Hindoeïsme Hoofdstuk 1 Je kunt de begrippen Hindostaan, Hindoestaan en Hindoe bespreken. Hindostaan: Mensen uit Hindostan of Surinamers die afstammen van de Brits-Indische immigranten. Dit is een etnisch en geen religieus begrip. Hindoestaan: Zie Hindostaan. Wordt ook gebruikt al synoniem voor hindoe. Komt ook van de rivier de Indus. ER is een verbinding met het land India. Hindoe: Aanhanger van het hindoeïsme. Afgeleid van de naam ‘shindoe’, een andere naam voor de rivier de Indus. Je kunt de hoofdlijnen van de godsleer de mensvisie en de verlossingsleer van het hindoeïsme weergeven. Aan de hand van besproken begrippen. Godsleer: Brahma: Personificatie van Brahman (schepper). Het is geen persoon, maar een oerbeginsel, energie en abstractie. Vishnu: Scheppergod die wil verlossen van het kwaad. Hij heeft 10 verschillende incarnaties. Hij wordt vaak afgebeeld met 4 armen met een trompetschelp en een lotusbloem op een adelaar. Shiva: De god van het ritme (ontstaan tot en met vergaan). Hij heeft 2 gezichten en heeft 8 armen. Hij wordt afgebeeld met een cobra en een drietand en hij rijdt op een stier. Transcendent: Verheven, ontstegen aan anders. Immanent: Opgaan in, een met. Monisme (alles is ertoe herleidbaar) Brahman: De kosmische energie, de onpersoonlijke goddelijke kracht, ohm. Mensvisie: Kastenstelsel: Brahmanen, strijders/soldaten, handelaren/boeren, dienaren/slaven, paria. Ghandi: Hij heeft het kastenstelsel afgeschat in India. Verlossingsleer: Samsara: Eindeloze kringloop van geboorten (geloof van de reïncarnatie) Dharma: Kasteregels van je eigen kaste. Je moet je aan deze regels houden om in een volgend ‘level’ te komen. Karma: (moet 0 zijn) rekening van verlies en winst met betrekking tot de dharma. Als je je niet aan de dharma houdt, dan gaat dat van je ‘punten’ af. Moksha: verlost van het samsara Atman (je goddelijke kern) wordt een met het brahman. (eigenlijk wordt je niets meer, je bent vrij van reïncarnatie. Je bent vrij van deze wereld.) De drie belangrijkste verlossingswegen: Jnana-marga (kennisweg): d.m.v. meditatie en studie krijg je inzicht in samsara. Je probeert je atman te ontdekken en wakker te roepen. Karma-marga (werkenweg): door je te houden aan de dharma, een goed karma op te bouwen en omhoog reïncarneren. Bhakti-marga (weg van de overgave): mystieke verering van de goden, de dagelijkse verzorging van het beeld van de god. Je kunt een paar voorbeelden geven van hindoeïstische rituelen en feesten. Je vertelt iets van de functie die de rituelen en feesten hebben en welke beleving de hindoe erbij heeft. Pandit: Hindoepriester Mandir: Hindoetempel Puja: Huisgodsdienstoefening Ganeshafeest: Feest voor de god met het olifantenhoofd. Tijdens dit feest, dat 10 dagen duurt, word olifantengod Ganesha aanbeden. Bij het einde van het feest worden de afbeeldingen in optocht naar het dichtstbijzijnde water gebracht en men gooit deze in het water, want dat brengt geluk. Je kunt de bronnen van het hindoeïsme, de veda’s, upanisaden, ramayana, mahabharata en bagavad-gita benoemen en je kunt aangeven wat ze beschrijven. Veda’s: (Kennis) Ontstaan tussen 1500 en 1000 v. Chr. Staat in wat nodig was voor de religieuze plechtigheden: prijsliederen aan de goden (Rigveda), rituele gezangteksten (Samaveda), offerspreuken (Yajoerveda) en magische formules (Atharvaveda). Upanisaden: (Zitten aan de voeten van de meester) Ontstaan tussen 600 en 300 v. Chr. Beschrijft een andere weg naar verlossing dan de Veda’s. Niet offers maar eenwording van atman en brahman. Ramayana: Lang gedicht over de levensloop van Rama, zoon van koning Dasaratha. In 24.000 strofen wordt verteld over de liefde en trouw tussen prins rama en zijn echtgenote Sita (dochter van Koning Janaka). Als Dasaratha Rama als opvolger aanwijst, wil één van zijn vrouwen dat niet, ze wil dat haar eigen zoon op de troon komt. Met een list krijgt ze voor elkaar dat Rama en Sita worden verbannen naar een afgelegen plaats. Sita wordt ontvoerd door een demonenkoning. Met hulp van de aapgod Hanoeman ziet Rama kans om zijn Sita te bevrijden. Mahabharata: (Nakomelingen van Bharata) Gaat over de strijd tussen de Pandava’s (5 zonen van koning Pandu) en de Kaurava’s (100 zonen van de blinde koning) om de troon van Hastinapura. De avatara van Vishnu, Sri Krishna, voegt zich bij de Pandava’s samen met genraal Arjuna. Bagavad-gita: (Lied van de Heer) Onderdeel van de Mahabharata. Gaat over het gesprek dat plaats vindt voor de strijd uit de Mahabharata. Vooral over het vinden van god en het juiste handelen. Je kunt beschrijven wat dr. Kranenborg verstaat onder ‘transcendente werkelijkheid’ en onder ‘mens en materie’ als grondgedachten van het hindoeïsme. Transcendente/bovennatuurlijke werkelijkheid: Dat dit er is, is een vast gegeven. Over hoe het eruit ziet, zijn 2 visies. Het is een onpersoonlijke macht of kracht / het is persoonlijk en kan ‘God’ genoemd worden. Vaak wordt geprobeerd ze te combineren. In het onpersoonlijke komt het erop neer dat het niet meer een polytheïstische godsdienst is, want in de aanbidding van de vele goden wordt in feite het Ene gezocht (Brahman). Bij het persoonlijke is het Brahman een aspect van de godheid. Mens en materie: Emanatie: het goddelijke wordt steeds minder goddelijk, en komt steeds dichter bij materie, het uiteinde van de goddelijke uitstroom is de harde materie, zoals stenen en rotsen. Hier tegenover staat schepping. Je kunt de verschillen tussen hindoeïsme en christelijk geloof bespreken met betrekking tot de godsleer, de mens- en maatschappijvisie en verlossing. Zie schema Reïncarnatie, vegetarisme en yoga Hoofdstuk 2 Je kunt uitleggen waarom Hare Krishna vindt dat je vegetarisch moet leven Hare Krisjna vindt dat je ook als christen vegetarisch moet eten. Hij heeft hier verschillende Bijbelteksten bij: - “Ik geef de mens al het zaaddragende gewas op de hele aarde: dat zal u tot voedsel dienen” Later heeft God ook de dieren aan mensen gegeven als voedsel - In het paradijs waren alle dieren herbivoor: “aan alle wilde dieren geef ik planten tot voedsel” Mensen zijn geen dieren - “Maar vlees waarin nog leven is, waar nog bloed in zit, mag je niet eten” Maar wel ander vlees, waar geen bloed in zit - “Ik ben zat de offers van rammen…” Uit de context gehaald: God is niet blij met mensen die wel rammen offeren, maar hun hart niet openstellen voor God - “Hij die een rund doodt is als doodde hij een mens” Anders vertaald: “Hij die een rund doodt én een mens doodt…” - Daniël weigerde vlees te eten - Dat wat uit het Grieks vertaald is met ‘vlees’ betekent eigenlijk gewoon ‘voedsel’ of ‘eten’ - Het Griekse woord voor ‘vlees’ wordt nooit met Jezus in verband gebracht Jezus at vis of gaf vis te eten - Jezus zal “boter en honing eten” Boter en honing waren de lekkerste dingen om te eten: overvloedig - De bijbel leert nadrukkelijk “u zult niet doden” Je kunt hun beroep op de bijbel weergeven en beoordelen. Gen 1;29-30: zaaddragende en in het paradijs waren alle dieren vegetariër (leeuw naast het lam) Gen. 9;4 ‘alleen het vlees, waarin de ziel nog woont, die het bloed is moogt ge niet eten. Jes. 66:3 ‘hij die een rund dood is als doodde hij een mens Daniël weigert vlees te eten dat de bewakers hem voorhielden Dat uit het grieks wordt vertaald met vlees kan ook met voedsel of eten worden vertaald Het griekse woord kreaas (vlees) wordt nooit met Jezus in verband gebracht Jezus is de IMmanuel (Jes:7 Boten en honing zal hij eten) De Bijbel leert nadrukkelijk gij zult niet doden.’ Ze geven argumenten uit de bijbel die voor vegetarisme is. Ze geven alleen geen Bijbeltekst dat tegen is, ze geven vertekend beeld. De bijbel verbiedt vegetarisme niet: Gen. 3 God geeft kleding van dierenvellen. Offerwetgeving Paaslam gegeten Discipelen waren vissers Hand 10: laken met reine en onreine dieren Hand 15: geen vlees met bloed Rentmeesterschap gebiedt wel zorg. Je kunt uitleggen wat er onder yoga wordt verstaan. Yoga is een manier om een verbinding te vinden tussen de geest (het denken) en het lichaam (het doen). Het doel van yoga is, dat mensen zichzelf leren kennen, evenwichtiger en rustiger worden. Soorten yoga: - Hatha yoga: doel is bewuster worden van het lichaam en signalen eerder opmerken; - Karma (doen): een praktische vorm van yoga. Hier wordt geleerd belangeloos te handelen. Door bewustzijn van dagelijkse handelingen moet er evenwicht en totale rust worden bereikt. (Ook ademhalingsoefeningen/spieraantrekkingsoefeningen) - Jnana (denken): vooral gericht op het verkrijgen van innerlijke kennis; er worden geen lichamelijke oefeningen bij gedaan. - Bhakti (toewijding): eigen bewustzijn totaal loslaten. Je moet je hele leefwijze erop aanpassen. Je kunt uit de Bhagavad-gita aangeven wat het doel van yoga is en hoe dat bereikt kan worden. Doel van yoga: eenwording; afstand doen van wat er om je heen is. Yoga dient ter zuivering van het hart en ter verdrijving van het verdriet. Bereiken door: onophoudelijk je geest trachten te richten; in afzondering leven, volkomen alleen, vrij van begeerte en bezittingen. Op een bepaalde manier gaan zitten; geest concentreren. Je kunt Je kunt je mening over yoga onderbouwd met argumenten weergeven. Voor yoga: Yoga is algemeen begrip geworden, je moet dan wel goed onderscheid maken tussen de verschillende vormen Zwak van geloof: als je je misschien inlaat met yoga, wordt je vlees misschien besmet dus beter doe je het niet Tegen: Yoga komt voort uit de traditie van de hindoe’s Yoga is eenwording van atman met brahman, je probeert goddelijk te worden, in ons geloof is daar geen sprake van. Alternatief voor yoga: stille tijd of de rustdag: waarom dan yoga? Je kunt aan de hand van het verhaal Shanti Devi uitleggen wat reïncarnatie in het hindoeïsme betekent. Reïncarnatie betekent dat je na dit leven weer terugkomt, en dan hoger of een lagere kaste. Totdat je zovaak bent gereïncarneerd dat je atman loskomt van je lichaam om er niet meer te zijn. Je kunt uitleggen waarom de leer van de reïncarnatie past in de oosterse godsdiensten. Door reïncarnatie kun je uiteindelijk komen tot je doel: de Moksja. De aard van de reïncarnatie (naar boven/beneden) wordt grotendeels bepaald door het karma dat men zelf opgebouwd heeft. Je - kunt met vijf argumenten duidelijk maken dat reïncarnatie in strijd is met de bijbel. Mens is een twee-eenheid Verschil mens en dier (gen. 1) Hebr 9:27: Het is de mens gezegd éénmaal te sterven en daar na het oordeel Mensen worden op de jongste dag steeds berecht op hun eenmalige unieke leven Dood is de doorgang tot het eeuwige leven Ziel en lichaam worden straks herenigd Het is een alternatieve zelfverlossingsleer Je kunt de bezwaren van Kees van Beurden tegen zogenaamde reïncarnatiefeiten noemen. 2 factoren belemmeren bewijswaarde: » er gaan enkele jaren voorbij als onderzoek start » Hij gebruikt een plaatselijke tolk Heel veel gevallen van reïncarnatie doen zich voor waar mensen ook werkelijk in reïncarnatie geloven Bij een aantal reïncarnatie gevallen is er spraken van een vorm van telepathie, dit contact is zo intens dat ze echt geloofd dat zij het echt is Onder hypnose gevoelig voor suggestie en telepathie: dit werpt een ander licht op herinneringen aan vorige levens, die via hypnose verkregen worden. Boeddhisme Hoofdstuk 3 Je kunt de twee hoofdstromingen in het boeddhisme noemen en beschrijven wat er onder wordt verstaan. Theravada/Hinayana-boeddhisme: Verwerven van wijsheid en het werken aan alleen de eigen verlossing. Van de wereld afwenden. Het is goed om een tijdje als monnik te leven. Dit is de kleinere stroming binnen het boeddhisme. Mahayana-boeddhisme: Grote meerderheid van de Boeddhisten. Waarheid en weg van verlossing zijn er voor iedereen, monnik of niet. Uiteindelijke doel: bevrijding van alle levende wezens door medeleven met al wat leeft. Bij deze stroming is er een verlangen naar een goddelijke verlosser. Zij zien Boeddha als een heilig wezen. Hij zette zijn eigen heil aan de kant om mensen te redden. Je kunt kernachtig de boeddhistische visie op lijden weergeven. Het lijden in de wereld wordt veroorzaakt door Begeerte: onophoudelijk verlangen van de mensen naar vergankelijke aardse bezittingen Onwetendheid: gebrek aan inzicht in de juiste weg die leidt naar verlossing uit deze kringloop van wedergeboorte. ‘Alles wat er nu gebeurt wordt veroorzaakt door daden of gebeurtenissen die eraan vooraf gingen.’ En ‘Het zijn de goede en slechte daden van de mensen van nu, die tot gevolg hebben dat er in de toekomst mensen in goede of slechte omstandigheden worden geboren.’ Je kunt in grote lijnen weergeven wat het boeddhisme inhoudt (ontstaan, wereldbeschouwing, verlossingsleer). Ontstaan: 560 v. Chr., door de geboorte van Boeddha (Siddharta) (Boeddha = de ontwaakte/de verlichte/ volmaakte vervulling). Boeddha was hindoe en kende de principes en rituelen van het hindoeïsme. Daardoor heeft het hindoeïsme het boeddhisme beïnvloed. Boeddha had vier belangrijke ontmoetingen met het lijden: 1. Oude man (mens is niet eeuwig jong); 2. Zieke (er bestaat ook lichamelijk lijden) 3. Rouwstoet (laat Boeddha nadenken over zin en doel vh leven) 4. Bedelmonnik (gelukkig zonder bezit). Verspreiding: Boeddha ging zelf zijn leer vertellen. Deze leer is de dharma. In stoepa’s (grafheuvels) wordt de as van Siddharta bewaard. Kringloop van leven: Door begeerte en onwetendheid. Vier edele waarheden: Al het leven is lijden; lijden ontstaat door verlangen; opgeven van verlangens stopt het lijden; achtvoudig pad maakt vrij van verlangen. Doel: Einde van de kringloop; einde van begeren; einde van het lijden. Dat is nirwana: totaal verlost zijn van de ‘gevangenschap’ van het verlangen naar aardse bezittingen. Achtvoudig pad: - Wijsheid + overgave - Inzicht in je lijdend bestaan - Juist besluit: er wat aan doen - Leefwijze: Juist spreken; handelen; levensonderhoud - Instelling; onthechting - Juiste inspanning; aandacht; concentratie (vb yoga) Levensstijl: Alle mensen zijn gelijkwaardig; mensen zijn in staat te kiezen tussen goed en kwaad. Geboden: 1. Geen levende wezens doden (= ahimsa) 2. Niet nemen wat je niet gegeven is. 3. Seksualiteit niet misbruiken 4. Geen onwaarheid spreken 5. Geen bedwelmende middelen gebruiken Kloosterleven: Kinderen kunnen van jongs af aan in het klooster komen. Daar zien ze af van de luxe en komen ze tot inkeer. Monniken moeten zich houden aan de drie ‘heilige juwelen’: Boeddha (leraar); dharma (leer); sangha (monnikengemeenschap). Hun hoofd wordt kaalgeschoren en ze krijgen speciale monnikenkleding. Monniken moeten vaak bedelen om voedsel. Ze mediteren veel. Monniken mogen ook een tijdje stoppen met ‘monnik-zijn’. Bidden en offeren: Boeddhisten bidden en offeren om goden, geesten en demonen te vriend te houden en het evenwicht in de kosmos te handhaven. Drie boeddhistische feesten: - Vesakha puja: Boeddha kwam als de verlichte meester in de wereld; - Magha puja: Uit alle delen van het land kwamen 1250 heiligen naar Boeddha, die de eerste Boeddhistische monnikengroep werden; - Asalha puja: Boeddha verkondigde voor het eerst zijn leer aan een groep volgelingen. Wereldbeschouwing: Continu lijden door begeerte; alle levende wezens gelijk. Je kunt de overeenkomsten en verschillen met het hindoeïsme onder woorden brengen. OVEREENKOMSTEN Hindoeïsme Boeddhisme Oosterse cultuur/denken Oosterse cultuur/denken Lijden is je lot Denken vanuit lijden Moksja: Atman Brahman Nirwana: niet meer ‘ik’ zijn (uitdoven; verstillen Tijd is een cirkel Tijd is een cirkel Zelfverlossing (yoga; meditatie) Zelfverlossing (yoga; meditatie) VERSCHILLEN Hindoeïsme Boeddhisme Veel goden Geen goden Veel verplichte rituelen Geen rituelen Kastenstelsel Geen kastenstelsel Karma: rekening verlies/winst mbt darma Karma: eeuwige enige wetmatigheid van oorzaak + gevolg Verlossing Verlossing - Inzicht; handelen; vroomheid - Achtvoudig pad - Zeer lange weg - Onthechting; verstilling - Atman Brahman Reïncarnatie: Atman heeft een nieuw lichaam Reïncarnatie: eeuwige rechtmatigheid van goede nodig om tot Brahman te komen en slechte daden Je probeert je te verplaatsen in de oosterse cultuur. Je kunt daardoor duidelijk maken waarom het boeddhisme geen belachelijke of domme religie is, en waarom het boeddhisme en het hindoeïsme een bepaalde aantrekkingskracht (kunnen) hebben in het moderne West Europa. In het Boeddhisme staat de persoonlijke verantwoordelijkheid van het individu centraal; geeft antwoord op levensvragen zonder dat er een god aan te pas komt. Dat past in ‘onze wetenschap’. Ook lijden veel mensen in West-Europa aan begeerte, wat ze we door hebben. Het Boeddhisme geeft ze daarin gelijk. Het lijden Hoofdstuk 4 Je kunt in eigen woorden aangeven hoe de bijbel in Habbakuk spreekt over het lijden In Habbakuk lees je dat God het volk Israel laat lijden door andere volken Israel aan te laten vallen. Habbakuk vraagt aan God waarom hij hen niet redding bied. In hoofdstuk 2 lees je dat God het volk Israel laat lijden vanwege hun eigen zonden. Zij hebben zich schuldig gemaakt en daar zullen ze ook voor moeten boeten. Je kunt tenminste 3 belangrijke verschillen tussen de christelijke en de boeddhistische benadering van het lijden onderscheiden en onder woorden brengen. (Schema) - - Het boeddhisme wijst door middel van het achtvoudige pad de mogelijkheid van opheffing van het lijden door de opheffing van de begeerte. De bijbel leert echter dat zelfverlossing niet mogelijk is maar dat wij van het lijden zijn verlost door het sterven van Jezus. In het boeddhisme is lijden in principe eindeloos. Het is iets waar geen eind aan komt. In het christendom komt er wel een eind aan het lijden namelijk op de jongste dag. Het lijden is bij het boeddhisme iets wat je over je heen moet laten komen, bij christendom is het iets dat bestreden moet worden. Je kunt aangeven wat de hindoeïstische benadering van het lijden is. Het hindoeïsme heeft natuurkrachten gepersonifieerd tot goden. Lijden is daarom iets wat er nou eenmaal bij hoort. Het kan verminderd worden door zorgvuldig met de goden om te gaan. Doe je godsdienstige rituelen en stel daarmee de goeden tevreden. Ontstaan door dualisme. Resultaat van het feit dat mensen gehecht zijn aan vergankelijke dingen. Kan overwonnen worden als alles terugkeert tot brahmaan. Alles moet tot rust en stilte komen. Dat vraagt een leven in overeenstemming met je dharma en het houden van sanskara’s. Je kunt over die verschillen (doel 2 en 3) een persoonlijke waardeoordeel geven. Ik vind dat de mannier waarop boeddhisten het lijden ervaren niet goed is. Er blijft van de mens bij het boeddhisme niets over. De men blijft dan eeuwig door lijden er komt geen eind aan. De mens heeft geen emoties. God zal graag zien dat wij van zijn schepping genieten. Je kunt voorbeelden geven van Bijbelgedeelten waarin het lijden aan de orde komt en daarin kun je het typisch christelijke t.o.v. het oosterse aanwijzen. Habakuk: God zal verlossen. Oosters: Zelfverlossing Habakuk: Je mag schreeuwen om je lijden, je hoeft het er niet mee eens te zijn Oosters: Je moet je berusten in je lijden: het is je eigen schuld, je moet zelf maar zorgen dat je er weer vanaf komt. Bijbel t.o.v. begeerte: - Begeerte is de oorzaak van het lijden (vgl 10e gebod) - Jezus leerde ook onthechting (ongebrouwd; geef ons het dagelijks brood; Bergrede: zalig de armen van geest…) Maar: Jezus zegt niet hetzelfde als Boeddha. Jezus is onze verlossing; Boeddhisten willen zichzelf verlossen. Visie op het lijden Godsbeeld Verlossing Tijdsbeeld Boeddhisme Boeddha wil geen contact met mensen, hij is al in het Walhalla. Men kan hooguit zijn leer te rade gaan. Goede werken, Begeerte doorbreken Lijden opheffen. Goddelijke dingen in jezelf vinden. Leven Cyclus Uitstappen Uitstappen of maar blijven doorgaan. Mensbeeld De mens leeft elke keer weer opnieuw. Afhankelijk van je Kharma krijg je in het volgende leven een nieuw lichaam. Christelijk geloof. Persoon die een liefdesrelatie met ons wil hebben. Je kan jezelf niet verlossen, je leeft uit de genade van God. De dood van de Here Jezus, het volmaakte offer. Het leven op aarde is eindig, de mens leeft in een tijdlijn met een beginpunt en een eindpunt. En God bepaald deze twee punten en de gehele levensroute van de mens. Geboorte Dood Wij zijn schepsels van God. We leven één maal, je lichaam en ziel zijn verbonden, en die scheiden bij de dood. Bij de terugkeer van Jezus, worden lichaam en ziel weer opnieuw verbonden. Het christelijk geloof biedt perspectief en hoop. Je mag als Christen dankbaar zijn dat je het zelf niet hoeft te doen, want zelf kunnen we dat ook niet. En in dat vertrouwen mogen wij leven. Een God die om ons geeft, ons met liefde heeft gemaakt. Dat is toch veel mooier dan een onpersoonlijk god? Nieuwe spiritualiteit Hoofdstuk 5 Je kunt met 4 kenmerken verwoorden wat onder Nieuwe Spiritualiteit wordt verstaan. - Er wordt in positieve termen over spiritualiteit gesproken in plaat van gereserveerd zoals vroeger. - De kern is geloven in het goddelijke zelf. - De overtuiging eeuwige waarheid te vinden in elk geloof. - De samensmelting van occult en cultuur tot occultuur. Er worden allerlei occulte ideeën aangeprezen. Je kunt uitleggen wat onder New Age wordt verstaan. Gebruik daarbij onder andere de begrippen uit opdracht 2. New age gaat uit van de gedachte alles is een. Maar er zijn verschillende stromingen. Het is ontstaan in de jaren 60 als reactie op de technocratisering van de samenleving. Fritjof Capra: De werkelijkheid is een samenhangend systeem: een harmonieus netwerk. New age heeft aandacht voor: Alternatieve geneeswijze. Mens geen technisch mens Occultisme Natuur, moeder aarde Religieus bewustzijn Allerlei psycho-trainingen Kosmos: astrologie Toekomst: aquariustijdperk New Age reageert op: Milieuvervuiling De mens als homotechnicus Specularisatie = ontkerkelijking Doemdenken = “het maakt niet uit, we gaan toch dood” Kenmerkt zich door: Monisme: micro/macrokosmos, alles is één, alles isGod Pantheïsme: ook onbezielde is goddelijk, Alles is goddelijk Religieus humanisme: Spiritualiteit & religie in jezelf. Jij bent het. Electricisme: Elementen uit allerlei religies Syncretisme: Samengevoegd tot één nieuw geheel Materialisme: Resultaatgericht Onsamenhangend: Niet één definitie. Iedereen andere betekenis. Je kunt aangeven dat er vanuit de oosterse godsdiensten lijnen lopen naar New Age. Eenheid = Al-Eene, de bron, de energie Karma & reïncarnatie: zelf verantwoordelijk voor wat je doet & 2 nieuwe kansen Astrologie (meditatie) & yoga Je kunt het verschil in visie op reïncarnatie duidelijk maken tussen: hindoeïsme, boeddhisme en New Age. Volgens het Hindoeïsme en boeddhisme is reïncarnatie een slechte zaak. Je moet juist loskomen van deze wereld en als je keer op keer reïncarneert dan kom je dus niet los. Volgens New Age is het juist een goede zaak om te reïncarneren. Het is juist een goede zaak om tot een goddelijke onsterfelijke toestand te komen. ( dit laatste weet ik niet zeker) Je kunt New Age en Christelijk geloof inhoudelijk vergelijken en beoordelen op een groot aantal punten. Blz. 54 van je katern Je kunt in teksten/meditaties New Age-elementen herkennen en benoemen. Transcendente meditatie Hoofdstuk 6 Je kunt duidelijk maken wat met TM bedoeld wordt Doelen: Maximaal tot een diepe geestelijke en lichamelijke rust te komen; groei van geluk Leider: Maharishi Mahesh Yogi. ‘Heeft wetenschap voor de ontwikkeling van het menselijk bewustzijn praktisch toegankelijk gemaakt voor iedereen.’ Centrum:………………………………………………………………….………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………… Activiteiten: Cursus TM, later een soort ‘weekend weg’ met allerlei vreemde rituelen. Je kunt aangeven welke lijnen er lopen van TM naar New Age en het hindoeïsme TM: Ontdekken van je Zelf. Hindoeïsme: Atman = Brahman, ontdekken van je Zelf. Leider van TM: Maharishi Mahesh Yogi. Yogi Yoga TM: maakt gebruik van meditatie; Hindoeïsme ook Je kunt het begrip sekte uitleggen en je kunt duidelijk maken waarom het een omstreden term is (Aantekeningen H6) Een sekte is een groep waar dingen oneerlijk gaan. Er is gemenigheid; dingen gebeuren stiekem. Het woord is omstreden omdat het niet altijd helemaal duidelijk is waar dingen oneerlijk gaan. Je kunt geargumenteerd beoordelen of TM de veroordelende kwalificatie ‘sekte’ verdient Bij een sekte gaan dingen dus oneerlijk. TM kan een sekte genoemd worden. Oneerlijke dingen: - ‘Cursus staat neutraal tegenover alle religies’ (Niet, want het heeft banden met het Hindoeïsme) - Men dekt het toe met de wetenschap; noemt ‘natuurkunde’ wat eigenlijk geen natuurkunde is. - Weekend intern (gehersenspoeld; wordt niet duidelijk gemaakt) - Argwaan voor de buitenwereld