Factsheet Preventie Kinderen van ouders met psychische problemen De aard van de problemen van de kinderen hangt af van de leeftijdsfase en verschilt per kind. •Het grootste risico lopen kinderen in de leeftijd van 0 tot 5 jaar. In het algemeen zijn het emotionele en gedragsproblemen, zoals separatieangst, verminderde spontaniteit, angstig gedrag en een moeilijk temperament. •Bij kinderen van 6 tot 12 jaar gaat het om stemmingstoornissen (somberheid, boosheid), angsten, gedragsver anderingen(excessief aandacht trekken of zich juist terugtrekken) en psychosomatische klachten. •Bij adolescenten gaat het vooral om conflicten met ouders of school. Dat kan gepaard gaan met schuld- en schaamtegevoelens tegenover de ouders en loyaliteitsconflicten die kunnen leiden tot teruggetrokken gedrag en sociaal isolement •Eenmaal volwassen kan deze groep een psychiatrische stoornis (angst- en stemmingsstoornissen en mogelijk eetstoornissen en schizofrenie) ontwikkelen of misbruik gaan maken van alcohol, tabak of drugs en eventueel afhankelijk worden van deze middelen. Vooral vroege problematiek kan van invloed zijn op verdere ontwikkelingen op diverse levensterreinen, zoals sociale relaties, schoolcarrière en loopbaanontwikkeling. 1.Het belang van preventie bij kinderen van ouders met een psychische stoornis Deze groep loopt een aanzienlijk risico Kinderen van ouders met psychiatrische stoornis lopen een aanzienlijk risico op het ontwikkelen van geestelijke gezondheidsproblemen zoals: depressie, angststoornissen of mogelijk schizofrenie. Onderzoek toont ook een verhoogd risico aan om verslaafd te raken aan middelen als: alcohol, tabak (nicotine) en mogelijk drugs. Over het algemeen hebben deze kinderen verminderde communicatieve vaardigheden en hebben ze vaker problemen met relaties en intimiteit dan andere kinderen. Kinderen van alcoholische ouders trouwen eerder met iemand die een ook een verslavingsprobleem heeft. De risico’s zijn aanzienlijk Kinderen van ouders met psychiatrische problemen hebben – op enig moment in hun leven –een 1,5 keer zo grote kans op het ontwikkelen van een psychiatrische stoornis (50%) dan anderen (30%). Van de kinderen waarvan beide ouders een psychisch probleem hebben, krijgt 66% ooit in hun leven een psychiatrische stoornis. De risico’s zijn divers De clustering van psychische stoornissen in families en over generaties noemen we familiale aggregatie. Ouders kunnen een verschillende diagnose hebben dan hun kinderen. Een vader met een depressie kan een kind hebben met een angststoornis. Het overdragen van een stoornis naar een ander type stoornis noemen we cross-aggregatie. De risico’s zij niet alleen ernstig, ten gevolge van cross-aggregatie zijn zij ook divers. De invloed van het ouderprobleem verschilt ook per leeftijd van het kind (zie de informatie in de linkerkolom). Een grote risicogroep In Nederland zijn er 864.000 ouders die jaarlijks voldoen aan de diagnostische criteria van de DSM-IV op as 1 (zie linkerkolom volgende pagina). Deze ouders hebben 1.600.000 kinderen onder de leeftijd van 22 jaar, 900.000 kinderen zijn jonger dan 12 jaar en 400.000 jonger dan 6. Ten opzichte van het toaal aantal kinderen in Nederland gaat het om 38,5% (<22 jaar), 35,6% (<12 jaar) en 35,3% (<6 jaar). Het zorggebruik van de risicogroep Het zorggebruik van deze groep bestaat uit registratiecijfers van psychiatrische patiënten in de jeugd-ggz en opnamecijfers in kinderpsychiatrische klinieken. Uit de registratiecijfers blijkt dat de kans 5 keer zo groot is dat deze kinderen gebruik maken van ggz-voorzieningen. De opnamecijfers laten zien dat deze kinderen oververtegenwoordigd zijn. 77% van de kinderen met ontwikkelingsstoornissen heeft een of twee ouders met een psychiatrische stoornis. Van de kinderen met gedragsstoornissen, heeft 55% van een of beide ouders een stoornis. www.trimbospreventie.nl Diagnose bij de ouders De ouderlijke problematiek betreft alle diagnoses op as I van de DSM-IV. Daarbij gaat het om stemmingsstoornissen (depressie, bipolaire stoornis, dysthymie) angststoornissen, eetstoornissen, schizofrenie en stoornissen die samenhangen met middelengebruik (alcohol- en drugsmisbruik en – afhankelijkheid). As II persoonlijkheidsstoornissen (antisociale persoonlijkheid en borderline persoonlijkheidsstoornis) zijn niet meegerekend, terwijl daarvan wel bekend is dat ze een rol spelen bij het ontstaan van psychopathologie bij kinderen. Men moet zich realiseren dat de omvang van de risicogroep gebaseerd is op een breed spectrum van ouderlijke problemen variërend van relatief mild tot ernstig. 2.Aangrijpingspunten Risicofactoren Een groot aantal van deze kinderen ontwikkelt geen stoornis. Dit betekent dat de ouderlijke psychopathologie alleen het probleem niet voldoende verklaart. Het gaat kennelijk om een complexe combinatie van risico- en beschermende factoren. Kennis van de risicofactoren is belangrijk voor het ontwikkelen van preventieprogramma’s omdat een aantal ervan beïnvloed of weggenomen kunnen worden. De onderzoeksliteratuur wijst op de volgende risicofactoren: • De leeftijd van het kind De leeftijd van het kind bij het ontstaan van de ouderlijke stoornis is belangrijk. Hoe jonger het kind hoe kwetsbaarder en des te groter de invloed van de ouders. Zelfs stoornissen tijdens de zwangerschap kunnen het functioneren van het kind beïnvloeden. • Ernst en duur van de ouderlijke stoornis De ernst en duur van de stoornis is belangrijker dan de diagnose zelf. • Disfunctionele ouder-kind interactie Ouders met een psychiatrische stoornis zoals depressie gaan anders om met hun kinderen. Hun manier van opvoeden wordt gekenmerkt door een vlakker affect en minder fysieke aanraking, minder goedkeuring, geringere spontaniteit en meer boosheid. Los van de ouderlijke stoornis kan een deel van familiale aggregatie dus begrepen worden uit verschillen in opvoedingsstijl. • Genetische factoren Uit familie-, tweeling-, en adoptiestudies wordt duidelijk dat genetische factoren een rol spelen bij de transgenerationele overdracht van een aantal psychiatrische stoornissen. Zo is de rol van genetische factoren aangetoond bij depressie en alcoholisme. De genetische risicofactor leidt echter niet noodzakelijkerwijs tot een stoornis. • Conflicten tussen de ouders Naast de problematiek van de ouders zelf kan er ook sprake zijn van conflicten tussen de ouders en wel in samenhang met het psychisch probleem; denk bijvoorbeeld aan een alcoholische vader. Deze conflicten kunnen op hun beurt gevolgen hebben voor de kinderen. • De partner en de alleenstaande ouder Wanneer een van de ouders psychische problemen heeft wordt er toenemend een appèl gedaan op de andere ouder. Wanneer deze dit aankan kunnen de gevolgen voor het gezin en de kinderen beperkt blijven. Een eenoudergezin heeft een vijf keer hogere kans op het gebruik van ggzvoorzieningen dan een gezin met twee ouders. De combinatie met psychische problemen doet de afzonderlijke risicofactoren zwaarder wegen. Beschermende factoren Vanuit het oogpunt van preventie zijn beschermende factoren minstens zo belangrijk als risicofactoren. Het gaat dan om het versterken of aanbrengen van deze beschermende factoren: •Als het kind en de ouder een goede relatie met elkaar hebben ondanks de psychiatrische stoornis, is de prognose voor het kind significant beter. •Goede ondersteuning voor het kind door de gezonde ouder kan een mogelijk tekort aan steun door de zieke ouder compenseren. Algemener geformuleerd: een goede relatie tussen het kind en tenminste één ouder is een belangrijke beschermende factor; het kind is daarmee weerbaarder en de kans op het ontstaan van psychopathologie kleiner. •Sociale steun van de gezonde ouder, een broer of zus of ondersteuning van buiten het gezin, bijvoorbeeld in de vorm van een vertrouwensfiguur, helpt het kind te beschermen. Zowel emotionele als praktische steun zijn van belang. • Een realistisch zelfbeeld van het kind is belangrijk. • Een goed begrip van het kind van het ouderlijke probleem is erg helpend. Wat betreft de laatste twee factoren is het niet gemakkelijk een onderscheid te maken tussen oorzaak en gevolg. Inzicht en de vaardigheden van het kind om met het probleem van de ouder om te gaan, kan het gevolg zijn van de eigen competentie van het kind, maar kan ook het gevolg zijn van een gunstig gezinsklimaat en een goede opvoedingsstijl. Factsheet KOPP Aangrijpingspunten nader bekeken Enkele bovengenoemde factoren kunnen niet beïnvloed worden door een preventieve interventie of behoren niet tot het taakgebied van preventie. De volgende criteria spelen een rol bij de keuze van aangrijpingspunten voor preventie: • Het relatief belang van de te beïnvloeden factor is groot. • De factor is preventief te beïnvloeden. • Er kan vroegtijdig worden ingegrepen. Op basis van deze criteria komen de volgende preventieve aangrijpingspunten naar voren: • Versterken van een goede ouder-kind interactie. • Ondersteunen van de gezonde ouder. • Aanbieden van een steunend netwerk of een vertrouwenspersoon. • Versterken van de coping en de sociale redzaamheid van het kind. Universele preventie Universele preventie bestaat uit interventies, vaak psycho-educatief van aard, gericht op het algemene publiek, ongeacht hun risicostatus. Het doel van universele preventie is het algemene publiek te informeren over de stoornis, hoe deze te herkennen is, wat zij zelf kunnen doen om het te voorkomen en welke behandelingen beschikbaar zijn. Selectieve preventie De volgende interventies worden op dit moment in de GGZ aangeboden: Selectieve preventie wordt gericht op individuen of subgroepen uit de populatie die een significant hoger risico hebben om de betreffende stoornis te ontwikkelen. De personen of groepen worden geïdentificeerd aan de hand van biologische, psychologische en sociale risicofactoren. Preventie op maat Geïndiceerde preventie Preventie op maat geeft ouders en kinderen gerichte informatie en steun. Ze houdt rekening met de ernst van het probleem waar het kind mee te maken kan krijgen en ondersteunt de ouders in de opvoeding van en steun aan het kind. In gesprekken met ouders en kinderen kunnen gevoelens bespreekbaar gemaakt worden, kan advies worden gegeven over hoe om te gaan met de psychische problemen van de ouder en kan sociale steun georganiseerd worden. Ter ondersteuning van de preventie op maat benadering is schriftelijk informatiemateriaal ontwikkeld voor ouders, kinderen en intermediairen. Er is ook een beslisprotocol voor hulpverleners beschikbaar. Preventie op maat voor adolescenten is ook beschikbaar via e-mailservice op www. koppstoring.nl Geïndiceerde preventie richt zich op hoog-risicogroepen die geïdentificeerd worden aan de hand van een beperkt aantal symptomen die voorafgaan aan de stoornis, maar die nog niet volledig beantwoorden aan de criteria van de betreffende diagnose. 3. Huidige praktijk Cursussen voor kinderen en adolescenten Veel ggz-instellingen hebben een preventief groepsaanbod voor kinderen van verschillende leeftijden (8-12, 13-15 en 16-25). Belangrijkste doel van deze cursussen is om de kinderen hun ervaringen te laten uitwisselen, om informatie over de ziekte te geven en adviezen over hoe om te gaan met het gedrag van de zieke ouder. Er loopt een effectiviteitstudie naar de cursus voor kinderen van 8-12 jaar. De cursus voor adolescenten wordt ook via internet aangeboden (zie www.kopstoring.nl). Veel adolescenten spreekt de anonimiteit van de chatboxcursus aan en het geeft hen de mogelijkheid om gezamenlijke ervaringen te delen. Terugvalpreventie Terugvalpreventie wordt gericht op individuen die volgens de DSM-IV criteria een stoornis gehad hebben. Preventieve interventies voor deze groep richten zich op het kleiner maken van de kans dat een recidive optreedt, op het verkorten van de duur van een eventueel toch optredende recidive en op het verminderen van de ervaren ziektelast (ernst) van de eventuele recidive. Moeder-baby interventie Dit is een speciale interventie voor moeders met baby’s. Het doel is de positieve interactie tussen moeder en baby te stimuleren. Deze interventie met depressieve moeders is effectief gebleken in het verbeteren van de sensitiviteit van de moeder en de responsiviteit van het kind evenals de hechting en sociaal emotionele competentie van het kind. Psycho-educatieve gezinsinterventie Deze interventie bestaat uit zeven sessies, een gedeelte voor ouders en kinderen apart en een gedeelte gezamenlijk. Er wordt informatie aangeboden om de weerbaarheid van kinderen bij activiteiten, vriendschappen en het begrip van ouderlijke problemen te vergroten. Interventies voor hulpverleners Deze interventies ondersteunen de preventie op maat benadering en bestaan voornamelijk uit deskundigheidsbevordering van hulpverleners en andere beroepskrachten die met gezinnen werken waarvan de ouder een psychiatrisch probleem heeft. Onderdeel van de trainingen zijn onder andere het signaleren en bespreekbaar maken van problemen bij kinderen en het geven van adviezen. Factsheet KOPP Casemanagement In de verslavingszorg gaat de aandacht vooral uit naar de gezondheid en het welbevinden van het zeer jonge kind en met name de risico’s rond de zwangerschap en geboorte. Casemanagement draagt ertoe bij dat de hulpverlening aan ouders en de activiteiten voor de kinderen goed gecoördineerd worden. Recente ontwikkelingen Gezin aan bod Deze gezinsgerichte interventie is een interventie om ouders met een alcohol- of drugverslaving te versterken in hun opvoedingsvaardigheden. In de cursus leren de ouders duidelijke regels te stellen en daarover te communiceren met hun kinderen. Bij de kinderen richt de aandacht zich vooral op het vergroten van sociale vaardigheden, communicatievaardigheden en het zelfvertrouwen. Een pilot liet positieve effecten zien op het gezinsfunctioneren. Verder onderzoek staat gepland. Kindergroep voor 4-8 jarigen Er is een kindergroep ontwikkeld voor kinderen in de leeftijd van 4-8 jaar. Het aanbieden van de interventie in een gewone omgeving heeft een positief effect op deelname. Moeder-baby interventie Om ook hier de deelname aan de interventie te vergroten worden pilots uitgevoerd bij consultatiebureaus. Moeders worden gescreend op psychische problemen. Website voor ouders met psychische problemen (www.kopopouders.nl) De website biedt informatie, een forum, een groepscursus voor ouders in een chatboxomgeving en een e-mailservice. Onderzoek hiernaar staat gepland. Verder lezen Colofon Financiering Ministerie van VWS Auteurs M. Bool, R. van der Zanden, F. Smit In samenwerking met J. Blekman, K. van Doesum Productie coördinatie F. Zolnet Vormgeving Ladenius Communicatie BV Deze factsheet is een uitgave van het Programma Vroegsignalering en de Landelijke Steunfunctie Preventie (LSP). De volgende factsheets zijn gratis te downloaden via www.trimbos.nl: - Alcoholpreventie (AF0756) - Infectieziekten (AF0788) - Kinderen van ouders met psychische problemen (AF0391) - Sociale psychiatrie (AF0390) - Preventie van depressie (AF0392) - Reflecteren op het eigen leven door reminiscentie (AF0780) Deze factsheets zijn ook in het Engels te verkrijgen. ISBN 978-90-5253-585-2 © 2007 Trimbos Instituut, Utrecht. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het Trimbos-instituut. www.trimbos.nl Er zijn geen literatuurverwijzingen in de tekst opgenomen. De meest relevante literatuur staat hieronder: •Beardslee WR (2002). Out of the darkened room. When a parent is depressed: Protecting the children and strengthening the family. Boston: Little, Brown and Company. •Beardslee WR, Hosman C, Solantaus T, Van Doesum K, Cowling V. (in press). Supporting children and families of mentally ill parents: An opportunity for effective prevention all too often neglected. In: Hosman, C , Jane-Llopis E, Saxena S (eds.) Evidence-based Prevention of mental Disorders. Oxford University Press •Berg, MP van den (2006). Parental psychopathology and the early developing child: The Generation R Study. Rotterdam Erasmus University (dissertation) •Bijl RV, Cuijpers P, Smit F. Psychiatric disorders in adult children of parents with a history of psychopathology. Soc Psychiatry Psychiatr Epidemiol (2002) 37: 7–12. •Doesum K van, Frazer W, Dhondt M.(1995), Kinderen van ouders met psychiatrische problemen. Een studie naar preventieve interventies. Utrecht: Landelijke Ondersteuning Preventie/Trimbos Institute. •Doesum K van, Hosman CMH, Riksen-Walraven JM, Hoefnagels C. (in press). Predicting depressed mothers’ sensitivity towards their infants: the role of maternal, child, and contextual characteristics. Journal of the American Academy of Child & Adolescent Psychiatry. •Downey G, Coyne JC (1990). Children of depressed parents: An integrative review. Psychological Bulletin 108: 50–76. •Fraser R, Anderson ELJK, Llod D, Judd F (2006). Intervention program for children of parents with a mental illness. International Journal of Mental Health Promotion, 8, 1. •Goodman SH, Gotlib IH (eds). Children of depressed parents. Mechanisms of risk and implications for treatment. Washington: American Psychological Association, 2002. •Steinhausen HC, Verhulst F (eds). Risks and outcomes in developmental psychopathology. Oxford: Oxford University Press, 1999. •Sytema S, Gunther N, Reelick F, Drukker M, Pijl B, Land H van ‘t. Verkenningen in de Kinder- en Jeugdpsychiatrie. Een bijdrage uit de Psychiatrische Casusregisters Rijnmond, Zuid-Limburg en Noord-Nederland. Utrecht: Trimbos Institute, Nationale Monitor Geestelijke Gezondheid, 2006.