Vroegsignalering borderline problematiek Utrecht, 24 november 2016 Wat is een Borderline PS? • ‘Diepgaand patroon van instabiliteit’ (DSM-5) – – – – Relaties Zelfbeeld Emoties Gedrag (impulsiviteit • Dit patroon komt tot uiting in 9 kenmerken: – Krampachtige pogingen om te proberen te voorkomen om feitelijk of vermeend in de steek gelaten te worden – Instabiele en intense relaties (idealiseren – devalueren) – Identiteitsstoornis – Impulsiviteit – Suicidale gedragingen of dreigingen en/of zelfverwonding – Affectlabiliteit / reactiviteit van de stemming – Chronisch gevoel van leegte – Intense woede / moeite om kwaadheid te beheersen – Achterdocht of dissociatie onder stress Voorkomen •Borderline PS komen in Nederland voor bij 1,1% van de algemene bevolking –3,8% van de bevolking heeft 3 of 4 kenmerken –25,2% heeft 1 of 2 kenmerken •BPS is een van de meest voorkomende diagnoses bij mensen die hulp zoeken bij de GGz Borderline persoonlijkheidsstoornis in de adolescentie ‘The diagnosis that dare not speak its name’ (Chanen & McCutcheon, 2008) Camouflerende factoren BPS in adolescentie (Stepp, 2013) Comorbide factoren Factoren van de clinicus, BPS organisatie, richtlijnen BPD is primarily a disorder of young people (Chanen & McCutcheon, 2013) BPS bij jongeren •Bevolkingsstudies in de V.S. laten zien dat kenmerken van BPS zich duidelijk beginnen af te tekenen bij het begin van de puberteit –Vanaf 12-13 jaar, begin van de middelbare school •Deze studies laten zien dat doorheen de puberteit jongeren met (ontwikkelende) BPS steeds meer gaan verschillen van ‘normale’ jongeren –De ‘borderline’ kenmerken van ‘normale’ jongeren nemen af doorheen de puberteit, die van borderline jongeren nemen net toe –Jongeren met BPS ondervinden steeds meer moeilijkheden in hun relaties met anderen (eenzaam, niet voelen dat ze erbij voelen, zich niet gewenst voelen) BPS bij jongeren •Steeds meer studies laten zien dat jongeren met BPS een breed scala aan problemen hebben, zowel tijdens hun jeugd als in hun volwassenheid –Meer risico om ook als volwassenen BPS te krijgen als diagnose –Meer risico op allerlei andere psychische stoornissen, zoals depressie –Meer risico op verslavingsproblemen –Meer risico op gezondheidsproblemen –Meer risico om geen opleiding af te maken –Meer risico om geen baan te krijgen of houden –Meer risico om geen relatie te hebben als volwassene –Meer risico om veel (niet-succesvolle) hulpverlening te krijgen Vroege detectie en stadia van BPS •De meeste aandoeningen zijn nog niet zo ernstig wanneer ze zich pas manifesteren (diabetes, maar ook psychische aandoeningen) •Dat geldt wellicht ook voor BPS –De symptomen zijn vaak nog niet zo ernstig in het begin, hebben nog niet zo veel impact op het hele leven (school, vrienden enzovoort), er zijn nog geen secundaire psychische aandoeningen (middelengebruik, depressie) •We weten ook: –Hoe langer een aandoening of ziekte niet wordt herkend en effectief behandeld, des te slechter de prognose –Hoe later een (adequate) behandeling wordt opgestart, des te ‘meer’ er vaak nodig is om hetzelfde effect te bereiken Vroege detectie en stadia van BPS •Daarom is het van belang om een aandoening in een vroeg stadium vast te stellen, zodat er snel een bewezen effectieve behandeling kan worden ingezet •Stadia van BPS (Hutsebaut en Hessels, 2016) –Stadium 0: geen echte symptomen van BPS, wel vage kenmerken –Stadium I: eerste symptomen, geen volledige diagnose –Stadium II: eerste episode waarin iemand voldoet aan de volledige diagnose –Stadium III: herval of niet-herstel, doorgaans andere stoornissen aanwezig die verzwaren –Stadium IV: chronische aandoening, veel invloed op alle levensgebieden, nagenoeg geen deelname meer aan sociale en maatschappelijke leven •Het liefst wil je natuurlijk BPS detecteren in stadia I of (ten laatste) II, zodat er nog ruime behandelmogelijkheden zijn Behandelmogelijkheden voor BPS bij jongeren • Inmiddels weten we dat BPS bij jongeren goed te behandelen is: – – – – HYPE-CAT (Chanen et al., 2008) MBT-A (Rossouw & Fonagy, 2012) DBT-A (Mehlum et al., 2014) ERT (Schuppert et al., 2012) • Behandelingen verschillen in vergelijking met ‘volwassen’ behandelingen – Korter – Gezin wordt betrokken – Jongeren hoeven niet al de volledige diagnose te hebben • • • Stoornis van jonge mensen PS hebben hun wortels in kindertijd en adolescentie We kunnen BPS betrouwbaar diagnosticeren, zelfs in vroege stadia van de stoornis Nationale richtlijnen erkennen dat diagnosticeren van BPS tijdens adolescentie gerechtvaardigd en noodzakelijk is (National Institute for Health and Clinical Excellence, 2009; Landelijk Kenniscentrum Kinderen Jeugdpsychiatrie, 2011) • • • • BPS wordt steeds meer als een ‘lifespan developmental disorder’ gezien (Beauchaine et al., 2009). Adolescenten met BPS vormen een groep met een hoge prevalentie en slechte prognose PS kenmerken bij adolescenten vormen de sterkste lange termijn voorspellers van PS op volwassen leeftijd Een groep adolescenten met hoge psychiatrische comorbiditeit, lager psychosocial functioneren en slechte prognose (Chanen & McCutcheon, 2013; Kaess, Brunner, Chanen, 2014; Kaess et al., 2013; Laos et al., 2013) • • Kan een chronisch beloop hebben (Grilo, McGlashan, & Skodol, 2014) Gepaard met substantiele persoonlijke, sociale and economische lasten (Feenstra et al., 2012; Soeteman et al., 2010; Soeteman, Hakkaart-van Roijen, Verheul, & Busschbach,2008) Stoornis van jonge mensen • • Volwassenen met BPS hebben eerste contact met GGZ in adolescentie (Zanarini et al. 2001; Clarkin et al. 2004) Patienten reageren positief op interventie, zelfs degenen met een volledig ontwikkeling stoornis (Chanen, Jackson et al. 2008; Schuppert, Giesen-Bloo et al. 2009). • Dé ontwikkelingsfase om te intervenieren: BPS trekken in jonge mensen zijn flexibel en plastisch (Lenzenweger and Castro 2005). • Vroege diagnostiek en interventie!! • Meer kennis nodig over deze doelgroep!! Welke hindernissen signalen we… • Bij vroege herkenning? • Bij vroege interventie? Richting? • Wat is nodig? – Sensitief detecteren wie at risk is voor BPS (in een zo vroeg mogelijk stadium) – Behandelingen ontwikkelen die aangepast zijn aan de levensfase van de jongere en aan het ontwikkelstadium van BPS – Behandelingen ontwikkelen die inwerken op de mechanismen waardoor BPS ‘in remissie’ gaat, dus afgestemd zijn op de specifieke kwetsbaarheden van deze jongeren (en gezinnen) – Jongeren en gezinnen zo snel mogelijk in een gepaste behandeling krijgen Hindernis 1: Weerstand bij behandelaars • Heel wat behandelaars aarzelen om de diagnose te stellen bij jonge mensen – Mag je de diagnose wel al stellen bij -18 jarigen? – Kan je al wel spreken van een ‘persoonlijkheidsstoornis’ bij jongeren? – Is de diagnose niet erg stigmatiserend? • Uit eigen onderzoek blijkt dat (in 2011) slechts 10% van de behandelaars de diagnose stelt Nochtans • Onze ervaring is dat ouders en jongeren zelf vaak wel zich herkennen in de diagnose en soms zelfs opgelucht zijn dat een behandelaar dit ook herkent • Onze ervaring is dat leraren en zorgcoördinatoren op scholen heel goed kunnen aanwijzen om welke kinderen ze zich zorgen maken • Hoe kunnen we ouders, leraren, zorgcoordinatoren, huisartesen, enzovoort de tools geven waarmee ze met meer zekerheid kunnen onderscheid maken tussen een ‘heftige’ puberteit en een beginnende BPS ontwikkeling? Hindernis 2: stigma op de diagnose • De term ‘borderline’ blijft toch erg beladen, zowel op scholen, bij huisartsen als in de hulpverlening • Associatie met ‘moeilijke clienten’, ‘weinig behandelvooruitzichten’, ‘crisis’ enzovoort • Wat kunnen we doen om een neutraler en positiever beeld neer te zetten van de aandoening, behandelmogelijkheden enz? Hindernis 3: Omgaan met jongeren met BPS buiten de hulpverlening? • Scholen, huisartsen enz. hebben vaak weinig kennis hoe om te gaan met jongeren die bv. zichzelf verwonden • Angst voor ‘besmetting’ van problemen, zoals snijden of paniekaanvallen • Hoe kunnen we ‘leken’ (zoals op school) helpen om op een gepaste manier om te gaan met deze jongeren? Hoe kan een school bijvoorbeeld een beleid maken op crisis-situaties eigen aan de problematiek? Waarom terughoudendheid? Prof Andrew Chanen Shirley, ervaringsdeskundige in gesprek met Joelle Hopmans en Jory Schoondermark, psychologen in opleiding tot klinisch psycholoog en gezondheidszorgpsycholoog GGz Centraal. Brainstormvragen voor vandaag • Vraag 1: Wat is nodig om zo snel mogelijk beginnende kenmerken van Borderline PS te detecteren? Hebben jullie ideeën wat nodig is of kan helpen en wat uitvoerbaar is? • Vraag 2: Waar loop jij tegenaan in het contact met jongeren met BPS? Welke begeleiding of houding van direct betrokkenen (ouders, scholen, huisartsen etc) zou kunnen bijdragen aan betere detectie en begeleiding richting gepaste hulp? • Vraag 3: Welke hulp is wenselijk op alle niveaus (school, thuis, huisarts, GGz)? Wat mag van wie hierin worden verwacht? Algemeen: Welke hulpmiddelen zouden hierbij kunnen helpen en hoe moeten die ter beschikking worden gesteld?