HF. 5- Seks voor het huwelijk

advertisement
GODSDIENST LESDOELEN
HF. 5- SEKS VOOR HET HUWELIJK
1.Waarom geen geslachtsgemeenschap voor het huwelijk?
a) Scheppingsinstelling: ‘Zo komt het dat een man zich losmaakt van zijn vader en
moeder en zich hecht aan zijn vrouw ,met wie hij één lichaam wordt’- Gen. 2.24
b) Wetgeving: als een vrouw in de huwelijksnacht geen maagd meer bleek te zijn
dan moest ze gestenigd worden –Deut 22:13
c) Geschiedenissen in de bijbel: geschiedenis van Boas en Ruth.
d) Poëzie (hooglied)
e) Jezus zegt dat na geslachtsgemeenschap het huwelijk definitief is.
f) Brieven van apostelen (waarschuwing hoererij)
g) Symbool van Gods verbond met zijn volk.
2. Argumenten voor geslachtsgemeenschap ook voor het huwelijk.




Als je echt van elkaar houdt, waarom niet?
God heeft het gemaakt om er van te genieten, waarom moet je dan zo lang
wachten?
Als je al weet dat je met elkaar gaat trouwen, en dus ook al zeker weet dat je met
elkaar verder wilt in het leven, dan mag het toch ook.
Het gaat tussen partners in staan als ze zo lang moeten wachten.
3. waarom is geslachtsgemeenschap binnen het huwelijk goed?
a)
b)
c)
d)
Je bent kostbaar, respect voor je eigen lichaam.
Bewust van je uniciteit en schoonheid.
Je geeft je zelf na een openbaren belofte.
Je hebt elkaar trouw belooft. Je geeft je aan iemand waarvan je zeker weet dat
die van je houdt en met je verder wil.
e) Bij de openbare belofte ontvang je ook Gods zegen.
f) Door de zonde is het allermooiste kwetsbaar:
i. Gebruikt worden
ii. Als lustobject gezien worden
iii. Liefdeloze seks.
4. De heersende moraal is dat geslachtsgemeenschap voor het huwelijk heel normaal is,
vooral bij een serieuze relatie, wanneer je echt van elkaar houdt.
-> een serieuze relatie hoeft niet per se voor altijd te duren.
-> je weet niet zeker of je je aan één iemand geeft.
->Je hebt geen respect voor jezelf als je me jan en alleman naar bed gaat. Daar maak je
jezelf kapot mee.
HF. 6 – HOMO EN CHRISTEN ZIJN
1. kernbegrippen




Homofilie: aangetrokken voelen tot mensen van het hetzelfde geslacht.
Homoseksualiteit: Seksuele omgang tussen personen met hetzelfde geslacht.
Homofobie: irrationele angst voor contact met homofiele mensen.
Sodomie: bezeten zijn van seks en op seksueel gebied alles doen wat denkbaar is.
2. Bijbelteksten omtrent homoseksualiteit en verschillende meningen van christenen:
Veenhof: -De kernen met het liefdegebod voorop zijn de uitleg van de afzonderlijke
geboden.
-Bijbel is cultuurgebonden, de bijbelschrijvers kenden het fenomeen homofilie niet.
-Daarom moeten we in de kerk ruimte bieden voor homofiele partnerschappen.
-De bijbel waarschuwt voor ontsporingen op seksueel gebied, voor homo’s en hetero’s.
Bijbelteksten:
-Genesis 1:27 wees vruchtbaar en wordt talrijk
-Genesis 2:24 …en zicht hecht aan zij vrouw met wie hij één lichaam wordt.(bedoeling
schepping is 1 man+1 vrouw)
-Leviticus 18:22/20:13 Je mag niet het bed delen met een man zoals een met een
vrouw, dat is gruwelijk.
-Romeinen 1:26-28 Mannen plegen ontucht met mannen; zo worden ze ervoor gestraft
dat ze van God zijn afgedwaald.
Zij hebben de natuurlijke omgang verruild voor de tegennatuurlijke.
DUS: homoseksualiteit is verboden.
NEE want bijbelteksten beperken zicht tot oude cultuur en waarschuwingen voor seksuele
losbandigheid. Zegt niks over goede relaties met liefde en trouw?
3. Waarom zijn homofilie en identiteit nauw verweven?
- zij strijden met zichzelf
- ze zijn anders dan anders
-‘het mag niet, dus ik mag er niet zijn’.
- misschien genetisch, iig heel diep binnen in iemand. Het hoort bij iemands
persoonlijkheid.
4. Jansen over homoseksualiteit:
-de bijbel heeft duidelijk (algemeen, niet uit de context getrokken) verbod op
homoseksualiteit omdat het in gaat tegen Gods oorspronkelijke bedoeling.
-God geeft de opgave van onthouding van homoseksualiteit -> ik mag wel homo zijn en
homoachtig doen, maar ik mag het niet seksueel uiten.
-Jezus volgen betekent kruisdragen en zelfverloochening, voor hetero en homo. Zo wil hij
ons richten op iets hogers wat nog komt.
- tegencultuur vormen: ‘recht op geluk’ ‘seks relativeren, je kan zonder’.
-positieve waardering homoseksueel-zijn, zij hebben speciale gaven:
-gevoel schoonheid en kunst
-bijzondere combinatie vrouwelijke en mannelijke eigenschappen.
-erkennen dat ook naar liefde en vriendschap verlangen, daar hebben zij recht op.
5. Waarom coming out moeilijk is:
Bang voor algemene veroordeling, afwijzing, conflict met ouders.
Tips : praat erover met huisarts of ouders.
6. Drie overwegingen: wat is invloed van de seculiere homobeweging op het denken over
homoseksualiteit?
1) De seculiere gedachte ‘ik heb recht op geluk’ tegenover het gezag van God. De
homobeweging was daarmee een beweging tegen de kerk.
2) Onze cultuur hecht te veel waarde aan seksualiteit als primaire behoefte.
3) Verminderd gezag van de bijbel. De bijbel heeft zich aangepast aan de druk van
de cultuur, i.p.v. andersom.
HF 1- HINDOEISME
1. Begrippen:

Hindostaan/hindoestaan: etnisch begrip voor mensen uit Hindostan of Surinamers
die afstammen van Brits-Indische immigranten.
 Hindoe: aanhanger van het hindoeïsme.
Je bent hindoe wanneer:
 Je gelooft in het absolute en allesomvattende principe Brahman,
 Het gezag erkent van de Veda’s,
 Het gezag erkent van de brahmanen,
 Vegetarisch leeft,
 Gelooft in Samsara en streeft naar Moksha.
2. De hoofdlijnen van de Godsleer, mensvisie en verlossingsleer:
 Godsleer:
o Brahma: schepper, personificatie van Brahman.
o Vishnu:
 vierarmige scheppergod die wil verlossen van kwaad.
 In verschillende gedaanten op aarde (leraren Rama en Krisjna)
o Shiva
 Dansende god van het ritme: ontstaan en vergaan.*
 Twee gezichten, van leven en dood, rijdt op stier.
o Brahman is
 Transcedent: verheven, onstegen aan, (verg. zon) én
 Immament : opgaand in, één met
 Pantheïsme (alles is ertoe herleidbaar)
o Avatar (uiterlijk god)
o Emanatie: uitvloeiing
(hoe verder van bron, hoe mislukter)
o
Brahman: kosmische energie, onpersoonlijke goddelijke kracht
*goden zijn: personificaties/maskers van het goddelijke)
*hindoeïsme komt voort uit animisme: veel respect voor natuur, natuur/lijden accepteren

o
Mens/maatschappijvisie
o Kastenstelsel (brahmanen/priesters, geleerden-strijders/soldaten, politiehandelaren/boeren-dienaren/slaven-Paria, onaanrakbare)
o Ghandi: heeft bij wet het kastenstelsel afgeschaft, enorme prestatie.
Verlossingsleer
o Samsara: eindeloze kringloop van geboorten (doel= er uit komen)
o Dharma: kasteregels die zeggen hoe je moet gedragen.
o Karma: rekening van verlies en winst m.b.t. de dharma.
o Moksha: -verlossing samsara
-atman wordt brahman
o Drie belangrijke verlossingswegen
 Jnana-marga (kennisweg)
 Atman ontdekken en wakker roepen d.m.v. meditatie en
studie
Karma-marga (werkenweg)
 Door je te houden aan dharma een goede karma opbouwen
en omhoog reïncarneren.
 Bhakti-marga (weg van overgave)
 Mystieke verering van de goden, dagelijkse verzorging van
een godenbeeld.
 Verlossingsmiddelen
o Yoga: oefeningen om met de geest het lichaam en denken te beheersen.
o Mantra: goddelijke klank (bij mediteren en yoga)
o Astrologie: verdeling microkosmos en macrokosmos.
 Vb: gunstige naam vinden in de sterrenstand.
o 16 sanskara’s : plechtige gebeurtenissen (geboorte, naamgeving, school)
o
Rituelen
o Pandit: hindoepriester
o Mandir: hindoetempel
o Puja: huis-godsdienstoefening

3. rituelen en feesten:
-Divalifeest
-holifeest
-Feest van Kaneskja (olifantenkop, verhaal onthoofde zoon van Parfetti)
o Altaar in tempel
o Feestgerechten
o Volksfeest
o Kaneskja: heer van de wijsheid
1)
Optocht met beeld naar huis
2)
Oproep vader of god in beeld wil komen.
3)
Afscheid door beeld in zee te gooien (PUTJA)
Belevenis: emotionele betrokkenheid, beeld voelt als steun/hulp/gezinslid.
4. Bronnen hindoeïsme en wat beschrijven ze?
 Veda’s: boeken van ouder priesters die beschrijven wat nodig is voor religieuze
plechtigheden.
 Prijsliederen aan de goden (Rigveda)
 Rituele gezangteksten (samaveda)
 Offerspreuken( Yajoeveda)
 Magische formules (Atharvaveda
 Upanisaden: beschrijven weg naar verlossing door eenwording van atman en
brahman. Bestaat voornamelijk uit dialogen tussen leermeester en leerling.
 Ramayana: lang gedicht over levensloop Rama, zoon van koning Dasaratha.
 Mahabharata: hoofdverhaal is de strijd om de troon van Hastinapura en de vijf
zonen van koning Pandu, de Pandava’s en de honderd zonen van een blinde
koning, de Kaurava’s. ( Sri Krishna tegen Arunja: niet hechten aan aardse
genoegens maar handelingen opdragen aan god)
o Bhagavadgita: over het vinden van god en het juiste handelen.
5. dr. Kranenborg over ‘transcendente werkelijkheid’ en ‘mens en materie’ als
grondgedachten van het hindoeïsme:
Twee visies over de transcendente werkelijkheid
1. transcendente werkelijkheid is een onpersoonlijke macht of kracht, Brahman
genoemd. Onnoembaar, ongrijpbaar. Dit Absolute is de samenvatting van het al, alles
loopt erop uit.
2.transcendente werkelijkheid is een persoonlijke god die verschillende namen kan
hebben, het onpersoonlijke Brahman wordt hiermee een aspect van deze god.
Meest voorkomende visie op mens en materie : emanatie= het goddelijke laat substantie
uit zich stromen, die steeds dichter en vaster wordt. Tussen het begin van de emanatie
en het uiteindelijke in de materie bestaan vele gradaties.
De materiele wereld wordt gekenmerkt door drie kwaliteiten of guna’s:
 Sattva/zuiverheid: alles heeft een vonk van het Wezenlijke in zich.
 Rajas/beweging: in alles is beweging, ontwikkeling of teruggang.
 Tamas/duister: hardheid materie, verdichting in haar ernstigste vorm.
(In– en uitademen Brahman betekent eeuwige cyclus in tijd.
Tegenover emanatie staat schepping: daad van creatie door een god of kracht, waarbij
geschapene niet identiek is aan schepper.)
Ander aspect: in proces verdichting blijven deeltjes Brahman onveranderd aanwezig,
DUS
De mens is materie die de Atman gevangen houdt. Verschillende stadia tussen atman en
materie, wanneer je atman één is met Bhraman, ben je verlost.
In Theïstsche kringen: atmans zijn eeuwige zielen die verblijven bij de eeuwige God. Zij
geloven in liefdesrelatie tussen god en atman.
6. Verschillen hindoeïsme en christendom-> zie schema.
HF 2- REÏNCARNATIE, VEGETARISME EN YOGA
1/2. Waarom vindt Hare Krishna dat je vegetarisch moet leven en welk beroep doen zij
op de bijbel?



Het is
o
o
o
o
bijbels:
Voor de zondeval aten dieren en mensen geen vlees.
Jesaja keurt het offeren van dieren af.
Het verhaal van Daniel toen hij vlees afwees en vegetarisch at.
Jezus at geen vlees: ‘Boter en honing zal hij eten, zodat hij leert het kwade
te versmaden en het goede te verkiezen’
* voor tegenargumenten zie dia-blaadje
Het gebod ‘zij gult niet doden’. Mensen die de daad begaan en die ervoor betalen
zijn hier schuldig aan.
Gevoelloze en wrede slachting van dieren is een belangrijke oorzaak van het
hedendaagse geweld.
3. Wat wordt er onder Yoga verstaan?
Yoga is een manier om een verbinding te vinden tussen de geest (het denken) en het
lichaam (het doen) met als doel om jezelf te kennen en evenwichtig en rustig te zijn.
4. Wat is het doel van Yoga en hoe kan dat bereikt worden volgens de Bhagavad-gita?
Het doel is dat je de Vrede bereikt die bij Brahman hoort en dat leidt tot bevrijding.
Dit doe je door oefening, oefening om afstand te doen van al je begeerten en
zelfbeheersing te hebben in geest en persoonlijkheid.
5. Mening over yoga +argumenten.
Ik kan me voorstellen dat je tot rust komt, je bent stil en komt tot rust. Rust is goed voor
een mens, je kan tot inzichten komen en denkt beter na over je daden en de gevolgen
daarvan. Ik ben het er niet mee eens dat het tot bevrijding zal leiden. Ik geloof ook niet
dat je afstand kan doen van al je begeerten, het is een beperkte onzekere bevrijding, je
kan namelijk altijd weer terugvallen.
6. Wat is reïncarnatie aan de hand van het verhaal van Shanti Devi, en wat betekent het
voor het hindoeïsme?
Shanti Devi werd in 1926 geboren in India. Zij herinnerde zich haar vorige leven zeer
goed. Zij kwam terug in haar oude dorp en wist alle namen, kende de mensen, herkende
haar huis en haar man die dit bevestigde. Reïncarntie is het geloof in meerdere levens
waarbij je atman herinneringen van je vorige leven in stand houdt.
7. Waarom past de leer van de reïncarnatie bij de oosterse godsdiensten?
?
8. Vijf
1.
2.
3.
4.
5.
argumenten waarom reïncarnatie in strijd is met de bijbel. (Zie hand-out)
Mens is twee-eenheid, een levende ziel
Hebr 9:27: eens moeten mensen sterven en daarna volgt het oordeel
Mensen worden op jongste dag berecht op enige unieke leven.
Dood is doorgang tot eeuwige leven.
Ziel en lichaam worden straks herenigd
9. Wat zijn de bezwaren van Kees van Beurden tegen zogenaamde reïncarnatiefeiten?
De reincarnatiefeiten zijn wonderkinderen, déjà vu’s en herinneringen aan vorige levens
(zoals Shanti Devi)
Argumenten tegen:
1. De onderzoeken van Stevenson zijn onbetrouwbaar omdat hij gebruikt van tolken
en gevallen onderzoekt die al enkele jaren bekend zijn.
2. Veel gevallen van reïncarnatie doen zich voor in culturen waarin men gelooft in
reïncarnatie
3. Bij reïncarnatiegevallen is er spraken van vormen van telepathie (met doden)
4. Uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat mensen onder hypnose zeer
gevoelig zijn voor suggestie en telepathie (dit verklaart mogelijk de herinneringen
aan vorige levens)
5. Er is geen waterdicht bewijs voor reïncarnatie
Download