ANW in het NIEUWS versie 4, december 2001 St. Bonifatius College, Utrecht Wet orgaandonatie werkt niet de computer toegang tot het register en kunnen dus onmiddellijk zien of zij van iemand die dood bij hen binnenkomt, of die zij niet hebben weten te redden, de organen mogen wegnemen of niet. NRC, 17 november 2001 Sinds 1998 heeft Nederland een Wet op de Orgaandonatie (WOD). De reden dat die werd ingevoerd, was de grote behoefte aan meer donororganen. Minister Borst hoopte dat door die wet veel meer mensen hun organen na hun dood beschikbaar zouden stellen voor transplantatie. Drie jaar na invoering komt een onderzoeksgroep van TNO tot de conclusie dat de wet heeft gefaald. Er zijn nu zelfs minder organen beschikbaar dan eerst. De wachtlijsten van patiënten die een nieuwe nier, long, lever of ander orgaan nodig hebben, worden almaar langer. Toen de wet werd ingevoerd kregen alle Nederlanders die op dat moment 18 jaar of ouder waren, een formulier toegestuurd. Daarop konden ze kiezen uit drie mogelijkheden. Ze konden wel of geen toestemming geven voor gebruik van hun organen na hun dood. Ze konden ook aangeven dat ze de beslissing daarover wilden overlaten aan hun nabestaanden.De gegevens uit de teruggestuurde formulieren liggen opgeslagen in het donorregister. Alle ziekenhuizen hebben via Elke maand wordt het register nog uitgebreid met de gegevens van Nederlanders die in die maand achttien jaar zijn geworden. Kort na je achttiende verjaardag krijg je zo'n formulier toegestuurd, met het verzoek dit ingevuld weer terug te sturen. Maar het probleem is: lang niet iedereen stuurt het formulier terug. Dat doet maar ongeveer 40 procent van de Nederlanders. Van deze groep zegt 55 procent ja, 35 procent zegt nee, en tien procent wil het overlaten aan de nabestaanden. Dat betekent dus dat zo'n 60 procent van de bevolking helemaal niet reageert. En de wet zegt dat iemand van wie geen beslissing bekend is, beschouwd moet worden als iemand die géén toestemming geeft. Indertijd is daar in de Tweede Kamer nog uitvoerig over gedebatteerd. Eigenlijk voelde een meerderheid toen meer voor een ‘geen bezwaar'systeem. Dat houdt het tegenovergestelde in, namelijk dat mensen moeten reageren als ze geen toestemming willen geven. Vullen ze het formulier niet in, dan gelden ze als personen van wie de organen na hun dood gebruikt mogen worden. Maar minister Borst koos in 1998 voor het huidige uitgangspunt. Zij vond het beter als burgers bewust een keuze zouden maken. Als je nog geen 18 bent kun je ook een formulier invullen. Dat haal je dan op bij de huisarts of de apotheek. Maar zelfs als je daarop invult dat je organen beschikbaar zijn voor transplantatie, moeten na je dood toch je ouders hierover beslissen. Alleen voor donoren Orgaan voor iedereen UN, 17 november 2001 UN, 17 november 2001 Door Ton Voermans De wet op de orgaandonatie uit 1998 had moeten zorgen voor aanmerkelijk meer organen. Het systeem faalt. Waarom willen mensen geen donor zijn? 'Ik vind het een enge gedachte.' 'Ben je wel echt dood als je in coma ligt?' 'Ik wil respect voor mijn dode lichaam.' Allemaal valide argumenten en vragen. Maar wat blijft daar van over als de eigen nieren het begeven, of het eigen hart doodziek is? Mensen die een nieuwe nier of een nieuw hart nodig hebben en dat weigeren ken ik niet. Iedereen wil wél ontvangen, maar niet doneren. Hoe kan het aantal beschikbare organen dan omhoog? Draai de situatie rigoureus om: iedereen is donor tenzij hij expliciet bezwaar maakt. Mensen zijn lui, dus dat zal het aantal orgaandonoren wel opschroeven. Of nog krasser: wie geen donor wil zijn, verspeelt zijn rechten om zélf een orgaan van een ander te ontvangen. Waarom zou ik-geregistreerd donor - mijn organen schenken aan iemand die dat mij of de mensenwaar ik van hou ontzegt? Ik respecteer het leven van anderen; ik respecteer hun zelfbeschikkingsrecht; ik heb eerbied voor hun dood. Maar datzelfde respect wil ik wel graag terug. Als iemand kiest om zijn organen mee te nemen in zijn graf, mag ik kiezen om ze te schenken aan mensen die dat niet doen. Iemand die niet is geregistreerd als donor komt onderaan de wachtlijst. Misschien leidt zo'n rigoureuze maatregel tot meer donororganen, wie op een wachtlijst staat weet hoe zeer dat nodig is. En het uitsluiten van mensen voor orgaandonatie, gaat niet over doneren aan mensen met een andere levensovertuiging, religie, of ras, of doneren aan niet-rolvers voor mijn part. Het gaat over leven of dood. Door Mireille Beentjes Donororganen zijn schaars. Hoe verdeel je ze onder wanhopige, wachtende mensen voor wie nog langer wachten fataal kan zijn? Mag je mensen daarbij afrekenen op eerder gedrag waardoor hun gezondheid in negatieve zin is beïnvloed? ]ij hebt gerookt en teveel gesnoept en dus krijg jij die nier niet want over tien jaar zijn je aders dichtgeslibt en loop je kans op een infarct.' Of mag je zeggen: 'Even kijken of u zelf als donor staat geregistreerd... Nee, zie ik, nou dan krijgt u geen nieuw hart, want waarom zou u iets krijgen wat u een ander niet gunt?' Ik moet er niet aan denken dat dergelijke argumenten bij de verdeling van organen een rol zullen spelen. Alle mensen, jong, oud, gezond, minder gezond, hebben recht op een nieuwe kans op leven als die bestaat. Ik snap best datje als medicus eerder geneigd zult zijn een donororgaan in een jonge, gezonde patiënt te transplanteren. Maar het mag niet zo zijn dat mensen op grond van eerder gedrag of eerdere keuzen kunnen worden gediskwalificeerd.. Het leven is gelukkig een leerproces. Dat maakt het nu juist zo interessant. Iemand die voordat hij bijvoorbeeld die nierziekte kreeg, heeft ingevuld dat hij geen donor wil zijn, zal daar zijn reden voor hebben. Waarom zou hij een egoïstisch motief hebben? Misschien zijn er religieuze overwegingen, waarschijnlijk speelt vaak irrationele- angst een rol. In elk geval is het een zeer persoonlijke keuze, waar mensen met minder bedenkingen niet over kunnen en mogen oordelen. 'Dan moet ie ook maar geen orgaan accepteren', kan daarop een reactie zijn. Nee, want het mooie van leven is dat mensen tot nieuwe, andere inzichten kunnen komen. Je kunt ze daarom niet vastpinnen op ideeën die ze eerder hadden. Hetzelfde geldt voor mensen die ongezond hebben geleefd. Datje gezond zou moeten leven, is een bewustwording. Soms komt die vroeg, soms nooit, en soms laat. En stel datje geprobeerd hebt gezond te leven, maar dat dat niet zo goed is gelukt. Ben je dan een minder mens dan anderen, met minder rechten? Ik vind van niet. Wat is er immers menselijker dan bezwijken voor verleidingen? Keuze Ik mag die keuze maken. Want de organen die ik doneer zijn tezijnertijd - betaald met mijn leven. En dat is zo'n hoge prijs, dat ik mag vragen dat ze worden gebruikt voor mensen die hetzelfde voor mij zouden doen als de rollen omgekeerd zouden zijn. ANW-vraag: Is er een crisis in de orgaandonatie? Wat is jouw mening? Hoe lossen we dit probleem op? ANW in het NIEUWS, nummer 4 1 St. Bonifatius College, Utrecht Overbodig sterven voor een hoger doel Volkskrant, 17 november 2001 Talloze muizen en ratten leggen het loodje bij de verplichte kwaliteitscontroles van geproduceerde vaccins. Daarvoor bestaan alternatieven, die zich helemaal in een reageerbuis afspelen. `Als die muizen apen waren, was de wereld te klein.' Een muis aan tetanus zien doodgaan, dat went nooit, zegt prof. dr. Coenraad Hendriksen, hoogleraar Alternatieven voor Dierproeven aan de Universiteit Utrecht en onderzoeker bij het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Muizen die zijn ingespoten met tetanus ondergaan hun laatste uren met zichtbaar pijnlijke, spastische krampen. `Een heel vervelend gezicht. De meeste onderzoekers in het laboratorium vinden het nare testen en willen er best vanaf.' Probleem is dat de muizen sterven voor een hoger doel, namelijk voor de productie en controle van vaccins en hormoonpreparaten. Ze worden geofferd voor de bestrijding van ziektes waaraan mensen en (landbouw)huisdieren zelfs kunnen overlijden. Voor dat doel zijn dierproeven onomstreden. Vorig jaar was 20 procent van de Nederlandse testen erop gericht: 150 duizend van de bijna 750 duizend dierproeven in totaal. Maar dat kan minder véél minder zelfs vindt Hendriksen. Afgelopen week hield het RIVM een symposium in Utrecht om dat te beargumenteren bij vakgenoten en andere geïnteresseerde wetenschappers. Nieuwe technieken maken het mogelijk om levende proefdieren te vervangen door reageerbuizen en analyseapparatuur. Synthetische vaccins, die in apparaten op samenstelling gecontroleerd kunnen worden, zouden de huidige biologische middelen helemaal kunnen vervangen en daarmee één op de vijf dierproeven overbodig maken. Deels gaat het om `pure sciencefiction', waarschuwde onderzoeker dr. K. McCullough van het Zwitserse Institute of Virology and Immunoprophylaxis. Maar anderzijds zijn de eerste vaccins volgens dit procédé al op de markt, zoals een vaccin tegen hepatitus-B dat in gist wordt gemaakt en met de gaschronomatograaf kan worden geanalyseerd. `Op het gebied van dierproeven is via deze weg nog substantiële winst te behalen', zegt de Utrechtse hoogleraar. `En dat komt goed uit, omdat het totale aantal dierproeven al enkele jaren niet meer daalt, maar toeneemt.' De productie van medicijnen of vaccins lijkt voor buitenstaanders misschien hightech te zijn, maar het basisprincipe is vaak verassend primitief. Sommige vaccins worden nog steeds opgekweekt in simpele glazen halve-literflessen en gefabriceerd in relatief kleine hoeveelheden van honderd tot duizend liter per keer. Omdat in principe elke partij verschillend kan zijn, moeten voor elke productiegang nieuwe proefdieren voor kwaliteitscontrole worden ingezet. Dat gebeurt via `challenge-proeven' waarbij een groep van doorgaans twintig dieren vier verschillende doses van het vaccin krijgt toegediend. Vervolgens krijgen ze ziektekiemen ingespoten, en wordt gekeken hoe de dieren reageren. Zo bewijzen ze keer op keer de werkzaamheid van de stof, door al of niet bij een dodelijk geachte dosis te overlijden. De methode is betrouwbaar, bijna vijftig jaar oud en verplicht gesteld in wettelijke voorschriften. Alleen al bij het RIVM sterven jaarlijks duizenden proefdieren om de werkzaamheid en kwaliteit de vaccins tegen bijvoorbeeld tetanus, kinkhoest en difterie te bewaken. En dat is nog relatief weinig, want een veelvoud van dat aantal dieren vindt de dood in de testlaboratoria van de Nederlandse diergeneesmiddelenindustrie. Muizen worden het vaakst gebruikt. Daarna komen ratten, cavia's en konijnen, plus een kleiner aantal honden, kippen of varkens wanneer het vaccin speciaal voor dat dier is bedoeld. Via een rekenkundige analyse van oude testrapporten bewezen RIVM-onderzoekers tien jaar geleden al dat de betrouwbaarheid van de test niet minder wordt wanneer het aantal beesten per controlegroep werd verminderd van twintig naar twaalf. En dát aantal kan, zo werd onlangs vastgesteld, weer worden teruggeschroefd naar acht wanneer van de beesten alleen het bloed wordt afgenomen en geanalyseerd, in plaats van af te wachten of de dieren zelf ziek worden. `Probleem is dat de betrouwbaarheid van de methode nog moet worden bewezen', zegt de hoogleraar. De instanties die moeten besluiten over de toelating van nieuwe methodes, zijn in aanleg conservatief. Het RIVM heeft te maken met de Europese Farmacopee, een instituut van de Raad van Europa. Zielige muizen zijn op dit niveau het argument niet, weet hij. En dat werd afgelopen week beaamd door veel buitenlandse onderzoekers in Utrecht. Dat het aantal proefdieren kan worden teruggedrongen, is weliswaar meegenomen, maar belangrijker is dat de tests met analyseapparaten en reageerbuizen betrouwbaarder, goedkoper en beter te reproduceren zijn. `Dat is ook de reden waarom veel ontwikkelingslanden in de techniek geïnteresseerd zijn. Vele hebben een eigen vaccinproductie waar enorme dierenlaboratoria aan zijn verbonden. Ik ben geweest in instituten in Vietnam en Indonesië, met elk een half miljoen proefdieren. Het gaat daar niet zozeer om de reductie van het proefdiergebruik, maar om de reductie van kosten, plus het feit dat dierproeven onder tropische omstandigheden vaak moeilijk uitvoerbaar zijn.' In Nederland speelt het ethisch aspect een grotere rol, maar helemaal tevreden is Hendriksen niet. Bij zijn inauguratie als bijzonder hoogleraar Alternatieven voor Dierproeven aan het Wetenschappelijk Centrum Dier en Maatschappij (WCDM) in Utrecht bepleitte hij vorig jaar een strengere verantwoording van proefdiergebruik door wetenschappers. De helft van de Nederlandse proefdieren wordt gebruikt op universiteiten, voor allerlei promotieonderzoek. `Iedereen zou in zijn of haar proefschrift moeten uitleggen waarom hij dieren heeft gebruikt en waarom dat niet anders kon. Onderzoekers staan nog steeds niet voldoende stil bij de mogelijke alternatieven.' In 1978 werden in Nederland anderhalf miljoen proefdieren gebruikt. Na een sterke daling in de jaren tachtig stabiliseerde dat op ongeveer zevenhonderdduizend. Maar de laatste twee jaar loopt het weer op, met name door de toename van het gebruik van genetisch veranderde muizen. De actieclubs en organisaties die tegen proefdieren zijn, vindt hij, zouden zich nadrukkelijker met die alledaagse werkelijkheid moeten bezighouden. `Zij moeten scoren bij hun achterban en richten zich op de meest aaibare dieren, omdat die het zieligst zouden zijn. Maar daar ligt het grootste probleem niet. Nog los van het argument dat die pakweg zeshonderd apen meestal niet aan de proef overlijden, en ook niet bij de echt vervelende experimenten zijn betrokken. Meer dan 60 procent van de proefdieren bestaat uit muizen en ratten. Soms lijkt geen hond daarin geïnteresseerd.' Jeroen Trommelen ANW-vraag: Het gebruik van dieren om vaccins te testen lijkt vrij onomstreden. Het gaat toch om onze gezondheid, niet waar? Is het alternatief dat in dit artikel geschetst wordt een redelijk alternatief? De zwarte dood NRC, 16 november 2001 ook mogelijk wanneer met speeksel bevuilde goederen aangeraakt werden. Longpest kende in nagenoeg alle gevallen een fatale afloop. In Europa en de Verenigde Staten wordt gevreesd voor een terroristische aanslag met het zeer besmettelijke pokkenvirus, maar hoe gevaarlijk is die andere, zeer dodelijke ziekte, ook wel de zwarte dood genoemd? In onderstaand artikel wordt een beeld gegeven van de impact die de ziekte op de samenleving had. Hoewel Europa al in 1347 kennis maakte met de pestbacil, duurde het tot 1894 voordat deze door de Fransman Yersin herkend en beschreven werd. De pestbacil veroorzaakte een uiterst besmettelijke infectieziekte, waaraan twee hoofdvormen onderscheiden kunnen worden: de longpest en de builenpest. De longpest wordt direct van mens op mens door hoesten overgebracht. Besmetting was ANW in het NIEUWS, nummer 4 Bij de tweede vorm, de builenpest, komt de besmetting tot stand door een vlooienbeet. Op de plaats van de beet vormt zich een puistje, dat snel uitgroeit tot een zwarte zweer. Op de tweede of derde dag worden de lymfeklieren -meestal in de lies, maar soms ook in de oksel 2 of nek - groter en neigden tot etteren. Na acht tot tien dagen kan de pest vanzelf verdwijnen, wat in 20 tot 40 procent van de gevallen gebeurt. Maar meestal sterft de pestlijder binnen enkele dagen een pijnlijke dood. Dankzij nauwkeurige verhandelingen is veel bekend over de pestepidemieën die de Nederlandse gewesten teisterden. Zo schreef de Nijmeegse geneesheer IJsbrand van Diemerbroek naar aanleiding van de pestepidemie van 1635-1636 een traktaat waarin 120 patiënten worden beschreven. In `casus 107' beschreef hij het tragische lot van Frangois Lankfort, `een sterk man' die bij het ontwaken een grote benauwdheid in de hartstreek voelde. Lankfort herkende dit als een pestsymptoom en nam terstond een goede dronk alsemwijn om de pest uit te zweten. Toen de benauwdheid na drie à vier uur zweten was verdwenen, kwam een gezwel in de linkerlies op -opnieuw een duidelijk pestsymptoom. Lankfórt probeerde dit te doen rijpen door een met raapolie bestreken St. Bonifatius College, Utrecht redekoolblad op het gezwel te leggen. Toen de tweede dag geen verbetering optrad, liet Lankfort een chirurgijn komen. Deze paste een aderlating toe. Kort daarop begon de zieke te beven en viel hij flauw. De koorts steeg, hij braakte, had dorst en hoofdpijn, en het gezwel verdween-opnieuw een klassiek symptoom van de pest. De derde dag werd geneesheer Van Diemerbroek erbij gehaald. Deze constateerde hoge koorts, voelde een zwakke pols en zag dat de tong van de patiënt zwart was. De geneesheer stelde vast dat het te laat was en voorspelde dat Lankfort spoedig zou sterven, wat na enkele uren ook gebeurde. De epidemie van 1635-1636 was een van de ergste. De stad Nijmegen, waar Van Diemerbroek werkzaam was, zat op dat moment door een samenloop van omstandigheden boordevol mensen. Naast de 6.000 inwoners waren er ruim 7.000 soldaten in de stad, waarbij nog eens 3.000 soldatenvrouwen en -kinderen kwamen. De 16.000 opeengepakte mensen waren een gemakkelijke prooi voor de pest toen deze, in het kielzog van de soldaten, de stad binnenkwam. Van 31 juli 1635 tot 1 augustus 1636 werden in Nijmegen ten minste 6.009 mensen begraven, `behalve die door verzuim der kosters zijn vergeeten'. Van Diemerbroek schreef dat de pest tussen eind april en eind oktober 1636 op haar hoogtepunt was en pas in februari 1637 door een onverwachte koudegolf werd gestuit. Deze massale sterfte aan de pest is overigens wel uitzonderlijk. In het merendeel van de pestjaren in het tijdvak 1450-1668 wordt onder 107 jaren voor één of meer plaatsen pest vermeld - maakte de pest anderhalf à tweemaal zoveel slachtoffers als de normale sterfte. Bij een ernstige uitbraak trad een vervier- tot verzesvoudiging van de sterfte op. Daar de autoriteiten zich bewust waren van het grote risico dat de pest vormde, troffen zij allerlei maatregelen. Al in de oudste voorschriften werd gesproken van het isoleren van personen en huizen. De bewegingsvrijheid van pestlijders werd sterk aan banden gelegd. Als zij op straat kwamen, moesten zij aan een witte lap of stok herkenbaar zijn. Bezoek aan openbare gelegenheden, zoals kerken, kroegen en markten, werd beperkt of geheel verboden. Ook huisgenoten van zieken trof dit lot. Algemeen was het voorschrift om huizen waarin iemand aan de pest was overleden te markeren. Aanvankelijk gebeurde dit door een bos stro aan de deur te hangen. Later werd het stro vervangen door het aanbrengen van een `P' op het deurkozijn. A1 snel ontdekten de magistraten dat met het opnemen van de zieken in speciaal daartoe ingerichte `pesthuizen' de verspreiding van de pest beter een halt werd toegeroepen dan door isolering in hun eigen woning. De patient ging niet naar het pesthuis om te worden behandeld - hij werd beschouwd als een gevaar voor de samenleving, dat slechts door opsluiting kon worden bezworen. Angst en onwetendheid gingen tijdens een pestuitbraak hand in hand, ook bij de geneeskundigen. Ijsbrand van Diemerbroek toont in zijn beschreven casussen één ding onomstotelijk aan: de patiënt verwacht een behandeling en de medicus is bereid aan die wens te voldoen. In dat licht dienen de rituelen gezien te worden die tweemaal daags tijdens het bezoek werden, herhaald: de koorts meten, de pols voelen, de tong bekijken, de kleur', van het lichaam inspecteren, naar'' gezwellen tasten, de urine bezien,' de uitwerpselen onderzoeken, de patiënt ondervragen, dan een diagnose stellen, vervolgens ten minste één, maar vaker verscheidene recepten in vaste of vloeibare vorm uitschrijven, een leefregel stellen, de zieke bezweren zich daaraan te houden en de omstanders op het hart drukken daarop toe te zien. Geheel in de geest van Hippocrates verricht de medicus deze handelingen, ook al weet hij dat ze geen enkele zin meer hebben. ANW-vraag: Is de pestbacil nu echt uitgestorven? Wat staat ons te wachten als de pest opnieuw uitbreekt, of valt het allemaal wel mee? Korthals: onderzoek naar DNA-test voor alle tbs'ers Volkskrant, 16 november 2001 Minister Korthals van justitie heeft twee hoogleraren met wetgeving als specialisme opdracht gegeven uit te zoeken of het mogelijk is DNA op te eisen van zedendelinquenten en tbs'ers die op dit moment hun straf uitzitten. Ze zullen half december verslag aan hem uitbrengen. Binnenkort behandelt de Tweede Kamer een wet van Korthals die het Openbaar Ministerie het recht geeft DNA op te slaan van zedendelinquenten die een straf van langer dan vier jaar hebben gekregen. De beschikbaarheid van het DNA zou opsporing van nieuwe zedendelicten vergemakkelijken. De aanhouding deze week in Groningen, van de voormalig tbs-patiënt Willem van E., die bekende drie prostituees te hebben vermoord, heeft de kwestie weer hoog op de agenda van de Kamer geplaatst. De wet zou mogelijk 1 januari 2002 in werking kunnen treden, aldus een woordvoerder van het ministerie van justitie. De Tweede Kamer zou graag zien dat de wet met terugwerkende kracht gaat gelden, zodat ook zedendelinquenten die nu al vastzitten, er onder vallen. Daartegen zijn door wetgevingsexperts zwaarwegende bezwaren ingebracht. Korthals heeft daarom de twee hoogleraren gevraagd de kwestie te onderzoeken. ANW-vraag: Hoe zou jij het vinden als je DNA zou moeten afstaan terwijl je niet eens verdacht wordt van een misdrijf? Is dat erger dan een vingerafdruk? Hebben tbs-ers minder recht op privacy? Gezondheidsmiddelen moeten aan regels voldoen Volkskrant, 24 november 2001 De Europese Commissie wil paal en perk stellen aan de wildgroei in preparaten en middeltjes die pretenderen de gezondheid te bevorderen. In Nederland moeten vanaf 2002 homeopathische geneesmiddelen zijn geregistreerd na een beoordeling op veiligheid. Later volgen Europese regels voor vitamines, mineralen en kruiden extracten. De gemiddelde drogist en apotheek staat tegenwoordig vol met allerlei middeltjes. Een grote groep bestaat uit voedingssupplementen. Daarin is van een bepaalde stof een hoge dosis in een tablet samengebald. Voorbeelden zijn vitaminetabletten of supplementen met mineralen. De orthomoleculaire geneeskunde baseert zich op het gebruik van dit soort preparaten. Daarnaast is er een groot scala aan plantaardige producten. De kruidengeneeskunde (fytotherapie) maakt gebruik van alles wat groeit en bloeit om de mens te genezen. De grondstoffen worden veelal onverdund gebruikt. Deze middelen, meestal geen geneesmiddelen maar gezondheidsmiddelen, vallen onder het Kruidenbesluit van de Warenwet, dat eerder dit jaar al is herzien en aangescherpt. De middelen zijn populair omdat sommige mensen een afkeer hebben van traditionele medicijnen. Een bekend fytotherapeutisch middel is St-Janskruid, tegen depressie. De kruidenpreparaten moeten niet worden verward met homeopathische middelen. Die zijn weliswaar ook meestal plantaardig, maar dat hoeft niet. Homeopathie is gebaseerd op de filosofie dat een stof die de ziekte veroorzaakt, in een sterk verdunde oplossing de klachten wegneemt. Ook in de antroposofie wordt veelvuldig gebruik gemaakt van homeopathische middelen. Homeopathische middelen hebben een bijzondere bereidingswijze. Er wordt eerst een oertinctuur gemaakt van een bepaalde grondstof (kroonblaadjes van een bloem, het blad, de wortel) die daarna op een bepaalde manier wordt geschud en vervolgens verdund. Voor de verdunning wordt de D-factor gebruikt. Een middel met de verdunning D 3 is duizend keer (tien tot de derde macht) verdund. D 5 is honderdduizend keer verdund (tien tot de vijfde macht). ANW-vraag: Gezondheidsmiddelen moeten voldoen aan de eis ‘baat het niet dan schaadt het niet’. Zou je als consument niet meer verwachten? ANW in het NIEUWS, nummer 4 3 St. Bonifatius College, Utrecht De slag om de homeopathie Volkskrant, 24 november 2001 Veel homeopathische middelen kunnen niet voldoen aan de nieuwe registratieeisen per 1 januari. Sommige verdwijnen, andere ondergaan een metamorfose en keren met een nieuw etiket terug in het schap. De verwachte verbanning van veel smeersels, vloeistoffen en pillen met de opdruk homeopathisch is niet ver meer weg. Deze week oordeelde de rechter dat minister Borst van Volksgezondheid de registratieperiode voor deze (genees)middelen niet hoeft te verlengen. Wie per 1 januari geen registratie heeft, moet zijn product uit de winkel halen. Dat is de strekking van de uitspraak in kort geding dat was aangespannen door de Bond van Farmabedrijven in Nederland. De registratie van de middelen is in Europees verband verplicht gesteld om de patiënt duidelijkheid te geven dat het product veilig is. In afwijking van de `gewone' geneesmiddelen staat de werkzaamheid niet centraal. Die is in het geval van homeopathie moeilijk aan te tonen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen twee soorten middelen. De eerste groep wordt door een arts voorgeschreven. Het zijn veelal eenvoudige preparaten waarbij een extract, meestal plantaardig, fors is verdund. Van deze groep, bestaande uit ruim drieduizend middelen, is ongeveer de helft geregistreerd. Voor deze medicijnen is een recept nodig. Daarnaast zijn er de vrijverkrijgbare homeopathische middelen. Deze staan in de schappen van de drogist en de natuurgeneeswinkel. Op het etiket staat vermeld waarvoor ze werkzaam zijn. Voorbeelden zijn Nisyleen voor griep en verkoudheid of Spiroflor voor soepele spieren en gewrichten. Deze groep bestaat uit tienduizend zelfzorgmedicijnen. Hierbij zijn de problemen het grootst. Er zijn er pas twee geregistreerd en er liggen enige honderden dossiers bij het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG). Het college wil er nog zoveel mogelijk daarvan voor de jaarwisseling afhandelen. De registratieproblemen verhullen dat er een harde strijd woedt om de heerschappij over het homeopathisch schap bij drogist en natuurwinkel. Aan de ene kant staat de organisatie Nehoma, waar tien grote homeopathische bedrijven, zoals VSM en Biohorma, bij zijn aangesloten, die 80 procent van de markt bedienen. Ze halen een jaarlijkse omzetvan 121 miljoen gulden. Deze bedrijven hebben er bij de overheid op gehamerd een registratie van homeopathische middelen in te voeren. ANW-vraag: Kennelijk kunnen de meeste producten al niet voldoen aan de eis ‘baat het niet dan schaadt het niet’. Is dat niet vreemd, als die producten al heel lang in de handel zijn? Vitamines op de zwarte lijst Volkskrant, 24 november 2001 Vanaf volgend jaar komen vitaminepillen en andere supplementen onder vuur te liggen. In Europees verband wordt het gebruik aan banden gelegd. Prof. dr. Aalt Bast vindt het `een hele vooruitgang'. De hoogleraar in de toxicologie aan de Universiteit van Maastricht ziet de Europese supplementenwet, waar het Europarlement aan werkt, wel zitten. De wet reguleert het gebruik van vitamines en minereten in supplementen en voeding. Er komt een lijst, die fabrikanten vertelt welke mineralen en vitamines ze mogen gebruiken, en in welke hoeveelheden ze die mogen toevoegen aan pillen, drankjes en poeders. Bast kwam anderhalf jaar geleden in het nieuws toen hij waarschuwde voor supplementen die megadoseringen antioxidanten bevatten, bijvoobeeld viatmine C, E en quercetine. De supplementenindustrie beweert dat die het lichaam beschermen tegen agressieve moleculen, maar wetenschappers als Bast vrezen dat het middel erger is dan de kwaal. Anti-oxidanten kunnen veranderen in net zulke agressieve stoffen als die waartegen ze ons moeten beschermen. `Elke stof is giftig', zegt Bast. `Als de dosering maar hoog genoeg is. Dat is een toxicologische grondregel. Daarom vind ik zo'n regulering een wijs besluit.' Toch heeft de komst van de richtlijn weinig met de bezorgdheid om de gezondheid van consumenten te maken, vertelt Europarlementariër Alexander de Roo, lid van de eurofractie van de Groenen. `Ierland, Engeland en Nederland hebben nu nog een bijzonder liberale wetgeving als het gaat om supplementen. Duitsland en de Zuid-Europese landen niet. De wet is bedoeld om die situatie gelijkte schakelen.' In Duitsland mogen sportzaken en supermarkten bijvoorbeeld geen vitaminepillen verkopen die meer dan 180 milligram vitamine C bevatten, terwijl in Nederland pillen met eengram van de vitamine gewoon in de supermarkt liggen. De Roo is eveneens warm voorstander van de wet, maar om andere redenen dan Bast. „Als consumenten supplementen willen gebruiken, dan moeten ze dat gewoon kunnen. In veel landen zijn supplementen alleen bij de apotheek te koop. Dat vinden wij betuttelend.' In het voorjaar van 2001 kwamen de ministers met een eerste lijst en een wetsvoorstel waarover de parlementariërs zich hebben uitgesproken. Begin november werd bekend dat de raad alle kritiek heeft verwerkt tot nieuwe voorstellen, met een wat ruimer lijst van toegestane stoffen. Naar verwacht zal het parlement die februari volgend jaar bespreken. Juni 2002 treedt de wet waarschijnlijk in werking. De `vitaminerichtlijn', zoals die in de Brusselse wandelgangen heet, is waarschijnlijk een modelwet. Als het lukt om de vitamines te reguleren, zijn daarna de aminozuren en de fytochemicaliën aan de beurt. De vitaminerichtlijn zal grote gevolgen hebben voorde Nederlandse supplementenbranche. Als de eerste versie van de supplementenwet was aangenomen, dan was nu bijna de helft van de in Nederland verkrijgbare vitaminepreparaten verboden geweest. Niet alleen is een aantal preparaten te hoog gedoseerd, ook de inhoudsstoffen vormen een probleem. De industrie gebruikt veel chemische varianten van vitaminesen mineralen, die krachtiger zouden moeten werken of makkelijker worden opgenomen door het lichaam, maar die niet op lijst staan. De Europese commissie die de lijst heeft opgesteld, vindt dat niet vaststaat dat ze veilig zijn. Vooral in de productlijnen die zijn gericht op sporters vallen de gaten. Bij de mineralen zijn picolinaten, nicotinaten of orotaten afwezig. Ook bijzondere varianten van vitamines zoals dibencozide of HMG staan niet op de lijst. Vanadiumen boriumverbindingen, dik vooral door bodybuilders worden gebruikt, ontbreken eveneens. Volgens Theo de Rooy, voorzitter van de belangenorganisatie Natuur& gezondheidsproducten Nederland, is er geen geen reden tot paniek. `De eerste versie van de wet die in Brussel is besproken was inderdaad aan de strenge kant. Maar daar wordt door de mensen van onze Europese koepelorganisatie hard aan gewerkt.' Niet alleen stoffen die volgens wetenschappers veilig zijn, moeten worden toegelaten, zegt De Rooy. `Ook alle stoffen die zich in de praktijk als veilig hebben bewezen, horen een plaatsje te krijgen', zegt de voorzitter, die ongeveer 80 procent van de supplementenindustrie vertegenwoordigt. `Neem nou zo'n stof als chroompicolinaat. Die is in Nederland al bijna tien jaar op de markt. A1 die tijd zijn er nooit incidenten gerapporteerd.' Toch hebben Amerikaanse onderzoekers al meerdere keren gepubliceerd dat chroompicolinaat zich ophoopt in de cellen en daar het erfelijk materiaal beschadigt. De stof, die vaak wordt gebruikt in supplementen en sportdrankjes voor mensen die willen afvallen, zou daardoor gezonde cellen kunnen veranderen in kankercellen. Het is De Rooy echter niet bekend. `Zijn daar onderzoeken van?' Als fabrikanten straks een nieuwe stof op de lijst willen hebben, zullen ze onderzoeken moeten overleggen die de veiligheid van de nieuwe stof bewijzen. Een Europees comité van voedingswetenschappers zal de studies beoordelen. `Censuur. Pure censuur', oordeelt Ruud Nieuwenhuis, directeur van de Stichting Orthomoleculaire Educatie. `Wie kan er zo'n onderzoek betalen? Dat kost tonnen.' Nieuwenhuis ziet in de Europese wet de hand van farmaceutische ondernemingen, die de natuurvoedingsbranche onschadelijk willen maken. `Vitamines kunnen soms werken als medicijn. De farmacie beseft dat heel goed. Daarom willen de farmaceutische ondernemingen de innovatie uit de supplementen halen.' De wet maakt het namelijk onmogelijk, meent Nieuwenhuis, dat er nog nieuwe supplementen op de markt komen. De branche bestaat immers uit kleine bedrijven met weinig geld. Om nieuwe middelen op de lijst te krijgen, zullen' ze dure onderzoeken moeten overleggen aan Brussel. Maar die zullen ze niet kunnen betalen. Daarom is Nieuwenhuis op de website van zijn stichting een elektronische handtekeningenactie begonnen tegen de wet. ANW-vraag: Eet jij wel eens producten waar bijvoorbeeld vitamines aan toegevoegd zijn? Vind je dat na het lezen van dit artikel nog wel zo verstandig? ANW in het NIEUWS, nummer 4 4 St. Bonifatius College, Utrecht Liefst voor de hype uit Volkskrant, 24 november 2001 Voor de tweede keer op rij is hij de internationaal meest geciteerde Nederlandse natuurkundige. Hij won net de prestigieuze Europhysics Prize 2001, en zijn lab hangt vol omslagen van spraakmakende bladen als Nature en Science over zijn werk. En toch, grimast de jongensachtige veertiger, met de haast die hem kenmerkt, en toch gaat ook in de inmiddels wereldvermaarde groep van Cees Dekker vaak alles hopeloos mis.' Ideeën die niet kloppen, experimenten die niet werken, weerbarstige materialen, raadselachtige storingen, het kan allemaal gebeuren. Sterker: het hoort erbij. En meestal blijkt het zelfs wel ergens goed voor. Achteraf gezien, dan tenminste. Neem zijn vroege werk in Delft, waar hij midden jaren negentig als onderzoeker begon. Na Utrecht, zijn studie en promotie. Magnetische systemen, toen een hot item. Na IBM, Yorktown Heights, post-doc werk. Supergeleiders, weer een hype verder. Hij begon, in Delft, aan geleidende polymeren. Plastics dus, die toch wat stroom geleiden. De vraag was of één zo'n molecuul dan dus ook stroom geleidt. En hoe precies. Rollen de elektronen er misschien langs, vervormt dat dan niet het molecuul zodat de geleiding weer verandert? Helemaal teniet wordt gedaan, wellicht? Alles hadden ze na maanden ploeteren voor elkaar. Het molecuul was netjes neergelegd. Er waren contacten op aangebracht. Het geheel was onder de microscoop prachtig te zien. Maar geleiden ho maar. Slechte halfgeleiders, meer was het niet. Later hebben ze dat ook begrepen. Althans, later dachten ze te weten dat eendimensionale systemen nooit echt stroom kunnen geleiden. Op zo'n moment kun je kiezen. Verder zwoegen. Of iets heel anders aanpakken. En juist toen was daar Richard Smalley met zijn koolstof nanobuisjes. Prachtige koolstofmoleculen van een nanometer doorsnee en toch micrometers lang. Eerst. moest je die moeizaam uit een zee van zwarte troep zien te vissen. Nu maakt hij ze zelf en op hiaat; gewoon in Delft, op een willekeurige achternamiddag. Nanobuisjes zijn eendimensionaal en toch handelbaar. En wat meer was: wel geleidend, volgens de theorie althans. Ze konden zo de Delftse machinerie in. Alles was er klaar voor. De hardware, de infrastructuur, de mensen, alles. Het werd exit geleidende polymeren. En het begin van een lijst van. zeker., dertig toonaangevende publicaties. Over geleiding in nanobuisjes. Over metaalachtige geleiding. Tal van springerige quantumeigenschappen. Over transistoren van een molecuul groot. Over de eerste schakelingen met moleculen, onlangs nog in Science. Dertig. artikelen in vier jaar tijd. Zoveel succes, dat kan haast niet aanhouden. Eens zal de golf hem, zijn groep, inhalen. Geen probleem. Succes is geen doel. Voorop gaan in onverkend gebied, daar gaat het om in de wetenschap. De eerste zijn, dat is het ideaal. Natuurlijk. Maar aan de cutting edge ben je zelden echt alleen. Het is al meer dan prachtig als je een van de groepen in de wereld bent die bepalen wat hot is. Dat is, afgezien van die nieuwsgierigheid van hem, zijn kick: erbij horen. One of the boys zijn. Harvard evenren. MIT, Boston. En dat gewoon aan de Mekelweg in Delft. Inmiddels is zijn hit een ware hype geworden. Iedereen wil wel wat met nanobuisjes. Er dingen instoppen. Aanplakken. Iets van maken. Elektronisch. Mechanisch zelfs. Smalley heeft het al over nanobuiskabels. Waarlangs satellieten in een baan om de aarde worden gehesen. Ideetje van sciencefictionschrijver Arthur C. Clarke. Dat zou kunnen, natuurlijk. Zo sterk zijn ze, en zo licht. Maar toch echt niet veel langer dan micrometers, voorlopig. Dekkers groep, een heel gezelschap intussen, trekt alweer verder. Doet nog wel wat in nanobuisjes, maar werkt meer en meer aan biomoleculen. Aan DNA vooral, dat allerwonderlijkste molecuul. Met de bedoeling er iets wezenlijks in te betekenen, uiteraard.' De stap naar biomoleculen was eigenlijk een logische. Als je aan moleculen meet, -ontmoet je vanzelf ook moleculair biologen. En die blijken dan opeens te debatteren over de vraag of DNA stroom kan geleiden. Zodat buitenstaander Dekker zich plotseling realiseert: ook al is het mijn vak niet, hier kan ik de antwoorden geven. Inmiddels is duidelijk: DNA is een waardeloze geleider. Maar een fantastisch object om alle tools of the trade op los te laten. Alleen al vanwege de maakbaarheid. Bel vandaag een lab met je bestelling, en overmorgen staat het op je bureau: een flesje moleculen met exact de basenvolgorde die je hebben wilde. Zo maakbaar is het zelfs, in de natuurkunde maar zelden. Wetenschap, in elk geval zijn wetenschap, is teamwerk. Een gezamenlijke inspanning van de beste mensen die hij krijgen kan. Slimmere jongens dan hijzelf,; bij ,voorkeur zelfs. Hij is er steeds meer voor de hoofdlijnen, de strategie, de intuitie voor wat wel moet en wat niet. Voor het aanjagen. Voor de gretigheid. De structurele verwondering. Een rol overigens, die hem op het lijf geschreven is. Vraag het zijn leermeesters in Utrecht. Cees, zeggen die, wist steeds waar hij moest zijn om te scoren. Niet uit geldingsdrang, maar om maar vooral niets van de opwinding te hoeven missen. Cees had een enorm tempo. En altijd een schare goeie studenten om zich heen. Alle voortekenen, achteraf gezien, voor een grote carrière. En onder dat alles ook nog: Cees Dekker als de nederige, gelovige mens. Die voortdurend de vinger van God ziet in de minuscule wonderen die hij bestudeert. Die zoekt naar een wereldbeeld waarin natuurwetenschap, het menselijke en de maatschappij waarlijk samenhangen. Waarin God niet per definitie uitgesloten is, integendeel. . Zoals wat hem betreft niets per definitie waar is. Of onwaar,. Vandaar die harde opmerkingen, vorig jaar in zijn "oratie. Over de evolutietheorie van Darwin. Dat daarvoor eigenlijk verbazend weinig wetenschappelijke onderbouwing blijkt te bestaan. Dat het wonder van de schepping in feite alleen maar groter wordt als je kijkt vanuit de moleculaire biologie. Het leven zit vol fantastisch complexe mechaniekjes, die nooit geleidelijk ontstaan kunnen zijn. Zelfs niet in de eeuwigheid van. vier miljard jaar. Omdat de onderdelen op zichzelf nutteloos zijn. Let wel: een Cees Dekker is natuurlijk niet gek. Maar de dogmatiek van de evolutionisten, die zint hem niet. Als wetenschapper, alleen al, en als gelovige daarbovenop. Het gemak waarmee ze hun gelijk denken te halen, zonder diepe argumenten. Ook zij mogen niet aan de raadsels en de wonderen voorbij gaan. Wetenschappers past, vindt hij, grote bescheidenheid. Het is zoals fysicus Erwin Schrödinger ooit noteerde. Wetenschap zet onze ervaringen in een prachtig geordend perspectief. Maar is ijzingwekkend stil over alles wat ons hart echt raakt. Denk daar maar eens over na. Martijn van Calmthout ANW-vraag: Wat maakt van een goede onderzoeker een top-onderzoeker? Hoe kom je in de eredivisie van het onderzoek? Marssteen getuigt niet van leven Volkskrant, 24 november 2001 De theorie' dat de' beroemde Marsmeteoriet ALH84001 fossiele sporen van micro-organismen bevat' is onhoudbaar Die conclusie trekken Peter Biuren Martha McCartney van de Arizona State University. In 1996 beweerden NASA-onderzoekers onder leiding van David McKay dat de Marssteen koolwaterstoffen, kristallen en nanofossielen bevat, die alleen verklaarbaar zijn door aan te nemen dat er lang geleden leven voorkwam op de Rode Planeet. Sindsdien hebben andere geologen alles op alles gezet om die claim onderuit te halen. De groep van McKay richt zich de laatste jaren nog uitsluitend op microscopische magnetietkristallen in de meteoriet. Die zouden qua vorm identiek zijn aan kristallen die op aarde alleen door bacteriën worden geproduceerd. Maar volgens Buseck en McCartney is de microscooptechniek die de NASA-groep gebruikte, niet nauwkeurig genoeg om' zulke uitspraken te rechtvaardigen. Daarvoor is een driedimensionale transmissie-elektronenmicroscoop nodig, zoals die sinds kort in Arizona staat. Samen met collega's uit Cambridge hebben Buseck en McCartney hun nieuwe microscoop gebruikt om aardse magnetietkristallen te bestuderen die ook door de NASA-groep zijn onderzocht. Volgens een artikel dat dinsdag verscheen in de Proceedings of the National Academy of Sciences hebben die kristallen andere vormen dan de NASA-geologen beweren. Die onnauwkeurigheid moet dan ook gelden voor de magnetietkristallen in de Marsmeteoriet, aldus de auteurs. ANW-vraag: Welke onderzoekers moet je nu geloven? Waarom is leven op Mars zo belangrijk voor ons? ANW in het NIEUWS, nummer 4 5 St. Bonifatius College, Utrecht Sterven in de Stad Volkskrant, 24 november 2001 Leven in de grote steden is ongezond: Vooral m de achterstandsbuurten lopen mensen een grote kans jong te overlijden. door Jet Bruinsma Wonen in een grote stad is slecht voor de gezondheid. Vooral de bewoners van achterstandswijken - en daar zijn er veel van in steden met meer dan honderdduizend inwoners - zijn vaker ziek dan hun meer welgestelde stadgenoten. Ze hebben vaker last van psychiatrische stoornissen en ze sterven jonger. Wie in een achterstandswijk woont, heeft 50 procent méér kans om voor zijn 65ste jaar te overlijden dan mensen in rijkere buurten. De sterfte in de grote steden - zo'n 25 in Nederland - ligt II- procent hoger dan in de rest van Nederland. In de vier grote steden, Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht, zijn de problemen het grootst. Deze recente cijfers zijn afkomstig uit het vorige week verschenen rapport Gezondheid in de grote steden, achterstanden en kansen van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne RIVM. Toch is de boodschap niet nieuw. Het is al jaren bekend dat mensen met een lage opleiding, weinig inkomen en (mogelijk mede daardoor) een slechte gezondheid oververtegenwoordigd zijn in de grotestadswijken waar de huizen vaak slecht zijn en waar, geen speelruimte is voor kinderen. Het aantal allochtonen, alleenstaanden, werklozen en laagbetaalden ligt er ver boven het landelijk gemiddelde. Voorbeeld: in de vier grote steden is 37,6 procent van de bevolking allochtoon, in de 21 overige grote steden 16,7 procent en in de rest van Nederland 10,3 procent. Vanaf de jaren zeventig neemt de levensverwachting van grotestadsbewoners af ten opzichte van de rest van Nederland. Maar ook het wonen in zo'n arme stadswijk op zichzelf is een ziekmakende factor, schrijven de onderzoekers van het RIVM. Een reeks van door de overheid ingestelde SEGV-commissies (sociaal-economische gezondheidsverschillen) heeft de afgelopen jaren duidelijk gemaakt dat de sociaal economische status (SES) veelal bepalend is voor iemands gezondheid. Daarom is er meer nodig dan een goede dokter (of een minister van Volksgezondheid) om de kwalen te genezen. Ook dat is geen splinternieuwe boodschap. de aanleg van riolering en waterleiding, vanaf eind negentiende eeuw, was belangrijker voor het terugdringen van infectieziekten dan welke medische therapie ook. De RIVM-onderzoekers vinden dat de gezondheidszorg nog te veel en te lang buiten beeld blijft bij het grotestedenbeleid van het huidige kabinet. De fundamenten voor nieuwe Vinex-wijken en het stratenplan zijn vaak al klaar vóór zorg en welzijnswerk bij de plannen worden betrokken. Dat is te laat, stelt het RIVM-rapport. Als dat niet anders wordt; zullen de problemen alleen maar verergeren, verwachten de onderzoekers. Intussen kunnen de bewoners ook zelf hun gezondheid ter hand nemen, door gezonder te gaan leven en ongezond gedrag te vermijden. Veel gemeenten en hulpverleners zijn actief bezig met de empowermnent van hun misdeelde bewoners door hen de kennis en de kansen te bieden gezonder te leven. Maar de 890 projecten besteden elk jaar opnieuw veel tijd aan het bij elkaar schrapen van geld uit allerlei fondsen en subsidies, omdat structurele financiering ontbreekt. Daarnaast is maar weinig bekend over de effecten. `Daardoor kunnen bemoedigende resultaten geen vervolg krijgen', aldus het rapport. ANW-vraag: Woon jij ook in een ‘achterstandsbuurt’? Geldt daar voor elke bewoner een hogere sterftekans? Amerikaans bedrijf kloont menselijk embryo Volkskrant, 26 november 2001 Het Amerikaanse bedrijf Advanced Cell Technology (ACT) in Massachusetts heeft een belangrijke wetenschappelijke stap gezet op weg naar therapeutisch klonen. Onderzoekers van het bedrijf hebben als eersten prille gekloonde embryo's gevormd, waaruit zogeheten stamcellen kunnen worden gewonnen voor medische doeleinden. De bevindingen zijn zondag gepubliceerd in het tijdschrift ]ournal of Regenerative Medicine. Stamcellen zijn de basisbouwstenen van het lichaam. Daaruit kunnen gespecialiseerde cellen en weefsels groeien. Onderzoekers hebben al enkele jaren grote belangstelling voor deze cellen omdat ze waarschijnlijk te gebruiken zijn voor de kweek van nieuwe organen. Aan willekeurige stamcellen heb je echter niets. Zo'n nieuw orgaan zou dan direct door het lichaam worden afgestoten. Het onderzoek richt zich daarom op het maken van lichaamseigen stamcellen. Daarbij komt een kloontechniek te pas. Ook het Amerikaanse bedrijf ACT gebruikt die methode. Uit de kern van een eicel van een vrouw verwijderden de onderzoekers het erfelijk materiaal. In die celkern is vervolgens het genetische materiaal gezet uit een lichaamscel van de patiënt met bijvoorbeeld een slechte, nietvolledige werkende hartspier. Lukt die ingreep, dan kan de eicel uitgroeien tot een meercellig embryo. Uit zo'n pril embryo zijn vervolgens de gewenste stamcellen te winnen, in dit geval voor het verbeteren van de hartspier. Zover lijkt het nog niet te zijn. In het tijdschriftartikel meldt het bedrijf slechts dat het gekloonde embryo's heeft gemaakt. De volgende stap naar lichaamseigen stamcellen lijkt nu slechts een kwestie van tijd. ANW in het NIEUWS, nummer 4 Het bedrijf past dezelfde kloontechniek al enige jaren experimenteel toe bij koeien en varkens. ACT heeft vier jaar geleden huidcellen van koeien gekloond. Dertig klonen zijn de afgelopen vier jaar nauwgezet gevolgd. Meer dan 80 procent van de dieren blijkt geen enkele fysiologische of genetische afwijkingen te vertonen, meldt het bedrijf in een artikel in Science dat vrijdag verschijnt. maakten dat zij een zes jaar oud schaap hadden gekloond. Dolly was haar naam en haar `portret' en dat van haar draagmoeder gingen als Hollywoodsterren de wereld over. Biologen en genetische experts spraken toen al de verwachting uit dat met Dolly de definitieve stap naar het kopiëren van menselijke embryo's was gezet. Het zou slechts een kwestie van tijd zijn. Angst voor politiek misbruik van biologische techniek Klonen mens vraagt strengere regels UN, 26 november 2001 Vierenhalf jaar nadat het gekloonde schaap Dolly werd geboren is er nu het eerste gekloonde menselijke embryo gemaakt. Wereldwijd maakt de politiek zich zorgen over de gevaren van de nieuwe techniek. Door Taco Slagter Het klonen van mensen is sinds het gekloonde schaap Dolly een zeer omstreden kwestie. In de Verenigde Staten waar een Amerikaanse bedrijf zegt erin geslaagd te zijn een menselijk embryo te kopiëren, is al wetgeving in de maak om het allemaal te verbieden. Behalve dat aan klonen tal van ethische bezwaren kleven, bestaat er grote angst voor politiek misbruik van de biologische techniek. Gemankeerde wetenschappers zouden ermee een kloon van nazidictator Hitler of de terroristenleider Osama Bin Laden kunnen maken. Maar dat zal niet zo'n vaart lopen, menen deskundigen. Een kloon kan door geheel andere psychologische processen door te maken een totaal ander gedrag vertonen dan de bron van de kopie. Maar toch. De kijk op de mensheid veranderde toen Britse onderzoekers op 24 februari 1997 bekend 6 Directeur Michael West van het Amerikaanse bedrijf Advanced Cell Technology hebben met de reconstructie van menselijke cellen de volgende stap naar het klonen van mensen gezet.(Foto Reuters) De onderzoekers hadden najaren van experimenteren een onbevruchte eicel van haar genetisch materiaal ontdaan en die lege eicel laten fuseren met een cel uit de uier van het zwangere volwassen dier. Die fusiecel groeide in een broeistoof in het laboratorium uit tot een beginnend embryo. Een jaar later meldden wetenschappers uit Zuid-Korea dat het hen was gelukt een menselijke cel te klonen. De gekloonde cel groeide uit tot een viercellig embryo. Het was de eerste bekende poging een mens te kopiëren. Ondertussen ging het bedrijf dat Dolly op de wereld zette, verder met het uitproberen van het klonen van andere diersoorten. Het lukte ze een varken na te maken. En daarmee, zo pochten de wetenschappelijke 'vaders' van het varken in een persbericht, 'was een revolutie in de transplantatiegeneeskunde teweeggebracht'. Hier werd bedoeld dat harten,nieren, longen en levers van varkens met genetische manipulatie St. Bonifatius College, Utrecht geschikt te maken zijn voor donororganen voor mensen. Maar al gauw stapte de wetenschap van dit idee af. Verborgen virussen in varkensgenen bleken zich na transplantatie van varkenscellen in muizen te vermenigvuldigen. Daardoor was een reëel gevaar ontdekt bij zogeheten xenotransplantatie. En dus richtten de biologen en andere deskundigen hun pijlen weer op de mogelijkheid menselijke embryo's te klonen. Nu blijkt dat dit kan - en eerder dan verwacht zullen regeringen wereldwijd zich gaan buigen over wetgeving. Naar het zich laat aanzien, zullen zogenaamde kerntransplantaties met dierlijke cellen voor medische doeleinden niet in de weg worden gestaan (minister Borst van volkgezondheid sprak zich hierover in 1998 al positief uit). Maar als versoepeling van wetgeving over het manipuleren van menselijke cellen al zou worden overwogen, dan zullen landen die mogelijkheid toch aan strenge banden leggen. Claim op embryo-kloon wekt alom verbazing Volkskrant, 27 november 2001 Klonen van menselijke embryo's om daarmee behandeling van ernstige ziektes mogelijk te maken. Het is nog toekomstmuziek, maar een bedrijf uit de VS zegt de eerste stap te hebben gezet. Deskundigen reageren laconiek op de aankondiging. Nederlandse en buitenlandse deskundigen op het gebied van het klonen reageren verbaasd op de aankondiging van een Amerikaans bedrijf dat het een menselijke embryo heeft gekloond. Volgens C. Mummery van het Hubrecht Laboratorium in Utrecht is de aankondiging voorbarig en heeft het experiment niets bruikbaars opgeleverd. Vanuit wetenschappelijke kant bestaan bezwaren tegen de proeven van ACT. Volgens Mummery zijn de onderzoekers er niet in geslaagd om uit de gekloonde embryo's stamcellen te winnen. `Het stopte toen er zes cellen waren. Je hebt hier niets aan.' Het klonen van menselijke embryo's staat in de belangstelling omdat het de deur opent voor veelbelovende therapieën tegen ziektes zoals suikerziekte. De nieuwe behandelwijzen zijn gebaseerd op stamcellen. Dat zijn de oercellen die ontstaan kort na de bevruchting van een eicel. Na een dag of vijf bestaat het embryo uit een grote hoeveelheid cellen waaruit zich later alle organen zoals de nieren, het hart en de longen vormen. Over de hele wereld wordt met stamcellen geëxperimenteerd. Doel is de deling van de cellen onder controle te krijgen. Daardoor ontstaat de mogelijkheid om uit stamcellen bijvoorbeeld alvleeskliercellen te maken die insuline produceren. Die cellen kunnen dan aan een patiënt met suikerziekte worden gegeven. Maar volgens Mummery is dat nu net het moeilijkste. `We kunnen de deling nog niet goed sturen. Pas als de deling onder de knie is, komt het klonen om de hoek kijken.' Klonen is belangrijk. Nu bestaat nog de kans dat de nieuwe cellen door het lichaam worden afgestoten als ze bij een patiënt worden ingespoten. Dit kan worden voorkomen door stamcellen te winnen uit een eicel die, met de kloontechniek, is voorzien van het genetische materiaal van de patiënt. `Maar zo ver is het nog niet', zegt Mummery. `De Amerikaanse onderzoekers zijn voorbarig.' Ze denkt dat de resultaten nu naar buiten komen omdat er in de Verenigde Staten binnenkort strenge wetgeving tegen het klonen van kracht wordt. `Dan kunnen de onderzoekers de resultaten vast claimen. Ook willen ze aandacht van patiëntengroepen omdat ze fondsen willen werven voor verder onderzoek.' Mummery zegt niet dat het nieuws uit Amerika onzin is. `De onderzoekers zijn erin geslaagd om de gekloonde eicel tot deling aan te zetten. Of dit de eerste keer is, weet ik niet. Er is een claim van Koreaanse onderzoekers in een niet erkend tijdschrift en ik heb een persbericht gezien dat dezelfde onderzoekers deze doorbraak twee jaar geleden al meldden aan een persbureau.' ANW-vraag: De eerste kloon van een mens! Of toch minder belangrijk? De wetenschappers spreken elkaar tegen. Wie heeft er gelijk, en wie heeft er belang bij? Sterrenkundigen ontdekken dampkring bij verre planeet Volkskrant, 28 november 2001 Van onze medewerker Govert Schilling Amerikaanse sterrenkundigen hebben een dampkring ontdekt bij een planeet op 150 lichtjaar afstand van de aarde. De ontdekking werd gedaan met de Hubble Space Telescope. `Dit is een nieuwe mijlpaal in het onderzoek aan exoplaneten', aldus Alan Boss van het Carnegie-instituut in Washington. Sinds 1995 zijn er vele tientallen exoplaneten (planeten bij andere sterren) ontdekt. De meeste zijn veel groter en zwaarder dan de aarde; ze lijken nog het meest op de reuzenplaneet jupiter. Ook de planeet waarbij nu een dampkring is gevonden, is zo'n reus. Vanaf de aarde zien we de baan precies van opzij, waardoor de planeet elke omloop een keer voor de ster langsschuift. Tijdens zo'n overgang lijkt de ster ruim 1,5 procent zwakker. Nu is ontdekt dat het sterrenlicht ook een heel klein beetje van kleur verandert. De oorzaak ligt in de filterende werking van de dampkring van de planeet. In de dampkring bevinden zich mogelijk wolken, aldus teamleider David Charbonneau van het California Institute of Technology. Sterrenkundigen hopen in de toekomst ook dampkringen te vinden bij planeten die veel meer op de aarde lijken. Als in zo'n dampkring zuurstof en methaan voorkomen, wijst dat op het bestaan van leven. ANW-vraag: Hoe zijn de onderzoekers tot hun ontdekking gekomen? Een afstand van 150 lichtjaar is toch veel te ver om een planeet te kunnen zien? En hoe kunnen ze dan de dampkring waarnemen? Macho-muis in VS voorloper gemanipuleerde atleet Volkskrant, 29 november 2001 Vergeet jaap Stam en javier Sotomayor en het huis-, tuin- en keukenmiddel nandrolon. De toekomst is aan de sportieve nazaten van muis 'Arnold Schwarzenegger', een genetisch gemanipuleerd diertje dat al drie jaar onvermoeibaar zijn rondje, loopt in een Amerikaans laboratorium. Er is volop geëxperimenteerd met de genen van apen en muizen. Nog even en de mens, en dus ook de spotter, is aan de beurt. Op zichzelf is er niets mis met het manipuleren van genen, vindt Entine. `Chronisch zieken hebben baat bij het toedienen van al dan niet kunstmatige genen, die genezend werk kunnen verrichten.' Aan de universiteit van Harvard is volop geëxperimenteerd met muizen die genen met groeihormonen kregen toegediend. De knaagdiertjes, door de onderzoekers de `Arnold Schwarzeneggermuizen' genoemd, beklimmen laddertjes met driemaal hun eigen gewicht op de rug. Bovendien blijkt de `He-Manmuis' bijkans onvermoeibaar. Hij blijft rondjes rennen. De proeven kunnen resulteren in een doorbraak bij kanker- en aids-onderzoek. Aan de universiteit van Davis (Verenigde Staten) werden apen ook met een Epo-achtig gen bewerkt. De beesten veranderden volgens de wetenschappers in `ware Epo-fabriekjes', met lichamen die twintig tot dertig weken lang natuurlijk erythropoietine produceerden. Op zichzelf een prachtige uitvinding. Alleen al in Duitsland leven 45 duizend dialyse-patiënten die aan bloedarmoede lijden. Driemaal per week moeten zij zich met synthetische Epo injecteren. Met de komst van het genEpo kunnen de nieren deze taak weer overnemen. Mocht het lukken, dan zullen deze patiënten er baat bij hebben. Niet lang daarna zal de methode in de sportwereld worden geïntroduceerd. Zo gaat het immers altijd met medicijnen die voor sporters prestatieverhogende bijwerkingen bezitten. Het grote `voordeel' van deze genetisch toegediende Epo: het is in tegenstelling tot synthetische Epo niet te traceren. Het lichaam maakt de erythropoietine immers zelf aan. Er is voorlopig trouwens ook een groot nadeel, in het geval van de proefapen althans. Hun bloed werd zo dik `als ketchup', met alle dodelijke gevaren van dien. Autoriteit op dit gebied is Bengt Saltin, een Deense wetenschapper die voor het IOC onderzoek doet naar genetische doping. Saltin verwacht grote problemen voor het lichaam van de sporter die experimenteert met `gen-doping'. De spierkracht zal flink toenemen, maar de pezen zullen die vrijkomende krachten niet kunnen verwerken, zegt hij. Saltin zal zijn gehoor in Londen het horrorscenario voorspiegelen van een toekomstige olympische sprint, waarbij een genetisch gemanipuleerde atleet tot aan 85 meter ver vooruit zal lopen. `Daarna zullen alle pezen in zijn lichaam afscheuren en dat zal het einde van zijn carrière zijn.' ANW-vraag: EPO-doping uit onze eigen nieren. En dat is slechts een van de mogelijke toepassingen. Is het een ramp of een zegen? ANW in het NIEUWS, nummer 4 7 St. Bonifatius College, Utrecht Menselijke stamcellen in muizen worden hersencellen Volkskrant, 1 december 2001 Twee onderzoeksgroepen hebben menselijke stamcellen in muizen laten uitgroeien tot hersencellen. De resultaten worden vandaag gepubliceerd in Nature Biotechnology van december. `De studies zijn de eerste stappen om menselijke stamcellen te gebruiken om defecten in de hersenen te herstellen', schrijft L. Studer die de verhalen in het tijdschrift van commentaar heeft voorzien. Maar een praktische toepassing is nog ver weg. Stamcellen zijn de nog ongedifferentieerde oercellen die vier tot vijf dagen na de bevruchting van een eicel ontstaan. Daaruit groeien cellen nodig om een organisme te laten functioneren, zoals hart-, zenuwen hersencellen. Onderzoekers speuren ijverig naar het mechanisme achter deze specialisatie. Het doel is hart-, zenuw- en spiercellen te maken die kunnen worden ingezet om mensen te genezen. De hersencellen kunnen dan worden gebruikt om Parkinson en de ziekte van Huntington (spasmen) te genezen. alvleeskliercellen die insuline produceren. Voordat stamcellen kunnen worden gebruikt in mensen is er een lange weg te gaan. Een probleem is de afstoting van de stamcellen. Dat kan worden voorkomen door het genetisch materiaal van de patiënt over te brengen in een eicel waaruit de stamcellen gewonnen gaan worden. Deze kloontechniek roept ethische bezwaren op. In hun experimenten hebben de onderzoekers van de universiteit van Wisconsin in Madison, van de universiteit van Bonn en van het Hadassah-universiteitsziekenhuis in Jerusalem en de Monash-universiteit in Melbourne (Australië) menselijke embryonale stamcellen met succes blootgesteld aan groeifactoren. De stamcellen zijn vervolgens uitgegroeid tot een voorloper van hersencellen. Die zijn daarna getransplanteerd in de hersenen van net geboren muizen en hebben zich vervolgens ontwikkeld tot cellen die normaal in de hersenen worden gevonden. Ook voor andere ziektes zijn al resultaten met stamcellen geboekt. Zo kunnen cellen worden verleid uit te groeien tot hartcellen en ANW-vraag: Eerst was er een mensenoor in een muis. Nu mensenhersencellen. Het moet niet te gek worden. Is het niet tijd om dit soort onderzoek te verbieden? Of kan het geen kwaad omdat toepassingen nog lang niet mogelijk zijn? Klonen omzeilen Volkskrant, 1 december 2001 door: Marc van den Broek Opnieuw is er discussie over het klonen van menselijke embryo’s nu dat in Amerika met veel gevoel voor publiciteit is gedaan. Toch is klonen niet de enige methode om genezende stamcellen te winnen. Medische toepassingen zijn hoe dan ook ver weg. Menselijk pre-embryo KLONEN blijft de gemoederen bezighouden. Elke onderzoeksgroep die resultaten claimt met klonen of aankondigt daarmee aan de slag te gaan, kan rekenen op opgewonden commentaren. Het verliep de afgelopen week niet anders. Zondag maakten onderzoekers van het Amerikaanse bedrijf Advanced Cell Technology bekend een menselijk embryo te hebben gekloond. Bezorgde Amerikanen, het Vaticaan, en religieus rechts stonden klaar met hun afkeurende oordeel over het knutselen aan het menselijke leven. Het is dan ook niet meer dan logisch dat er wordt gezocht naar andere manieren dan klonen om de veelbelovende stamcellen te gebruiken bij de genezing van ernstig zieke mensen. De Amerikaanse onderzoekers doen dat zelf ook. In de publicatie waarin ze de resultaten van het klonen presenteren, beschrijven ze ook ANW in het NIEUWS, nummer 4 experimenten met eicellen die ze tot deling hebben aangezet zonder dat er een zaadje aan te pas kwam. Het gebruik van deze techniek stuit op veel minder weerstand dan de weg via het klonen. De politiek heeft inmiddels een stokje gestoken voor al te wilde kloneringsplannen. In veel landen, waaronder Nederland, is het verboden menselijke embryo's te klonen om daaruit nieuw leven te laten ontstaan. De Amerikaanse onderzoekers willen dit ook niet, benadrukken ze in hun publicaties in Scientific American van 24 november en het e-mailblad The Journal of Regenerative Medicine van 26 november. Ze mikken op een minder omstreden vorm, het therapeutisch klonen, het klonen om het medische gebruik van stamcellen mogelijk te maken. Stamcellen zijn de oercellen van het leven. Ze ontstaan na de bevruchting van een eicel. Na een dag of vijf is er dan, simpel gezegd, een klompje ongedifferentieerde cellen ontstaan. Tijdens de ontwikkeling tot vatbaar leven, veranderen die stamcellen in hart- en zenuwcellen, in alle soorten cellen die nodig zijn om een organisme zelfstandig te laten functioneren. Kennelijk hebben de stamcellen de mogelijkheid zich te specialiseren, mits ze op de juiste manier worden geprikkeld. Deze eigenschap fascineert onderzoekers al jaren. Op talrijke instituten wordt gepoogd de processen te ontrafelen die de specialisatie van cellen aansturen. In Nederland wordt veel onderzoek gedaan op het Hubrecht Laboratorium voor Ontwikkelingsbiologie in Utrecht. Daar kan onderzoeker dr. Christine Mummery uit stamcellen ontwikkelde hartcellen laten zien. Het klompje beweegt. `Maar we zijn er nog lang niet. De hoeveelheid is niet genoeg om te gebruiken', zegt ze. Stamcellen worden gewonnen uit embryo's die overblijven na een reageerbuisbevruchting (IVF). Meestal wordt bij IVF een groot aantal eicellen bevrucht, waarvan er enige worden teruggeplaatst in de vrouw. De andere worden apart gezet voor een latere poging. Als de vrouw snel een kind krijgt, zijn die embryo's over. Die restembryo's kunnen tot delen worden aangezet. Na een dag of vijf wordt dat gestopt en oogsten de onderzoekers de stamcellen. Als die zijn geïsoleerd, kunnen ze zich tot in het oneindige doordelen. Nu circuleren er naar schatting stamcellen van zestig IVF-embryo's, of zestig cellijnen, zoals dat heet. In Nederland is onderzoek gedaan met stamcellen uit Australië 8 St. Bonifatius College, Utrecht die zijn gewonnen uit IVF-embryo's van een kliniek uit Singapore. Ook deze ontwikkeling heeft geleid tot protesten. Uit religieuze kringen komen bezwaren tegen het doden van de vijf dagen oude embryo's. In de Verenigde Staten is een debat gevoerd over het financieren van het onderzoek met federaal geld. Het mag, maar met bestaande cellijnen. Stamcellen hebben mogelijk grote, ongekende mogelijkheden. Het idee is om ze in een reageerbuis te laten ontwikkelen tot hartcel, cel van de alvleesklier, zenuwcel of vul maar in. Die kunnen worden gebruikt om mensen met een verzwakte hartspier, suikerziekte of een dwarslaesie te helpen. Een voorbeeld. Bij suikerziekte produceert de alvleesklier geen of te weinig insuline. Door nieuwe, gezonde alvleeskliercellen in te spuiten, kan de suikerziekte worden genezen. Iets soortgelijks is mogelijk voor een dwarslaesie waarbij de zenuwbanen in de ruggenmerg zijn doorgesneden. Mogelijk zijn die banen met nieuwe zenuwcellen te repareren. De ontwikkelingen met stamcellen gaan snel. In Nature Genetics van december beschrijven twee onderzoeksgroepen dat ze erin zijn geslaagd stamcellen om te zetten in voorlopers van hersencellen. De ene groep werkte met muizen-, de andere met menselijke stamcellen. Ze injecteerden die cellen in muizenhersens, waar ze zich verder ontwikkelden tot hersencellen. Deze toepassing is van belang voor patiënten met de ziekte van Huntington (optreden van spasmen). Maar het gebruik van stamcellen in patiënten ligt nog ver weg. Een probleem dat nog moet worden opgelost, is afstoting. De in te spuiten cellen zijn vreemd lichaamsmateriaal en zullen worden afgestoten. Er zijn dan medicijnen nodig om deze bijwerkingen te onderdrukken. De kans op dit soort complicaties wordt een stuk kleiner als er eigen lichaamscellen worden gebruikt. En dan komt het therapeutisch klonen om de hoek kijken. Er wordt dan genetisch materiaal van de patiënt, bijvoorbeeld uit een huidcel, geplaatst in een eicel. Die gaan delen en na een paar dagen worden de lichaamseigen stamcellen gewonnen, waaruit de benodigde gespecialseerde lichaamseigen cellen worden gemaakt en bij de patiënt ingespoten. DE ONDERZOEKERS van het Advanced Cell Technology waren weinig succesvol bij het therapeutisch klonen. Ze brachten bij negentien eicellen nieuw genetisch materiaal in, maar in slechts drie gevallen ging de cel delen. Verder dan zes cellen kwamen de eicellen niet en van de ontwikkeling van stamcellen was geen sprake. Het therapeutisch klonen is één van de mogelijkheden om het probleem van afstoting te voorkomen. De Amerikaanse onderzoekers hebben ook gekeken naar de methode om een eicel te laten ontwikkelen tot embryo zonder dat er een bevruchting aan te pas komt, de ethisch minder belaste oplossing. Een eicel bevat in een vroeg stadium nog een dubbele set chromosomen en de onderzoekers stelden zo'n cel bloot aan chemicaliën die haar aanzetten tot deling. Ook dit lukte gedeeltelijk. Ze experimenteerden met 22 eicellen, maar slechts zes daarvan hadden zich na vijf dagen gedeeld en niet één van die zes bevatte stamcellen. Het idee achter de laatste techniek is dat een vrouw met hartklachten een eicel afstaat. Daaruit worden dan stamcellen geoogst die worden ontwikkeld tot hartcellen. Die kunnen dan worden gebruikt om de vrouw te genezen. Zulke cellen zullen minder morele dilemma's oproepen dan stamcellen uit gekloonde embryo's', schrijven de onderzoekers in Scientific American. Maar ook dit heeft zijn beperkingen, merken ze op. Mannen en oudere vrouwen hebben geen eicellen en kunnen niet op deze wijze worden behandeld. Voor mannen zou dan het genetisch materiaal uit een spermacel moeten worden overgezet in een eicel van een donor, klonen dus. ER ZIJN MEER mogelijkheden om de ethische discussie over klonen te omzeilen. Volwassenen hebben zelf ook stamcellen, onder meer in het beenmerg. Die zouden gewonnen kunnen worden en daarmee zou kunnen worden gewerkt. Het bezwaar hiervan is, zegt Mummery, dat het aantal mogelijk niet genoeg is. `Tegen de tijd dat we voldoende cellen hebben om te gaan behandelen, is de patiënt mogelijk al overleden.' En dan is er het bloed uit de navelstreng. Ook dat zit vol stamcellen die zonder ethische bezwaren gewonnen kunnen worden. Er is een bedrijf dat aanbiedt om dat bloed tegen betaling op te slaan. Het kan dan na talloze jaren worden gebruikt wanneer de baby die ooit via die navelstreng werd gevoed, als volwassene een ernstige ziekte heeft opgelopen. Mummery heeft hier moeite mee. `Het is niet zeker of de beloftes van de stamcellen worden waargemaakt. Veelal worden de ouders met emotionele argumenten onder druk gezet van het aanbod gebruik te maken, terwijl het helemaal niet zeker is of het bloed ooit kan worden gebruikt.' Een commissie van de Gezondheidsraad buigt zich over de ethische vragen bij het gebruik van embryonale stamcellen. De aanleiding is het tekort aan orgaandonoren dat de laatste tijd steeds groter wordt, zegt secretaris van de commissie dr. Pieter Bolhuis. Stamcellen kunnen immers sommige transplantaties overbodig maken. Nederland heeft een embryowet die bij de Eerste Kamer ligt. De wet maakt vijf jaar na het van kracht worden het therapeutisch klonen mogelijk, maar per therapie moet steeds een apart besluit worden genomen. Bolhuis: `We zijn niet klaar, maar de commissie neigt ernaar dit toe te staan als er sprake is van veelbelovende therapieën.' De commissie wil voorjaar 2002 met haar advies komen. Het zal de discussie over klonen niet stoppen, weet de secretaris. Daarvoor is klonen te controversieel. ANW-vraag: De onderzoekers ontmoeten veel weerstand in de samenleving. Daarom zijn ze op zoek naar onderzoeksmethoden die minder omstreden zijn. Lijken ze daarin te slagen? ANW in het NIEUWS, nummer 4 9 St. Bonifatius College, Utrecht De Nationale Wetenschapsquiz 2001 - achtste editie Op zondag 24 december, kerstavond 2001, presenteert de VPRO-televisie voor de achtste maal de Nationale Wetenschapsquiz. Deze quiz wordt georganiseerd door het NWO, Noorderlicht en Stichting Weten. Zoals alle jaren staat de quiz onder leiding van Wim T. Schippers. Ook u kunt meedoen met de quiz. Wint u, dan wacht u in 2002 een ontdekkingsreis voor twee personen naar: VISHAKHAPATNAM (1' PRIJS) VISSENBJERGEN (2' PRIJS) VISVLIET (3' PRIJS) De beste schoolklas wint een schoolreisje in 2002 naar Visvliet. DE UITSLAG wordt bekendgemaakt in de televisie-uitzending van de Nationale Wetenschapsquiz op 24 december 2001, Nederland 3, 21.30-23.00 uur. Een uitgebreide toelichting op de antwoorden is vanaf 25 december 2001 te vinden op de internetsites van de VPRO. (www.vpro.nl), en van NWO (www.nwo.nl/wetenschapsplein). 1 Je hebt twee identieke glazen, één met rode en één met witte wijn. Je doet een lepeltje rode bij de witte. Je roert en je doet dan één lepeltje van de vermengde wijn in de rode. Welke wijn heeft de hoogste graad van vermenging? a) De 'rode' wijn. b) De 'witte' wijn. c) Beide dezelfde. 2 Aristoteles deed in zijn ‘Traktaat over de Meteorologie' de aanbeveling vlees altijd goed heet aan te braden, want dan zou het malser en sappiger blijven. Had hij gelijk? a) Ja. als je het vlees snel dichtschroeit, kan het vocht er niet zo gemakkelijk uit. b) Ja, maar dat geldt alleen voor jong spiervlees. c) Nee, het vlees behoudt meer vocht wanneer het op matig vuur gebraden wordt. 3 Als je in een stille omgeving je vingers in je oren steekt, hoor je een laag rommelend geluid. Wat veroorzaakt dat geluid? a) Het pompen van je hart. b) De spieren in je armen en handen. c) De druk op je oorzenuwen. 4 Kun je beter leren met muziek op de achtergrond? a) Ja, het geheugen functioneert beter met achtergrondmuziek. b) Nee, als het stil is neem je de leerstof beter op. c) Dat ligt aan het soort muziek. Klassieke muziek stimuleert het geheugen, popmuziek juist niet. 5 Wat is pijnlijker: geraakt te worden door een harde nieuwe tennisbal of door een slappe ouwe, die met dezelfde snelheid op je af komen? a) De harde nieuwe. b) De slappe ouwe. c) Het is allebei even pijnlijk. 6 Twee voetgangers gaan van A naar B. De ene wandelt, de andere zet er flink de pas in. Het regent gestaag en de druppels vallen recht naar beneden. Wie wordt het natst? a) De trage. b) De snelle. c) Ze worden beiden even nat. 7 Je wilt een kabel strak om de maan spannen. Helaas is de kabel één meter te kort. Je besluit ANW in het NIEUWS, nummer 4 de hele kabel in een goot te leggen. Hoe diep moet die goot zijn? a) Circa 1 meter. b) Circa 16 centimeter. c) Circa 1 millimeter. 8 Je kunt je gemeen snijden aan de rand van een vel papier. Hoe komt het dat zo'n wond pijnlijker aanvoelt dan een diepe snijwond? a) De pijnreceptoren worden extreem geprikkeld. b) Dat is het psychologische effect van een schrikreactie. c) Papier bevat enzymen die de zenuwen direct aantasten. 9 Je rolt een biljartbal door een gekromde buis. Hoe rolt de bal verder aan het einde van de buis? a) Hij vervolgt de kromming. b) Hij vervolgt de kromming een stukje en rolt dan recht verder. c) Hij rolt recht verder. 10 Jantje zegt dat Pietje liegt. Pietje zegt dat Klaasje liegt. Klaasje zegt dat Jantje en Pietje allebei liegen. Wie liegt er eigenlijk? a) Jantje liegt. b) Pietje liegt. c) Jantje en Pietje liegen allebei. 11 Het is helder, zonnig weer met hier en daar een wolk. Drijven deze wolken? a) Nee, ze drijven niet, maar vallen heel langzaam doordat water zwaarder is dan lucht. b) Ja, ze drijven doordat de soortelijke massa van de wolken net iets kleiner is dan die van lucht. c) Nee, ze stijgen langzaam doordat ze sterk uitzetten. 12 Wat verandert er aan het geluid dat een kerkorgelpijp produceert, als er in plaats van lucht pure kooldioxide in geblazen wordt? a} Het geluid wordt hoger. b} Het geluid wordt lager. c) Het geluid houdt dezelfde toonhoogte. b) De uitspraken die de astrologie doet zijn niet toetsbaar. c) Astrologen verklaren onjuist gebleken voorspellingen met hun bestaande theorie. 16 Je hebt twee vislijnen, een lange en een korte. Welke zal bij een ruk van een grote vis het gemakkelijkste breken? a) De lange. b) De korte. c) Maakt niet uit. 17 In een teil water drijft een groot houtblok met daarop vastgelijmd een baksteen. Je draait het houtblok om, zodat de baksteen onder water aan het blok hangt. Wat gebeurt er met het waterpeil? a) Het daalt. b) Het stijgt. c) Het blijft gelijk. 18 Wat is het evolutionaire voordeel van smalle heupen bij de man? a) Snel bochten kunnen nemen. b) Efficiënt kunnen lopen. c) Hoog kunnen springen. 19 Wat biedt de beste verklaring voor het feit dat vliegtuigen kunnen vliegen? a) De flogiston-theorie van Stahl. b) De wetten van Newton. c) Het lift-principe van Bernoulli. 20 Welke vijver is het meest geschikt om dienst te doen als spiegel? a) Een heldere vijver met een donkere bodem. b) Een heldere vijver met een witte bodem. c) Een troebele vijver. Vul het onderstaande antwoordformulier in, knip het uit, plak het op de achterzijde van een 13 Plassen vissen? a) Ja, maar zoetwatervissen plassen veel meer dan zoutwatervissen. b) Ja, maar zoutwatervissen plassen veel meer dan zoetwatervissen. c) Nee, vissen plassen niet. 14 Twee hellingen zijn even hoog en in een rechte lijn gemeten even lang. De ene helling loopt recht naar beneden, de andere is enigszins hol. Je laat op hetzelfde moment van beide hellingen een knikker rollen. Welke knikker is het eerst beneden? a) De knikker op de rechte helling. b) De knikker op de holle helling. c) Ze komen tegelijk aan. 15 De astrologie wordt niet tot de wetenschap gerekend. Welk van de volgende argumenten is daarin doorslaggevend? a) De astrologie maakt gebruik van onzichtbare krachten. 10 briefkaart en verstuur die naar: DE NATIONALE WETENSCHAPSQUIZ POSTBUS 93563 2509 AN DEN HAAG Uw briefkaart dient uiterlijk op WOENSDAG 12 DECEMBER 2001 ontvangen te zijn. Eén inzending per persoon. Succes! St. Bonifatius College, Utrecht ANW in het NIEUWS, nummer 4 11 St. Bonifatius College, Utrecht