Boeddhisme - KU Leuven

advertisement
1
Boeddhisme
Inleiding: videofragment “Little Buddha” (geboorte van Siddhârta)
LESFASE 1: Verhaaltje van Boeddha: Gautama Siddhârta (kaart
India)
Zijn geboorte
In de 5e – 4e eeuw voor Christus regeerde in Kapilavastu, in Noord-India,
(huidige Nepal, aan de voet van de Himalaya) koning Suddhodana samen met
zijn vrouw, koningin Maya, over een welvarend koninkrijkje. Op een nacht
droomde koningin Maya dat er een wit olifantje vanuit de hemel neerdaalde in
haar schoot. Het dier had zes slagtanden1.
Toen de koning raad vroeg aan de astrologen en wijzen van het hof,
antwoordden ze dat Maya een zoon zou baren. Ofwel zou hij een groot koning
worden die rechtvaardig zou regeren, ofwel zou hij de grootste wijze zijn, die
geen koning wil worden maar wil zoeken naar de waarheid.
Na een zwangerschap van tien maanden werd het kind geboren in het
Lumbinipark, in de buurt van Kapilavastu. De koningin liep van boom tot boom
en bewonderde het groen van de jonge bladeren en de prachtige bloemen.
Plotseling zag ze een prachtige boom. Terwijl ze de tak vasthield, baarde ze
rechtstaand het kind.
De geboorte ging gepaard met een reeks goddelijke gebeurtenissen: het kind
stond onmiddellijk recht, deed zeven stappen in iedere windrichting en sprak: “Ik
ben de hoogste ter wereld. Dit is mijn laatste geboorte. Ik zal een einde maken
aan het lijden van geboorte, ouderdom en dood.”2 Uit iedere stap die hij zette,
groeide een lotusbloem. (slide Boeddha)
1
De zes slagtanden hebben een symbolische betekenis. Dit betekent dat hij de kracht en de wijsheid heeft om
alle hindernissen te overwinnen. De zes slagtanden staan voor de zes zintuigen: horen, zien, ruiken, tast, voelen,
smaak.
2
Zeven is een heilig getal, dat heelheid uitdrukt. Het symboliseert de eenheid van onze wereld (het getal 4) met
de goddelijke wereld (het getal 3).
2
Bij hun terugkeer op het paleis onderzocht de wijze ziener (Ashita) het lichaam
van de baby. Al vlug ontdekte hij de 32 kenmerken van een “supermens”:
plukje haar tussen zijn ogen (urna), wijsheidsbuil (ushnisa), handpalmen
voetzolen bedekt met het “wiel van de leer”3, benen als van een antilope, een
huid die zo glad is dat er geen stof op blijft liggen, pikzwarte ogen, wimpers als
van een koe, volle schouders, 40 tanden, in een beschermhuls opgeborgen
paardenpenis (symboliseert begeerteloosheid), gouden glans, drie rimpels in de
nek, rechte lange tenen, zwemvliezen, lange armen, lange oorlellen, slanke
vingers, slanke ledematen, ronde hielen, blonde lokken, licht dat tien voet ver uit
het lichaam straalt, kaarsrecht lichaam, stevige, witte tanden, vier witte
hoektanden, welriekend speeksel, een lange tong…
De prins kreeg de naam Siddhârta (van alle goeds voorzien).4 De naam van zijn
familie was Gautama en zijn volk de Sâkya-clan. Daarom kreeg hij ook de
bijnaam “Sâkyamuni”, “de machtige van de Sâkya’s”. Na zeven dagen stierf zijn
moeder en vanaf dan werd hij opgevoed door zijn tante.
Zijn leven en de vier ontmoetingen
Omdat zijn vader bang was dat Siddhârta een monnik zou worden indien hij
geconfronteerd zou worden met allerlei onaangename ervaringen, besloot hij om
hem een beschermd, luxueus leven binnen de paleismuren te geven. Op 16jarige leeftijd trouwt Siddhârta met Jasodhara.
Na dertien jaar, op 29-jarige leeftijd, kregen ze een zoontje, Rahula. Op een
tocht buiten het paleis werd Siddhârta achtereenvolgens geconfronteerd met het
menselijk lijden in de vorm van ouderdom, ziekte en dood.
Toen hij een zwervende bedelmonnik zag, besloot Siddhârta een punt te zetten
achter zijn prinselijk leven.5 ’s Nachts verliet hij vrouw en kind en ging hij op
“Het wiel van de leer” of “het wiel van de wet” is een verwijzing naar het onderricht dat Boeddha aan de
mensen geeft
4
Siddhârta betekent “hij die de kenmerken draagt”. De jonge prins wordt ook wel Sâkyamuni of “de wijze van
de Sâkya’s” genoemd. De Sâkya’s is de benaming voor de tweede grote kaste bij de Hindoes. Alle koningen,
prinsen en krijgers behoren tot die kaste.
5
Bedelmonniken zijn mensen die een zwervend, heilig leven leiden. Ze scheren haren, baard en snor af en
dragen saffraangele kleren. Saffraangeel is de kleur van de vroomheid en de onthechting (losstaan van het plezier
3
3
zoek naar de waarheid en het waarom van het lijden en sterven. Hij moest
weten hoe je bevrijd kon worden van alle ellende in de wereld.
Zes jaren van ascese
Samen met vijf andere bedelmonniken leidt Siddhârta een streng ascetisch leven
vlakbij de plaats Gaya. Het belangrijkste doel van een dergelijk leven is afzien
van de genoegens. Dit doet hij door onder andere in lompen gekleed te lopen,
alleen gebedeld voedsel te eten, maar één keer te eten, streng te vasten,
teruggetrokken te leven, in openlucht, onder een boom of op een kerkhof, te
mediteren over de dood, alleen maar te zitten, niet te liggen, zijn adem in te
houden. Sommige asceten pijnigen zichzelf (zelfkastijding). Zo doen ze boete
om hun slechte gedachten, worden en daden te zuiveren. Door al die oefeningen
ontwikkelt zich ook de geest. Dit deed Siddhârta ook gedurende zes jaar maar
hij merkte dat vasten en strenge ascese niet de oplossing was.
Verlichting
Nadat Siddhârta gestopt was met zijn ascetisch bestaan, ging onder een boom
zitten om te mediteren.
Deze verlichting verliep niet volgens een leien dakje. Mâra (de heerser van de
duisternis en de dood, vgl. de boeddhistische duivel) wilde niet dat Siddhârta de
verlichting zou bereiken. Om dat te voorkomen, zond hij boodschappers die hem
met listen moesten terug lokken naar het paleis. Vervolgens stuurde hij zijn
mooiste dochters (verlangen, plezier en hartstocht) om hem met bekoorlijke
dansen te verleiden. Maar onder Siddhârta’s blik, veranderden ze in lelijke oude
vrouwen.
Daarop zond hij een leger demonen die tevergeefs met wapens dreigden. Alle
wapens die op Siddhârta werden afgevuurd, veranderden in bloemen.
Uiteindelijk gooide hij een magische discus, die een berg in tweeën kon splijten.
Maar niets kon zijn meditatie verstoren.
van de wereld). Met hun bedelnap trekken ze rond. Mensen die hun te eten geven, krijgen daardoor een beter
leven.
4
Uiteindelijk bereikte hij de “verlichting”, ook wel de “bevrijding” of de
“ontwaking” genoemd. Dit betekent dat hij op dat moment precies wist hoe zijn
vorige levens eruit hadden gezien; wat de oorzaak van het lijden is en wat het
geneesmiddel hiervoor is. (geboorteverhaal of jataka, inhoud:
boeddhistische deugden o.a. zelfopoffering, slide)
Hij zag dat hijzelf en alle levende wezens ontelbare malen geboren worden,
sterven en opnieuw geboren worden. Dat geboren en dat sterven is in
overeenstemming met je karma: hoe je in het vorige en in dit leven hebt geleefd.
Verder zag hij dat alles een oorzaak heeft en niets blijvend is; dat verlangen de
oorzaak is van het lijden en dat niet meer verlangen de mens vrij maakt. De
mens die verlangen, hebzucht, haat, geweld en onwetendheid overwonnen heeft,
kent geen lijden meer en is vrij van het
“rad van de wedergeboorten”. Door deze verlichting komt hij vrij van het rad van
de wedergeboorten en kan hij opgaan in het nirvana.6. Vanaf dan wordt hij
Boeddha of de “Ontwaakte”, de “Verlichte” genoemd.
Volgens de Boeddha wordt de mens na zijn dood steeds weer geboren: “het rad
van de wedergeboorten” (ook wel reïncarnatie genoemd). Dat kan zijn als mens,
dier,god, halfgod, hongerige god of een hellegeest. Het doel van het boeddhisme
is om de mensen te bevrijden van het “rad van wedergeboorten”, omdat elke
geboorte opnieuw lijden met zich meebrengt.
Prediking
Toen hij de verlichting bereikt had, at Boeddha niet gedurende zeven dagen.
Daarna kwamen twee kooplieden hem voedsel aanbieden en zij werden de eerste
volgelingen. Ook de vijf asceten, die zijn volgelingen waren toen hij een
ascetisch leven leidde, werden zijn leerlingen. Te voet vertrokken ze naar
Benares (vanaf 1960 Varanasi geheten). In het Hertenpark te Benares begon
Boeddha zijn leer te verkondigen.
Hij vertelde hoe de mensen konden bevrijd worden van het lijden en van het
“rad der wedergeboorten”. Zijn eerste beroemde leringen worden het in
5
beweging zetten van “het rad van de leer “ genoemd. Ook zijn vader,
stiefmoeder en zijn vrouw werden volgelingen van Boeddha. Zo ontstaat de
eerst monnikengemeenschap of samgha. De eerste bedelmonniken leidden een
zwervend bestaan, behalve in de regenperiode. Dan woonden ze drie maanden in
hutten. Hun belangrijkste taak: onderrichten en mediteren.
Sommige monniken waren jaloers op Boeddha, zoals zijn neef Devadatta. Hij
ondernam herhaalde pogingen om Boeddha te doden. Op een dag stuurde hij
een woeste olifant op Boeddha af. Met één enkel gebaar deed hij de olifant
stoppen.
Dood
Toen Boeddha tachtig jaar geworden was, wist hij dat zijn moment gekomen was.
Ook een Boeddha ontkomt niet aan ouderdom en ziekte. Hij stierf in Kusinagara
(huidige Kasja), niet ver van zijn geboorteplaats Kapilavastu. Doodsoorzaak:
eten van bedorven varkensvlees. Voor zijn overlijden of pari-nirvana (totale
uitblussing of uitdoving), legde Boeddha de vier grote bedevaartsoorden vast:
zijn geboorteplaats (het park Lumbinî), de plaats van zijn verlichting (BodhGayâ), de plaats van de eerste prediking (Hertenpark in Benares) en de plaats
van zijn overlijden (Kusinagara).Zijn stoffelijke overschotten werden bewaard in
stoepa’s.
LESFASE 2: Overlevering en vestiging van het boeddhisme
Mondelinge en schriftelijke overlevering
Boeddha zelf heeft niets opgeschreven. Vijfhonderd monniken kwamen na
Boeddha’s dood bijeen en zeiden alle leefregels, leergesprekken en verklaringen
uit hun hoofd op.
Uit deze drie groepen teksten is dan uiteindelijk de “trîpitaka” (“drie korven”)
ontstaan: (Zoals in korven of manden materialen worden doorgegeven bij het
bouwen, zo wordt de boeddhistische leer ook steeds doorgegeven.)
6
Nirvana: uitblussing of uitdoving. Dit betekent dat de mens vrij is van gedachten, gevoelens en wensen. Dat is
het einde van het rad van wedergeboorten. Zo iemand hoeft nooit meer geboren te worden.
6
1.) korf met de beschrijvingen van het levensverhaal en de toespraken van
Boeddha (sûtra’s)
2.) korf met de filosofische traktaten (abhidharma)
3.) korf met de kloosterregels (vinaya)
Deze drie korven hangen samen met de “drie juwelen” of “drie
kostbaarheden” binnen het boeddhisme (trîratna):
1.) Boeddha
2.) Dharma (de leer)
3.) Samgha (de gemeenschap van monniken en nonnen)
De eerste eeuwen gebeurde de overlevering van de leer mondeling. Kort voor
het begin van onze jaartelling is de leer op schrift gesteld: Pali-schrift
Verspreiding van het boeddhisme in India
Tijdens het leven van boeddha was zijn filosofie niet zo bekend in India.
Boeddha predikte reeds in kleine koninkrijkjes die er toen waren en wat nu Nepal
en het noorden van India is. Hij predikte ook aan de hoven van de vorsten van
die tijd. De eerste vorst die hij bekeerde was de koning van Magadha.
Na zijn dood, bereikte het boeddhisme een hoogtepunt onder de regering van de
Indiase keizer Ashoka. (3e eeuw v.Chr.). Na enkele oorlogen gevoerd te hebben,
deed hij de belofte om nooit meer te strijden. Hij bekeerde zich tot het
boeddhisme, verbood het doden van mensen en dieren en bouwde ziekenhuizen
voor mensen en dieren. Op verschillende plaatsen liet hij pilaren oprichten
waarop boeddhistische inscripties werden aangebracht. De bloeitijd in India
duurt tot de 7e eeuw na Chr.
Ontplooiing in Azië en teloorgang in India (kaarten)
Verspreiding naar: 1. zuiden: Ceylon (huidige Sri Lanka: 3e eeuw v. Chr.).
2. Zuidoost-Azië: Siam (nu: Thailand), Birma, Cambodja en
Laos
3. 1e eeuw: Centraal-Azië: China, Korea (5e eeuw) en Japan
(6e eeuw)
4. 7e eeuw: Tibet
7
5. 12e eeuw: Mongolië
6. westen: 20e eeuw
Tegelijkertijd met de ontplooiing in sommige landen, kende het boeddhisme een
grote teloorgang in India waar het vanaf de twaalfde eeuw bijna volledig
verdween. Dit komt door het feit dat het boeddhisme vrij is van bekeringsdrang
en zich nooit op een agressieve wijze heeft opgedrongen. Het hindoeïsme en de
islam (mosliminvasies rond 100-1200) namen de plaats in van het boeddhisme.
De dubbele beweging die voor onze tijdrekening naar het zuidoosten en naar het
noorden van Azië liep, illustreert eveneens een tweevoudige evolutie binnen de
traditie zelf nl. het
“groot voertuig” en het “klein voertuig”.
Theravada of Hinayana (klein voertuig, denigrerende term, ouder) houdt vast
aan de oudste boeddhistische geschriften en werkt vooral aan de eigen
verlossing. Het grootste ideaal is arhat worden: een heilige die alle verlangens,
kwaad en onwetendheid overwonnen heeft. Deze traditie hecht veel belang aan
gedragsregels en methodes om de geest tot rust te brengen. De
kloostergemeenschap speelt een overheersende rol.
Mahayana (groot voertuig, jonger) kent het bodhisattva-ideaal: (verlicht wezen).
Deze stellen hun eigen binnengaan in het nirvana uit, tot alle wezens verlost zijn.
Deze traditie gaat uit van de vaststelling dat alle levens op zoek zijn naar geluk.
Dit boeddhisme is bedoeld voor veel mensen, vandaar de naam. Niet alleen
monniken en nonnen, mar ook leken kunnen zich uiteindelijk uit het lijden
bevrijden.
Boeddhisme vandaag
(Zie kaart)
Het aantal boeddhisten in de wereld wordt geschat op 320 miljoen. De
meerderheid woont in Azië, meer dan 300 miljoen.
8
Landen waar het boeddhisme op dit ogenblik de toonaangevende religie is:
1. Tibet, Bhutan
2. Sri Lanka
3. Birma
4. Thailand, Cambodja
5. Mongolië, Korea, Japan
LESFASE 3: De leer van Boeddha
Enkele basisbegrippen
1.) Drie juwelen (trîratna)
De drie juwelen vatten de boeddhistische leer samen:
1.) Boeddha: de wegwijzer
2.) Zijn leer (Dharma): de weg
3.) Zijn gemeenschap(Samgha): de monniken- en nonnen
2.) Vier edele waarheden
Eerste edele waarheid: alles is lijden
“Geliefde monniken, de edele waarheid over de “dukha” luidt: geboorte is
dukha, ouderdom is dukha, ziekte is dukha, sterven is dukha; verdriet,
klagen, boosheid en vertwijfeling zijn dukha; aan het vervelende vastzitten
en het aantrekkelijke moeten missen is dukha; niet krijgen wat men wil is
dukha; kortom: de vijfvoudige binding aan het bestaan is dukha.”
De term “dukha” wordt vaak vertaald met lijden. Deze term mag echter niet te
beperkt opgevat worden. Boeddha bedoelt hiermee niet alleen het lichamelijke
lijden maar ook het sociale lijden, het economische lijden en het geestelijke
lijden.
Andere vertalingen voor de term kunnen zijn: het kwaad, frustratie, pijn,
ontevredenheid,…
9
Tweede edele waarheid: oorzaak van het lijden (storende emoties
zoals begeerte en karma)
“ De edele waarheid van de oorsprong van het lijden luidt: het is de
begeerte die wedergeboorte voortbrengt; die vergezeld van hartstocht en
lust nu eens hier dan weer daar geniet: de begeerte naar zinnelijk genot,
de begeerte om te leven, de begeerte naar vergankelijke dingen.”
Deze oorzaak ligt in wet van oorzaak en gevolg. Het lijden wordt veroorzaakt
door de hunkering of de gehechtheid. De mens doet voortdurend moeite om in
de veranderende wereld iets permanent en stabiel te vinden.
1.) Analyse van de werkelijkheid
Alles wat bestaat in de werkelijkheid is samengesteld, een combinatie van
feitelijke elementen, die op hun beurt weer een combinatie van nog kleinere
onderdelen zijn.
Alles wat samengesteld is, heeft twee kenmerken: het is voortdurend in
verandering en het valt vroeg of laat uit elkaar, gaat kapot of verdwijnt.
Als alles uit elkaar valt en verdwijnt, wat is dan het blijvende?
Niets!! Er bestaat geen onveranderlijke, blijvende kern in een ding of een
wezen, geen ziel of ik. Enige wat er is, zijn voortdurende veranderende en uit
elkaar vallende wezens.
De mens is ook een samengesteld wezen. Hij bestaat uit 5 elementen of 5
“hoopjes” onderdelen (skandha’s):
1.) materie
2.) gevoelens
3.) waarneming
4.) wilsimpulsen zoals haten, verlangen, vertrouwen, begrijpen
5.) bewustzijn
Doodgaan houdt dus in dat deze “hoopjes” uit elkaar vallen en het in het
afgelopen leven verzamelde “karma” (werk, daad, actie) bepaalt of er een
10
nieuwe samenstelling van hoopjes gevormd wordt en hoe die hoopjes eruit
gaan zien. De wedergeboorte past dus in een vaste, twaalfdelige keten van
“oorzaak en gevolg”.
2.) Hoe gaan mensen met deze werkelijkheid om?
Mensen willen hebben, willen houden wat ze hebben, klampen zich vast aan
iets…
Ze zijn aan veel zaken en personen gehecht.
Derde edele waarheid: beëindiging van het lijden (verwijzing naar
het doel)
“ De edele waarheid van het einde van het “lijden” luidt: het is het volledig
opheffen, vernietigen, van je afwerpen, afleggen, verdrijven van de
begeerte.”
Het lijden kan ophouden…
Vierde edele waarheid: “het edele achtvoudige pad”
Dit is het pad van de middenweg tussen twee extremen. De weg die Boeddha
wijst, bestaat uit drie delen:
- wijsheid: juiste visie en juiste intentie
- ethiek: juiste spreken, juiste handelen, juiste levensonderhoud
- meditatie: juiste inspanning, juiste aandacht, juiste inzicht
Ethiek houdt in dat mensen geestelijk en lichamelijk tot de juiste houdingen
tegenover dingen en levende wezens komt.
Meditatie is belangrijk voor de boeddhistische bevrijding. Via diverse stadia kan
men een pure, lege en pen bewustzijn bereiken.
Pas na een langdurig oefenen van beide onderdelen, komt het derde onderdeel.
Men ziet de werkelijkheid zoals die echt is. Men laat los wat veranderlijk en
vergankelijk is.
11
Mensen moeten leren loslaten als zij van het lijden willen verlost worden en zich
echt gelukkig willen voelen. Om dat te bereiken, moeten ze het edele
achtvoudige pad volgen.
Elk pad is “juist”:
1.) juiste visie: het eens zijn met de vier edele waarheden
2.) juiste intentie: zonder begeerte, haat en gewelddadigheid
3.) juiste spreken: niet liegen, lasteren, spotten, roddelen, tactval en
vriendelijk
4.) juiste handelen: niet doden, niet stelen, geen alcohol, geen seksueel
wangedrag
5.) juiste levensonderhoud, beroep: geen beroep uitoefenen dat met het
voorgaande in strijd is
6.) juiste inspanning: voortdurend streven naar het goede en het
verkeerde achterwege laten
7.) juiste aandacht: voortdurend bewustzijn op vlak van het lichaam, van
de spraak en van het denken
8.) juiste inzicht: zonder begeerte in rust, hoogtepunt in de meditatie
3. Karma en wedergeboorte
Letterlijk: “daad”, “werk”, “actie”. Dit heeft te maken met de “wet van oorzaak
en gevolg”. Onze huidige ervaring is het gevolg van vroegere handelingen en
intenties (positief - negatief karma). Een positief karma wordt opgebouwd door
deugdzame daden. Een negatief karma heeft te maken met storende emoties
zoals jaloezie, begeerte, woede,… en ondeugdzaam gedrag.
Toekomstige omstandigheden zijn afhankelijk van wat we nu doen. Daden
kunnen in drie klassen ondergebracht worden.
1.) Positieve: die daden leiden tot een wedergeboorte in de hogere rijken
van de goden, halfgoden en mensen. In die sferen is er een zekere graad
van geluk.
2.) Negatieve: deze leiden tot de voortzetting van pijn en lijden in de drie
sferen van de dieren, hongerige geesten en hellewezens.
3.) Neutrale daden
12
Het resultaat van een daad wordt bepaald door de motivatie waarmee ze wordt
uitgevoerd. Door dit karma dolen de wezens door de zes niveaus zonder dat zij
kunnen ontsnappen aan de eindeloze cyclus van geboorte en dood.
4. Nirvana: uitdoving, uitblussing, verlichting
Dit is het uiteindelijke doel van het boeddhisme. Dit bekomt men als alle
begeerte en gehechtheid uitgedoofd is. Dit is het beëindigen van onwetendheid
en van storende emoties en bijgevolg van noodgedwongen wedergeboorte in
samsara.
13
14
15
16
17
18
Boeddhisme (slides)
1.) Historische Boeddha: Gautama Siddharta, Sâkyamuni:
- situering: 5e – 4e eeuw voor Chr. (448-368 v. Chr.)
- geboorte in het park Lumbîni (Noord-India)
- vader: koning Suddhodana, moeder: koningin Maya
- 32 kenmerken van een supermens
- huwelijk met Jasodhara, zoontje Rahula
- vier ontmoetingen: oude man, zieke, dode, asceet
- zes jaren van ascese: tevergeefs
- middenweg!
- verlichting in Bodh-Gâya
- prediking in hertenpark te Benares
- overlijden in Kusinagara
2.) Overlevering en vestiging van het boeddhisme:
- “trîratna” of “drie kostbaarheden”: Boeddha
(wegwijzer), zijn leer (Dharma, de weg), zijn
gemeenschap (Samgha, monniken en nonnen)
- “trîpitaka” of “drie korven” (boeddhistische canon):
levensverhaal en toespraken van Boeddha (sûtra’s),
filosofische traktaten (abhidharma), kloosterregels
(vinaya)
- Verspreiding naar o.a. Sri Lanka, Thailand, Birma,
Cambodja, Laos, China, Mongolië, Korea, Japan, Tibet
19
3.) De leer van Boeddha
- vier edele waarheden:
- alles is lijden
- oorzaak van het lijden:
begeerte, gehechtheid
- beëindiging, opheffing van
het lijden
- hoe? edele achtvoudige pad
(de juiste middenweg:
wijsheid, ethiek, meditatie!!)
- karma (daad, werk, actie): opstapeling van positief en
negatief karma bepaalt in welke sfeer men herboren
wordt.
6 sferen: goden, halfgoden, mensen, dieren, hongerige
geesten en hellewezens
- wet van oorzaak en gevolg: huidige ervaring is gevolg
van vroegere handelingen en intenties
- einddoel: nirvana of verlichting: einde aan cyclus van
wedergeboorten
Download