Gekloonde aap nabij Mensen klonen kan tóch Noorderlicht, maandag 6 december 2004 Na Zuid-Korea is ook het westen erachter. Het is tóch mogelijk om apen – en dus ook mensen – te klonen. Het is alleen wél verschrikkelijk moeilijk, constateren de Amerikaanse onderzoekers die erin slaagden een klontje gekloonde apencellen te maken. Voor wie het overzicht een beetje was kwijtgeraakt: tussen alle gekloonde koeien, apen, katten, honden, muizen en andere dieren die inmiddels door de laboratoria en de proefweilanden stappen, zit nog steeds géén gekloonde aap – en dus al helemaal geen mens. Maar het lijkt een kwestie van tijd voor het zo ver is. Zelfs de onderzoekers die tot voor kort om het hardst riepen dat het per definitie onmogelijk is om een mens te klonen, nemen die uitspraak terug. Klonen kan best. Het is alleen wél verschrikkelijk moeilijk, geven Gerald Schatten en collega’s van de Universiteit van Pittsburgh vandaag toe. In Zuid-Korea zal men die knieval ter kennisgeving aannemen. Eerder dit jaar slaagde onderzoeker Woo Suk Hwang erin om na 242 keer proberen één gekloond mensenembryootje te verkrijgen – het allereerste echte, gekloonde menselijke embryo ter wereld. Het embryo werd overigens vernietigd toen het een paar honderd cellen groot was. Maar Hwang had er toen al wel een paar ‘stamcellen’ uit gehaald: de felbegeerde, blanco oercellen, die nog tot alle andere celtypen kunnen uitgroeien. In 2001 presenteerde het Amerikaanse bedrijf ACT deze menselijke kloon, vier cellen groot en 72 uur oud. De twee gekloonde poesjes Tabouli en Baba Ganoush. Volgens Genetic Savings & Clone lijken ze erg veel op de poes waaruit ze gekloond zijn. Drie generaties kloonstier: kloonopa, kloonzoon en kloonkleinzoon hebben precies hetzelfde DNA. (Nature Biotechnology, Kubota et al.) In februari 1998 meldde het Leidse biotechnologiebedrijf Pharming de geboorte van twee gekloonde kalfjes: Belle en Holly. De diertjes waren gekloond uit cellen van runderembryo’s. Embryocellen, zo is gebleken, zijn doorgaans makkelijker te klonen dan cellen van volwassen dieren. Twee gekloonde mannetjesratten (foto Science). Inmiddels, haast een jaar later, is ook het westen om. Gerald Schatten haalde vorig jaar zomer nog groot het nieuws met de ‘ontdekking’ dat het klonen van mensen en andere apen ten principale onmogelijk is. Na 716 keer tevergeefs proberen, kwamen de onderzoekers tot het inzicht dat gekloonde apencellen twee stofjes ontberen die essentieel zijn voor het delen. Zonder die eiwitten worden de chromosomen verkeerd gesorteerd en loopt de kloon al na een paar celdelingen in de soep. Vandaag geeft Schatten op een congres toe dat die constatering te voorbarig was. Zijn groep is erin geslaagd om 135 eicellen van resusaapjes te klonen en ze te laten uitgroeien tot een ‘blastocyst’, een soort ballonvormig vliesje van dertig tot honderdvijftig cellen groot. Een cruciale stap vooruit, want uit een blastocyst zijn in principe stamcellen te verkrijgen. En tot nu toe gingen alle gekloonde apenembryo’s na drie of vier celdelingen dood. Vreemd genoeg heeft Schatten in de persberichten wel laten vastleggen dat de ‘mogelijkheid voor het succesvol klonen van apen (en misschien mensen) nog verder van ons verwijderd is dan al werd aangenomen’. Inderdaad is het Schatten niet gelukt om een resusaap zwanger te maken van een kloonbaby – ondanks 25 pogingen. Maar het zou ook kunnen dat Schatten zich indekt, om de pro-life-demonstranten en de Amerikaanse overheid af te houden. In de VS is het klonen en werken met stamcellen aan zeer strenge regels gebonden. Schatten kloonde zijn aap door het op zijn Koreaans te doen. De laboratoriumtechniek waarmee men schapen, koeien en ander boerderijvee kloont, behelst het leegzuigen van een eicel met een vacuumnaald. Maar beter is het om een klein gaatje in de eicel te prikken, en daarna de celkern er heel voorzichtig uit te duwen – een techniek, die aan de basis lag van het Zuid-Koreaanse kloonsucces. Bovendien nam Schatten eicellen die nog lang niet rijp waren, eveneens in navolging van de Koreanen. Het team hoopt de details deze week uiteen te zetten in het vakblad Developmental Biology. Schatten denkt nu snel de volgende stap te kunnen zetten: het ‘oogsten’ van stamcellen uit gekloonde apenembryo’s. Vanwege het verbod op menselijke embryonale stamcellen zitten Amerikaanse onderzoekers te springen om apenstamcellen. “Zulke cellen kunnen worden gebruikt als sjabloon voor menselijk embryonaal stamcelonderzoek,” meldt Shatten. Toch zijn nu niet alle beren van de weg. Zo constateert Schatten dat de ontwikkeling van zijn apenembryo’s ‘enigszins gemankeerd’ is. Dat kan erop duiden dat er met de gekloonde cellen nog steeds iets helemaal niet snor zit. Uit andere studies blijkt al dat levende klonen van dieren vaak een soort ziekelijk aftreksel zijn: veel van hun genen staan in de verkeerde stand, en er zijn aanwijzingen dat ze in genetisch opzicht even oud zijn als het origineel.