisch: een respons dat is aangeleerd door operante conditionering. Het is
een middel om te ontsnappen en door OPC zijn ze ervan onbewust.
State dependent learning: het leren wordt geassocieerd met condities waarmee het is
gebeurt en dit wordt het beste herinnerd.
Zelf hypnose: het hypnotiseren van jezelf om bepaalde onplezierige gebeurtenissen te
vergeten. (gebeurt onbewust)
Behandeling:
Psychodynamisch therapie
Hypnotic therapie
Drug therapie
De voornaamste begrippen uit de psychopathologie definiëren.
Kennis hebben van de geschiedenis en modellen binnen de psychopathologie.
Een indeling en overzicht geven van de verschillende psychopathologische categorieën
conform DSM-IV.
De belangrijkste stoornissen (o.a. angststoornissen, stemmingsstoornissen, schizofrenie,
dissociatieve stoornissen, somatoforme stoornissen) kunnen beschrijven naar:
1. kenmerken, biologische, sociaal-culturele en psycho-sociale factoren die een rol
spelen bij het ontstaan en voortduren van deze stoornissen;
2. behandelingsmethoden;
3. prognose.
Blijk geven van enig begrip van de onderzoeksmethoden in de psychopathologie en enige
kennis van de huidige stand van zaken van het onderzoek t.a.v. psychische stoornissen.
Huntington’s disease: een stoornis gekenmerkt door agressieve emotionele
uitbarstingen, geheugen verlies, suïcidaal denken, ongecontroleerde
lichaamsbewegingen en absurde ideeën. Deze stoornis komt door een verlies van cellen
in de basal ganglia.
Download